De getuigenlijst voor de strafzitting in het conflict tussen De Werd en de Staat der Nederlanden


Homepage Karel de Werd <=======> Wraking van het Hof Den Haag


Henry George (1839-1897): De Aarde behoort toe aan alle levende wezens



De getuigenlijst in het proces van de eeuw

Van: K.H. de Werd
Telefoon werk 06-52294249

Aan mr. D.E Wiersum
Amstelveld no. 7
Postcode: 1017 JD Amsterdam.
Telefoon: 020 6276684
Mobiel: 06 41225784
e-mail: Derk.Wiersum@GesselBlauw.nl

Betreft: Dagvaarding om als Verdachte te verschijnen op Dinsdag 08 november 2005, te 13.30 uur ter terechtzitting van de Politierechter in het arrondissement Amsterdam, Parnassusweg no 220 terzake bedreiging en belediging van de Wijkerslooth en/of andere personen in dienst van het OM tijdens de rechtmatige ? uitoefening van hun functie.

Weledelgestrenge heer,

Behoudens anders luidend tegenbericht uwerzijds, ga ik er vanuit dat u bovenstaande dagvaarding inmiddels formeel hebt begroet met een beklag ex art. 262 Sv. U hebt het ongetwijfeld al met mij geconstateerd, de dagvaarding terzake rammelt aan alle kanten. De oorzaak ligt in het feit dat het OM gemiddeld genomen meer is gespecialiseerd in juridische zwendelpraktijken dan in het deugdelijk uitbrengen van een dagvaarding.

Wij doen echter geen beroep op niet ontvankelijkheid en moeten er voor waken dat in eerste aanleg ook geen vrijspaak volgt immers: Zoals u bekend is, is de prijs tot het afdwingen van deze strafrechtelijke vervolging ontzettend hoog geweest om als verdachte de juridische mogelijkheden te verkrijgen die Civielrechtelijk vanwege de verplichte procesvertegenwoordiging ex art. 133 Rv buiten bereik liggen om het conflict tussen mij en het OM c.q. de Staat der Nederlanden dat ontegenzeggelijk de grootste juridische zwendelaffaire uit de Nederlandse rechtsgeschiedenis vertegenwoordigt, (waarbij het OM er in is geslaagd  via haar talrijke onrechtmatige overheidsdaden  de toekomt en het levensgeluk van  mij en mijn gezin te verwoesten )  alsnog juridisch in mijn voordeel te beslechten.

Ik heb in deze onverkwikkelijke affaire er formeel nimmer enige twijfel over laten bestaan dat het mijn voorkeur heef, de schade die tot op heden mijnerzijds wordt begroot op 12.000.000 euro fiscaal vrij, via een Akte van Dading die ik aan de ex-Officier van Justitie mr. R.W. Asser heb toegezonden te regelen. Daarbij  heb ik zeer verstrekkende concessies gedaan om tegen algehele wederzijdse kwijting op discrete wijze in den minne te schikken, waarvan akte!

Voorts heb ik de Minister van Justitie mr. Piet Hein Donner na de huiveringwekkende bekentenis van hem zelf en het College van Procureurs-generaal onder mijn juridische dwang op 23 juli 2003 gedaan en nogmaals formeel bevestigd door de juridisch hoogleraar Roel Fernhout in zijn functie van Nationale Ombudsman op 13 november 2003, formeel laten weten dat het niet tot de reële mogelijkheden behoort, dat uit hun formele bekentenissen die mijnerzijds zijn afgedwongen niet juridische de enige juiste conclusie wordt getrokken te weten: Dat de veroorzaakte schade voortvloeiende uit de talrijke onrechtmatige overheidsdaden worden erkend. Met name die onrechtmatige overheidsdaden die ten laste van een behoorlijke procesgang, c.q. de toekomst en het levensgeluk van mij en mijn gezin veelvuldig werden gepleegd.

 Dit om in strijd met de Formele Wet, de Grondwet en Internationale Verdragen mijn totale rechteloosheid als Nederlands Staatsburger zeker te stellen ter bevrediging van de onbegrensde financiële vraatzucht van de commerciële advocatuur. Die schade dient vergoed te worden geheel overeenkomstig de bedoelingen van de Formele Wetgever, bij gebreke waarvan, mijnerzijds de affaire voor de Meervoudige Strafkamer zal worden gebracht, zodat aldaar ten overstaan van genoemde Kamer de juridische degens tussen mij en de het OM c.q. de Staat der Nederlanden ter fine in mijn voordeel kunnen worden gekruist, hetgeen ik de Minister van Justitie mr. Piet Hein Donner heb toegezegd indien hij blijft volharden in zijn weigering tot het vergoeden van de veroorzaakte schade voortvloeiende uit  de gepleegde Onrechtmatige Overheidsdaden, waarvan akte!

Ter zitting d.d. 8 november 2005, zal door mij de politierechter als zesde rechter op rij worden gewraakt. Gelet op de vijf eerdere succesvolle wrakingen op rij, heb ik dat standaard ingevoerd. Daarbij wordt als wettig overtuigend bewijs overlegd, de formele bekentenissen van het College van Procureurs-generaal en van de Minister van Justitie Piet Hein Donner d.d. 23 juli 2003. Daarnaast de formele bevestiging daarvan door de juridisch hoogleraar Roel Fernhout op 13 november 2003. Daaruit blijkt formeel dat de Officier van Justitie als wetshandhaver ex art. 4 Ro op ongekende wijze het eigen nest heeft bevuild. Dit door formeel de stelling te betrekken, dat het ongelimiteerd plegen van meineed ten laste van een behoorlijke procesgang c.q. mijn juridische belangen ondanks art. 207 lid 1 en 2 Sr niet diende te worden vervolgd.

Daartoe heeft de Officier van Justitie zes dwingende uitspraken van Rechtbank, Gerechtshof en Hoge Raad, waaronder zelfs drie bevelen van het Gerechtshof ex art. 12i Sv op mijn klachtte ex art. 12 Sv. aan hem gegeven, tot het strafrechtelijk vervolgen van genoemd opzet delict, in strijd met de Formele Wet (met name art. 246 Sv) en ondanks mijn felle protesten daartegen als direct benadeelde vostrekt genegeerd. De Officier van Justitie had dat nooit mogen doen, aldus ook de Minister van Justitie in zijn huiveringwekkende bekentenis d.d. 23 juli 2003,die op 13 november 2003 nogmaals formeel werd bevestigd door de juridisch Hoogleraar Roel Fernhout dit in zijn ambt als Nationale Ombudsman,waarvan akte!

Voorts wordt ter zitting als wettig overtuigend bewijs door mij de USB-sleutel overlegd van mijn computer, waarop zich de geluidsopname bevindt van de hele kantongerechtzitting d.d. 17 augustus 2004. De Rechter kan zelf ten behoeve van de waarheidsbevinding het verloop van die zitting horen. Eveneens worden daarbij ook overlegd de door griffier M.L.K. van der Hilst en de betrokken Officier van Justitie Parket Leeuwarden valselijk opgemaakte documenten d.d. 16 en 23 september 2004. Daarmee hebben zij mij op gespannen voet met de feitelijke waarheid kenbaar gemaakt, dat er in mijn aanwezigheid op 17 augustus 2004 door de Kantonrechter zeven dagen gijzeling werd afgegeven.

Eveneens wordt daarbij overlegd een brief van de ex-Officier van Justitie mr. R.W. Asser d.d. 18 mei 2005, waarin hij mij kenbaar maakt  ik citeer: "Daarbij gaat het in de zaak die op 17 augustus 2004 diende om de vraag, of de rechter een bevel tot gijzeling heeft afgegeven. Het  Parket in Leeuwarden schreef u, dat dit in uw aanwezigheid is gebeurd. U zei mij dat dit niet klopt en daarin heeft u gelijk. Bij informatie op het Amsterdamse Parket is mij dat bevestigd". Einde citaat. Ook hieruit blijkt wederom dat het OM de Rechtsmacht van de Zittende Magistratuur als gevolg van ontstellend gebrek aan journalistiek / politieke controle niet meer zonder enig voorbehoud erkent dit ondanks dat blijkens de inhoudelijke strekking van de Formele Wet, Grondwet en Internationale Verdragen er op Nederlands Grondgebied,  noch civielrechtelijk, noch strafrechtelijk er een rechtsgeding kan plaats vinden met de Officier van Justitie c/q het OM op de stoel van de Rechter, waarvan akte!

Getuigenlijst

1) De Minister van Justitie mr. J.P.H. Donner  

 

2) De ex-Voorzitter van het College van Procureurs-generaal.

3) De ex-Nationale Ombudsman Roel Fernhout

Bovenstaande getuigen, worden ter zitting door mij onder ede bevraagd met name over dat deel wat door hen als topjuristen ter afwijzing van de mij rechtens toekomende schadevergoeding, volgens objectieve normen van de Hoge Raad werd gemotiveerd op arglistig, bedrieglijk en juridisch volstrekt onvolwaardig, ja zelfs op juridisch ongeschoold niveau. Veel voorbeelden zijn er te noemen. Bijvoorbeeld en ik citeer: "In de archieven van het OM werd niets aangetroffen, waaruit zou kunnen blijken, dat de bevelen van het Gerechtshof tot het stafrechtelijk vervolgen van meineed niet zouden zijn opgevolgd.". Einde citaat. Vervolgens: "In de archieven van het OM, werd niets aangetroffen, waaruit iets zou kunnen worden opgemaakt over het opvolgen van de bevelen van het Gerechtshof tot het strafrechtelijk vervolgen van meineed". Einde citaat,.

