Bellamy de ziener: De Gouden Eeuwen liggen voor ons, en niet achter ons. Het jaar 2000 bezien vanuit 1887

Het gelukkige einde van de verzorgingsstaat

Grondvest Henry George . . . . . SDN <=====> Bellamy . . . . . GB Institute

De vraag is op welke wijze komt deze aan zijn einde?

    Door: André Bons en Raf Janssen

Dat de verzorgingsstaat wordt beëindigd staat vast. De vraag is op welke wijze komt hij aan zijn einde? Het kan zijn dat de verzorgingsstaat wordt opgeruimd, omdat hij de verdere ontplooiing van de markteconomie hindert. Die operatie mondt uit in een harde wereld met samenlevingen welke gedicteerd worden door een economie die veel mensen weinig bestaanszekerheid biedt en die de oorlog tegen de natuur opvoert.

Het is echter ook mogelijk dat de verzorgingsstaat op een andere wijze aan zijn einde komt. Hij zou kunnen verdwijnen als wereldwijd sociaal-ecologische samenlevingen ontstaan met een economie die niet de dienst uitmaakt, maar dienstig is aan het gelukkige voortbestaan van mens, samenleving en natuur.

Onze eigenzinnige bijdrage aan het debat over de verzorgingsstaat draagt als titel: Het gelukkige einde van de verzorgingsstaat. Het boek geeft in kort bestek een overzicht van de vanzelfsprekendheden, de twijfels en de alternatieven die een rol spelen in het debat over de toekomst van de verzorgingsstaat. Dat de naoorlogse verzorgingsstaat onhoudbaar is, behoeft voor ons geen betoog: hij is te zeer gebouwd op de uitbuiting van de arbeid en op de uitputting van de natuur. Dat wil allerminst zeggen dat wij de huidige politiek onderschrijven die de verzorgingsstaat wil behouden door hem af te breken. Dat gaat ten koste van de mensen die deze verzorgingsstaat het hardste nodig hebben en het ondermijnt de sociale samenhang. Juist om een dergelijk grimmig einde van de verzorgingsstaat te voorkomen zoeken wij naar wegen om als moderne samenleving op een fatsoenlijker wijze aan de verzorgingsstaat voorbij te komen. Dat is het thema van ons boek over het gelukkige einde van de verzorgingsstaat.

Het eerste hoofdstuk begint met een korte samenvatting van de studie die Karl Polanyi in 1944 schreef over de toekomst van de markteconomie in de negentiende eeuw. Daarin wordt uiteengezet hoe deze economie losgroeide van de samenleving, hoe deze hierdoor werd bedreigd, maar zich uiteindelijk wist te redden door de losgeslagen markteconomie te temmen. Met de naoorlogse verzorgingsstaat leek de overwinning van de samenleving op de markteconomie definitief bezegeld: het kapitalisme kreeg een menselijk gezicht. De verzorgingsstaat bleek echter een noodzakelijke voorwaarde voor de verdere ontwikkeling van de markteconomie. Nu het kapitalisme zijn menselijk gezicht verliest en opnieuw de samenleving dreigt te ontwrichten, staat deze weer voor de vraag hoe greep te krijgen op de markteconomie.

Hoe centraal de positie is die de markteconomie inneemt blijkt uit een studie van twee Angelsaksische wetenschappers, George en Wilding, over de ideologische denkbeelden achter de verzorgingsstaat. Ze onderscheiden zes ideologische stromingen: nieuw-rechts, midden, sociaal-democratie, marxisme, feminisme en groenen. Het tweede hoofdstuk bevat per ideologische stroming een kort overzicht van de denkbeelden en de voorstellen die typisch zijn voor deze stroming.

In het derde hoofdstuk wordt een indruk gegeven van het Nederlandse debat. Dat gebeurt aan de hand van een artikelenreeks over de toekomst van de verzorgingsstaat. De strekking van de verschillende artikelen wordt kort weergegeven. Daarna volgen enkele conclusies en observaties over het Nederlandse debat: er is sprake van een algemeen opschuiven in de richting van nieuw-rechts; de verhouding staat/markt wordt weinig geproblematiseerd; gekozen wordt voor een individualistische insteek; de marxistische analyse ontbreekt geheel; de feministische en groene invalshoeken zijn weinig onderbouwd; uitkeringsgerechtigden worden niet gehoord.

In hoofdstuk vier wordt duidelijk dat de algemene strekking van het Nederlandse debat over de verzorgingsstaat minder eenduidig is dan in het voorafgaande hoofdstuk is gesuggereerd. In alle stromingen leven tegengeluiden. Ze geven aan dat er twijfels leven omtrent de gepastheid van het overheersende marktdenken. Er wordt gezocht naar nieuwe denkrichtingen. Uiteengezet wordt hoe het nieuw-rechtse streven naar een minimale staat, consequent doorgedacht en verrijkt met humanistische impulsen, toch weer kan leiden naar een volgroeide verzorgingsstaat. Vanuit het politieke midden komen opvattingen over gemeenschap en moraliteit.

