Door Wim Sweers
Het Georgisme en de duurzame samenleving
Van meerdere kanten, ook vanuit de eigen Georgistische kring ben ik benaderd om aan te geven waar het Nederlandse Georgisme zich bevindt in het huidige tijdsgewricht, met name tot wat genoemd wordt: "een duurzame ontwikkeling". Waar bevindt de stichting Grondvest zich als een klein restant van het 100 jarige Nederlandse Georgisme? Is het Georgisme dood in Nederland na de opheffing van de Georgistische partij "Recht en Vrijheid" tijdens Wereldoorlog II, en na de opheffing van de Georgistische vereniging Recht en Vrijheid in 1992 ruim 100 jaar na de start van de beweging? Het jaar 1891 was een belangrijk jaar voor de christelijk sociale beweging. Verontrust door maatschappelijke gevolgen van de technische vooruitgang en de nieuwe wijze van produceren, de accumulatie van kapitaal in handen van betrekkelijk weinigen, en de verarming van de grote menigte gepaard gaande met zedelijk verval was voor Paus Leo XIII aanleiding tot het doen uitgaan in mei 1991 van zijn encycliek
Rerum Novarum. Beducht voor het opkomende socialisme met zijn aanvallen op de particuliere eigendom van de productiemiddelen verdedigt de Paus met een beroep op het natuurrecht
de particuliere eigendom van alle productiemiddelen, de grond inbegrepen.
De Amerikaanse maatschappijhervormer, Henry George (1839-1897), econoom met een duidelijk ethische achtergrond en gelovig christen en eveneens voorstander van de private eigendom vindt de verdediging
van de Paus ongenuanceerd en bestrijdt in een lange open brief aan de Paus de rechtmatigheid van de private grondeigendom eveneens met een beroep op het natuurrecht. Met de opkomst van het socialisme komen
eind negentiende eeuw overal op de wereld grondhervormingsbewegingen op gang. Zo in Nederland de Bond voor Landnationalisatie met de 'Grondpartij' van de georgist J. Stoffel, die ook de 'The condition
of labour' (Het vraagstuk van de arbeid), vertaalde en de aanstoot gaf tot wat genoemd kan worden 'het Nederlands georgisme'. Wim Sweers maakt een selectie van zaken waarover in de encycliek Rerum Novarum uitspraken worden gedaan, evenzo uit 'Het vraagstuk van de arbeid', de brief aan de Paus en het commentaar van de Nederlandse georgist J. Stoffel.
Met de verschijning van 'Die Reformation im Münzwesen als Druck zum sozialen Staat' in 1991 van Silvio GeselI wordt de grondslag gelegd voor een beweging die het sociale vraagstuk de bezitsaccumulatie bij enkelen en de verpaupering van de massa benadert vanuit de rol van het geldwezen. Niet aan de indruk kan worden ontkomen dat geld een steeds meer overheersende rol speelt in
de verspillingseconomie, die natuur en milieu uitput en daarmee een belemmering vormt voor een leefbare toekomst. Willem Hoogendijk, beleidsmedewerker Stichting Milieueducatie en projectleider Moderne
Economie (Promodeco) gaat in 'De aanjager van de groei-economie' nader in op de rol van het geld. In 'Kleine luyden en hun beweging' gaat Jelle Loosman, vakbondsbestuurder CNV in op de voorgeschiedenis van de christelijke sociale beweging en de beweging van christelijke arbeiders die geleid hebben tot de oprichting in 1909 van het C.N.V.
Na honderd jaar Najaar 1991 staat geheel in het teken van christelijk sociale herdenking, bezinning en beweging in Nederland. De Nederlandse Georgistische beweging participeert daarin en wil met dit Grondvestnummer gespreksstof leveren die kan leiden tot beter begrip van ethisch-economisch
handelen, verantwoord omgaan met de natuur die we niet gemaakt maar gekregen hebben om te verzorgen, te bewaren en door te geven aan hen die na ons leven. 'Grondrecht en Milieu' reeds eerder in het Grondvestbulletin verschenen, kan dienen als een voorlopig concept voor de inrichting van een duurzame economie. Kort voor zijn dood schreef prof. Hannes de Graaf 'De ethische achtergrond van het denken van Henry George, bestemd voor de bundel 'Grondrecht innen voor milieu en basisinkomen.' Dit stuk is in zijn geheel overgenomen.