Weledelgestrenge heer,

Ik verzeker u: tenzij  er sprake is van juridische zelfmoord, zoals bij genoemd trio het geval is gebleken, zou geen enkele jurist het ooit aandurven om voorgaande juridische onzin te onderschrijven. Genoemd trio echter, had daar als topjuristen geen enkele moeite mee! Zij mogen door mij daarover onder ede bevraagd voor de Meervoudige Strafkamer uiteenzetten, waarom dat het geval is geweest en waar het wettig overtuigend bewijs is gebleven dat ik tijdens de procedure bij de Nationale Ombudsman had ingebracht. Met name de bandopname en de transcriptie daarvan, waarin hoofdgriffier van Den Hoek bij het Gerechtshof Ressort Amsterdam mij telefonisch iets essentieels kenbaar maakte. Namelijk dat de voorzitter van de Meervoudige Strafkamer met haar als vriendin over haar negatieve rol als rechter in de affaire had gesproken.

Zij zei tegen mij: "Meneer de Werd, stop er toch mee, u heeft nog zo'n jong gezin. Ik kan mij voorstellen dat u hieraan met uw gezin ten gronde gaat. De macht van die rotbonden gaat veel te ver, zover dat zelfs Eveline van Schaardenburg als rechter daar rekening mee dient te houden. Er zal in uw zaak nooit recht kunnen worden gesproken; en dat is in en in triest. Ik zelf heb ook kinderen en kleinkinderen die zijn mij dierbaarder dan het recht". Einde citaat!

Weledelgestrenge heer, zowel voorgaande bandopname als de transcriptie daarvan heb ik hoogst persoonlijk naar het kantoor van Roel Fernhout in ´s-Gravenhage gebracht. Er is noch door genoemde Minister van Justitie, noch door hem daarmede rekening gehouden en ik heb het nimmer terug mogen ontvangen. Dit ondanks dat ik Fernhout via e-mail daartoe herhaalde malen heb verzocht, waarvan akte! Genoemd gesprek valt echter op mijn hompage te horen. Zoals gezegd en gelet op mijn ruime ervaring met de ernstige misslagen van het OM, heb ik al die misslagen met name het wettig overtuigend bewijs daarvan onvervreemdbaar gearchiveerd.

Weledelgestrenge heer, met uw welnemen; ik citeer thans uit de formele aangifte van H. Th. van de Meer, hierna gemakshalve te noemen aangever,  zoals deze door hem/ haar per dienstpost aan de Hoofdofficier van Justitie Leo de Wit toegezonden op 23 mei 2005. 

Het beeld dat blijkens de inhoudelijke strekking van die aangifte uit de juridische beerput naar boven borreld,  ademt de sfeer van: de Werd die zomaar volstrekt integere ambtenaren beledigt en/of bedreigt. De sector Kanton en in het bijzonder haar medewerker worden door deze handelwijze rechtstreeks in eer en goede naam aangetast; en dat wordt uiteraard door deze volstrekt integere justitieambtenaren als bijzonder schokkend ervaren. De aangever speelt geweldig toneel en ik citeer: "Juist dan is het echter van belang te blijven waken over grenzen die niet overschreden behoren te worden en welke overschrijdingen niet zonder gevolgen behoren te blijven". Welnu vooral met deze zinsnede is de verdachte het volstrekt eens, waarvan akte! Aldus wordt de aangever getuige nummer vier op de getuigenlijst, zodat zijn/ haar volta face door mij onder ede bevraagd ter zitting wordt onthuld, als zijnde ernstig  crimineel. 

De aangever zegt in die formele aangifte (die riekt naar een beerput van valsheid) over de Werd en ik citeer: "Volstrekt ongefundeerde beschuldigingen van ambtelijke corruptie, valsheid in geschrifte, verduisteren van gerechtelijke documenten". Maar ook, ik citeer nogmaals: "Waar de Werd al bij de afdeling beveiliging van de rechtbank Amsterdam bekend  is wegens eerdere incidenten, die ondermeer eens heeft geleid tot een fysieke verwijdering uit de Zittingzaal door de parketpolitie, gaat hij met deze brief ver over de grens wat ik aanvaarbaar acht". Einde citaat!

Geen wonder dat haar ondergeschikten voortdurend het formele procesrecht (waaronder de openbaarheid) op uiterst grove wijze en veelvuldig schenden en eveneens betrokken zijn bij zaken die het daglicht niet kunnen verdragen. Immers aan de Baas herkent men de hond. Haar valse aangifte bestaat uit halve waarheden - lees hele leugens - waarbij zij met name zwijgt  als het graf over de zeer ernstige ambtsmisdrijven die aldaar ten laste van een behoorlijke procesgang vrijwel dagelijks worden,  veelvuldig worden gepleegd. Anders gezegd, deze H. Th. van de Meer wordt door mij ter zitting als getuige onder ede juridisch gefileerd. Met name ook of,  juist zelfs over de fysieke verwijdering uit de zittingzaal, die zij in haar aangifte ten laste van mijn eer en goede naam  ter berde heeft gebracht.

Die verwijdering heeft inderdaad plaatsgevonden, de draai die zij daar ten laste van de feitelijke waarheid aan wenst te geven, ter aanranding van mijn eer en goede naam, bevalt mij in het geheel niet. Immers: Ik heb zelf honderden openbare zittingen bijgewoond, zowel civielrechtelijk als strafrechtelijk en daarbij nimmer ook niet één keer de orde op welke wijze dan ook verstoord is. Eenvoudig niet, omdat ik dat onfatsoenlijk vind, en ik van mening ben en blijf dat een ieder die voor de rechter staat zowel civielrechtelijk als strafrechtelijk het recht heeft op diens volle aandacht.

Zoals gezegd, heb ik alles onvervreemdbaar gearchiveerd, waarbij ook het hiernavolgende werd vastgelegd. Na de zitting d.d. 17 augustus 2004 had de Officier van Justitie in de zittingszaal een onderonsje met een journaliste van het Parool en met de aanwezigen op de publieke tribune. Ook waren een viertal gewapende politiefunctionarissen voor de deur van de zittingzaal opstelde, nadat zij bij mij handtastelijk waren geworden, om mij duidelijk te maken dat ik als juridische tegenpartij niet gewenst was bij die strikt geheime bijeenkomst over mijn zaak. De Officier van Justitie vertelde tijdens dat strik geheime overleg,  dat ik bij verstek zou worden veroordeeld. Ik had de nare gewoonte om de zittingen (die op zich eenvoudig van aard waren) van begin af aan onder controle te houden. Die strikt besloten zitting over mijn zaak duurde ongeveer een twintigtal minuten, waarvan akte!

Omdat ik eenmaal buiten de zittingzaal was vergeten mijn digitale opnameapparaat uit te zetten, waarmede ook ik de hele zitting van 17 augustus 2004 had opgenomen, kunt u bij het afluisteren horen dat ik wordt lastig gevallen door de aanwezige bode, en ik hem verzoek mij met rust te laten. Met name heeft hij het over het feit dat ik - zoals aangever H.Th. van de Meer in de aangifte beweert - door de parketpolitie met fysieke dwang van de publieke tribune werd gehaald, tijdens een openbare strafzitting van de enkelvoudige kamer, c.q. de politierechter.

Het standpunt van dit individu is duidelijk, zo valt te horen ik citeer: De zittingen zijn wel openbaar, maar dan moet  je wel op tijd komen om de zitting te kunnen bijwonen en als je eenmaal binnen bent, dan mag je er niet uit alvorens de zitting is afgelopen. Voorts kunt u horen hoe deze bode tegen mij begint te schelden, omdat ik zijn opvattingen niet kan delen, en scheldt hij mij uit voor leugenaar! U hoort mij nog tegen hem zeggen, dat hij er goed aan doet geen advocaatje te spelen, omdat hij niet voor niets slechts de bode is!

Weledelgestrenge heer, dat is het standpunt van de bodes die daarmee belangstellenden lastig vallen c.q. verbieden tijdens openbare zittingen plaats te nemen op de publieke tribune. Dus wie is degene die excessen heeft uitgelokt? Op de ochtend dat ik fysiek van de publiek tribune werd gehaald, was ik voorafgaand met mijn cliënt als gemachtigde bij het kantongerecht. Mijn cliënt vroeg mij of hij een strafzitting zou kunnen bijwonen. Ik legde hem daarop uit dat strafzittingen openbaar waren, aldus begaven wij ons naar een op dat moment aan de gang zijnde Strafzitting voor de Politierechter.  Toen ik met hem de zittingzaal wilde betreden, werd ik door de bode op proletarische wijze aangeschreeuwd. Hij kwam op ons afgerend, waarbij hij zei: "Wat gaat u doen? Dat gaat zo maar niet. U mag daar niet in. Als u de zitting wenst bij te wonen, dan moet u  maar op tijd komen!"

Toen viel het mij op dat er voor de zittingzaal banken waren geplaatst waarop zich belangstellenden bevonden die evenmin de openbare strafzittingen van de bodes mochten bijwonen. Ik vroeg de bode zich eens te legitimeren, maar dat werd geweigerd. Vervolgens verscheen nog ander individu, kennelijk al gewaarschuwd en die zei en ik citeer: "Ik ben het hoofd van de bewaking. Ik werk hier al meer dan  twintig jaar ken de spelregels derhalve als geen ander! Jij gaat daar niet naar binnen". Ik kon mij niet verenigen met voorgaande uiterst grove schendingen van de openbaarheid. Dus verzocht ik mijn cliënt afstand van mij te nemen en als getuige van de komende ontwikkelingen alles in de gaten te houden.

