Overzicht van de vele gevoerde procedures inzake voormalig Tweede kamerlid Th.J.M. Hendriks


EuroStaete . . EKC . . Klokkenluiders <===> SDN . . Wolmanzouten . . English

    Henry George (1839-1897): De Aarde behoort toe aan alle levende wezens


    't Achterom 9a
    5491 XD
    Sint Oedenrode
    Tel. 0413-490387
    Fax. 0413-490386

Sint Oedenrode, 20 augustus 2001.


Overzicht van de vele gevoerde procedures inzake voormalig Tweede kamerlid Th.J.M. Hendriks


OVER HET JAAR 1995.

  • Karel V stichting subsidie toegekend.
  • Stichting Filips-Willem subsidie toegekend.

De televisieuitzending van Twee Vandaag over ervaringen van oud-Tweede Kamerlid Theo Hendriks. Over de verdachtmakingen van het geheimzinnige FOK en het juridisch gevecht met kwaadwillende ambtenaren van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Een verhaal met een hoog 'Oltmans-gehalte'. De uitzending is vermoedelijk op vrijdag 25 augustus op Nederland 2.


OVER HET JAAR 1996.

  • Karel V Stichting.

  1. Besluit van 27 april 1998 (kenmerk: BW98/573) van de minister van BZ.
    • subsidie vastgesteld op nihil
    • voorschot f. 30.323,- teruggevorderd.
    • Bezwaarschrift d.d. 25 mei 1998 (kenmerk: Hendr. 02/25058BZ) tegen bovengenoemd besluit bij de minister van BZ.
    • Tevens verzoek om voorlopige voorziening d.d. 25 mei 1998 (kenmerk: hendr.02/25058/VV) tegen bovengenoemd besluit bij de rechtbank in Den Haag.

  2. Hoorzitting op 23 juni 1998 bij het ministerie van BZ inzake behandeling bovengenoemd bezwaarschrift.

  3. Besluit van 2 juli 1998 (kenmerk: BW 98/U1108) van de minister van BZ op bovengenoemd bezwaarschrift.

  4. Verweer
    • - Beroepschrift d.d. 10 augustus 1998 (kenmerk: Hendr.02/10088/B) tegen bovengenoemd besluit bij de rechtbank Den Haag.
    • - Tevens verzoek om voorlopige voorziening d.d. 10 augustus 1998 (kenmerk: Hendr.02/10088/VV) tegen bovengenoemd besluit bij de President van de rechtbank Den Haag.

  5. Rechtbank Den Haag
    • Uitspraak nr. 98/5956 d.d. 18 september 1998 van mr. T.M.A. Claessens als rechtbank van Den Haag op bovengenoemd beroepschrift onder punt 5.
    • Uitspraak nr. 98/4260 d.d. 18 augustus 1998 van mr. T.M.A. Claessens nu als fgd. president van de rechtbank van Den Haag op ons verzoek om voorlopige voorziening onder punt 2 en ons verzoek om voorlopige voorziening onder punt 5.


WAT IS HIER MIS.

  • Mr. T.M.A. Claessens spreekt als fgd. president van de rechtbank gevoegd uit op twee verschillende verzoeken om voorlopige voorziening, te weten, die van 25 mei 1998 en die van 10 augustus 1998. Dit kan wettelijk niet.
  • Mr. T.M.A. Claessens spreekt als rechtbank eerder uit op ons beroepschrift van 10 augustus 1998 dan op onze bijbehorende verzoeken om voorlopige voorzieningen van 25 mei 1998 en die van 10 augustus 1998. Ook dit kan wettelijk niet.
  • Door eerder uit te spreken in het beroepschrift dan in bijbehorend verzoek om voorlopige voorziening heeft mr. T.M.A. Claessens de Karel V Stichting geblokkeerd in zijn hogere beroepsmogelijkheid bij de Raad van State. Ook dit kan wettelijk niet.
  • Mr. T.M.A. Claessens heeft bovengenoemde uitspraken gedaan zonder dat is verzocht om betaling van griffierecht en er is derhalve ook geen griffierecht betaald. Ook dit kan wettelijk niet.

