Integriteit rechterlijke macht
IRM . . Juristen . . EU Grondwet <==> SDN . . Klokkenluider . . Jeugdzorg . . Burhoven

Drie Raadsheren inderdaad niet benoemd zijn na een openbare sollicitatie

De President van het Gerechtshof te Arnhem
Mr. L.R. van der Weij
Postbus 9030
6800 EM Arnhem


Projectgroep : Rechterlijke Macht
       Datum : 17 augustus 2000                     Onze referentie : Pgm-2008019-hvg
       Inzake: Uw schrijven d.d. 2 augustus 2000    Uw referentie   : LW / YW 183.00


    Geachte President,

In uw brief d.d. 2 augustus 2000 hield u de nummering aan van mijn brief van 21 juli 2000.
Ik waardeer dat en zal mij ook nu aan diezelfde nummering houden.


    1. De kwestie De Kroon, Kooijmans, Valk:

1.1 ten aanzien van mijn concrete vragen over de benoeming van de bewuste 3 raadsheren, vervalt u tot het gebruik van vage en ontwijkende termen, zoals "in het algemeen" , " Ik ga ervan uit dat". Daarom zal ik zonder verdere informatie van uw zijde aannemen dat de 3 Raadsheren inderdaad niet benoemd zijn na een openbare sollicitatie, maar om interne redenen. Dat lijkt merkwaardig en bedenkelijk.

1.2 inderdaad heb ik in hiërarchische zin niets over u te vertellen, maar als burger kan en mag ik u toch wel om opheldering vragen? Uw wonderlijke reactie alsof ik u ter verantwoording zou roepen, vloeit voort uit uw eigen denkwereld.

1.3 ik betreur dat u het leeuwendeel van mijn vragen onbeantwoord laat.

1.4 naar verluid:

1.4.1 is er sprake geweest van een ietwat schimmige projectgroep binnen het ministerie van Financiën, die in het diepste geheim het financieel / fiscaal / declaratoir gedrag onderzocht heeft van minstens een tiental politici en bestuurders van hoog niveau, zoals mw. Leemhuis-Stout, Dhr. Peper, Dhr. Lubbers enz.

1.4.2 waren De Kroon, Kooijmans en Valk lid van die projectgroep.

1.4.3 werd die projectgroep abrupt afgebroken in het najaar 1998 als gevolg van directe interventie van onze voormalige Minister-President Dhr. Lubbers.

1.4.4 werd Mw. Mr. M.C.M. de Kroon aansluitend ontslagen, niet vrijwillig, niet zonder slag of stoot. Zij schijnt dat ontslag in 2 procedures te hebben aangevochten.

1.5 het zal u ongetwijfeld bekend zijn dat Mw. Mr. De Kroon onder meer:

1.5.1 zich verlaagd heeft tot verduistering, en/of valsheid in geschrift in bancair verkeer en/of imitatie van een ander's handtekening.

1.5.2 belasting ontdook, in concreto haar buitenlandse gelden verzweeg voor IB en VB en daarop door de fiscus aangesproken werd (navordering plus boete)

1.5.3 ten tijde van haar functie van gerechtsauditeur bij de Hoge Raad in gekonkel met de fiscus fiscale gegevens verkreeg van een derde en dat de Nationale Ombudsman die dit gebeuren onderzocht oordeelde dat de Minister van Financiën, destijds onze huidige Minister-President, zich onbehoorlijk gedragen had.

1.5.4 niet vrijwillig de Hoge Raad achter zich liet.

1.5.5 tijdens haar werkverband in het Ministerie van Financiën geruime tijd werd geschorst terwijl de FIOD een onderzoek instelde naar haar handel en wandel.

1.6 de benoeming van Mw. Mr. De Kroon lijkt te impliceren dat iedere burger nu ten aanzien van iedere rechter de vraag kan stellen of men voor een dergelijke benoeming eerst moet bewijzen dat men EN crimineel is EN dat men daarmee weg kan komen. De legitimiteit van iedere rechter kan nu met recht in twijfel worden getrokken.

1.7 een en ander (zie punt 1.4.2 hiervoor) maakt de indruk dat de gelijktijdige benoeming van genoemd drietal uitvloeisel is van het sensitieve karakter van de noeste arbeid van de bewuste projectgroep en roept onvermijdelijk de vraag op of hier wellicht sprake is van zwijggeld of zelfs bloedgeld of iets dergelijks.

1.8 natuurlijk is het niet aan mij u ter verantwoording te roepen, maar de vraag dringt zich onweerstaanbaar op of en in hoeverre u bewust op verzoek (van de PG bij de Hoge Raad? of van de Minister van Justitie?) uw medewerking heeft verleend aan het vinden van een creatieve oplossing voor een zeer precaire situatie?

1.9 het lijkt mij dat heldere en volledige beantwoording van de gestelde vragen geboden is.


  1. u kent ons standpunt. De positionering van Mw. Mr. Pel lijkt evident in strijd met art 1 van onze grondwet. Is er een ouder en fundamenteler beginsel in onze wetgeving dan gelijke behandeling voor de wet, c.q. non-discriminatie ? Naar onze mening kan iemand die blijk geeft te geloven in het nut van discriminatie, niet binnen onze maatschappij de functie van rechter bekleden. Gaarne verneem ik van u uw opvatting over dit zo fundamentele punt.

  2. U moet zich vergissen of u bent verregaand onvoldoende op de hoogte van de achtergronden van uw raadsheren. Zo is ook uw Raadsheer Mw. Mr. Smilde-Nienhuis lid van de Soroptimisten.

  3. uw reactie komt op mij over als verregaand onvoldoende en ik verzoek u alsnog om een meer volledige, afdoende en gemotiveerde stellingname.

  4. opheldering heb ik nog niet mogen ontvangen. Het vlot uit de wereld helpen van deze kwestie zou ik erg appreciëren.

  5. u moge ervoor kiezen uw commentaar voor u te houden, maar ik zou uw motivering daarvoor evenals een uiteenzetting van uw zienswijze toch erg waarderen. Per slot van rekening gaat het toch om een uiterst fundamentele vraagstelling van groot gewicht. Wat moet er voor u als President van een Gerechtshof van groter belang zijn dan de legitimiteit van uw Raadsheren?

  6. uw vage formulering bevredigt mij niet. Hierbij verzoek ik u om eenduidige opheldering over de vraag tot welke informatie/gegevens ik volgens uw inzichten toegang kan krijgen op grond van de Wet Openbaarheid Bestuur.

  7. ik zou vermoeden dat beantwoording van al mijn vragen niet al te veel tijd zou hoeven te vergen van u als zeer ervaren, professioneel rechtsgeleerde. Uw functie houdt toch in ervoor te zorgen dat de burger Recht krijgt?


Bij voorbaat dank ik u voor uw inspanning.

Hoogachtend,

Werkgroep "OMGANGS (ON) RECHT"


Dhr. H. van Goor (Onderzoeker / groepsleider)