Vervolgens begaf ik mij naar de publieke tribune en ik zag dat op dat moment de telefoon door de Bode werd opgepakt om versterking in te roepen. Ik onderbrak in die wetenschap,  de Zitting met de mededeling aan de politierechter, te weten mr. Groen: Edelachtbare heer, het spijt mij dat ik deze zitting moet onderbreken, u hebt namelijk een probleem. U houdt hier een openbare strafzitting, terwijl de belangstellenden buiten zitten te wachten omdat zij van de bodes niet de publieke tribune mogen betreden. Dit terwijl de openbaarheid op straffe van nietigheid van de hele procedure in acht dient te worden genomen.

Op dat moment kwam de parketpolitie binnengestormd en één van hen sommeerde mij daarop de publieke tribune te verlaten. Ik liet hem daarop weten dat ik dat niet zou doen, dat hij onbevoegd gebruik zou moeten maken van zijn bevoegdheden om mij van de publieke tribune te verwijderen. Immers, zou ik daar op zijn verzoek geheel vrijwillig af gaan, dan zou er geen sprake zijn van schending van openbaarheid. De betrokken politiefunctionaris legde vervolgens zijn hand op mijn schouder, met de mededeling u bent aangehouden dit alles onder de ogen van de rechter en de Officier van Justitie.      

Uiteraard heb ik mij niet Fysiek tegen de Onrechtmatige verwijdering van de Publieke Tribune middels misbruik van de Gewapende Macht  verzet, waarvan akte!  Eenmaal thuis gekomen faxte ik de president van de rechtbank mr. Gisholf en het College van Procureurs-generaal, met het verzoek onmiddellijk maatregelen te nemen die de openbaarheid van zittingen dienen te garanderen. Vervolgens reageerde de vice-president met de schriftelijke mededeling dat er een diepgaand onderzoek werd ingesteld, waarbij mijn klacht gegrond werd bevonden, zodat het Parketpersoneel opnieuw over de regels tot in achtneming van de openbaarheid werd geïnstrueerd. Wat mij betreft was het conflict over de openbaarheid daarmee afgelopen. Echter, tot mijn verbazing meldde zich mevr. Mr. Kan, directeur gerechtelijke ondersteuning, met de mededeling dat de brief van vice-president mr. Michels geen afbreuk doet aan haar opvattingen - lees de juridisch onjuiste opvattingen - dat burgers op tijd dienen te komen om een openbare zitting te kunnen bijwonen.

 U ziet weledelgestrenge heer, dat aangever H.Th. van de Meer in een vergeefse poging mijn eer en goede naam daarmee te kunnen besmeuren een voor mij negatieve uitleg aan het incident tracht te geven. Dit terwijl er overduidelijk sprake was van het schenden van de openbaarheid door haar parketpersoneel. Op alle mogelijke manieren tracht men op de Parnassusweg de openbaarheid te schenden. Men houdt daar niet van pottenkijkers en gelet op wat daar gaande is, verbaast mij dat niets. Ik kan hiervan eveneens de bandopname ter zitting overleggen, inclusief de bij dit conflict behorende documenten, waarvan akte!

Voorts wordt aangever H.Th. van de Meer als vierde getuige op de getuigenlijst geplaatst. Ik wens haar onder ede door te zagen over de creatieve wijze waarop zij haar aangifte ten laste van mij op gespannen voet met de feitelijke waarheid heeft geproduceerd. Eveneens dient terzake als vijfde getuige te worden opgeroepen mevr. Mr. Kan en haar onderdirecteur als zesde getuige. Zij worden door mij onder ede tot in details ondervraagt over het veelvuldig schenden van de Openbaarheid waartegen ik volstrekt terecht heb gereclameerd, waarvan akte!

Weledelgestrenge heer, ik ben thans aangekomen bij de formele aangifte van `Griffier` M.L.K. van Hilst, de Surinamer die uit het oerwoud lijkt gekropen om alhier ons rechtssysteem voor zover nog aanwezig te verkrachten. Dit in samenspanning met de betrokken Officier van Justitie van het parket Leeuwarden. De valse documenten door beiden opgemaakt worden door mij ter zitting overlegd als wettig overtuigend bewijs. Voorts dienen zij als zevende en achtste getuige op de lijst te worden geplaatst indien er geen overeenstemming tussen mij en de Staat der Nederlanden via een Akte van Dading zal worden bereikt. Zij moeten verklaren waar de door hen verduisterde documenten van de zitting d.d. 17 augustus 2004 zijn gebleven. Maar ook waarom de schriftelijke uitspraak van de Kantonrechter in strijd met de Formele Wet, de Grondwet en Internationale Verdragen voor mij tot op heden ten dage geheim wordt gehouden alsof ware het een staatsgeheim.

M.L.K van Hilst is evenals H.Th. van de Meer nogal creatief omgesprongen met zijn aangifte ter aanranding van de feitelijke waarheid. Het geeft mij voldoening in die wetenschap (voorzover ik aangever H.Th. van de Meer wat dat betreft mag geloven), dat hij inmiddels gedeeltelijk arbeidsongeschikt is geworden. Welnu dat doet mij ook genoegen, want zijn wetten van de jungle horen zich niet in ons rechtssysteem te kunnen wortelen. Ook zijn waarheid is niet de mijne. Hij laat bewust bepaalde feiten achterwege die rechtstreeks betrekking hebben op zijn deelname aan de ambtelijke corruptie. In de aanhef van zijn aangifte d.d. 06/10/05 laat hij weten en ik citeer: "In mijn functie heb ik correspondentie gevoerd met de heer de Werd". Einde citaat.

Hij laat hierbij achterwege te vermelden dat die Correspondentie betrekking heeft op zijn ambtelijke falsificatie. Te weten: het verduisteren van het proces-verbaal van de zitting d.d. 17 augustus 2004, inclusief de akte van wraking en de openbare schriftelijke uitspraak van de Kantonrechter. Aldus het verduisteren van de complete kantongerechtzitting d.d. 17augustus 2004 waarbij de Officier van Justitie vergeefs vorderde mij te mogen gijzelen, waarvan akte!

Voorts: Heeft hij op het voorgedrukte pamflet 'Machtiging tot Gijzeling' volstrekt onbevoegd een kruisje geplaatst bij de zinsnede: "Machtiging tot zeven dagen Gijzeling toegewezen!" Op grond van deze door hem valselijk opgemaakte akte heeft de Officier van Justitie het bevel gegeven mij te arresteren. Deze valse akte zou volgens M.L.K. van de Meer en om met de woorden van Pinto te spreken: mindere Officier van Justitie de schriftelijke uitspraak vertegenwoordigen behorende bij de zitting d.d. 17 augustus 2004. Op mijn verzoek aan de officier Parket Leeuwarden mij eens een Kopie van die zogenaamde uitspraak toe te zenden laat hij weten: "Daar beginnen wij dus niet aan!"evenmin wordt mij als direct belanghebbende inzage in het Procesdossier gegund en weigert men er akte van te nemen, dat ik volstrekt rechtmatig hoger beroep wenste in te stellen, dit uit preventieve overwegingen, tegen de schriftelijke openbare uitspraak die voor mij in strijdt met de Formele Wet, Grondwet en Internationale Verdragen tot op heden ten dage strikt geheim wordt gehouden alsof ware het Staatsgeheim, waarvan akte!

Aan toezending van de gewraakte schriftelijke uitspraak, kan hij ook niet beginnen, immers in dat geval zou hij mij als benadeelde het corpus delictus toezenden van de ambtelijke corruptie door hen in samenspanning gepleegd, met als doel mijn onrechtmatige vrijheidsberoving, waarvan akte! Het voorgaande verklaart voldoende waarom genoemde togacriminelen tot op heden en in strijd met de Formele Wet, de Grondwet en Internationale Verdragen de schriftelijke openbare uitspraak van de kantonrechter in mijn wrakingincident volstrekt geheim houden als ware het een staatsgeheim. Na  beiden onder ede daarover te hebben doorgezaagd, zal ik de Rechtbank dan  ook verzoeken om, de zaakofficier te bevelen deze togacriminelen die een schandvlek vormen op het aanzien van  de rechtspleging voorzover en ondanks hen nog aanwezig, ter plekke te arresteren, in het belang van het aanzien van de Rechtspleging en het vertrouwen, dat de Burger aldus ook ik als Verdachte daarin zou moeten kunnen stellen.

In de gehele kantongerechtprocedure heeft de Werd zich nogal vervelend opgesteld. Aldus M.L.K van de Meer in zijn valse aangifte. Weledelgestrenge heer;  het zal ook u ongetwijfeld met mij zijn opgevallen, dat hij daar niet verder op ingaat. Maar wie er werkelijk ter zitting vervelend bleek te zijn dat zal blijken uit de feitelijke waarheid zoals die ter zitting opgenomen is. Daaruit blijkt onomwonden dat de Werd als gedaagde tijdens die Zitting de enige was, die het formele procesrecht in acht heeft genomen, ja zich zelfs tegen de grove aanranding door de aanwezige togacriminelen heeft verdedigd; en met succes, zoals eveneens uit de opnames van die Zitting u onomwonden moge blijken. waarvan eveneens akte!