De trend heerst dat over 'isme' niet meer mag worden gesproken. Je wordt niet meer voor vol aangezien als je zou bekennen een bepaald 'isme' aan te hangen. Marxisme, communisme, socialisme en het
wereldregerende kapitalisme zijn besmette begrippen. Voorstanders van en leidende machthebbers in het kapitalisme omzeilen 't begrip met eufemistische inhoudsloze kreten als 'vrij ondernemerschap',
'vrije markt', 'vrije wereld' en 'vrije mensen', ermee suggererend dat de uitbuitende machthebbers weldoeners en vrijheidshelden zijn. De machthebbers zijn er in geslaagd de idealen Liberté, Egalité, Fraternité (vrij vertaald in liberalisme, socialisme en altruïsme
te vermoorden met misleidende kreten als 'welbegrepen eigenbelang', 'strategisch belang', 'nationaal belang', 'europees belang', 'vrije wereld' etc.
Zij slaagden er bovendien in om authentieke menselijke behoeften van vrijheid, gelijkheid en broederschap om te zetten in hun tegendeel waardoor zeer kwalijke duistere 'ismen' zich konden ontwikkelen: Nihilisme, Cynisme en Egoïsme. Overigens ook deze ismen mogen niet met name worden genoemd en worden dan ook aangeduid met niets zeggende kreten van 'no nonsens politiek', 'calculerende burger', enz., alles gelardeerd met 'financiele plaatjes' en '-praatjes' Dat al deze
eufemistische kreten afkomstig van kapitalistische huize weinig bijdragen tot wat we zo graag willen, een duurzame samenleving, lokaal, nationaal en mondiaal behoeft weinig betoog.
Het zal duidelijk zijn, dat deze korte aanloop over 'ismen' bedoeld is om alle eufemistische kretologie te schrappen uit ons denken over duurzame ontwikkeling. Verder zullen we enige overeenstemming moeten hebben over de begrippen 'duurzaam' en 'ontwikkeling'. Omschrijven we duurzaam als 'zonder afzienbaar einde' dan zal iedereen 'duurzaam' invullen overeenkomstig wat zijn begripsvermogen van 'onafzienbaar' kan bevatten. Met 'ontwikkeling' ga ik volkomen de mist in. Wat is
ontwikkelen? Iets laten ontstaan, wat er nog niet is? Iets wat in ontwerp bestaat afmaken? Is het verbetering van de menselijke geest? Verbetering ten koste van wat? Welke middelen zetten we in voor onze ontwikkeling. Willen we wel ontwikkelen? Kennen we onze onontwikkelde 'gebieden'? De vraag naar 'duurzame ontwikkeling' dient m.i. te worden omgedraaid in:
ontwikkelen van duurzaamheidProbeer datgene wat goed ontwikkeld is te verduurzamen en de verkeerde ontwikkelingen die het geheel schaden ongedaan te maken. Vervolgens dienen de verschillende ideologieën (ismen) die allemaal een stukje van de waarheid bevatten (maar ook veel onwaarheid), weer bij name genoemd te worden, zonder versluierende eufemistische kreten van het niet omschreven of gekende economisme. Alle echte 'ismen' bevatten kernen van hang naar duurzaamheid maar raakten in diskrediet omdat ze niet in staat waren met elkaar in gesprek te gaan. Eigen doelen werden nagestreefd en vaak ook bereikt ten koste van doelen van anderen. Zoals in de titel van dit verhaal al is aangegeven beken ik mij tot het Georgisme en wil ik graag in gesprek met andere ismen die eveneens opteren voor ontwikkeling van de duurzaamheid van het goede der aarde, de basis van ons bestaan.
Het Georgisme is een sociaal economische school die in de tweede helft van de 19e eeuw aanhang verwierf in het Engels taalgebied. De grondlegger van het Georgisme, Henry George (1830-1897), Amerikaans econoom, publicist en politicus constateerde dat met de groei van de economie ook de armoede groeide. Hij ontdekte, dat het instituut van de particuliere grondeigendom (grond te verstaan als alle onbewerkte natuurkracht) de motor is achter de fragmenterende, antiholistische economie, die steeds meer schade toebrengt aan 'het geheel', te weten natuur en samenleving en slechts (korte termijn) baat oplevert voor enkele machtige eigenaren.In zijn grootste werk, "Progress and Poverty" 1879 (Ned. vert. en bew. "Vooruitgang en Armoede" 1938) probeert hij die paradox te ontrafelen en doet dat door een zeer gedegen studie van de meest fundamentele economische wetten. Dat herinnert ons er aan dat de twee meest fundamentele economische factoren zijn: werk en grond, ofwel arbeid en natuurlijke hulpbronnen. Het zijn de enige twee voorwaarden die nodig zijn om welke behoefte van welk mens dan ook te bevredigen. Al die andere economische factoren, de vele vormen van geld en kapitaalgoederen, zijn een uitvloeisel van de menselijke creativiteit, maar geen voorwaarde om te leven.