  1. Besluit van 11 november 1998 (kenmerk: BW 98/U56709) van de minister van BZ, waarbij f. 30.323,- wordt ingevorderd. Men baseert zich daarbij op bovengenoemde uitspraak van de rechtbank van Den Haag.

  2. Bezwaarschrift d.d. 19 november 1998 (kenmerk: KVS/19118/BZ) tegen bovengenoemd invorderingsbesluit.

  3. Hoorzitting op 13 januari 1999 bij het ministerie van BZ inzake behandeling bovengenoemd bezwaarschrift.

  4. Besluit van 25 januari 1999 (kenmerk: BW98/58873) van de minister van BZ op bovengenoemd bezwaarschrift.

  5. Beroepschrift
    • Beroepschrift d.d. 4 maart 1999 (kenmerk: KVS.01/04039/B) tegen bovengenoemd besluit bij de rechtbank Den Haag.
    • Tevens verzoek om voorlopige voorziening d.d. 4 maart 1999 (kenmerk: KVS.01/04039/VV) tegen bovengenoemd besluit bij de president van de rechtbank Den Haag.

    Bij brieven van 8 maart 1999 (nrs. 99/1632 en 99/1633) bericht griffier J. Bot van de rechtbank Den Haag dat hij dit beroepschrift en verzoek om voorlopige voorziening ter afhandeling heeft doorgezonden aan de rechtbank van Breda.

  6. Uitspraak
    • Uitspraak nr. 99/388 d.d. 21 april 1999 van mr. M.E.H. Janssen als rechtbank van Breda op bovengenoemd beroepschrift onder punt 11. Deze uitspraak is gevoegd met die van de Stichting Filips-Willem, zaaknr. 99/391 (zie punt B12). Dit is in strijd met de wet.
    • Uitspraak nr. 99/387 d.d. 21 april 1999 van mr. Van Viegen als president van de rechtbank van Breda op ons bijbehorend verzoek om voorlopige voorziening onder punt 11. Deze uitspraak is gevoegd met die van de Stichting Filips-Willem, zaaknr. 99/390 (zie punt B12). Dit is in strijd met de wet.


    WAT IS HIER VERDER MIS.

  • Mr. M.E.H. Janssen heeft twee beroepschriften gevoegd uitgesproken zonder toestemming van appellant, zonder hoorzitting. Dit kan wettelijk niet.
  • Mr. Van Viegen heeft twee verzoeken om voorlopige voorziening gevoegd uitgesproken zonder toestemming van appellant, zonder hoorzitting. Dit kan wettelijk niet.
  • Mr. M.E.H. Janssen spreekt als rechtbank eerder uit op ons beroepschrift van 4 maart 1999 dan op ons bijbehorend verzoek om voorlopige voorziening van 4 maart 1999. Ook dit kan wettelijk niet.
  • Door eerder uit te spreken in het beroepschrift dan in bijbehorend verzoek om voorlopige voorziening heeft mr. M.E.H. Janssen de stichting Filips Willem en de Karel V stichting geblokkeerd in zijn hogere beroepsmogelijkheid bij de Raad van State. Ook dit kan wettelijk nooit.

  1. Verzet tegen de gevoegde uitspraken nummers 99/388 en 99/391 d.d. 29 mei 1999 (kenmerk: KVS/SFWON/29059/VZ). aan de rechtbank Breda. Dit omdat deze uitspraak op grond van hetgeen mis is, zoals staat beschreven onder I t/m VIII, nooit in stand kan blijven.

  2. Uitspraak nrs. 99/388 en 99/391 d.d. 17 augustus 1999 van mr. Woerdeman op bovengenoemd verzetschrift. Mr. Woerdeman dekt haar collega's mr. M.E.H. Janssen en mr. Van Viegen af.