Voorts beklaagt de corrupte griffier (en hij zeker niet alleen) zich er over, dat mijn reactie als benadeelde op de door hen gepleegde ambtsmisdrijven ter aanranding van de Nederlandse rechtsorde gepleegd, hem niet bevalt. Erger nog, dat wordt ervaren als een aantasting van zijn eer en goede naam en bedreigend. Welnu weledelgestrenge heer, u was er zelf bij toen ik bij de rechter-commissaris daarover formeel kenbaar maakte, dat ik voor de volle 100% en niets minder dan dat, insta voor al hetgeen ik ter verdediging van mijn burgerlijke rechten tegen de aanranding daarvan heb gedaan en/of nagelaten. Op dat standpunt kom ik niet terug waarvan akte! Indien ik in de toekomst wederom met zón schokkende vorm van ambtelijke corruptie wordt geconfronteerd, dan zou ik exact hetzelfde reageren; waarvan eveneens akte!

Ik ben in tegenstelling tot de togacriminelen die mijn pad hebben gekruist een man van eer en goed fatsoen zoals zich dat in het maatschappelijk verkeer betaamt. Indien mij iemand een andere weg zou kunnen aangeven ter bestrijding van de ambtelijke corruptie bij de Rechtspleging terzake, zoals dat mijn weg heeft gekruist, dan  zou ik dat gaarne willen weten. Volgens mij is die weg er niet immers in de hele conflict door de jaren heen loopt als een Rode draad de vraag wie bewaakt de bewakers? Ik heb klager/griffier op 28 september 2004, zelfs nog aangeschreven met Geachte heer van Hilst, dit ondanks dat ik hem ter zitting  van 17 augustus 2004, al moest verhinderen, dat hij mijn wraking zou verduisteren.

Op een gegeven moment vond ik het welletjes om voortdurend met allerlei vormen van ambtelijke corruptie ten laste van een behoorlijke procesgang c.q. mijn juridische belangen te worden geconfronteerd, ondanks mijn veelvuldig vergeefs protesteren daartegen, en dat nu heeft mij doen besluiten om de toonhoogte van mijn brieven af te stemmen op de ernst van de situatie, waarvan akte! D.w.z. indien ik met integere ambtenaren wordt geconfronteerd, dan wordt het vereiste fatsoen in acht genomen, zoals zich dat in het maatschappelijk verkeer betaamt. Indien niet het geval, dan krijgt dat juridisch gespuis wat mij betreft de volle laag, of zij zich daardoor beledigd en/of bedreigd voelen doet voor mij als benadeelde van hun ambtelijke corruptie in het geheel niet terzake. U kunt er met een gerust hart vanuit gaan dat de klaagzang over belediging en bedreigingen er een is van de stervende zwaan.

Ik waag mij nooit aan belediging zonder dat ik voor de volle 100% en onvervreemdbaar heb gearchiveerd dat de stront in de toga´s van de betrokken togacriminelen tot vrijwel aan hun nek is gestegen. Dat geldt uiteraard ook voor M.L.K. van Hilst die ik in het belang van het aanzien van de rechtspleging, voorzover ondanks zijn soort nog aanwezig, na zijn ondervraging door mij onder ede nog een goede toekomst toewens in de binnenlanden van Suriname. Daar treft hij waarschijnlijk nog soortgenoten die net zo onbeschaafd zijn als hijzelf.

Ik heb het als bijzonder schokkend ervaren dat genoemd individu in samenspanning ex art. 80 Sr en onder de verzwarende omstandigheid van art. 44 Sr het heeft gewaagd ondanks dat hij ter zitting al door mij op heterdaad daarop werd betrapt, uiteindelijk toch verwoede pogingen heeft ondernomen tot het verduisteren van formele documenten. Hij is er ook in geslaagd via valsheid in geschrifte er voor te zorgen dat de gewapende macht volstrekt illegaal op mijn jaagt dit zelfs tot op heden ten dage, waarvan akte!. Ik heb hem, gelet op zijn zieke geest, geadviseerd om in het belang van de rechtszekerheid van de burgers zelfmoord te plegen en ook daar blijf ik bij, voor de volle 100%. Ik zou hem zelfs graag en geheel kosteloos helpen bij het plegen van euthanasie om Vrouwe Justitia daarmee te bevrijden van dit soort togacriminelen die met hun ambtelijke corruptie ontstellend veel onnodig leed veroorzaken, ter bevrediging van hun strikt primitieve lustgevoelens. Het betreft hier volgens het verbintenissen recht een geheel vrijblijvend aanbod, waarop MLK van der Hilst al dan niet in kan gaan. Dit in het belang van de Rechtszekerheid van allen op Nederlands Grondgebied. Ik vermag dan ook niet in te zien, wat dit met bedreiging van doen heeft, waarvan akte!

Wat de gang van zaken van en kort na de zitting d.d. 17 Augustus 2004 betreft wordt door mij als getuige no 8 de heer R.M. Brockhus, redacteur van de Sociale Databank Nederland opgegeven, als getuige no. 9 volgt de heer Nelisen en, als getuige 10 op de lijst de heer E.I.M. Steur, als getuige 11 op de lijst de heer van A. van Daal. en  no. 12 getuige Peter Oeloff, waarvan akte! Voorts laat aangever M.L.K. van Hilst nog weten en ik citeer: "Ik ben niet verzekerd". Welnu, dat hoeft wat mij betreft ook niet, de Staat der Nederlanden houdt ik ten volle aansprakelijk voor de totale schade veroorzaakt door corrupte togacriminelen als M.L.K. van der Hilst, waarvan akte!

De getuige acht t/m 12 dienen slechts te worden gehoord indien het OM het waagt ter Zitting de Feitelijke gang van zaken op 17 augustus 2004 te betwisten ondanks dat deze geheel in z´n geheel werd opgenomen dit ter bescherming van de feitelijke waarheid tegen aanranding.

De getuigen vlak voor de zitting d.d. 17 augustus 2004 de man die deze foto heeft genomen is de vijfde getuige, de heer Peter Oeloff. Twee van hen hebben de gehele zitting opgenomen ter bescherming van de feitelijke waarheid tegen aanranding, waarvan akte!

De volgende getuig op de lijst, te weten no. 13, is de Brigadier van Politie J.F. Grinhuis, omdat hij in zijn ambtsedig proces-verbaal d.d. 6 oktober 2005 onder nr. 2005 242991 ten laste van mijn eer en goede naam nogal creatief met de waarheid is omgesprongen, waarbij essentiële feiten worden achtergehouden en er is sprake van belediging door ambtenaar in functie, waarvan akte! Hij verwijst ten laste van de verdachte naar diens brief d.d. 18 mei 2005. Vandaar dat ik er geen enkel misverstand over wens te laten bestaan dat ik de inhoudelijke strekking voor de volle 100% en niets minder dan dat voor mijn rekening neem, waarvan akte! Ik begrijp uit de gespeelde verontwaardigde reacties van mijn opponenten te kwader trouw terzake, dat het hen niet bevalt de wijze waarop ik als benadeelde daarop reageer. Welnu, mijn antwoord daarop is volstrekt duidelijk. Als zij zich niet ten laste van een behoorlijke procesgang c.q. mijn juridische belangen met hun ambtelijke corruptie hadden  geconfronteerd, dan zouden mijn protestbrieven daartegen niet behoeven  worden geschreven. Vergeet hierbij niet dat zowel de kantonrechter als het Gerechtshof herhaalde malen hebben gemotiveerd, dat de heer de Werd als werkgever in de bouw volkomen juist heeft gefunctioneerd. Aldus staat het buiten  iedere kijf dat het conflict tussen mij en het OM geheel is gefundeerd op de juridische zwijnenstal van Justitie, waarvan akte!

Onder de vette aanhef BRIEF AAN DE Hoofdofficier VAN JUSTITIE, belazert Gringhuis de boel. Immers, een brigadier van politie wordt blijkens de objectieve normen van de Hoge Raad geacht het verschil te kennen tussen een brief aan de Hoofdofficier van Justitie en een formele aangifte. Uit hetgeen wat hij als brief wenst te kwalificeren blijkt onomwonden dat het hier een formele aangifte betreft, waarbij als Dader 1 wordt aangemerkt: de Officier van Justitie, arrondissementsparket Leeuwarden en als Dader 2: de gerechtssecretaris van de Rechtbank Amsterdam, Sector Kantonlocatie Amsterdam: M.L.K. van der Hilst..

Voorts blijkt op blz. 5 van deze formele aangifte dat ik de Hoofdofficier van Justitie, te weten Leo de Wit, hoogst persoonlijk verzoek voorzover nodig daartoe sommeer op straffe van rechtsgevolgen te weten een art. Sv procedure ( Die inmiddels in gang is gezet ) mij te berichten dat de illegale strafrechtelijke vervolging met onmiddellijke ingang wordt gestaakt. Het is duidelijk dat het hier een formele aangifte betreft waarbij blijkens de inhoudelijke strekking en onder overlegging van formele documenten als wettig overtuigend bewijs tot in details de ambtsmisdrijven van de daders 1 en 2 wordt  geanalyseerd, waarbij ik de Hoofdofficier van Justitie heb verzocht daartoe voorzover nodig heb gesommeerd eveneens op straffe van rechtsgevolgen genoemde daders formeel aan te merken als zijnde verdachten in de zin van artikel 27 Sv en hen dienovereenkomstig voor de door hen gepleegde ambtsmisdrijven strafrechtelijk te doen vervolgen, waarvan akte!

