Henry George en Edward Bellamy waren twee econmen die een basisinkomen voor iedereen bepleitten

Honderd jaar Rerum Novarum

Grondvest . . . SDN Henry George <=====> SDN . . . Bellamy . . . GB Institute

Het arbeidersvraagstuk is in de volste betekenis van het woord het eerste, het voornaamste probleem van onze tijd

Een aantal belangrijke uitspraken deze encycliek, verzameld en op 'n rij gezet.

door: Wim Sweers

    Over de maatschappelijke strijd


"Het streven naar nieuwe toestanden", schrijft PAUS LEO XIII mei 1891 in zijn encycliek Rerum Novarum, dat zich al geruime tijd alom in de wereld openbaart, moest wel (nadat het op staatkundig gebied zijn verderfelijke invloed had doen gevoelen) ingrijpen op het gebied der staathuishoudkunde. Verschillende omstandigheden droegen daartoe bij: de nijverheid heeft door de verbetering van de technische hulpmiddelen en een nieuwe manier van produceren. een flinke vooruitgang geboekt; de onderlinge verhoudingen tussen de bezittende klassen en de arbeiders hebben een wezenlijke verandering ondergaan; "Het kapitaal bevindt zich in handen van betrekkelijk weinigen, terwijl de grote menigte verarmt."

"Daarbij wordt iedere dag het zelfgevoel van de arbeiders sterker; zij zijn zich van hun macht bewust, de zedelijkheid neemt af, zij organiseren zich steeds hechter. Dit alles samen is oorzaak van maatschappelijke strijd, waarvan wij getuigen zijn. Wat in deze strijd op het spel staat wordt ons duidelijk, als wij de onrust nagaan, die aller gemoed bij een blik in de toekomst vervult. Alom is men met het vraagstuk bezig: in de kringen van geleerden, op congressen van vakmensen, in volksvergaderingen, in de wetgevende lichamen, in de vorstenraden."

"Het arbeidersvraagstuk is in de volste betekenis van het woord het eerste, het voornaamste probleem van onze tijd. - Reeds vroeger, Eerw. Broeder, hebben Wij, met het oog op het heil van de Kerk en het algemeen belang, het woord genomen, om in Onze Encyclieken over het Staatsgezag, over de vrijheid, over de Christelijke Staat en andere daarmee verwante onderwerpen, de dwaalleringen van onze tijd aan te wijzen en te bestrijden. Wij achten het om dezelfde reden nuttig, in dit schrijven hetzelfde te doen met betrekking tot het arbeidersvraagstuk. - Dit onderwerp werd weliswaar reeds in andere stukken, die van Ons uitgingen aangeroerd, - thans evenwel is het Ons voornemen, Ons daarover volledig, naar de eis van Ons apostolisch ambt, uit te spreken."

"Wij willen de beginselen blootleggen, die moeten leiden tot een juiste en billijke oplossing van de strijdvraag. Het probleem is ongetwijfeld moeilijk en vol gevaren; moeilijk, omdat het aanwijzen van recht en plicht in de onderlinge verhouding van rijken en armen, van kapitaal en arbeid inderdaad geen geringe taak genoemd mag worden, - vol gevaren, omdat een woelzieke Partij maar al te gemakkelijk erin slaagt de volksmening op een dwaalspoor te brengen, teneinde de geest van oproer en verzet onder de ontevreden menigte op te roepen. Intussen is iedereen ervan overtuigd, dat er geholpen moet worden. - meer nog; er moet spoedig en afdoende word geholpen, omdat ten gevolge van de wanverhoudingen, ontelbare mensen een ellendig en onwaardig bestaan leiden. Tot zover de Paus in de inleiding van zijn encycliek. Daarna geeft hij een analyse van het waagstuk met daaraan gekoppelde op lossingen die de Kerk voorstaat. Hier volgt een selectie van zaken waarover in de encycliek uitspraken worden gedaan."

    Over de behoeften van de mens

"Voor de mens heeft elke dag zijn noodwendigheden; vandaag bevredigd, wagen zij morgen een nieuwe bevrediging. De natuur behoort derhalve de mens een blijvende, nooit uit te putten bron ter voldoening aan die noodwendigheden aan te wijzen, - en zulk een bron kan slechts de grond zijn met de gaven, die er onophoudelijk door worden voortgebracht."

    Over de arbeiders en hun organisatie

"In de omwenteling der vorige eeuw werden de bestaande gilden der arbeidende klassen vernietigd, geen nieuwe verenigingen traden ervoor in de plaats, de maatschappij en de wetgeving ontdeden zich hoe langer hoe meer van de voorvaderlijke godsdienst; en zo gebeurde het, dat handwerk en arbeid allengs, eenzaam en onbeschermd, ten prooi vielen aan de gevoelloosheid der bezitters en aan de teugelloze hebzucht van de concurrentie."