De sociaal-democratie ziet de verzorgingsstaat als een vorm van beschaving en wijst op het belang ervan voor het behoud van de huidige samenleving. Marxisten zouden kunnen wijzen op het weer in werking treden van het mechanisme van het arbeidsreserveleger. Feministen pleiten voor de gendering van de verzorgingsstaat en vragen aandacht voor de zorgarbeid. Een groene, sociaal-ecologische benadering van de verzorgingsstaat heeft nog weinig substantie.

Per ideologische stroming behandelen we een of meer auteurs die vraagtekens plaatsen bij de neo-liberale consensus over de toekomst van de verzorgingsstaat. Deze auteurs nemen verschillende invalshoeken en gaan uit van verschillende vooronderstellingen. Toch hebben ze een belangrijk punt gemeen: de toenemende twijfel over de wenselijkheid van de dominantie van de markt. Bij het vertalen van deze twijfel in beleidsvoorstellen blijven ze evenwel binnen het raamwerk van de markteconomie. Dat lijkt realistisch, maar is het niet. Gesteld voor de hedendaagse problemen van groeiende armoede en dreigende natuurdegradatie volstaat het gangbaar realisme van het haalbare niet meer. Wat we nodig hebben is een gevoel voor het mogelijke en het noodzakelijke, een maatschappelijke filosofie van de hoop. De paradoxen van de verzorgingsstaat kunnen pas echt worden opgelost als de opkomende twijfel wordt geradicaliseerd, als de kritiek op de markt doorgetrokken wordt in begrippen die een weg wijzen voorbij de verzorgingsstaat.

In hoofdstuk vijf presenteren we per ideologische stroming een begrip dat het in zich heeft om de twijfels die binnen deze stromingen leven te radicaliseren en aldus de weg te wijzen naar een goede samenleving voorbij de huidige verzorgingsstaat. Het nieuw-rechtse streven naar onafhankelijkheid kan op vernieuwende wijze worden omgevormd tot een erkenning van bevrijdende afhankelijkheid. De nadruk die door het midden wordt gelegd op normen en waarden kan worden ontdaan van haar individualistische inslag en worden toegepast op het terrein van de maatschappelijke productie. Dat kan een aanzet zijn tot het ontstaan van een morele economie.

Solidariteit wordt nu gerealiseerd op basis van een wantrouwende voorwaardelijkheid: zodra je in staat bent op jezelf te staan, trekken wij onze steun in. De huidige situatie van overvloed maakt dit wantrouwen overbodig. De herontdekte sociaal-democratische solidariteit kan post-schaarste worden. Het marxistische idee van de maakbaarheid kreeg in het 'reëel bestaande alternatief' een veel te mechanistisch en centralistisch karakter. Nu de verdere voortgang van de markt voor steeds meer mensen ook niet het beloofde Eden brengt, krijgen idealen en utopieën opnieuw een kans en kan weer gestreden en gepland worden voor menselijke vooruitgang. Dank zij de economie van de betaalde arbeid krijgen veel mensen in de welvarende landen een overdaad aan spullenwelvaart.

Tegelijk merken ze dat er een groeiend gebrek ontstaat aan zaken die werkelijk nodig zijn voor een goed leven. Naast schone lucht, zuiver water en gezond voedsel zijn dat met name 'producten' die de onbetaalde zorgarbeid levert: rust, ontmoeting, inleving. De aandacht die door de vrouwenbeweging wordt gevraagd voor zorg naast arbeid, kan geradicaliseerd worden in het begrip bewarende arbeid: zorg is arbeid en arbeid moet zorgend van aard zijn. De aandacht in de milieubeweging voor het milieu kan worden uitgebouwd tot een beter begrip van natuur. In het begrip vrije natuur komt tot uiting hoezeer de evolutie bestaat uit een eenheid van mens, samenleving en natuur.

In het zesde hoofdstuk vatten we onze visie nog eens kort samen. Alle zes ideologie-kritische posities ten aanzien van de verzorgingsstaat bevatten waardevolle elementen voor de beantwoording van de vraag naar het behoud van de verzorgingsstaat en geven tevens aanwijzingen voor een situatie ná de verzorgingsstaat. We hebben willen aantonen dat de kritiek verder moet worden ontwikkeld, opdat de vraag naar de toekomst vàn de verzorgingsstaat een vraag wordt naar een toekomst ná de verzorgingsstaat.

    Het boek Het gelukkige einde van de verzorgingsstaat kan men bestellen door
    f 18.50 (minima f 12.50) over te maken op Postbanknr. 260 74 54 t.n.v. CISO, Utrecht

    Voor België: Bfr 370 (minima Bfr 250) naar PR 000-1648401-80 t.n.v. CISO, Utrecht

Stichting Grondvest propageert de visie van Henry George over een sociale en vrije maatschappij

Wij kunnen u de informatie over armoede niet onthouden !!