Kennelijk vindt Gringhuis dit alles te belastend voor corrupte ambtenaren. Misschien omdat hijzelf niet helemaal zuiver op de graat is? Dat brengt ons tot het hiernavolgende onder de aanhef Verhoor van de verdachte. Op donderdag 6 oktober 2005 is getracht de verdachte te horen ten aanzien van de strafbare feiten. Men stelt daarbij: "met de verdachte is echter geen zinnig gesprek te voeren". Waarom niet? Dat laat hij wijselijk in het midden met. "Daarop aangesproken weigerde hij verdere medewerking" aldus genoemd individu, die door mij onder ede daarover ten overstaan van de rechter eens flink aan de tand zal worden gevoerd. Met name over de vraag wat hij bedoelde met de verdachte is echter geen zinnig gesprek te voeren. Daarover zal hij details dienen te leveren en eveneens in hoeverre hij medisch is gekwalificeerd om dat überhaupt te kunnen beoordelen. Genoemd individu kwam, zo kan ik uit eigen wetenschap verklaren, de cel binnen en liet mij weten ik ben de hulpofficier van Justitie. "Jou wordt ten laste gelegd, belediging en bedreiging. Wat heb jij daarop te zeggen? Je bent niet verplicht tot antwoorden".

Ik liet hem daarop weten, ik heb daar kennis van genomen. Ik zou zeggen, laat daarover eerst maar wat formele documenten zien, dan zal ik aan de hand daarvan wel beoordelen of ik al dan niet daarop zal reageren. J.F. Gringhuis verliet daarop teleurgesteld de cel, immers het was zijn doel om mij als verdachte te overrompelen. En als hij daaraan de uitleg wenst te geven dat er met mij geen zinnig gesprek viel te voeren en hij mij daar ook nog op heeft aangesproken ( uit niets blijkt op welke wijze ), dan is mijn antwoord: genoemd individu is zelf ziek in het hoofd, waarvan akte! Dat blijkt mij ook uit het hiernavolgende, waarbij hij onder de aanhef Historie hele en halve waarheden combineert met achterhouding van relevante feiten, om daaruit uiteindelijk zijn eigen waarheid te kunnen creëren. Ik citeer: "verdachte heeft zich in het verleden wel meer beledigend dan wel dreigend uitgelaten richting justitie- en politieambtenaren".

Hij verwijst daarbij naar een faxbericht van de verdachte d.d. 25 april 2002, gericht aan de Officier van Justitie. Bedoeld wordt H. Hoekstra. Ik sta nog steeds voor de volle 100% achter de inhoudelijke strekking van deze brief. Het is bij gebrek aan beter mijn mannier van het bestrijden van ambtelijke corruptie; en dat die Freule niet deugt, dat komt zo ter sprake onder getuige nummer 14. Voorts verwijst Grindhuis, naar een zaak, waarbij genoemde Officier van Justitie heeft getracht mij vergeefs te vervolgen, wegens belediging van een ambtenaar in functie. Het betrof hier twee politiefunctionarissen die zijdens de verdediging waren opgeroepen, omdat zij evenals J.F. Gringhuis onder ambtseed nogal creatief met de waarheid waren omgegaan. Mevr. mr. H. Hoekstra werd daarbij voor het eerst door mij met succes vanwege haar ambtelijk corruptie gewraakt, waarvan akte!

Het hiernavolgende uit het misdadig brein van Grindhuis geproduceerd, laat er bij geen weldenkend jurist te goeder trouw geen enkele twijfel over dat hij onder ambtseed wederom een loopje met de waarheid neemt. Ik citeer: "verdachte geeft aan de officier te zullen slachten". Vervolgens verwijst deze onbetrouwbare domoor naar het afschrift van het faxbericht waarin dat zou staan dus wij gaan daar met uw welnemen weledelgestrenge heer even naar kijken.

Het betreft het faxbericht ingekomen bij de Officier van Justitie d.d. 1 mei 2002, en inderdaad onderaan dat faxbericht staat de zinsnede die door Gringhuis wordt vertaald als "verdachte geeft aan de Officier van Justitie te zullen slachten". Dat is feitelijk zo gebleken, maar wel 'ter zitting op 28 mei 2002 om 9.20' in overdrachtelijke zin derhalve. Maar waarom noemt Gringhuis deze datum  niet, als hij de opmerking plaatst: "De verdachte geeft aan de Officier van Justitie te zullen slachten". Antwoord: Gringhuis is in zijn proces-verbaal van verhoor niet objectief. Hij tracht zo´n negatief mogelijk beeld voor de verdachte te creëren als bijdrage in een eventuele veroordeling, door hem kennelijk zeer gewenst!

Door de zittingsdatum d.d. 28 mei 2002 om 9.20 bewust weg te laten, verandert hij een juridische dreiging in een fysieke dreiging. Immers, de inhoudelijke strekking van de fax laat er geen enkele twijfel over dat de verdachte haar te kennen geeft dat zij op genoemde zittingsdatum zou worden geslacht met argumenten. Anders gezegd: "Gij zijt juridisch volstrekt kansloos".  Ik heb wat dat betreft woord gehouden; de Officier van Justitie bleek inderdaad volstrekt kansloos! Door de zittingsdatum bewust in zijn proces-verbaal weg te laten door slechts te vermelden, Verdachte geeft aan de officier van justitie te zullen slachten,  komt die zuiver juridische dreiging in een geheel ander daglicht te staan. Grinhuis wenst daarmee op gespannen voet met de waarheid te doen voorkomen alsof de betrokken Officier van Justitie H. Hoekstra voor haar leven zou hebben te vrezen.

Anders gezegd, deze man hoort in de zwaar vervuilde cel van 2.20 x 2.20 cm te worden opgesloten die stinkt van de urine, waarin H. Hoekstra ter bevrediging van haar primitieve lustgevoelens ook een Surinaamse jongen van 18 jaar had opgeborgen. Ze deed dat met machtsmisbruik en heeft mij bij dat kind onnodig ruim acht uur als burger opgesloten gehouden in dat vervuilde stinkhok dat dat niet als celruimte doch als wachtruimte is bedoeld, waarvan akte!. Zij mishandelde mij op voorgaande wijze uitsluitend omdat de wijze van protesteren tegen ambtelijke corruptie, ondermeer haar eigen betrokkenheid bij ambtelijke corruptie, kennelijk niet beviel.

Vervolgens komt J.F. Grindhuis, met de foto van Johan de Wijkerslooth als Nazi afgebeeld. Ik denk niet dat de Wijkerslooth hem dat in dank af zal nemen. Immers, zodoende brengt Grindhuis deze foto formeel binnen het juridisch circuit, tot in hoogste instantie.  Hij laat weten dat die foto door de Werd is ondertekend. Hij is daarbij niet volledig, want hij ziet toch ook dat op die foto mijn (C) van auteursrechten staan vermeld, hetgeen een beperking inhoud voor derden om tot publicatie daarvan over te gaan. Die foto gebruik ik voor de bestrijding van ambtelijke corruptie, waarvan akte! Daarvoor neem ik ten volle mijn verantwoording, waarvan eveneens akte! Ik heb inmiddels uit de dagvaarding begrepen dat de zaaksofficier mij ook hiervoor meent belediging van ambtenaar in functie te kunnen aanwrijven.

Welnu, ik heb van deze foto ruim een half  miljoen exemplaren via e-mail over de gehele wereld verzonden. Tevens een foto waarbij Minister Donner eveneens als Nazi werd afgebeeld. De AIVD heeft mij laten weten, dat ik met deze publicatie hen onherstelbaar heb beschadigd; en dat nu is een goede zaak voor de rechtszekerheid van allen op Nederlands grondgebied. Met name omdat deze juridische viespeuken zich ondanks hun ambtseden en als topjuristen blijkens objectieve normen van de Hoge Raad hebben ingelaten met ambtshalve functioneren en motiveren op arglistig, bedrieglijk en juridisch volstrekt onvolwaardig, ja zelfs op juridisch ongeschoold niveau.

Als echte mannen ondergaan zij hun welverdiende straf. Donner verklaarde zelfs in het Dagblad de Telegraaf dat daarop geen strafrechtelijke vervolging tegen mij zou plaatsvinden. Ik mag hem daaraan houden, immers een toezegging door de overheid geheel vrijwillig gedaan en met nadruk zelfs in de media gedaan, daar moet de burger (althans dat heb ik tijdens mijn rechtenstudie bestuursrecht zo geleerd), ten volle op kunnen vertrouwen. De gewraakte foto werd zelfs op de tv getoond, wat ik op CD heb opgenomen, waarbij de verslaggever in de actualiteiten rubriek zelfs aan de Wijkerslooth zelf vroeg en ik citeer: "Weet u wel dat u als Voorzitter van het College van Procureurs-generaal op het internet staat met een groot hakenkruis op uw voorhoofd?

Antwoord van de PG: "Ja dat is mij al geruime tijd bekend, dat lot deel ik samen met de Minister van Justitie, maar dat laten wij maar zo!" Belediging is een klachtdelict. Het zal duidelijk zijn dat noch de minister, noch de Procureur-generaal hebben geklaagd, waarvan akte.  Degenen die wel hebben geklaagd zijn lieden als M.L.K. van der Hilst die ambtelijk corrupt zijn gebleken tot op het bot, waarvan eveneens akte!