Rond 1887 ontstond de Nederlandse Bond voor Landnationalisatie, de 'Grondpartij ' van J. Stoffel. De Bond voor Landnationalisatie gaf een blad uit, 'De Grond aan Allen. In zijn inleiding tot de eerste aflevering schreef Stoffel: "Wij stellen ons ten doel het beginsel ingang te doen vinden in ons
land, bij alle mensen, tot welke stand of zij mogen behoren, welke geloofsovertuiging zij ook de hunne mogen noemen, dat de aarde aan alle mensen gegeven is als woonplaats en als arbeidsveld, zij hebben daarop allen een gelijk recht."
Met de komst van de 'Grondpartij' was een georgistisch bruggenhoofd in Nederland gevormd. Blijkens art. 2 van de statuten stelde de 'Grondpartij' zich op het standpunt:
Stoffel was bijzonder ingenomen met de kritiek van Henry George op de encycliek Rerum Novarum 1891. Hij zorgde voor de Nederlandse vertaling van George's open brief aan de paus, 'Het Vraagstuk van den Arbeid', dat in februari 1892 verscheen. Stoffel, grote vereerder van George, was het niet op alle punten met George eens, met name George's visie op kapitaalrente en George's strategie van de single-tax. In het naschrift van de vertaling door Stoffel van Henry George's brief aan de paus blijkt de Nederlandse Georgist andere strategieën te willen volgen, dan de grondlegger Henry George. Hierbij bleek Stoffel nog meer oog voor het geheel te hebben dan 'de profeet van San Francisco'.
Over de toekomst schrijft Stoffel in 1892: "Zijn er ook geen tekenen, die er op wijzen dat het zeer goed mogelijk is, dat de reusachtige fabrieken van onze tijd weer tot het verleden gaan behoren en opnieuw plaats zullen maken voor kleine ondernemers, die van de gemeenschap grond, kapitaal en beweegkracht huren, waardoor zij in staat zijn de producten met aanwending van minder kosten voort te brengen dan de grote fabrieken? Men denke slechts aan de nieuwste toepassing van elektriciteit, de natuurkracht, die kan worden opgewekt door stromende rivieren, watervallen en eb en vloed van de zee en die thans op mijlen afstand kan worden overgebracht, bewaard en verdeeld. Wanneer de gemeenschap de natuurkracht tot haar eigendom maakt, dan kan zij de werkers de nodige kracht voor hun industrie leveren, in hun eigen werkplaats en hen in vele gevallen in staat stellen, hun eigen waren te produceren, of wanneer meer verdeling van arbeid nodig is, dit in associatie met anderen te doen.
Wanneer de natuurkrachten niet meer in de macht zijn van kapitalisten, dan is het uit met de trusts, de rings, de corners, de syndicaten, de uitzuigende macht van het kapitaal en dan is het ook gedaan met de trade-unions, omdat er dan geen kapitalisten meer zullen zijn, waartegen zij strijd hebben te voeren. Zou het ook mogelijk kunnen zijn, dat de gevolgtrekking, die de sociaal-democratie maakt uit het bestaan van de neiging tot concentratie in onze onnatuurlijke maatschappij, (gebaseerd op het privaat eigendomsrecht van de voorwaarde voor alle arbeid, voor alle leven) dat die concentratie een natuurwet is, die haar betekenis verliest, zodra dat privaat eigendomsrecht op grond en natuurkrachten is vernietigd? In ieder geval meen ik wel te mogen zeggen, dat die gevolgtrekking voorbarig is, dat wij in de eerste plaats moeten trachten het gelijke recht voor allen op de gaven der natuur te verzekeren, voor wij er over kunnen oordelen welke richting de voorkeur verdient, het individualisme of het socialisme. Ik geloof dat de beschaving in haar gang eerst de slavernij en de lijfeigenschap heeft afgeschaft, dat zij vervolgens door de Franse Revolutie een einde heeft gemaakt aan de tirannie van de vorsten en bevoorrechte standen, door het volk te bekleden met de soevereine macht en in beginsel althans, aan alle mensen gelijke staatkundige rechten te geven, en dat thans de tijd gekomen is, waarin zij de tirannie van de kapitalist zal vernietigen, door de aarde aan zijn greep te onttrekken, en daardoor hem te beletten zich het arbeidsproduct van een ander toe te eigenen". Dit alles met originele VOC-mentaliteit
Tot zo ver J. Stoffel februari 1892. Hetzelfde verhaal zou een eeuw later op de actualiteit van 1995 geschreven kunnen zijn.
Ook binnen de Georgistische beweging botsten vaak de meningen. Bij de verkiezingen in 1925 ontstonden 2 stromingen, enerzijds de Amsterdamse richting van prof. Frans Oppenheimer, die de aangepaste strategie van Stoffel en de Bond voor Landnationalisatie voorstond met gelijke behandeling van zowel grond- als geld- en goederenkapitalisten, maar anderzijds de meer fundamentalistische Fries/Groningse richting die de single-tax van Henry George voorstond.
In 1931 werd een nieuwe partij opgericht, 'Recht en Vrijheid' met als politiek program:
2) "Afschaffing van alle belastingen." Op dit programma werd Kolthek in Groningen in de gemeenteraad gekozen en ook in Provinciale Staten. De partij gaf een weekblad uit, 'Recht en Vrijheid', geredigeerd door Harm Kolthek. Het werd bij verkiezingen op grote schaal verspreid in de stad Groningen. Het resultaat was dat de partij in 1935 in de gemeenteraad kwam met een 5 man sterke fractie. Kolthek overleed in 1946, 'Recht en Vrijheid' als partij hield op te bestaan en ging als vereniging 'Recht en Vrijheid' verder.
In 1971 werd door Recht en Vrijheid de 'Stichting Grondvest' in het leven geroepen om het gedachtegoed van de georgistische beweging te verspreiden en de mogelijkheden te onderzoeken "de menselijke samenleving juridisch en economisch te grondvesten op het principieel gelijke recht van alle leden van de samenleving op de natuurgave grond" (art.3 statuten)Gedurende haar 20 jarig bestaan heeft de stichting veel energie gestoken in het beantwoorden van de vraag door de opdrachtgever gesteld (in art 4 lid 1 sub c van de statuten): "hoe kunnen de rechten van de leden der menselijke samenleving op de natuurgaven optimaal worden verwezenlijkt?" De vraag naar de juiste strategie. Deze vraag had de opdrachtgever overigens al beantwoord na de meningenstrijd met de Grondpartij over de single-tax. Bleef de stichting niets anders te doen dan de single-tax van Henry George voor Nederland te vertalen en te verpakken in een vorm die politiek haalbaar zou zijn. De vertaling werd 'grondrecht innen', en de verpakking werd 'grond uitgeven' in erfpacht tegen een canon periodiek vast te stellen naar zijn economische waarde. En de onroerendgoedbelasting ombouwen in die zin dat slechts belasting wordt geheven over het gronddeel van het onroerend goed en uitsluitend bij de eigenaar. Deze strategie is weinig succesvol geweest. Overigens werd de te volgen strategie steeds meer een twistappel tussen de oude moederorganisatie R&V en de steeds in de actualiteit opererende Stichting Grondvest. Vergrijzing van de vereniging en het ontbreken van een jongerentoestroom leidde bij de vereniging tot de conclusie dat het naast elkaar bestaan van 'Recht en Vrijheid' en 'Grondvest' geen constructieve betekenis meer had voor de Nederlandse Georgistische Beweging, reden om maart 1993 de Georgistische scepter over te dragen aan Grondvest en zichzelf op te heffen.
Ondertussen was een nieuwe dimensie waargenomen aan het verschijnsel 'economische vooruitgang'. Naast de dimensie 'sociale armoede' verscheen de dimensie 'ecologische armoede'. Voor de Nederlandse
georgisten en wetenschappers J.G. Backhaus en J.J. Krabbe aanleiding om de oorspronkelijke theorie van Henry George te onderzoeken op zijn oplossend vermogen van de hedendaagse milieu-economische vraagstukken, om daarna te concluderen: "De visie van George op de productie kan men zien als een vroege vorm van ecologisch georiënteerde economiebeoefening".Voor Grondvest aanleiding om nog eens terug te gaan naar de stichter van het Nederlandse Georgisme J. Stoffel teneinde diens inzichten te toetsen op hun waarde voor het terugdringen van de sociaal-economische en -ecologische problemen van de jaren negentig. Aldus ontstaat een nieuwe omschrijving van het Grondveststreven voor de jaren negentig: komen tot een holistische economie: NATUUR-ECONOMIE of ORGANISTISCHE GROEI-ECONOMIE
een nieuw economisch systeem dat van zichzelf
De bejaarde Nederlandse Georgistische vereniging heeft opgehouden te bestaan. Maar de Georgistische praktijk is geboren. Dwars door alle politieke en maatschappelijke stromingen heen groeit het besef dat natuur, grond en grondstoffen een erg schaars goed is geworden en dat voor het gebruik ervan een hoge prijs gevraagd en betaald moet worden.
Economie: wetenschap van de schaarste;
BEWAAR DE WAARDE VAN DE AARDE
Stichting Grondvest |
Stichting Sociale Databank Nederland
E-mailadres: sdn@planet.nl
Internet site:
http://www.sdnl.nl/henry-george.htm
Westkade 227, 1273 RJ Huizen (NH)
Tel.: 06-17125374