Keiharde confrontatie tussen Minister van Justitie Donner en Karel de Werd


Antecedentenregister RM . . . . SDN homepage . . . . Karel de Werd

F.Weisglas@tk.parlement.nl


Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer de heer Weisglas.

Geachte heer Weisglas,

Het is u inmiddels ongetwijfeld bekend dat de Minister van Justitie mr. P.H. Donner bij de Nationale Ombudsman formeel heeft bekend dat de Officier van Justitie de bevelen van het Gerechthof ex. art. 12i Sv gegeven, tot het strafrechterlijk vervolgen van meineed, middels fraude in ieder geval in strijd met de Formele Wet, de Grondwet en Internationale Verdragen die door de Staat der Nederlanden werden geratificeerd, heeft verduisterd door deze ter verjaring op te leggen. Zodoende heeft het Openbaar Ministerie als Wetshandhaver ex. art. 4 Ro plaatsgenomen op de stoel van de Formele Wetgever en van de Zittende Magistratuur.

Deze bekentenis van mr. P.H. Donner kwam echter niet eerder tot stand alvorens hij in samenspanning met de Voorzitter van het College van Procureur-generaal de Wijkerslooth verwoede pogingen heeft ondernomen tot het verduisteren van al het wettig overtuigend bewijs daarvan. Beiden verdedigden zich daartoe tot het uiterste, ondanks mijn felle protesten daartegen, de hiernavolgende arglistige, bedrieglijke en juridisch volstrekt onvolwaardige zinsnede en ik citeer: "In de archieven van het Openbaar Ministerie werd niets aangetroffen waaruit blijkt, dat de bevelen van het Gerechthof ex. art. 12i Sv tot het strafrechterlijk vervolgen van meineed aan de Officier van Justitie niet werden opgevolgd".

Geen enkele jurist te goeder trouw zou het aandurven, tenzij er sprake is van juridisch zelfmoord, voorgaande arglistige, bedrieglijke en juridisch volstrekt onvolwaardige zinsnede te onderschrijven. Zowel Donner als de Wijkerslooth hadden daar echter als topjuristen geen enkele moeite mee. Integendeel, zij volharden daarin tot het uiterste, alvorens mr. Donner onder mijn juridische dwang werd verleid tot een volledige bekentenis.

In de archieven van het OM werd door hen geen enkel document aangetroffen waaruit zou kunnen blijken dat de bevelen van het Gerechthof ex. art. 12i Sv tot het strafrechterlijk vervolgen van het meinedig individu G. de Lange zou zijn opgevolgd. Anders gezegd, met de arglistig bedrieglijke en juridisch volstrekt onvolwaardige zinsnede: "in de archieven van het OM werd niets aangetroffen waaruit blijkt dat de bevelen van het Gerechthof ex. art. 12i Sv tot het strafrechterlijk vervolgen van meineed niet werden opgevolgd", verzonnen de Wijkerslooth en Donner complete strafrechterlijke procedures, die nimmer hadden plaatsgevonden. Zij wisten zodoende mijn procedure bij de Nationale Ombudsman negen maanden slepende te houden er daarbij van uitgaande, dat hun pakkans gelet op hun ten onrechte verworven maatschappelijke positie, het gebrek aan journalistiek/politieke controle en de ernstige leemtes in de Formele Wet vrijwel nihil zou zijn.

Na kennisneming van hun arglistige, bedrieglijke en juridisch volstrekt onvolwaardige zinsnede heb ik beiden verzocht daartoe, voorzover nodig gesommeerd op straffe van rechtsgevolgen mijnerzijds, alsnog op het wettelijk vereiste minimum niveau ambtshalve te functioneren; c.q. de feitelijke waarheid gestaafd door overvloed aan wettig overtuigend bewijs te accepteren of daaraan onderdoor te gaan. Het heeft niet mogen baten. Beiden kozen voor het laatste, zodat ik hen als Adolf Hitler op mijn hompage heb geplaatst, waarvan ik middels e-mail inmiddels zeventigduizend exemplaren over de gehele wereld heb gezonden. Daarop heeft mr. P.H. Donner in de media (Dagblad de Telegraaf d.d. 18 oktober) laten weten, dat daarop geen strafklacht zal volgen. Inmiddels werden deze foto´s ook door derden op het internet geplaatst onder het motto als de Werd dit mag, dan mogen wij dat uit oogpunt van rechtsgelijkheid ook. Er is zelfs al een boek uitgegeven getiteld "Het verdriet van het failliet" waarin mr. P.H.Donner op blz. 185 pagina groot als Adolf Hitler staat afgebeeld en het is mij bekend, dat velen dit voorbeeld gaan volgen.