"De meesters en de arbeiders moeten tot een vredelievende oplossing van het waagstuk meewerken door maatregelen en hulpmiddelen die de nood zo veel mogelijk opheffen en de ene klasse tot de andere doen toenaderen. Vroeger hebben de verenigingen van handwerkslieden en arbeiders lange tijd een vruchtbare werkzaamheid ontwikkeld. Natuurlijk kunnen de oude gilden niet weer in hun vorige toestand in het leven worden geroepen. Maar het is noodzakelijk, de gildeverenigingen, onder behoud van de oude geest die haar bezielde, met de tegenwoordige behoeften in overeenstemming te brengen".

    Over het kapitalisme

"Daarbij kwam de alles verslindende woeker het kwaad verergeren. En heeft de kerk herhaaldelijk reeds haar veroordeling over dit euvel uitgesproken, een onverzadigbare en winstziek kapitalisme gaat nochtans in onze dagen - zij het in een andere vorm dan voorheen - door met het oude spel. Zo zijn productie en handel schier het monopolie geworden van enige weinigen en zo konden enkele bezitters van onmetelijke schatten de massa's van het proletariaat een juk opleggen, dat maar weinig van dat van de slaven verschilt."

    Over de socialisten

"Ter genezing van die kwaal - aldus leren de socialisten, wier streven het is de noodlijdenden op te zetten tegen de vermogenden - is het nodig. dat elk privaat bezit ophoudt, om plaats te maken voor een gemeenschap van goederen, die door vertegenwoordigers van de gemeente en door de bestuurders van de Staten zou moeten worden ingevoerd. Bij zulk een overdragen van alle bezit - zo beweren zij - zouden alle misstanden kunnen worden verholpen, door het vermogen en de voordelen ervan gelijkmatig te verdelen tussen de leden van de gemeenschap. Intussen is het er verre van, dat een dergelijk program ook maar iets tot oplossing van het waagstuk zou bijdragen; veeleer zullen de werkende klassen er zelfs door worden benadeeld; bovendien is het onrechtvaardig. omdat het inbreuk maakt op een rechtmatig bezit; uiteindelijk is het tegen de orde in de Staat, ja het bedreigt de Staten met algehele ondergang."

"Wanneer de socialisten er naar streven alle privaat bezit tot gemeengoed te maken, dan moet het lot van de werkman worden verergerd in plaats van verbeterd. Immers, aan de werkman wordt dan de bevoegdheid ontzegd om over zijn verworven loon naar goeddunken te beschikken; hem wordt dan het vooruitzicht en de macht ontnomen, om zijn kleine vermogen te vergroten, en zich door vlijt tot een betere positie te verheffen. Wat zwaarder weegt, het door de socialisten aangeboden geneesmiddel is blijkbaar in strijd met de rechtvaardigheid, want het recht tot bezit van privaat eigendom is de mens van nature geschonken."

    Over recht op bezit

"Juist omdat de mens met verstand begaafd is. zijn hem de goederen niet enkel ten gebruike gegeven, gelijk aan de dieren, maar heeft hij een persoonlijk recht op bezit, niet enkel van de dingen. die door het gebruik verloren gaan. maar ook van zaken die, na gebruikt te zijn, blijven bestaan. Dit wordt ons nog duidelijker, wanneer wij de natuur van de mens in zich nader betrachten. - Daar de mens met zijn denken ontelbare zaken omvat, en de tegenwoordige dingen met de toekomst in verband weet te brengen, en meester is van zijn handelingen, ligt het in zijn macht, uit de verschillende dingen die keuze te doen, welke hij tot zijn eigen welzijn, niet enkel voor het tegenwoordige, maar ook voor de toekomst het meest dienstig acht."

    Over de grondeigendom

"Hieruit volgt, dat het recht op persoonlijk grondbezit bestaan moet; er moeten rechten kunnen worden verworven, niet alleen op de eigendom van hetgeen door de bodem wordt voortgebracht, maar ook op de bodem zelf. Wat toch de mens een veilig voortbestaan van zijn levensonderhoud ook in de toekomst waarborgt, dat is slechts de grond met zijn voortbrengingskracht. Wendt nu de mens zijn lichaams- en geesteskracht aan, dan verkrijgt hij daardoor juist de eigendom over het gedeelte dat door hem werd bewerkt; hij heeft er bij wijze van spreken het stempel van zijn arbeid opgedrukt. Het is derhalve ten volle rechtmatig dat dit gedeelte van de grond zijn eigendom - en zijn recht erop onaantastbaar blijven."

terug naar grondvest 3e kwartaal 1991