Concurrentie tussen Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State en de Hoge Raad
EuroStaete . . EKC . . Klokkenluiders <===> SDN . . Wolmanzouten . . English

Tegenstrijdige rechterlijke uitspraken is voor rechtsstelsel een probleem

Staatscourant 34 van 17 februari 2000

Concurrentie tussen rechters neemt toe

Kortgeleden deed de Hoge Raad uitspraak in eenzelfde soort zaak als waarover eerder de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State had geoordeeld. Het ging over de schadevergoeding die de overheid moet betalen indien zij een onjuist besluit neemt maar de fout herstelt na bezwaar door de betrokkene. Beide, rechtscolleges kwamen tot duidelijk tegengestelde conclusies: de Hoge Raad komt tot een verdergaande aansprakelijkheid dan de Raad van State. Wie heeft gelijk? Dat valt in ons rechtsstelsel niet vast te stellen: zowel de Hoge Raad als de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State zijn de hoogte rechters voor de zaken die tot hun competentie behoren. Er is dus geen hogere rechter die als het ware de eindoplossing kan brengen.


zaterdag 19 februari 2000

Tegenstrijdige rechterlijke uitspraken zijn voor ieder rechtsstelsel een probleem. Zij zouden niet moeten voorkomen: in een bepaald geval moet steeds maar één antwoord op een rechtsvraag mogelijk zijn. De overheid is wel aansprakelijk of niet: men moet een rekening wel betalen of niet: in beginsel behoort het antwoord hetzelfde te zijn, ongeacht naar welke rechter men gaat Natuurlijk kunnen rechters van mening verschillen over de vraag wat in een moeilijke kwestie het juiste antwoord op een juridische vraag is. Naarmate het recht ingewikkelder wordt zal dat vaker gebeuren. Maar daarvoor bestaat een oplossing: men kan naar een hogere rechter gaan indien men het met een uitspraak niet eens is. De hoogste rechter in het systeem heeft dan tot taak het uiteindelijk juiste antwoord te geven: de andere rechters moeten zich daar voortaan aan houden. De hogere rechter is er om de rechtseenheid te bewaken, zoals de juristen het uitdrukken. Maar voor het probleem dat hier aan de orde was, bestaat er geen hoogste rechter. 

De tegenstrijdigheid kan dus alleen worden opgelost door de wetgever: die kan een wet maken waarin vastgelegd wordt wat de juiste regel is, en daar zullen de rechters zich uiteraard aan houden. Maar het blijft een probleem dat verschillende rechters tegenstrijdige uitspraken kunnen doen zonder dat er een hogere rechter is die de oplossing kan aandragen. Dat probleem is het grootst indien mensen kunnen kiezen naar welke rechter zij zullen gaan. Dat was in gegeven voorbeeld inderdaad het geval: degene die de overheid aansprakelijk wil stellen heeft de keus tussen de bestuursrechter of de burgerlijke rechter. In het eerste geval is de Afdeling bestuursrechtspraak de hoogste rechter (in feite zijn er verschillende hoogste bestuursrecht en in het andere geval de Hoge Raad. 

Zolang de wetgever geen duidelijkheid verschaft, zal een goed geïnformeerde burger die de overheid wil aanspreken dus voor de burgerlijke rechter kiezen: ook de lagere rechters van die categorie zullen de Hoge Raad volgen. Daarmee komen de rechters als het ware in een concurrentiepositie ten opzichte van elkaar. Men kan de rechter kiezen waarvan men de meest gunstige uitspraken verwacht. Maar dat is in strijd met de essentie van het recht: dat behoort eenduidig vast te stellen welke rechten en verplichten men heeft. Er is reden te verwachten dat ons huidige stelsel van rechtspraak steeds minder aan die eis tegemoet zal komen. Daarvoor zijn verschillende oorzaken aan te wijzen. In de eerste plaats is het recht zo gecompliceerd geworden, dat een veelheid van rechterlijke instanties gemakkelijk ontstaat. 

Er functioneren in ons land tenminste vier verschillende hoogste rechtscolleges met ieder hun eigen rechtsgebied. Regelmatig worden zij voor dezelfde soort vragen gesteld zonder dat er een voorziening bestaat om tot afstemming te geraken. Maar ook indien er wel een dergelijke voorziening bestaat werkt die vaak niet goed. Wanneer men jaren moet wachten totdat de hoogste bevoegde rechter een uitspraak kan doen, dan is dat vaak te laat. Praktisch is de uitspraak van de eerste rechter waartoe men zich wendt dan beslissend. Een vergunninghouder die de intrekking van zijn vergunning aanvecht, is dan al lang failliet. Maar ook de minister wiens beleid door de eerste rechter onderuit is gehaald, heeft weinig meer aan zijn gelijk dat na jaren komt. Een extra probleem ontstaat door de internationale dimensie van de rechtspraak. twee Europese rechters.een in Luxemburg en een in Straatsburg, hebben grote invloed op het Nederlandse recht. 

Wanneer een zaak aan hen moet worden voorgelegd kan een definitief antwoord op een rechtsvraag nog langer uitblijven. Het is daarom niet ondenkbaar dat het verschijnsel van concurrentie tussen rechters toeneemt. Naarmate men meer mogelijkheden heeft om de meest geschikte rechter te kiezen, levert dat grotere gevaren voor de kwaliteit van het recht op. Vroeger, toen alle rechtbankpresidenten uitspraken deden in vreemdelingenzaken, was het ongeveer bekend hoe iedere president oordeelde over -asielzoekers uit verschillende landen. Een vreemdeling met een goede advocaat zocht dan onderdak in het arrondissement, waarvan de president voor zijn land het meest tegemoetkomend was. 

Naarmate het Europese recht belangrijker wordt, zal het vaker voorkomen dat men kan kiezen tussen procederen in verschillende landen. Daarvan zijn nu al voorbeelden te vinden. Ook dan zal men de rechter kiezen, die vanuit het eigen perspectief het meest aantrekkelijke recht in de aanbieding heeft. Het probleem signaleren betekent nog geen oplossing Wel zal duidelijk zijn dat een uiterst verfijnd en daardoor ingewikkeld stelsel van rechtsregels eerder in moeilijkheden komt dan een meer overzichtelijk geheel van regels. Daarnaast vraagt de ingewikkelde wijze waarop van oudsher in de rechtspraak voor rechtseenheid wordt gezorgd, om heroverweging.

Prof. mr. M. Scheltema

De auteur is Voorzitter van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid.