Wraking van de staatsraden Kosto en Cleton wegens belangenverstrengeling en historie


EKC homepage . . . . . SDN homepage . . . . Schandpaal

St-raad Cleton . St-raad Kosto . St-raad Hennekens . Vice-pr. Tjeenk Willink


Henry George (1839-1897): De Aarde behoort toe aan alle levende wezens

't Achterom 9a
5491 XD Sint Oedenrode
Tel. 0413-490387
Fax. 0413-490386

PERSBERICHT

Sint Oedenrode, 28 januari 2002.

Wraking Staatsraad mr. R. Cleton in de behandeling van het beroep Sint Oedenrode, bestemmingsplan "Buitengebied 1997" op 28 januari en 29 januari 2002 onder nummer 199900791/1.

Ondergetekende wraakt staatsraad mr. R. Cleton in de behandeling van opgemelde zaak omdat hij inzake een 5-tal oude stortplaatsen in de gemeente Sint Oedenrode niet onafhankelijk is op grond van de volgende feiten:

De gemeente Sint Oedenrode kent een 5-tal oude vuilnisstortplaatsen, te weten: Rijtvenweg, Mosbulten, Weverspad, Everse Bergen en Wolfswinkel. Deze stortplaatsen heeft de gemeente Sint Oedenrode zo'n 25 tot 35 jaar gelden geëxploiteerd in strijd met het toentertijd geldende bestemmingsplan buitengebied. Op die stortplaatsen heeft de gemeente Sint Oedenrode toentertijd gedoogd dat er chemisch afval is gestort door henzelf en door derden zonder een daarvoor vereiste hinderwetvergunning.

In het in geding zijnde bestemmingsplan "buitengebied 1997" heeft de Raad der gemeente Sint Oedenrode, met goedkeuring van GS van Noord Brabant, die oude chemische vuilnisbelten als multifunctionele agrarische grond bestemt in strijd met onderliggend streekplan Noord Brabant, in een poging om onder de enorme vervolgschade uit te komen ten koste van de volksgezondheid en betrokken Rooise agrarische bedrijven.

Zowel behandelend voorzitter mr. R. Cleton, als wel de gehele Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, misbruiken in opgemelde zaak hun bevoegdheden in ernstige mate om de gemeente Sint Oedenrode en de provincie Noord Brabant daarmee behulpzaam te zijn.

Voor meer onderbouw zie bijbehorende toelichting (3 pagina's).

ing. A.M.L. van Rooij, veiligheids- en milieudeskundige

    Ecologisch Kennis Centrum BV
    Voor deze

    Ing. A.M.L. van Rooij,
    directeur.



Websiteadres: www.sdnl.nl/ekc-rs83.htm



      TOELICHTING
      PERSBERICHT

Sint Oedenrode, 28 januari 2002.

Betreft:
    Toelichting persbericht inzake wraking staatsraad, tevens voorzitter, mr. R. Cleton in de behandeling van het beroep Sint Oedenrode, bestemmingsplan "Buitengebied 1997" op 28 en 29 januari 2002 onder nummer 199900791/1.

Als toelichting op bijgevoegd persbericht laat ik u hierbij de volgende onderbouwing toekomen:

  1. De gemeente Sint Oedenrode kent een 5-tal oude vuilnisstortplaatsen, te weten: Rijtvenweg, Mosbulten, Weverspad, Everse Bergen en Wolfswinkel. Deze stortplaatsen heeft de gemeente Sint Oedenrode zo'n 25 tot 35 jaar geleden geëxploiteerd in strijd met het toentertijd geldende bestemmingsplan buitengebied. Zij hebben toentertijd toegestaan dat er op die stortplaatsen enorme hoeveelheden giftig en kankerverwekkend chemisch afval is gestort, waaronder cadmium, kwik, chloorbenzenen, tolueen,m xylenen, fenolen, lood etc.
    • of zonder een daarvoor vereiste milieuvergunning
    • of in strijd met de hinderwetvoorschriften.
    Om als overheid onder de enorme daaruit voortvloeiende schade uit te komen, heeft de Raad der gemeente Sint Oedenrode deze oude stortplaatsen bestemt als multifunctionele agrarische grond in strijd met onderliggend streekplan Noord Brabant en hebben Gedeputeerde Staten van Noord Brabant dat goedgekeurd.

  2. Achter de onder 'punt 1' beschreven politieke misdaad ben ik later achtergekomen. Omdat ik tegen het gehele bestemmingsplan "Buitengebied 1997" van Sint Oedenrode beroep had aangetekend, heb ik met betrekking tot deze oude vuilnisbelten behandelend voorzitter mr. R. Cleton bij brief van 9 oktober 2001 om voorlopige voorziening verzocht. Ingevolge vaste jurisprudentie was voorzitter mr. R. Cleton wettelijk verplicht dit verzoek om voorlopige voorziening binnen zes weken na 9 oktober 2001 (vóór 21 november 2001) in behandeling te nemen. Hij heeft dat opzettelijk nagelaten. Het zal u duidelijk zijn waarom?

  3. Toen mij bij brief van 5 december 2001 werd medegedeeld dat mijn beroepschrift op 28 en 29 januari 2002 ter zitting zal worden behandeld, heb ik daarover contact gezocht bij de behandelend ambtenaar van de Raad van State. Ik vertelde hem dat zowel de Algemene wet bestuursrecht, als wel de Wet op de Raad van State niet toestaan dat mijn beroepschrift eerder ter zitting wordt behandeld als mijn bijbehorend verzoek om voorlopige voorziening van 9 oktober 2001. Dit omdat een verzoek om voorlopige voorziening lopende de beroepsprocedure dient te worden behandeld. Bij brief van 27 december 2001 bericht voorzitter mr. R. Cleton mij, dat dit voor hem geen aanleiding heeft gegeven de behandeling van het beroepschrift uit te stellen.

  4. Vervolgens heb ik voorzitter mr. R. Cleton bij aangetekend schrijven van 30 december 2001 nogmaals kenbaar gemaakt dat hij wettelijk verplicht is om mijn verzoek om voorlopige voorziening van 9 oktober 2001 eerder ter zitting te behandelen dan bijbehorend beroepschrift. In betreffend schrijven heb ik hem zeer nadrukkelijk verzocht om vóór 7 januari 2002 daarop inhoudelijk gemotiveerd te antwoorden.

  5. Omdat beantwoording op mijn aangetekend schrijven van 30 december 2001 door voorzitter mr. R. Cleton uitbleef, en na 7 januari 2002 de feiten en omstandigheden zodanig waren dat hij daarmee heeft beslist eerder te beslissen op mijn beroepschrift 199900791/1 dan op mijn bijbehorend verzoek om voorlopige voorziening, heb ik nog een paar dagen extra gewacht op antwoord. Toen voorzitter mr. R. Cleton op 13 januari 2002 nog niet had gereageerd op mijn aangetekend schrijven van 30 december 2001 heb ik bij brief van 13 januari 2002 voorzitter mr. R. Cleton op die feiten en omstandigheden gewraakt. Mijn wrakingsverzoek van 13 januari 2002 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 14 januari 2002 per fax ontvangen en heb ik op 15 januari 2002 persoonlijk afgegeven bij de Raad van State, met ontvangstbevestiging.

  6. Ingevolge de artikelen 8:15 t/m 8:20 van de Algemene wet bestuursrecht is de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State wettelijk verplicht om mijn wrakingsverzoek d.d. 13 januari 2002 van voorzitter mr. R. Cleton ter zitting te behandelen door een meervoudige kamer, waarin de rechter wiens wraking is verzocht geen zitting heeft, alvorens tot behandeling van het beroepschrift kan worden overgegaan.

  7. Omdat ik op mijn wrakingsverzoek van 13 januari 2002 tot op heden van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geen enkele reactie heb mogen ontvangen, en de behandeling van het beroepschrift met mr. R. Cleton als voorzitter op 28 en 29 januari 2002 toch gewoon doorgaat, ben ik ook op 28 januari 2002 naar de Raad van State gekomen. Dit ondanks het feit dat de inhoudelijke behandeling van mijn beroepschrift pas op 29 januari 2002 plaatsvindt. Dit heb ik gedaan omdat wraking van rechters (staatsraden) vóór het begin van de behandeling ter zitting moet geschieden.


Hoogachtend

ing. A.M.L. van Rooij, veiligheids- en milieudeskundige Ecologisch Kennis Centrum BV
Voor deze

Ing. A.M.L. van Rooij,
directeur.


Websiteadres: www.sdnl.nl/ekc-rs84.htm

Wraking van de staatsraden Mr. A. Kosto en Mr. R. Cleton wegens belangenverstrengeling en historie
Motivering wraking van staatsraad Cleton wegens bestemmingsplan Buitengebied 1997, St-Oedenrode

Eerste klacht over de handelwijze, gedragingen en misbruik van positie door mr. R. Cleton
Tweede klacht over de handelwijze, gedragingen en misbruik van positie door mr. R. Cleton
Motivering verzoek om opschorting van de wraking mr. R. Cleton en van staatsraad mr. A. Kosto.