  3. Hoger beroepschrift d.d. 25 september 1999 (kenmerk: KVS/SFWON/25099/HB) tegen de gevoegde uitspraak nummer 99/388 en 99/391 bij Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Dit om bevestigt te krijgen dat de rechtbank Breda appellant heeft geblokkeerd in haar hoger beroepsgang bij de Raad van State.

  4. Uitspraak nr. 199902376/p01 van 5 november 1999 van staatsraad mr. P.J. Boukema, lid van de enkelvoudige kamer, op bovengenoemd Hoger Beroepschrift zonder hoorzitting. In deze uitspraak bevestigt mr. P.J. Boukema dat appellant in haar hoger beroepsgang is geblokkeerd en dekt dat af.

  5. Verzet tegen uitspraak nr. 199902376/p01 d.d. 10 december 1999 (kenmerk: KVS/SFWON/10129/VZ) aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Dit omdat deze onrechtmatige besluitvorming nooit in stand kan blijven.

  6. Uitspraak nr. 199902376/y01 d.d. 14 februari 2000 van mr. P.van Dijk, voorzitter en drs. M.W.M. Vos - van Gortel en mr. J.H.P. Donner van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op bovengenoemd verzetschrift. In deze uitspraak bevestigen bovengenoemde staatsraden dat appellant in haar hoger beroepsgang is geblokkeerd en dekken dat af.

  7. Verzoek om herziening d.d. 2 april 2000 (kenmerk: KVS/02040/HZ) van de uitspraak 98/5956 aan de rechtbank in Den Haag. Dit omdat deze uitspraak op grond van hetgeen mis is, zoals staat beschreven onder I t/m IV, nooit in stand kan blijven.

  8. Uitspraak nr. 00/4202 d.d. 22 juni 2000 van mr. J.W. Sentrop als rechtbank van Den Haag op bovengenoemd verzoek om herziening. Het verzoek om herziening wordt zonder inhoudelijke motivering en zonder hoorzitting afgewezen.

  9. Verzet tegen uitspraak nr. 00/4202 d.d. 25 juli 2000 (kenmerk: KVS/25070/VZ) aan de rechtbank in Den Haag. Dit omdat deze uitspraak op grond van hetgeen mis is, zoals staat beschreven onder I t/m IV, nooit in stand kan blijven.

  10. Uitspraak nr. 00/4202 d.d. 25 januari 2001 van mr. C.F. Mewe als rechtbank van Den Haag op bovengenoemd verzetschrift. Opmerkelijk is dat deze mr. C.F. Mewe in haar overweging toegeeft dat er veel fout is gegaan maar verklaart het verzet toch ongegrond. Hieruit kan ik maar een conclusie trekken en die luidt: Mr. C.F. Mewe dekt haar collega's mr. T.M.A. Claessens en mr. J.W. Sentrop af in strijd met de wet.


    B. Stichting Filips-Willem.

  1. Besluit van 24 april 1998 (kenmerk: BW 98/574) van de minister van BZ.
    • Subsidie vastgesteld op nihil.
    • Voorschot f. 23.472,- teruggevorderd.

  2. Bezwaarschrift
    • Bezwaarschrift d.d. 26 mei 1998, (kenmerk: Hendr.01/26058/BZ) tegen bovengenoemd besluit bij de minister van BZ.
    • Tevens verzoek om voorlopige voorziening d.d. 26 mei 1998, (kenmerk: Hendr.01/26058/VV) tegen bovengenoemd besluit bij de president van de rechtbank in Den Haag.

  3. Hoorzitting op 23 juni 1998 bij het ministerie van BZ, inzake behandeling van bovengenoemd bezwaarschrift.

  4. Besluit van 2 juli 1998 (kenmerk: BW 98/U1107) van de minister van BZ op bovengenoemd bezwaarschrift.

  5. Beroepschrift
    • Beroepschrift d.d. 9 augustus 1998 (kenmerk: Hendr.01/09088/B) tegen bovengenoemd besluit bij de rechtbank Den Haag.
    • Tevens verzoek om voorlopige voorziening d.d. 9 augustus 1998 ( kenmerk: Hendr.01/09088/VV) tegen bovengenoemd besluit bij de president van de rechtbank Den Haag.

  6. Uitspraak nr. 98/5952 d.d. 18 september 1998 van mr. T.M.A. Claessens als rechtbank van Den Haag op bovengenoemd beroepschrift onder punt 5.
    Uitspraak nr. 98/4266 van mr. T.M.A. Claessens nu als fgd. president van de rechtbank van Den Haag op ons verzoek om voorlopige voorziening onder punt 2 en ons verzoek om voorlopige voorziening onder punt 5.


    WAT IS HIER MIS.

  • Mr. T.M.A. Claessens spreekt als fgd. president van de rechtbank gevoegd uit op twee verschillende verzoeken om voorlopige voorziening, te weten die van 26 mei 1998 en die van 9 augustus 1998. Dit kan wettelijk niet.
  • Mr. T.M.A. Claessens spreekt als rechtbank eerder uit op ons beroepschrift van 9 augustus 1998 dan op onze bijbehorende verzoeken om voorlopige voorzieningen van 26 mei 1998 en die van 9 augustus 1998. Ook dit kan wettelijk niet.
  • Door eerder uit te spreken in het beroepschrift dan in bijbehorend verzoek om voorlopige voorziening heeft mr. T.M.A. Claessens de stichting Filips-Willem geblokkeerd in zijn hogere beroepsmogelijkheid bij de Raad van State. Ook dit kan wettelijk niet.
  • Mr. T.M.A. Claessens heeft bovengenoemde uitspraken gedaan zonder dat is verzocht om betaling van griffierecht en er derhalve ook geen griffierecht is betaald. Ook dit kan wettelijk niet.

  1. Besluit van 11 november 1998 (kenmerk: BW 98/U56708) van de minister van BZ, waarbij f. 23.472,- wordt ingevorderd. Men baseert zich daarbij op bovengenoemde uitspraak van de rechtbank van Den Haag.

  2. Bezwaarschrift d.d. 19 november 1998 (kenmerk: FWON/19118/BZ) tegen bovengenoemd invorderingsbesluit.

  3. Hoorzitting op 13 januari 1999 bij het ministerie van BZ inzake behandeling bovengenoemd bezwaarschrift.

  4. Besluit van 25 januari 1999 (kenmerk: BW98/59220) van de minister van BZ op bovengenoemd bezwaarschrift.

  5. Beroepschrift
    • Beroepschrift d.d. 4 maart 1999 (kenmerk: SFWON.01/04039/B) tegen bovengenoemd besluit bij de rechtbank Den Haag.
    • Tevens verzoek om voorlopige voorziening d.d. 4 maart 1999 (kenmerk: SFWON.01/04039/VV) tegen bovengenoemd besluit bij de president van de rechtbank Den Haag.

    Bij brieven van 8 maart 1999 (nrs. 99/1632 en 99/1633) bericht griffier J. Bot van de rechtbank Den Haag dat hij dit beroepschrift en verzoek om voorlopige voorziening ter afhandeling heeft doorgezonden aan de rechtbank van Breda.

  6. Uitspraak
    • Uitspraak nr. 99/391 d.d. 21 april 1999 van mr. M.E.H. Janssen als rechtbank van Breda op bovengenoemd beroepschrift onder punt 11. Deze uitspraak is gevoegd met die van de Karel V stichting, zaaknr. 99/388 (zie punt A12). Dit is in strijd met de wet.
    • Uitspraak nr. 99/390 d.d. 21 april 1999 van mr. Van Viegen als president van de rechtbank van Breda op ons bijbehorend verzoek om voorlopige voorziening onder punt 11. Deze uitspraak is gevoegd met die van de Karel V stichting, zaaknr. 99/387 (zie punt A12). Dit is in strijd met de wet.


    WAT IS HIER VERDER MIS.

    V. Mr. M.E.H. Janssen heeft twee beroepschriften gevoegd uitgesproken zonder toestemming van appellant, zonder hoorzitting. Dit kan wettelijk niet.