  Justitie zal geen vervolging instellen wegens smaad tegen Karel de Werd, terwijl hij toch minister van justitie mr. J.P.H. Donner en de voorzitter van het college van procureurs-generaal mr. J.P. de Wijkerslooth als Adolf Hitler op zijn website heeft gezet. Het ministerie liet via voorlichter Ivo Hommes weten: "Er zal geen aangifte gedaan worden. Het is deze persoon enkel en alleen te doen om aandacht voor zijn zaak en daar werken wij niet aan mee."

Ook via het internet, waar de verdachte schrijft op een website, uit hij zich grievend, beledigend richting justitiemedewerkers daarbij constant verwijzend naar de NSB,ers en de jodenvervolging aldus bazelt brigadier L.F. Gringhuis verder in zijn ambtsedig proces-verbaal  Een print van een webpagina is bij dit proces-verbaal gevoegd. Genoemd individu staat inmiddels zelf al op het net ter informatie van de burger, zodat die gewaarschuwd zijn voor de creatieve wijze waarop hij ten laste van een behoorlijke procesgang, in zijn ambtsedig proces-verbaal met de waarheid omgaat, waarvan akte! De wijze waarop hij daarbij een juridische dreiging middels het weglaten van de zittingsdatum wist om te zetten in een fysieke dreiging, zegt meer over dit individu, dan hij ooit vrijwillig zou willen prijsgeven. Vandaar dat hij door mij ter zitting onder ede zal worden gehoord, waarbij hij op straffe van rechtsgevolgen mijnerzijds zal leren wat minder creatief met de waarheid om te springen.

Hij zal daarbij eveneens moeten ingaan op de vraag, waarom hij uitgebreid aandacht heeft besteed aan alles wat ten laste van mij werd verklaard en mijzelf  behoudens de Zaanse methode waarmee men vergeefs trachtte mij te overbluffen, nog geen halve minuut heeft gesproken waarop u Weledelgestrenge heer, de Rechter Commissaris volstrekt juist heeft geattendeerd  Een brigadier van politie wordt blijkens de objectieve normen van de Hoge Raad der Nederlanden, geacht in staat te zijn vlekkeloos en geheel overeenkomstig de waarheid, aldus zonder enig spoor van arglistig bedrog zoals ik dat terzake heb aangetroffen, een proces-verbaal van verhoor op te maken. De inhoudelijke strekking van zijn proces-verbaal van verhoor, voldoet daar gelet op voorgaande geenszins aan, waarvan akte!

Voorts waagt deze relatief ongeletterde man het zelfs om over mijn geestelijke vermogens te spreken. Herhaalde malen laat hij daartoe weten, dat en ik citeer: "Met de verdachte is het echter niet mogelijk, om een zinnig gesprek te voeren".  En nogmaals en ik citeer wederom: "Gezien het feit, dat er met de verdachte geen zinnig gesprek te voeren is".  Einde citaat. In beide gevallen verbindt hij ook conclusies daaraan en ik citeer: "Daarop aangesproken, weigerde hij verdere medewerking". Over die leugen wordt hij ter zitting eveneens door mij onder ede tot op details ondervraagd. Het hiernavolgende is zeker niet minder ernstig en ik citeer: "Gezien het feit dat met de verdachte geen zinnig gesprek te voeren is, kan niet worden ingeschat in hoeverre de verdachte zich bewust is van de inpact van zijn uitlatingen". Einde citaat. 

Zo reageert dus deze amateur-psycholoog wanneer hij als relatief ongeletterd man er niet in slaagt een juridisch geschoolde verdachte in de cel buiten afwezigheid van zijn advocaat te overrompelen om zodoende deze  zaken laten te laten bekennen die hij niet heeft gepleegd, alvorens in aanwezigheid van zijn advocaat het verhoor bij de Rechter.Commissaris plaats vindt waarvan akte! Enkele uren later werd ik geconfronteerd met de Zaanse methode, opgevoerd door twee onbeschofte vlegels. Beter gezegd: intimidators die bij de Gestapo niet zouden misstaan, die kennelijk van de zeer ernstige dwalingen in de Schiedamse Parkmoord  c/q de affaire Kees B noch uit de Roetzwarte  blz, van de Nederlandse rechtsgeschiedenis, waarbij de politietop werd veroordeeld tot 30 jaar gevangenisstraf. iets hebben geleerd. Met name niet dat de regering voorafgaand daaraan het politie-uniform, waarin zij nu rondlopen, van zwart in blauw heeft veranderd om de Nederlandse Bevolking het verdriet te helpen vergeten!

Bij lezing van het procesdossier valt het mij op dat er niets over de Zaanse methode is terug t vinden, die ik na ongeveer 20 minuten resoluut heb afgebroken. Dit om te voorkomen dat mij psychische schade zou worden toegebracht, waaruit moge blijken, dat zij zich er zeer wel bewust van zijn, dat dit niet door de juridische beugel kan, er is echter wel degelijk te achterhalen dat dit verhoor waartoe ik om omstreeks 8.00 s´avonds uit de cel werd gehaald, heeft plaatsgevonden. Ter zitting kom ik en/of mijn advocaat daarop tot in details terug. Op mijn hompage heb ik dat verhoor, dat is verboden omdat men daarmee een verdachte alles kan laten bekennen, wat men wenst, ongeacht de vraag of hij / zij zich aan een strafbaar feit heeft bezondigt tot in details beschreven, zoals ik dat op het hoofdbureau te Amsterdam heb meegemaakt en ervaren, waarvan akte!

Weledelgestrenge heer, wij komen thans bij de volgende getuige, die uit strikt primitieve lustgevoelens cq onbegrensde wraakzucht heeft gewaagd mij middels juridisch ondeugdelijke argumenten van de mij rechtens toekomende individuele vrijheid te beroven en mij daartoe eveneens via misbruik van macht acht ruim acht uur lang met een Surinaams kind van 18 jaar,  heeft opgesloten in een cel van 2. 20 x 2.20 cm. Een zwaar vervuilde cel die stonk van de urine! Gelet op voorgaande onrechtmatige vrijheidsberoving en mishandeling (waarvan akte! ) dient  uit oogpunt van waarheidsbevinding op de getuigenlijst onder no. 14 de Officier van Justitie H. Hoek te worden geplaatst. Zij gaat onder ede door mij aan de tand gevoeld worden over de door mij vastgestelde bekentenissen die zijn prijsgeven met haar decadent functioneren als Officier van Justitie.

De druiven van haar voorafgaand verlies in de zittingzaal waren kennelijk toch erg zuur! Ik wraakte de eerste politierechter (als gevolg van haar arglistig bedrog) met succes, waarop zij reageerde met aanranding van het Wetboek van Strafvordering door de strafrechterlijke vervolging die door haar in gang was gezet op onrechtmatige wijze af te breken, waarvan akte!!. Genoemde freule bracht haar dagvaarding terzake vergeefs uit, omdat ik twee politiefunctionarissen die bepaald geen frisse jongens zijn de bekende middelvinger heb laten zien! In dit geval een kerel en een meid, gelet op de creatieve wijze waarop ook zij in hun onder ambtseed opgemaakte procesverbalen en in samenspraak met de waarheid zijn omgesprongen!

Nat de eerste wraking van de politierechter met mijn wrakinggrond die ik standaard heb ingevoerd, volgden er tot op heden nog vier die als rechter op rij met succes werden gewraakt. Op 8 november 2005 zal de zesde Rechter als Politierechter met succes door mij  gewraakt worden. Dit doe en kan ik in mijn conflict met het OM, c.q. de Staat der Nederlanden, omdat het gaat om ontegenzeggelijk de grootste juridische zwendelaffaire uit de Nederlandse rechtsgeschiedenis,waarbij ik het OM ter Zitting als volgt vastnagel aan haar eigen juridiche zwijnenstal ,  ik citeer:

 Edelachtbare Vrouwe,

Het doet mij vreugde dat mijn wraking geen betrekking heeft op uw persoonlijke integerheid. Echter, er zijn terzake omstandigheden  waardoor een behoorlijke procesgang, vrijwel wordt uitgesloten. Immers, blijkens de Wet, Grondwet en Internationale Verdragen, kan er op Nederlands grondgebied noch civielrechtelijk, noch strafrechtelijk een rechtsgeding plaatsvinden met de Officier van Justitie op de stoel van de rechter en dat nu, is hier wel het geval. De Officier van Justitie die zit in uw stoel. Die moet daar eerst uit..!!

Zolang de officier nog op uw stoel zit en de zeer ernstige rechtsgevolgen daarvan niet via een Akte van Dading zijn weggenomen; en dat is terzake nog steeds het geval, moet en zal ik u wraken, waarvan akte! Aldus kunt u deze zaak niet berechten. Immers; de Officier van Justitie heeft als wetshandhaver ex art. 4 Ro op ongekende wijze ter bevrediging van primitieve lustgevoelens haar eigen nest bevuild, door formeel de stelling te betrekken, dat het vrijwel ongelimiteerd plegen van meineed, ten laste  van een behoorlijke procesgang c.q. van mijn juridische belangen, ondanks art. 207 lid 1 en 2 Sr, niet strafrechtelijk diende te worden vervolgd. Daartoe zijn zes dwingende uitspraken van Rechtbank, Gerechtshof en Hoge Raad, waaronder drie bevelen van het Gerechtshof ex art. 12i Sv tot het strafrechtelijk vervolgen van meineed, volstrekt genegeerd.

