Verzoek om cassatie in het belang der wet in te stellen, vanwege de Pikmeer-jurisprudentie


EuroStaete . . EKC . . Klokkenluiders <===> SDN . . Wolmanzouten . . English

Henry George (1839-1897): De Aarde behoort toe aan alle levende wezens


    't Achterom 9a,
    5491 XD Sint Oedenrode
    Tel. 0413-490387
    Fax. 0413-490386

OPEN BRIEF

Aantekenen met ontvangstbevestiging

Sint Oedenrode, 24 januari 2001.

De Procureur-Generaal, mr. Ten Kate,
Hoge Raad der Nederlanden,
Postbus 20303,
2500 EH 's-Gravenhage.

Ons kenmerk: PG-HRdN/21011/Vz.

Betreft:

    Verzoek om cassatie in het belang der wet in te stellen, waarbij de Pikmeer-jurisprudentie zodanig wordt herzien dat in geval van schending van het recht van de Europese Gemeenschap ook tegen overheidsfunctionarissen en ministers strafvervolging kan worden ingesteld.


    Edelhoogachtbare Heer,

Het moet vooral op uw weg als allerhoogst geplaatste van het parket in Nederland liggen, om ervoor zorg te dragen dat eenieder die in strafrechtelijke zin de wet overtreedt voor de rechter gebracht wordt, c.q. kan worden.

Echter: de Pikmeer-jurisprudentie staat toe dat ministers en overheidsfunctionarissen strafbare feiten plegen zonder dat zij daarvoor strafrechtelijk kunnen worden vervolgd.

Juist deze jurisprudentie is er de oorzaak van:

  • dat in Nederland de afvalmaffia de dienst uitmaakt.
  • dat voor de algehele vergiftiging van Nederland met de zwarte lijststoffen arseenzuur, chroomtrioxide, PAK's e.d. grote bedragen aan milieusubsidie (gemeenschapsgeld) zijn en worden uitgegeven. Dit alles onder de 'dekmantel' van Komo-keur, ecologisch, duurzaam, biomassa, groene stroom, secundaire brandstof, Co2-reductie, milieuvriendelijk, e.d.
  • dat middels het afsluiten van convenanten deze afvalmaffia niet meer strafrechtelijk kan worden vervolgd.

Hoe heeft het kunnen gebeuren dat als gevolg van deze Pikmeer-jurisprudentie Nederland in de greep is geraakt van de afvalmaffia?

    Dit heeft als volgt gegaan:

Enkele ambtenaren bereiden de bestrijdingsmiddelenwet voor. De ministers van VWS, VROM, LNV en SZW zijn verantwoordelijk voor de inhoud van die bestrijdingsmiddelenwet en de Tweede Kamer keurt deze goed. Het uitvoerende College voor de Toelating van Bestrijdingsmiddelen (CTB) laat binnen de reikwijdte van deze bestrijdingsmiddelenwet enorme hoeveelheden agrarische en niet-agrarische bestrijdingsmiddelen toe. Later blijkt dat die bestrijdingsmiddelenwet een zeer ernstige tekortkoming bevat te weten:

    - Bij de toelating van een bestrijdingsmiddel mag geen rekening worden gehouden met de milieu- en gezondheidsconsequenties die betreffend bestrijdingsmiddel aanricht na de gebruiksfase, dus in de afvalfase.

Onze overheid, en met deze de politiek, zijn verantwoordelijk voor deze ernstige tekortkoming in de bestrijdingsmiddelenwet en voor alle daaruit voortvloeiende schade. Desbetreffende ministers en Tweede Kamerleden willen deze fout niet toegeven vanwege gezichtsverlies en de enorme daaruit voortvloeiende schade van honderden miljarden guldens, die nooit meer opgebracht kunnen worden.

Door deze tekortkoming in de bestrijdingsmiddelenwet is nu zo'n 30 tot 50% van het in de bouw en tuin gebruikte hout zwaar vergiftigd met hoge concentratie's aan arseenzuur, chroomtrioxide, koper, boorzuur, pentachloorfenol, lindaan, PAK's, e.d. In sommige gevallen zijn de concentraties aan deze stoffen zo hoog dat de concentratie waarbij sprake is van gevaarlijk afval honderdvoudig overschreden wordt.

Ook is deze tekortkoming in de bestrijdingsmiddelenwet een van de hoofdoorzaken dat het slib in onze rivieren en het slib afkomstig van onze rioolzuiveringsinstallaties sterk is verontreinigd met zware metalen, PAK's, e.d. De concentratie aan deze stoffen is in het rioolzuiveringsslib zo hoog dat het zonder meer zeer gevaarlijk afval is. Onze overheid is moreel en wettelijk verplicht om het genoemde geïmpregneerde hout, dat vrijkomt als bouw- en sloopafval, en rioolzuiveringsslib te laten verwijderen en verwerken als gevaarlijk afval, hetgeen hen zo'n 500 tot 1000 gulden per ton zal gaan kosten.1) 2)

Deze zeer hoge verwerkingskosten komen minister Jorritsma en minister Pronk kennelijk niet goed uit en zij hebben dan ook de volgende creatieve oplossing bedacht. Wij noemen bovengenoemd uiterst gevaarlijk afval eenvoudig biomassa en wij stellen dat bijstoken van deze zogeheten 'biomassa' in de EPON-elektriciteitscentrale te Nijmegen, de Demkolec-electriciteitscentrale te Buggenum en de Amer-elektriciteitscentrale te Geertruidenberg goed is om de CO2-uitstoot te reduceren. Op deze manier kunnen wij vele miljoenen guldens aan subsidie van de Europese Gemeenschap binnenhalen.

Tegenover de consument noemen we de energie die zo vrijkomt uit biomassa 'Groene stroom'. Dit alles in de wetenschap dat uit vergiftigd rioolslib geen energie gewonnen kan worden; het verbranden ervan kost zelfs energie. De consument die voor zulke speciale groene stroom veelal extra geld moet gaan betalen wordt zo door onze landelijke overheid bedot. Ook zwijgen de betrokken ministers over de verspreiding van de met arsenicum, chroom VI en andere zware metalen vergiftigde uitstoot via de schoorsteen van de centrale. De heel fijne uitstoot is niet te filteren en nauwelijks betrouwbaar te meten. Ook verzwijgen zij de verwerking van het met deze zware metalen vergiftigde vliegas in cement en asfalt met alle rampzalige gevolgen voor de bevolking.(1 t/m 12) 22) 23)

Om hiermee weg te kunnen komen hebben minister A. Jorritsma-Lebbink van Economische Zaken (EZ) en minister J.P. Pronk van VROM op 3 augustus 2000 met de heren Van Halderen, Van Meegen, Verwer en de Boer van de Nederlandse electriciteits-productiemaatschappijen en de heer Linthorst van de Federatie Energie Ned. een convenant gesloten 13 en 14).

Vanuit dat convenant wordt een breed draagvalk gecreëerd. Met betrekking tot de electriciteitscentrale te Buggenum is hiervoor op 13 mei 2000 een lijst opgesteld van personen die moeten gaan dienen als breed draagvlak.(15 t/m 21)

Vanuit dat convenant wordt een breed draagvalk gecreëerd. Met betrekking tot de electriciteitscentrale te Buggenum is hiervoor op 13 mei 2000 een lijst opgesteld van personen die moeten gaan dienen als breed draagvlak.(13)

    De volgende instanties en personen staan op die lijst.

Landelijke politiek:
Mw. Jorritsma (minister van EZ), Hulst.N.van (Dir-Gen voor Energie), Scholten P.A. (Directeur-plv. Dir.Generaal energie, strategie en verbruik), Hanssen B.J.M. (directeur duurzame energie), Koenen H (Hoofd duurzame energie), Dijk G (duurzame energie), Weehuizen J. (Directeur electriciteit), Hermans (Hoofd electriciteit), Pont H.A.P.M. (Dir. Gen. VROM), Lenstra J. (VROM), Engelenburg B. van (VROM), Brinkhorst, L.J. (minister LNV), Kalden C.J. (Dir.Generaal LNV), Wit W. de (directeur LNV), Westenbrink G. (LNV), Walsem J. van (2e kamer, lid D66), Klein Molenkamp J.H. (2e kamer, lid VVD).

Lokale politiek: Waal C. de (Ged. milieu prov Limburg), Tindemans (Ged. EZ prov Limburg), Driessen G.H.M. (Ged. Landbouw, prov Limburg), Heijmans (burgemeester Haelen).

Milieubeweging: Biggelaar A. van de (stichting Natuur en Milieu), Schöne S. (Wereldnatuurfonds), Vijverberg H. (stichting Milieufederatie Limburg).

Aandeelhouders: Meegen H. van (Vz, directie EPZ), Droog H. van (directeur EPZ), Verwer J.J. (Alg directeur EZH), Halderen, L.M.J. van (Vz directie EPON), Koppen de Neve P (directeur UNA).

Instanties/bedrijven: Postmus E.J. (Gasunie), Dijkstra K (Gasunie), Derks P. (Gasunie), Geijzers H. (Senter), Verhoef J. (Senter), Luyt P.A.M. van (NOVEM), Kwant K (NOVEM), Stollwerk P. (NOVEM), Leenders C. van (NOVEM), Mathijssen (VNO-CNW), Knegt, L.drs. (VNO-CNW), Korten M.P.H. ir. (VNO-CNW), Jong de (directeur, SHELL), Terning J.A. (SHELL), Mennes S. (SHELL), Zuiderveld P.L. (SHELL), Janssen, Noud (AGRO), Hendriks J (AGRO), Koolen J. ir. (LLTB), De Sampaio Nunes P. (directeur financiële ondersteuning Europese Commissie), Cleutinx C. (Europese Commissie), Millich E, (hoofd financiële ondersteuning Europese Commissie), Jones C. (Europese Commissie), Zegers P. (Nederlandse vertegenwoordiging Europese Commissie).

Katalysatoren: Blok P (InterEnergie), Böttcher C.J.F. (Böttcher), Saris F.W. (voorz. directie ECN), Kiel J.H.A. (ECN), Brogtrop A.C.G.M. (Directeur proj.bureau duurzame energie), Bultink A (Adviseur proj.bureau duurzame energie), Kalf R. (adviseur proj.bureau duurzame energie).

Aan de hierboven genoemde personen is een actieve rol toebedacht bij het doorvoeren van deze praktijken van de afvalmaffia. Omdat bovengenoemde personen handelen overeenkomstig het door minister A. Jorritsma-Lebbink (EZ) en minister J.P. Pronk (VROM) ondertekende convenant, handelen zij onder regie van deze twee ministers die vanwege de Pikmeer-arresten 1 en 2 niet strafrechtelijk kunnen worden vervolgd. Hiermee kunnen alle betrokken lagere overheden en instanties nagenoeg alle Europese richtlijnen en verordeningen overtreden zonder dat zij daarvoor strafrechtelijk kunnen worden vervolgd.(1 t/m 12) 22) 23)

Hiermee heeft de Pikmeer-jurisprudentie het overtreden van de EG-richtlijnen 96/61/EG, 91/689/EEG, 76/464/EEG, EG-verordeningen 142/97 en 143/97, etc.etc., en daarmee de zware georganiseerde milieucriminaliteit, gelegaliseerd. Rondom de Demkolec-elektriciteitscentrale gaat deze georganiseerde misdaad zelfs zover dat ter plaatse al maandenlang levensgevaarlijke proeven worden gedaan zonder een daarvoor vereiste milieuvergunning.1)

Omdat hier zeer nadrukkelijk sprake is van schending van het recht van de Europese Gemeenschap, verzoek ik u cassatie in belang der wet in te stellen, waarbij de Pikmeer-jurisprudentie zodanig wordt herzien dat daarbij ook ministers, en overheidsfunctionarissen strafrechtelijk kunnen worden vervolgd.

Vanzelfsprekend zou ik een spoedige reactie van uw zijde hogelijk waarderen.


    Hoogachtend,

    ing.A.M.L. van Rooij, veiligheids- en milieudeskundige Ecologisch Kennis Centrum BV
    Voor deze

    Ing. A.M.L. van Rooij,
    directeur.


Website: http://www.sdnl.nl/ekc/ekc-hr01.htm

Bijgevoegde bewijsstukken:

  1. Onze bij brief van 23 november 2000, kenmerk: SBL/Gd/23110/bz, ingediend bezwaarschrift bij Gedeputeerde Staten van Limburg (10 pagina's).
  2. Onze brief van 31 januari 2000, incl. bijlage, aan Ria Oomen Ruyten, lid van het Europees Parlement (68 pagina's).
  3. Ons artikel 'de Nederlandse dictatuur vergiftigt letterlijk alles' uit InterDisciplinair, nummer 2, april 2000, Universiteit Twente (4 pagina's).
  4. Ons artikel 'verkoop van geïmpregneerd hout stopgezet vanwege gevaar' in de Volkskrant van 19 januari 2001 en het commentaar daarop van R.M. Brockhus.
  5. Ons artikel 'Collusie dicteert de landelijke overheid' uit Kleintje Muurkrant nr.349, d.d. 20 oktober 2000 (3 pagina's).
  6. Ons artikel 'Slaapwandelende Tweede Kamer' uit Kleintje Muurkrant nr. 350, d.d. 17 november 2000 (4 pagina's).
  7. Ons artikel 'collusie vergiftigt ' uit Kleintje Muurkrant nr.345, 2 juni 2000 (2 pagina's.
  8. Ons artikel 'collusie vernietigt onze koeien' uit Kleintje Muurkrant nr.344, 5 mei 2000
  9. Ons artikel 'De groenen stroom maffia' uit Kleintje Muurkrant nr.352, 12 januari 2000.
  10. De brief van 5 januari 2001 van de Stichting tot behoud leefmilieu Buggenum, Haelen, Horn, Nunhem en naaste omgeving aan A. van de Biggelaar, stichting Natuur en Milieu, S. Schöne Wereld Natuur Fonds, en H. Vijverberg stichting Milieufederatie Limburg (3 pagina's).
  11. De brief d.d. 28 december 2000, kenmerk: DEMK/00/u/291310-492243 van de stichting tot behoud leefmilieu Buggenum, Haelen, Horn, Nunhem en naaste omgeving aan de minister van VWS, dr. Els Borst Eilers (3 pagina's).
  12. Het artikel 'Zware metalen in onze ademlucht' van 3 januari 2001 van Toine van Bergen, oud raadslid van De Groenen in Nijmegen en Vrijwillig Milieurechercheur (3 pagina's).
  13. Het op 3 augustus door minister A. Jorritsma-Lebbink (EZ) en minister J.P. Pronk (VROM) afgesloten convenant met de energiesector (9 pagina's).
  14. Een artikel over het op 3 augustus 2000 afgesloten convenant tussen de overheid en de Nederlandse electriciteitsproducenten van Annelies Derks-Passage en Pieter van Daal van de stichting tot behoud leefmilieu, Buggenum, Haelen, Horn, Nunhem en naaste omgeving (2 pagina's).
  15. De lijst van gegevens belanghebbenden d.d. 13 mei 2000, Demkolec ondernemingsraad no I 025, ingekomen op 19 mei 20000 (4 pagina's).
  16. De brief met een niet leesbare datum, kenmerk MBL2000033317, van de directeur-generaal milieubeheer H.A.P.M. Pont van het ministerie van VROM aan dr. N. van Hulst, Directoraat-Generaal Energie van het Ministerie van Economische Zaken (1 pagina).
  17. De brief van 9 maart 2000, kenmerk MBL2000029015, van de directeur-generaal milieubeheer H.A.P.M. Pont van het ministerie van VROM aan jhr. mr. R. Feith, directeur van het SEP (2 pagina's).
  18. De brief van 17 maart 2000, kenmerk DR2000-112, van directeur Jhr. mr.R. Feith van het SEP aan mr. L.J. Brinkhorst, minister van LNV (2 pagina's).
  19. De brief van 17 maart 2000, kenmerk DR2000-116, van directeur R. Feith van het SEP aan de heer B van Dunsbergen, ministerie van EZ (1 pagina).
  20. De brief van 31 mei 2000, kenmerk FOV27430/TWo/IBo, van ir. T.C.M.J. van Woerkom, locatie manager a.i. van Demkolec aan de heer J. Leenstra, ministerie van VROM (3 pagina's).
  21. De brief van 8 mei 2000, kenmerk DR2000-178 van directeur Jhr. mr. R. Feith van het SEP aan de Vaste commissie voor Economische Zaken van de Tweede Kamer der Staten Generaal (5 pagina's).
  22. De brief van 21 juni 1993, kenmerk: A-22-89 FB/am, van criminoloog prof. dr. F. Bovenkerk aan mr. Ficq, hoofdofficier van Justitie te 's-Hertogenbosch (2 pagina's).
  23. Eerste internet Cd-Rom van de stichting Sociale Databank Nederland. (Kijk met name de 8 van TV en interviews).
  24. De lijst van gegevens belanghebbenden d.d. 13 mei 2000, Demkolec ondernemingsraad no I 025, ingekomen op 19 mei 20000 (4 pagina's).