    VI. Mr. Van Viegen heeft twee verzoeken om voorlopige voorziening gevoegd uitgesproken zonder toestemming van appellant, zonder hoorzitting. Dit kan wettelijk niet.

    VII. Mr. M.E.H. Janssen spreekt als rechtbank eerder uit op ons beroepschrift van 4 maart 1999 dan op ons bijbehorend verzoek om voorlopige voorziening van 4 maart 1999. Ook dit kan wettelijk niet.

    VIII. Door eerder uit te spreken in het beroepschrift dan in bijbehorend verzoek om voorlopige voorziening heeft mr. M.E.H. Janssen de stichting Filips Willem en de Karel V stichting geblokkeerd in zijn hogere beroepsmogelijkheid bij de Raad van State. Ook dit kan wettelijk nooit.

  1. Verzet tegen de gevoegde uitspraken nummers 99/388 en 99/391 d.d. 29 mei 1999 (kenmerk: KVS/SFWON/29059/VZ). aan de rechtbank Breda. Dit omdat deze uitspraak op grond van hetgeen mis is, zoals staat beschreven onder I t/m VIII, nooit in stand kan blijven.

  2. Uitspraak nrs. 99/388 en 99/391 d.d. 17 augustus 1999 van mr. Woerdeman op bovengenoemd verzetschrift. Mr. Woerdeman dekt haar collega's mr. M.E.H. Janssen en mr. Van Viegen af.

  3. Hoger beroepschrift d.d. 25 september 1999 (kenmerk: KVS/SFWON/25099/HB) tegen de gevoegde uitspraak nummer 99/388 en 99/391 bij Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Dit om bevestigt te krijgen dat de rechtbank Breda appellant heeft geblokkeerd in haar hoger beroepsgang bij de Raad van State.

  4. Uitspraak nr. 199902376/p01 van 5 november 1999 van staatsraad mr. P.J. Boukema, lid van de enkelvoudige kamer, op bovengenoemd Hoger Beroepschrift zonder hoorzitting. In deze uitspraak bevestigt mr. P.J. Boukema dat appellant in haar hoger beroepsgang is geblokkeerd en dekt dat af.

  5. Verzet tegen uitspraak nr. 199902376/p01 d.d. 10 december 1999 (kenmerk: KVS/SFWON/10129/VZ) aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Dit omdat deze onrechtmatige besluitvorming nooit in stand kan blijven.

  6. Uitspraak nr. 199902376/y01 d.d. 14 februari 2000 van mr. P.van Dijk, voorzitter en drs. M.W.M. Vos - van Gortel en mr. J.H.P. Donner van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op bovengenoemd verzetschrift. In deze uitspraak bevestigen bovengenoemde staatsraden dat appellant in haar hoger beroepsgang is geblokkeerd en dekken dat af.


    OVER HET JAAR 1997.

A. Karel V Stichting.

  1. Besluit van 26 februari 1999 (kenmerk: BW 99/55066) van de minister van BZ.
    • Subsidie vastgesteld op nihil.
    • Voorschot f. 30.471,- teruggevorderd.

  2. Bezwaarschrift
    • Bezwaarschrift d.d. 6 april 1999 (kenmerk: KVS/06049/BZ) tegen bovengenoemd besluit bij de minister van BZ.
    • Tevens verzoek om voorlopige voorziening d.d. 6 april 1999 (kenmerk: KVS/06049/BZ/VV) tegen bovengenoemd besluit bij de president van de rechtbank in Den Haag.

    Bij brief van 7 april 1999 (nr. 99/2585) bericht griffier J. Bot van de rechtbank Den Haag dat hij dit verzoek om voorlopige voorziening ter afhandeling heeft doorgezonden aan de rechtbank Breda.