H. Hoekstra weet zich met de situatie geen raad. Zij beseft als Officier van Justitie wel dat zij her voorgaande moet tegenspreken, om zodoende de wraking van de politierechter te voorkomen. Dat deed zij dan ook door op gespannen voet met de feitelijke waarheid ter Zitting te verklaren, dat de bevelen van het Gerechtshof altijd door het Openbaar Ministerie onmiddellijk worden opgevolgd. Die uitlating op zich behoeft niet te kwader trouw te zijn. Immers, het is zeer wel  mogelijk dat zij bij gebrek aan wetenschap die uitlating heeft gedaan.

Ik besloot haar dan ook een herkansing te geven en deed dat door haar te verzoeken het "altijd" te relativeren door "bijna altijd". In dat geval kan ik daar vrede mee hebben, zo liet ik haar weten. . En toen kwam het aloude probleem van het OM weer bovendrijven. Als vast beleid wordt daar gehanteerd, dat fouten niet dienen te worden erkend. Anders gezegd, zij hield dus glashard en op gespannen voet met de feitelijke waarheid vol, dat de bevelen van het Gerechtshof door het OM altijd ten spoedigste worden opgevolgd.

Het licht voor de hand, dat ik daarop zou  reageren met: "Als u dit zo glashard volhoudt, toon mijn dan eens de formele documenten waaruit dat blijkt!" Dat vroeg ik haar dan ook. Schaakmat, want dat kon zij natuurlijk niet. Maar ondanks dat toch zonder blikken of blozen op gespannen voet met de feitelijke waarheid glashard volhouden, dat de bevelen van het  Gerechtshof  wel en altijd ten spoedigste door het OM worden opgevolgd. Dit terwijl zij dat zelf niet met wettig overtuigend bewijs kon staven. Dat ging mij als benadeelde van die voltrekt onjuiste bewering een brug te ver. Ik liet daarop de politierechter dan ook weten het volgende.

Edelachtbare Vrouwe,

Veel zotter moet het nu toch echt niet worden! De Officier van Justitie staat hier als wetshandhaver ex art. 4 Ro ten laste van een behoorlijke procesgang c.q. van mijn juridische belangen u als politierechter regelrecht aan te liegen, met als geen ander doel dan u als rechter ernstig te laten dwalen. Ik wraak u nogmaals want onder deze kwalijke omstandigheden is deugdelijke rechtspleging vrijwel uitgesloten.

De politierechter probeerde in eerste instantie met valse togasolidariteit haar te redden en zei: Wraking afgewezen! zonder motivering. Ik zei daarop dat een ieder wel kan vertellen dat een haan eieren legt, maar ik wenste dat wel nader gemotiveerd te zien. De betrokken politierechter hield echter voet bij stuk, totdat ik haar kenbaar maakte, nu gaat het pas echt gezellig worden, u weet toch wel dat u als Rechter op straffe van nietigheid van deze procedure uw afwijzende beschikking op mijn wraking nader dient te motiveren?

De rechter schorste de zitting en de wrakingkamer van de rechtbank bevestigde mij vervolgens dat zij  in haar wraking heeft berust!

Op het voorgaande diende H. Hoekstra te reageren door ten spoedigste een nieuwe zittingsdatum kenbaar te maken, waarop met een nieuw politierechter de zaak zou worden voortgezet! Ik heb haar daar herhaalde malen schriftelijk vergeefs om verzocht, omdat zij als uitvlucht had besloten de strafrechtelijke vervolging onrechtmatig af te breken evident waaraan  zij  in het geheel niet op mijn schriftelijke verzoeken tot het kenbaar maken van een nieuwe Zittingsdatum  in het geheel niet meer reageerde.  Zijzelf kwam van achter de schermen jaren later (zo is mij tijdens mijn arrestatie gebleken) weer in actie toen ik mij tot de rechtbank wendde op 11 augustus 2005, met het verzoek om de Officier van Justitie te bevelen tot afgifte van  een kennisgeving van niet verdere vervolging.

Op dezelfde datum en zelfde tijd diende ik formeel een strafklacht in bij de Hoofdofficier van Justitie, Leo de Wit, tegen Griffier van der Hilst en de Officier van Justitie bij het Parket in Leeuwarden. Daarbij voegde ik de valse documenten toe, die door hen beiden in samenspanning ex art. 80 Sr en onder de verzwarende omstandigheid van art. 44 Sr hoogst persoonlijk werden opgemaakt en ondertekend,  op grond waarvan de commissaris van politie het volstrekt illegale bevel werd gegeven mij te arresteren. Dit met als geen ander doel dan mij onrechtmatig van de mij rechtens toekomende individuele vrijheid te beroven. Tot op heden is dat illegale bevel nog niet ingetrokken, waarvan akte!  Zodat ik evenals Anne Frank in 40/45 werd genoodzaakt onder te duiken, zelfs tot op heden ten dage. Hierbij zij vermeld, dat door de Gewapende Macht daadwerkelijk pogingen werden ondernomen om mij te arresteren, hetgeen niet lukte anders dan door eigen toedoen; namelijk door mijn persoonlijk ingrijpen. Hoekstra liet mij op het moment dat ik werd gearresteerd weten: "Wij zochten u al een hele tijd, maar konden u niet eerder vinden".

Ondanks het voorgaande nam ik het risico om bij de Centrale Griffie eens te informeren, waarom ik geen enkele reactie kreeg op de door mij formeel ingediende documenten. De baliemedewerkster liet mij  daarop weten, dat zij daar niets over in haar computer kon terugvinden. Toen ik haar liet weten dat dit niet kon kloppen en haar de kopieën met daarop de griffiestempels toonde, waaruit onomwonden bleek dat genoemde documenten op 11 augustus 2005 bij de centrale balie waren ingekomen, pakte zij de telefoon om zich hierover te informeren.

Nadat zij de naam de Werd had genoemd, werd zij stil, althans reageerde niet meer normaal zoals men dat zou verwachten. IK begreep daaruit dat zij instructies kreeg om mij aan het lijntje te houden. Ik verkoos echter om niet weg te lopen, de Balie medewerkster liet mij weten als u even daar op de stoel plaats neemt dan komt de Griffier u zo uitsluitsel geven. Ik twijfelde er nauwelijks aan dat zij loog en hetgeen ik vermoedde geschiedde te weten: Niet de Griffier kwam om verantwoording af te leggen over de verdwenen formele documenten doch H. Hoekstra verscheen ten tonele geëscorteerd door drie politiefunctionarissen waarvan één in burger. Ik vroeg haar bent u niet Officier van Justitie Hoekstra? Zij bevestigde mij dat, waarop ik van de gelegenheid gebruik maakte om haar kenbaar te maken, dat ik de Rechtbank had verzocht om haar te bevelen tot afgifte van een kennisgeving van niet verdere vervolging.

Ik wilde haar dat document tonen en daarop versprak zij zich met de woorden ik citeer: Dat hoeft niet dat geschrift heb ik al gelezen einde citaat! Ik vroeg haar daarop hoe kan dat? Dit verzoekschrift heb ik niet tot het OM gericht doch  tot de Rechtbank, hier kijkt u maar Rechtbank Amsterdam, dan kan u dit toch niet hebben gelezen? Zij gaf daarop geen antwoord doch liet mij weten, u bent aangehouden voor verhoor! Ik zij haar dat dit niet nodig was, wij gaan even daar aan tafel zitten en dan zal ik u vragen beantwoorden echter dat was niet de bedoeling van Hoekstra, zij liet mij weten u bent aangehouden, gaat u zonder dwang met de Politie mee? Ik bevestigde haar dat en werd vervolgens in de celruimte onder de Rechtbank ingesloten.

Na haar verspreking , begreep ik waarom de Rechtbank niet op mijn verzoekschrift heeft gereageerd en evenmin  de Hoofdofficier van Justitie mr. Leo de Wit. Het is naar mijn stellige overtuiging H. Hoekstra geweest, die genoemde documenten heeft onderschept, nadat ze op 11 augustus 2005 door mij formeel ter griffie waren  ingekomen. Zij wordt onder ede daarover door mij tot in detail ondervraagt evenals over de wijze waarop zij mij als volstrekt integer burger, heeft aangemerkt als zijnde een verdachte ex art. 27 Sv, dit in de wetenschap dat het OM in de zittingzaal volstrekt kansloos zal zijn  om mij legaal strafrechtelijk te vervolgen.

Omdat het OM ter zitting altijd weer opnieuw aan de ambtelijke corruptie binnen haar eigen gelederen, door mij wordt gegijzeld, zoals zij daarmee de toekomst en het levensgeluk van mij en mijn gezin volledig hebben weten te verwoesten. Dit door wederom in strijd met de Formele Wet, de Grondwet en Internationale Verdragen volstrekt illegaal plaats te nemen op de stoel van de Formele Wetgever en de Zittende Magistratuur!

De volgende getuige is Hoofdofficier van Justitie mr. Leo deWit als getuige nr. 15.  Hij dient door mij onder ede bevraagd te verklaren waar de verduisterde documenten zich op dit moment bevinden die officieel bij de griffie zijn ingediend en/of hij deze ooit onder ogen heeft gehad. Indien het geval, waarom hij daar nimmer op heeft geregeerd. Voorts dient hij mij ten overstaan van de rechter te bevestigen, dat de volstrekt illegale strafrechtelijke vervolging met onmiddellijk ingang wordt beëindigd, bij gebreke waarvan mijnerzijds aan de rechter zal worden verzocht hem ter plekke daartoe te bevelen, waarvan akte!

