Angst aanjagen voor de staatsschuld met onnodige bezuinigingen, drijft honderdduizenden de armoedeval in

Muntunie is goed voor iedereen

Geldpolitiek . . Kamerzetel 151 . . Klokkenluiders <===> SDN . . Crisisdebat

Met prangende vragen als: waar kan op bezuinigd worden

Door Marcel van Dam

DE DISCUSSIE - onder sociaal-democraten over de voors en tegens van de EMU heeft iets merkwaardigs: als je consequent in de gevoerde discussie het woord 'Europa' vervangt door 'Nederland', en de woorden 'EMU', 'EMU-criteria' en 'muntunie' door 'begrotingsbeleid', dan heb je gewoon de oude vertrouwde discussie onder sociaal-democraten over het meest gewenste begrotingsbeleid.

Met prangende vragen als: waar kan op bezuinigd worden, waar moet de overheid investeren en hoeveel, wat moet er voor werkgelegenheidsbeleid worden gevoerd en wat mag dat kosten, et cetera. Het artikel van Paul Kalma dat op zaterdag 23 november in Forum verscheen, is daar een goed voorbeeld van. Zo schrijft hij: 'Om wat voor soort muntunie gaat het? Komt ze geheel en al in dienst te staan van inflatiebestrijding en het streven naar een harde munt, met alle bezwaren van dien, bijvoorbeeld: minder groei als gevolg van een te hoge rente? Of worden (selectieve) groei en werkgelegenheid, en een actieve, omvangrijke publieke sector, minstens zo serieus genomen, ook in het monetaire beleid zelf?'

Het is alsof ik mezelf hoor; zo'n twintig jaar geleden. Zij het dat ik ook toen al een harde munt nog niet zo snel zou associëren met een hoge rente. Wel andersom. Maar ik geloofde toen ook in de noodzaak van een omvangrijke publieke sector en een actief overheidsbeleid om groei en werkgelegenheid te stimuleren, desnoods door middel van monetaire financiering. Maar de geschiedenis van de jaren zeventig en tachtig heeft mij hardhandig bekeerd tot een aanhanger van wat Kalma ongetwijfeld een 'conservatief, monetaristisch geïnspireerd beleid' zou noemen. Want het is de afgelopen decennia gebleken dat het eenvoudig niet waar is dat een hoog overheidstekort meer ruimte laat voor economische groei, meer werkgelegenheid of meer overheidsinvesteringen.

Aan het begin van de jaren tachtig was het tekort van de overheid ongeveer 10 procent. Maar dat gold ook voor de inflatie, de rente en het werkloosheidspercentage. Nog nooit na de oorlog had onze economie er zo beroerd voor gestaan, en alle draconische bezuinigingen van de jaren tachtig en negentig vinden daar hun oorsprong. Kalma doet net alsof het stringente begrotingsbeleid zoals dat in het zogenaamde stabiliteitspact wordt voorgesteld per definitie vijandig is aan een sociaal-democratisch beleid. Daar geloof ik niets van. Bij ieder niveau van begrotingstekort en staatsschuld zijn de dilemma's van een sociaal-democratische politiek dezelfde, zij het dat bij een hoog tekort de ruimte voor een sociaal-democratisch beleid kleiner is.

Stel nu eens dat in 1973, bij het uitbreken van de eerste oliecrisis, de criteria van het stabiliteitspact al hadden gegolden en de begroting dichtbij het evenwicht was gehouden. Berekeningen leren (met dank aan De Nederlandsche Bank) dat de schuldquote niet zoals nu bijna 80 procent zou zijn, maar ongeveer 30 procent. De rentelasten op de rijksbegroting zouden op jaarbasis maar liefst 20 miljard lager zijn geweest. Die 20 miljard extra ruimte had bijvoorbeeld aangewend kunnen worden voor meer investeringen in de infrastructuur, waardoor voorkomen had kunnen worden dat we nu dagelijks een paar honderd kilometer file te verstouwen hebben. Of voor lastenverlichting, waardoor de uitstoot van arbeid veel geringer zou zijn geweest. En anders dan Kalma veronderstelt: door de lagere overheidsschuld en het geringer beroep van de overheid op de kapitaalmarkt zou de rentestand lager zijn uitgevallen met alle positieve effecten van dien voor de particuliere investeringen en werkgelegenheid.

Natuurlijk: het terugdringen van het overheidstekort vraagt op korte termijn vervelende ombuigingen, die sociaal moeilijk te verteren kunnen zijn. Dat kan een reden zijn om het overheidstekort niet te abrupt of te snel te verkleinen. Maar op langere termijn zou een begrotingsbeleid zoals in het stabiliteitspact wordt bepleit ruimte creëren om ook typisch sociaal-democratische verlangens te vervullen. Ik weet niet of Paul Kalma het zich realiseert, maar dit jaar betaalt de rijksoverheid maar liefst 36 miljard gulden aan rente op de staatsschuld. Dat is ruim twee keer zo veel als de totale overheidsinvesteringen. De kosten van de vergrijzing (uitgaven voor zorg en AOW) lopen op tot bijna 5 procent van bruto nationaal product. Wanneer het tekort van de overheid verder teruggebracht zou kunnen worde tot 1.5 procent, dan zouden die kosten al voor de helft kunnen worden gedekt uit lagere rentelasten.

Natuurlijk moet er ruimte zij voor de overheid om conjuncturele schommelingen op te kunnen vangen, ook door vergroting van het financieringstekort. Daar voorziet het stabiliteitspact ook in. Maar waar het mij om gaat, is dat Kalma aan de introductie van de EMU een door Europa afgedwongen begrotingsbeleid schildert dat funest zo zijn voor iedere progressieve politiek. Terwijl ik van mening ben dat we ook zonder de EMU een begrotingsbeleid zouden moeten voeren dat lijkt op dat van het voorgestelde stabiliteitspact. juist om in de toekomst nog een progressief beleid te kunnen voeren.


      Commentaar:

    Natuurlijk gaat ook Marcel van Dam er weer dik tegenaan, om de oorzaak van onze economische problemen als resultaat te zien van het beleid zoals dat tot 1981 werd gevoerd. Net zomin als de politici van vandaag en van gisteren, maar ook de meeste economen hebben nog niet door dat de kern van de recessie, met alle kwalijke gevolgen van dien, niet ligt in het uitbouwen van de verzorgingsstaat, maar in de geldpolitiek van de Nederlandsche bank NV in de jaren zestig en zeventig, die een monetair beleid voerde dat er op gericht was om de inflatie zo laag mogelijk te houden, zo niet afwezig.

    Van Dam heeft ondanks alle brieven aan hem over dit onderwerp, en de uitdaging van mijn goede vriend dr. W.P. Roelofs, nog steeds niet willen reageren op de stelling dat het geldsysteem dat wij hanteren automatisch en onvermijdelijk leidt tot een economische ineenstorting. Juist vanwege de exponentiële krachten die in de rente over financieel vermogen een steeds groter deel van het nationaal inkomen opslokt. Of dat nu rente is over de staatsschuld of over particuliere schuld bij banken en beleggingsfondsen, het maakt weinig uit. Het totale bedrag dat aan rente betaald moet worden is elk jaar hoger, omdat over de toegenomen rijkdom in ons land op alle vlakken rente geëist wordt door de eigenaren van kapitaal en van het belegd vermogen in onroerend goed.

    Opnieuw wijs ik Marcel van Dam op enkele artikelen die bij de SDN op de site staan. Ten eerste is dat de brief aan het parlement uit 1982 die in de loop der jaren met duizenden exemplaren is toegezonden aan de politiek, de media en universiteiten. Verder mijn analyse over de functie van het geld in de economie, welke een verandering heeft ondergaan door de invoering van de computer. Daarnaast verwijs ik dan nog naar de kamervragen die het lid Hendriks heeft gesteld, waarop door de betrokken ministers nog steeds geen antwoord is gegeven. De democratie en de pers laten het hier totaal afweten.