  3. Hoorzitting op 20 mei 1999 bij het ministerie van BZ, inzake behandeling bovengenoemd bezwaarschrift.

  4. Besluit van 8 juni 1999 (kenmerk: BW 99/70952) van de minister van BZ op bovengenoemd bezwaarschrift.

  5. Uitspraak nr. 99/573 d.d. 27 april 1999 van mr. Van Viegen als president van de rechtbank Breda op het verzoek om voorlopige voorziening onder punt 2. Mr. van Viegen wijst dit verzoek af omdat de minister van BZ hem heeft bericht dat die lopende de bezwarenprocedure niet tot invordering zal overgaan. Dit alles zonder zitting. Appellant is wel 450 gulden aan griffierecht kwijt. Dit heeft mr. Van Viegen zich onrechtmatig toegeëigend. Hij is dus een grote dief.

  6. Beroepschrift d.d. 15 juli 1999 (kenmerk: KVS/15079/B) tegen het onder punt 4 genoemde besluit bij de rechtbank van Breda.

  7. Hoorzitting op 27 maart 2000 bij de rechtbank van Breda, inzake behandeling beroepschrift. De minister van BZ is niet komen opdagen.

  8. Uitspraak nr. 99/1289 d.d. 27 november 2000 van mr. Janssen als rechtbank van Breda op bovengenoemd beroepschrift. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

  9. Hoger beroepschrift d.d. 5 januari 2001 (kenmerk: KVS/05011/HB) aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

  10. Hoorzitting van bovengenoemd hoger beroepschrift heeft op 26 juli 2000 bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State plaatsgevonden onder zaaknummer 200100305/1. Deze zaak is behandeld door staatsraad Ligtelijn.

  11. Heden heeft staatsraad Ligtelijn van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State nog niet beslist op ons hoger beroepschrift onder punt 9. Ik ben benieuwd of er nog enig recht is in Nederland!


    B. Stichting Filips-Willem

Stichting Filips Willem subsidie is toegekend. Voor bewijs zie bijgevoegde brief d.d. 1 februari 1999 (kenmerk: BW 99/52123)(zie bijlage). Hoe is het mogelijk. Deze stichting heeft in dit jaar hetzelfde werk verricht als over 1996 en toen was het niet toegekend!


    OVER HET JAAR 1998.

A. Karel V Stichting.

  1. Besluit van 12 april 2000 (kenmerk: BW 2000/62624) van de minister van BZ.
    • subsidie vastgesteld op nihil.
    • voorschot f. 12.868,- teruggevorderd.

  2. Bezwaarschrift, tevens verzoek om informatie en klacht, d.d. 15 mei 2000 (kenmerk: KVS/15050/BZ/vi/kl) tegen bovengenoemd besluit bij de minister van BZ. De klacht is nog steeds niet serieus opgepakt.


B. Stichting Filips-Willem.

  1. Besluit van 12 april 2000 (kenmerk BW 2000/62623) van de minister van BZ.
    • subsidie vastgesteld op nihil
    • voorschot f.10.048,- teruggevorderd.

  2. Bezwaarschrift tevens verzoek om informatie en klacht, d.d. 16 mei 2000 (kenmerk: SFWON/16050/bz/vi/kl) tegen bovengenoemd besluit bij de minister van BZ. De klacht is nog steeds niet serieus opgepakt.