Voorts dient hij kenbaar te maken voor de rechter onder ede door mij bevraagd, waarom tot op heden ten dage de schriftelijke uitspraak van de zitting d.d. 17 augustus 2004 in strijd met de Formele Wet, Grondwet en Internationale verdragen voor mij als direct belanghebbende strikt geheim wordt gehouden. Tot slot dient genoemde Hoofdofficier van Justitie te verklaren, waarom ten aanzien van mijn persoon, overmatig politiefunctionarissen worden ingezet. Daarbij zal hij concrete feiten moeten noemen, gestaafd door wettig overtuigend bewijs, uitsluitend van ambtenaren die in de affaire op geen enkele wijze vuile handen hebben gemaakt, waarvan akte!

Tot slot dient genoemde Hoofdofficier van Justitie onder ede door mij daarover bevraagd ten overstaan van de rechter mij kenbaar te maken, waarom ik geen enkel document in de stukken aantref over het feit, dat ik op het hoofdbureau van politie omstreeks 20.00 uur uit de cel ben overgebracht naar de verhoorkamer, waar ik op uitermate onbeschofte wijze werd bejegend en geïntimideerd met de Zaanse verhoormethode, kennelijk met als doel mij daarmee als verdachte in afwezigheid van mijn advocaat te overrompelen en tot fictieve bekentenissen te dwingen.  

De volgende getuige no. 16 is Mr. Michels, ex-vice-president van de rechtbank te Amsterdam. Hij zal verklaren, dat mijn klacht over het schenden van de openbaarheid aan de Parnassusweg gegrond is gebleken, zodat het parketpersoneel nieuwe instructies heeft bekomen. En getuige no. 17 en 18 dat worden mevr. Kan en haar onder directeur - gerechtelijke ondersteuning. Zij beiden zullen onder ede door mij bevraagt  nader uitleg moeten geven terzake hun standpunten over de openbaarheid dat niet strookt met de formele, waardoor escalatie´s worden uitgelokt! Vervolgens  19 Mr. Paul Ruys gespecialiseerd op het gebied van belangenverstrengeling via het fenomeen rechter/raadsheer plaatsvervanger. Getuige 20 Professor Tak. Genoemde juridisch hoogleraar, heeft in de media kenbaar gemaakt dat er in Nederland geen objectief recht meer wordt gesproken zodat wij nu al leven in een dictatuur. Tot slot Wouter Bos en Jan Marijnissen als getuige-deskundigen. Dit over hun afspraken dat er in de Tweede Kamer geen vragen over de zeer ernstige misstanden bij de rechtspleging zullen worden gesteld.

Tot zoverre voorlopige getuigenlijst, waarbij vermeld, dat ik mij het terzake het recht voorbehoud meerdere getuigen te doen horen indien ik dat in later stadium in het belang van een behoorlijke procesgang c.q. mijn juridische belangen noodzakelijk acht, waarvan akte!

Weledelgestrenge heer,  

Mij ontbreekt nog de het document van het getuigenverhoor bij de rechter-commissaris. Kunt u mij dat alsnog toezenden, ik heb u dat via e-mail al verzocht, maar daarop nog geen reactie uwerzijds mogen ontvangen. Voorts stel ik het op prijs indien u aan de Officier van Justitie van het Parket Leeuwarden verzoekt aan mij een kopie toe te zenden van de schriftelijke uitspraak van de kantonrechter d.d. 17 augustus 2004. Immers, die wordt voor mij als direct belanghebbende c.q. diens juridische opponent nog steeds en in strijd met de Formele Wet, de Grondwet en Internationale Verdragen  tot op vandaag de dag strikt geheim gehouden als ware het een staatsgeheim.

Voorts wens ik van hem voor de zitting te weten, of hij zijn verwoede pogingen tot mijn onrechtmatige vrijheidsberoving via het verduisteren van formele documenten, valsheid in geschrifte en misbruik van de Gewapende Macht, door hem in samenspanning ex art. 80 Sr en onder de verzwarende omstandigheid van art. 44 Sr in goed onderling onderleg, aldus in koelen bloede met `Griffier` M.L.K. van der Hilst gepleegd inmiddels heeft beëindigd  Ik wens daar van het OM formeel bericht over te krijgen, zodat ik geen poging tot onrechtmatig vrijheidsbeneming op grond van de door hen gepleegde ambtelijke corruptie meer heb te vrezen, indien ik mij op 8 november 2005 te 1.30 uur naar de strafzitting begeef. De door hen onder ambtseed opgemaakte valse documenten, treft u hieronder in chronologische volgorde aan, waarvan Akte!

Tot zoverre te uwer informatie, zoals afgesproken bespreken wij de verdere gang van zaken ter uwer kantore op 27 oktober,

Gegroet,

K.H. de Werd.

Amsterdam d.d. 18/10/05

Postbus: 36157 1020 Amsterdam.

Bijlage:  Valse documenten zoals onder ambtseed opgemaakt, door de Officier van Justitie van het Parket Leeuwarden. Dit in samenspanning (ex art. 80 Sr en onder de verzwarende omstandigheid van art. 44 Sr). in goed overleg en koelen bloede ter aanranding van een behoorlijke procesgang gepleegd met griffier´M.L.K. van der Hilst (Rechtbank Amsterdam) met als doel mijn onrechtmatige vrijheidsberoving via het verduisteren van formele documenten, waaronder de complete kantongerechtzitting d.d. 17 augustus 2004,  valsheid in geschrifte en misbruik van de Gewapende Macht, waarvan akte! 

Boven: Het valse document, opgemaakt door de Officier van Justitie van het Parket Leeuwarden, met als doel mijn onrechtmatige vrijheidsberoving via valsheid in geschrifte en misbruik van de gewapende macht, waarvan akte!

Onder: Een vals document opgemaakt en ondertekend  door: `Griffier´M.L.K. van der Hilst! Met als doel onrechtmatige vrijheidsberoving via valsheid in geschrifte en misbruik van de gewapende macht, waarvan eveneens akte!

 

Boven: Ambtsmisdrijven zijn voltooid. De politie heeft opdracht gekregen om op grond van de valse documenten K.H. de Werd te arresteren!

Onder de brief van de ex-Officier van Justitie mr. R.W. Asser d.d. 18 mei 2005. Deze officier onderneemt, pogingen tot bemiddeling in deze affaire, die ontegenzeggelijk de grootste juridische zwendelaffaire uit de Nederlandse rechtsgeschiedenis is. Hij stelde een onderzoek in naar de illegale strafrechtelijke vervolging, waarbij het Parket Amsterdam hem liet weten, dat er op 17 augustus 2004 er formeel nimmer in aanwezigheid van de Werd een machtiging tot gijzeling werd afgegeven. Het OM tracht vervolgens een onjuiste voorstelling van zaken te geven, door op gespannen voet met de waarheid te doen voorkomen alsof de Machtiging tot Gijzeling zou zijn afgegeven nadat de Werd de Zittingzaal had verlaten. Zie hieronder. Dat is strikt juridisch uitgesloten, omdat de rechter was gewraakt! Daarom werd de schriftelijke uitspraak van de kantonrechter in strijd met de Formele Wet, de Grondwet en Internationale Verdragen eveneens door de Officier van Justitie verduisterd, waarvan akte!

 

Aangifte van de ambtsmisdrijven door de Officier van Justitie Parket in Leeuwarden en de Griffier M.L.K. van der Hilst gepleegd. Ondanks dat uit de griffiestempel onomwonden blijkt, dat deze aangifte bij de centrale balie formeel werd ingediend op 23 mei 2005, houdt men glashard vol dat deze aangifte nergens te vinden is. Hetzelfde geldt voor het hiernavolgende  officiële document, waarvan akte!

Indien men laat weten dat uit de griffiestempels blijkt dat deze documenten hier formeel werden ingediend, dan wordt onmiddellijk de parketpolitie gebeld met de mededeling dat aan de centrale balie stampij wordt gemaakt! Ikzelf werd op dat moment gearresteerd door de Officier van Justitie H. Hoekstra en zij versprak zich! Toen ik haar een kopie van bovenstaand verzoekschrift wilde tonen, zei zij: "Dat hoeft u mij niet te tonen, dat heb ik al gelezen". Op mijn vraag hoe kunt u dat gelezen hebben? Dit verzoek is toch niet aan het OM, doch  aan de rechtbank gericht? bleef het antwoord schuldig. Daaruit begreep ik dat zij degene is geweest die de door mij ingediende documenten had onderschept! Onder ede zal zij daarover door mij ter Zitting worden ondervraagd. In ieder geval zal ter Zitting door het OM duidelijkheid moeten worden verschaft waar genoemde documenten die officieel en formeel werden ingediend zijn gebleven, waarvan akte!

Tot slot laat ik nog weten, dat ik bij de notaris een stichting heb opgericht, waarbij deze documenten en al het overige zeer belastend wettig overtuigend bewijs ten laste van de Uitvoerende Organen van de Staat der Nederlanden terzake werden gedeponeerd. De Stichting is er toe gemachtigd om voor mij in rechte op te treden mocht mij iets overkomen, waarvan akte!

K.H. de Werd