10 maart 1998

Van onze verslaggever

In werkelijkheid was het de wiskundeleraar van Bianca die de aantijging van incest heeft gedaan toen zij gezamenlijk werden gehoord door Dorhout. Dat zou blijken uit documenten waarop het Algemeen Dagblad beslag wist te leggen. In het proces-verbaal dat de advocaat-generaal na het gesprek maakte, wordt de wiskundeleraar volgens Lancee niet eens genoemd. 'Dat is toch vreemd', zegt de politieman. De leraar zou maanden later een verklaring hebben afgelegd waarin hij zijn sturende rol toegeeft. Ook zou hij toen hebben gezegd dat hij een relatie onderhield met Bianca die niet paste bij de verhouding leraar-leerling. Zo zou hij met Bianca hebben geslapen.

Zijn verklaring zou echter door twee Groningse officieren van Justitie zijn verwijderd uit het dossier. In plaats daarvan zouden zij een aangepaste verklaring aan de stukken hebben toegevoegd. Het Openbaar Ministerie wil niet reageren op de aantijging. 'We hebben de zaak in onderzoek', zegt een woordvoerder van het college van procureurs-generaal. Hoofdofficier R. Daverschot verdedigde tegenover het Algemeen Dagblad de handelswijze van de advocaat-generaal en de officieren, maar wilde maandag geen commentaar meer geven.

Lancee werd in april 1996 op last van het Openbaar Ministerie in Groningen gearresteerd omdat hij incest zou hebben gepleegd met Bianca. De zaak liep op niets uit. Minister Sorgdrager liet een onderzoek instellen door het bureau Bakkenist, mede omdat de zaak-Lancee had geleid tot spanningen in de Groningse politie- en justitietop.

Het uitlekken van dat rapport leidde begin dit jaar tot het vertrek van de Groningse burgemeester Ouwerkerk en de Groningse hoofdcommissaris Veenstra. Daarbij speelde ook een rol dat er tijdens de jaarwisseling ernstige rellen in Groningen waren geweest, waarbij de politie niet had ingegrepen.

Het rapport-Bakkenist vormde ook de aanzet voor de rel rond procureur-generaal Steenhuis. Die bleek adviseur bij het adviesbureau te zijn. Daarmee wekte hij de schijn van belangenverstrengeling, omdat in het rapport een oordeel werd uitgesproken over zijn ondergeschikten. De rel die hierover ontstond, leidde tot het vertrek van A. Docters van Leeuwen, de voorzitter van het college van procureurs-generaal. Hij werd per 1 maart door minister Sorgdrager van Justitie ontslagen.