Tot op heden werd in uw Tweede Kamer geen enkele vraag hierover aan de Minister van Justitie gesteld, ondanks dat het Dagblad de Telegraaf onder de aanhef MEINEED MAG VAN JUSTITIE, en JUSTITIE NEGEERT MEINEED, en JUSTITIE OP STOEL RECHTER, en SMERIGE STRIJD OM RECHT via paginagrote artikelen de laatste twee maanden hier aandacht aan heeft besteed, hetgeen de Tweede Kamerleden die allen door mij hierover ook nog persoonlijk werden geïnformeerd niet heeft kunnen ontgaan.

De Staat der Nederlanden heeft roetzwarte bladzijden in haar rechtsgeschiedenis, waarbij met name het welzijn van de joodse Gemeenschap op barbaarse wijze werd geofferd tot ver in de volgende generaties met gewelddaden tegen de menselijkheid. Het is aan u geachte heer Weisglas om met mij (op de hoogte zijnde van dit alles als geen ander), er over te waken dat die roetzwarte geschiedenis zich niet kan herhalen. De Openbare Aanklager bij de Bijzondere Rechtspleging heeft er al jaren geleden voor gewaarschuwd, dat het naoorlogs gratiebeleid het toekomstig gevaar vertegenwoordigt, omdat er sindsdien structureel nauwelijks iets is gewijzigd. Procureur-generaal mr. Korvinus is inmiddels als zodanig afgetreden omdat, zij geen verantwoording meer durfde nemen voor de huidige gang van zaken bij het OM.

    "U moet mijn aftreden dan ook zien als een signaal naar de samenleving, hoewel ik bang ben dat dit signaal niet zal worden gehoord"

Aldus genoemde procureur-generaal, die vreesde dat het centraliseren van de strafrechterlijke vervolgingsmacht tot slechts enkele personen: te weten de Minister van Justitie en het College van Procureurs-generaal, voor de rechtzekerheid van ons allen op Nederlands grondgebied gevaarlijk kan worden, indien genoemde personen zich zouden inlaten met verkeerde vrienden. Nog daargelaten de vraag of zij zelf wel deugen. Uit de wijze waarop Donner en de Wijkerslooth verwoede pogingen hebben ondernomen tot het verduisteren van wettig overtuigend bewijs, alvorens Donner onder mijn juridische druk werd genoodzaakt formeel een volledige bekentenis af te leggen, waarbij zij zelfs strafrechterlijke procedures hebben verzonnen om hun juridisch/politieke verantwoordelijkheid middels dwaling te ontlopen. Het moge u wel blijken dat de signalen van de Openbare Aanklager bij de Bijzondere Rechtspleging en van de genoemde Procureur-generaal serieus dienen te worden genomen. Nu Donner en de Wijkerslooth in samenspanning ex. art. 80 Sr. en onder de verzwarende omstandigheid van art. 44 Sr. verwoede pogingen hebben ondernomen tot het verduisteren van wettig overtuigend bewijs terzake, hetgeen hen niet is gelukt anders dan door eigen toedoen (te weten door mijn persoonlijk ingrijpen en daarmede hebben beiden het Wettigovertuigend bewijs geleverd), dat het O.M inderdaad in verkeerde handen is gevallen, met alle risico´s van dien.

Het Algemeen Belang dient niet te worden opgeofferd aan strikt persoonlijk of partijpolitiek belang, ieder weldenkend mens begrijpt, dat de minister dringend ter verantwoording dient te worden geroepen met het stellen van de hiernavolgende vragen.

  1. Waarom heeft het OM als wetshandhaver ex art. 4 Ro formeel de stelling betrokken, dat het veelvuldig plegen van meineed ter aanranding van een behoorlijke procesgang, ondanks art. 207 lid 1 en 2 Sr. niet strafrechtelijk dient te worden vervolgd?

  2. Waarom heeft het OM plaatsgenomen op de stoel van de Formele Wetgever en van de Zittende Magistratuur, door de bevelen van het Gerechthof ex art. 12i Sv tot het strafrechtelijk vervolgen van meineed niet op te volgen?