HET FOK

  1. Besluit van 14 oktober 1998 (kenmerk: BW 98/U53187) van minister van BZ, waarbij de minister een afschrift van de jaarrekening over het boekjaar 1997 van appellant aan het FOK heeft verstrekt.
  2. Bezwaarschrift d.d. 20 november 1998 (kenmerk: FWON/20118/BZ) tegen bovengenoemd besluit bij de minister van BZ.
  3. Hoorzitting op 13 januari 1999 bij het ministerie van BZ, inzake behandeling bovengenoemd bezwaarschrift.
  4. Besluit van 25 januari 1999 (kenmerk: BW 98/59222) van de minister van BZ op bovengenoemd bezwaarschrift. Het bezwaar wordt ongegrond verklaard.
  5. Beroepschrift d.d. 4 maart 1999 (kenmerk: KVS/FOK/04039/B) tegen bovengenoemd besluit bij de rechtbank van Den Haag. Bij brief van 17 maart 1999 (nr. 99/1886) bericht de griffier van de rechtbank Den Haag dat hij dit beroepschrift ter afhandeling heeft doorgezonden aan de rechtbank te Breda.
  6. Hoorzitting op 27 maart 2000 bij de rechtbank Breda, inzake behandeling van bovengenoemd beroepschrift. Zowel de minister van BZ, als wel het FOK zijn niet komen opdagen.
  7. Uitspraak 99/648 van 4 mei 12000 van mr. Janssen als rechtbank van Breda op bovengenoemd beroepschrift onder punt 6. Het beroepschrift is ongegrond verklaard.
  8. Hoger beroepschrift d.d. 25 juni 2000 (kenmerk: KVS/FOK/25060/HB) tegen bovengenoemde uitspraak 99/648 bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
  9. Hoorzitting op 8 december 2000 bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
  10. Uitspraaknr. 200003071/1 van 26 februari 2001 van staatsraad mr. Loeb, lid enkelvoudige kamer, op bovengenoemd hoger beroepschrift. In deze uitspraak bevestigt staatsraad mr. Loeb de aangevallen uitspraak.

Het FOK is weer niet komen opdagen. Staatsraad mr. Loeb heeft dat ook niet geëist ondanks mijn nadrukkelijk verzoek daarom.


    WAT IS HIER MIS.

Het FOK blijkt niet meer dan een 'Postbus' te zijn. Ondanks dat heeft Staatsraad mr. Loeb van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in hoger beroep uitgesproken dat het FOK valt onder de term "eenieder". Ongelooflijk maar waar!
(zie het onthullend artikel uit 'De Bastaardkinderen van de Anne Frank Stichting' red.)


    CONCLUSIE.

  • De totale invordering bedraagt f.53.795,- over 1996 + f. 30.471,- over 1997 en 24.916,- over 1998. Dit is totaal 109.182,-. Bovengenoemde onrechtmatige handelwijze van de minister van BZ heeft de Nederlandse gemeenschappen vanwege alle bovengenoemde de gevoerde procedures tenminste 500.000,- gulden gekost. Dit is het gevolg van het feit dat de minister van BZ tot op heden hierover nooit met Tweede kamerlid Hendriks heeft willen praten, ondanks zijn vele verzoeken daarom. Met name accountant D. Meijer en het hoofd van de Afdeling Bestuur en Wetgeving A.Ch.M. Rijnen hebben hier een zeer kwalijke rol gespeeld.

    Kan Twee Vandaag voor een dergelijk gesprek met de minister van BZ zorgen. Voormalig Tweede kamerlid Hendriks zal hen daar zeer dankbaar voor zijn.

  • De rechtspraak bij zowel de rechtbank in Den Haag, als wel de rechtbank in Breda, dan wel de Raad van State functioneert in zijn geheel niet. Het zijn politieke rechtbanken. Hopelijk brengt Twee Vandaag met deze uitzending over voormalig Tweede kamerlid Hendriks hierin verbetering.

  • Wie ontmaskert het FOK?

    Hopelijk zorgt Twee Vandaag hiervoor.


    SLOTCONCLUSIE.

De heer Th.J.M. Hendriks heeft als echte volksvertegenwoordiger van de Tweede kamer baanbrekend werk verricht tegen de partijpolitieke collusie, belangenverstrengeling en corruptie.

Hij verdient hiervoor een standbeeld!

Met vriendelijke groeten,

ing.A.M.L. van Rooij, veiligheids- en milieudeskundige Ecologisch Kennis Centrum BV
Voor deze

Ing. A.M.L. van Rooij,

    Bijlage: Besluit van 1 februari 1999, kenmerk: BW 99/52125, van de minister van BZ. (2 pagina's).


    Milieu-onderwerpen
    Milieu-onderwerpenIntegriteit Rechterlijke Macht
    Rubrieken bij de Sociale Databank Nederland