  3. Hebt u als minister inmiddels bij de Nationale Ombudsman formeel uw eerder ingenomen standpunt terzake op 23 juli 2003 herroepen en vervolgens formeel bekend, dat de bevelen van het Gerechthof ex art. 12i Sv tot het strafrechterlijk vervolgen van meineed aan de Officier van Justitie gegeven, in strijd met de Formele Wet ter verjaring werden opgelegd?

  4. Bent u niet met mij van mening, dat zelfs al uit het verkrijgen van één zo'n bevel formeel blijkt, hoe decadent het OM terzake als wetshandhaver heeft gefunctioneerd?

  5. Is het juist, dat de heer de Werd tot twee keer toe door de AIVD is benaderd en de inspecteur van deze dienst, de Heer Veldman, de laatste keer ruim twee uur met de heer de Werd in het bijzijn van twee getuigen heeft gesproken, waarbij hij hem kenbaar maakte dat hij daarover verslag aan u zou uitbrengen en hij aan de heer de Werd heeft gevraagd onder welke voorwaarden de foto´s van het internet zouden worden verwijderd?

  6. Heeft het OM informeel de webmaster van de heer de Werd benaderd met het verzoek de foto´s van het net te verwijderen?

  7. Is het juist dat de heer de Werd aan genoemde inspecteur kenbaar heeft gemaakt, dat hij altijd openstaat voor goed onderling overleg om dit onverkwikkelijke conflict middels een Akte van Dading op te lossen, mits de via onrechtmatige oveheidsdaden jegens hem en zijn gezin veroorzaakte schade op zijn girorekening wordt overgemaakt?

  8. Is het u bekend dat een poging van het OM tot het strafrechterlijk vervolgen van de heer de Werd wegens belediging van een ambtenaar in functie jammerlijk heeft gefaald? Dit omdat de heer de Werd drie politierechters op rij heeft weten te wraken met het argument, dat er in het geheel geen strafrechterlijke procedure kan plaatsvinden omdat de Officier van Justitie heeft plaatsgenomen op de stoel van de Formele Wetgever en van de Zittende Magistratuur, door zelfs de bevelen van het Gerechthof en de Hoge Raad te negeren?

  9. Is het u bekend dat de Officier van Justitie daarop de strafrechterlijke vervolging van de heer de Werd onrechtmatig heeft afgebroken, door niets meer van zich te laten horen; ondanks dat de heer de Werd herhaalde malen vergeefs om de nieuwe zittingsdatum heeft gevraagd waarop de strafrechterlijke vervolging met een nieuwe politierechter zou worden voortgezet?

  10. Is dat de reden, dat u in de media hebt kenbaar gemaakt, dat op de e-mailactie van de heer de Werd geen strafklacht zal volgen?

  11. Wat vindt u ervan dat derden uit oogpunt van rechtsgelijkheid het voorbeeld van de heer de Werd volgen?

  12. Is het u bekend dat binnenkort ansichtkaarten op de markt verschijnen waarop u als Adolf Hitler staat afgebeeld?

  13. Realiseert u zich wel, dat u de heer de Werd en alle anderen die daarmede bezig zijn een vrijbrief daartoe heeft gegeven door in de media te verklaren, dat daarop geen strafklacht zal volgen?

  14. Hoe verdraagt zich al het voorgaande met uw geloofwaardigheid en/of de waardigheid van het ambt dat u beiden pretendeert te kunnen bekleden?

  15. Bent u bereid om uit deze uit de hand gelopen affaire de enig juiste conclusie te trekken, en met de heer de Werd middels een Akte van Dading alsnog overeenstemming te bereiken ter oplossing van dit onverkwikkelijke conflict?

Tot zover geachte heer Weisglas. Ik ga er behoudens een andersluidend tegenbericht vanuit dat u alsnog de Tweede Kamerleden in het algemeen belang er toe kunt bewegen voorgaande vragen aan de Minister van Justitie te stellen. Indien niet het geval, dan moge ik u uitnodigen over enkele weken op mijn computer de enter-knop in te drukken, als symbolisch gebaar voor het feit dat er een halfmiljoen afbeeldingen van de Wijkerslooth en Donner als Adolf Hitler over de gehele wereld zal zijn verzonden. Ik wens u veel wijsheid toe, er daarbij vanuitgaande dat u van joodse afkomst zijnde, zich niet in zwijgen hult onder het motto "Ich habe es nicht gewußst".

Hoogachtend,

K.H. de Werd
Postbus: 36157
1020 MD Amsterdam
Website: http://www.sdnl.nl/de-werd