CNV-voorzitter Anton Westerlaken relativeert Poldermodel

EuroStaete . . Politiek .. . Klokkenluiders <==> SDN . . Kamerzetel 151 . . Kiesraad

Anton Westerlaken heeft heel bekwaam de vinger op de zere plek



van 11 augustus 1997


    Polderland

CNV-voorzitter Anton Westerlaken heeft heel bekwaam de vinger op de zere plek gelegd. In een interview in deze krant van zaterdag zegt hij dat het veelgeroemde poldermodel ook zijn schaduwzijden heeft. Deze blijven echter naar zijn mening ten onrechte onderbelicht. De euforie over het succes van de Nederlandse economie viert hoogtij, terwijl de aandacht voor de minder ideale kanten van het huidige succesverhaal inderdaad minimaal is. En die minpunten zijn er, voor wie ze zien wil, wel degelijk.

De 'sterken' hebben in deze tijden van economische voorspoed weinig te klagen. Voor hen is er volop werk. Maar dat geldt niet voor mensen die weinig of geen opleiding hebben, Of oorspronkelijk afkomstig zijn uit een ander land. Ook zij die na een WAO-verleden of langdurige werkloosheid weer trachten de arbeidsmarkt te betreden hebben het zwaar. Zij ondervinden grote problemen bij het vinden van passend werk.

Natuurlijk is het niet allemaal kommer en kwel. Het poldermodel, dat stoelt op harmonieus overleg tussen werkgevers, werknemers en overheid en op loonmatiging heeft zijn succes overtuigend bewezen. Iedere week weer overtreffen de juichcijfers over de economie eerdergedane prognoses. De werkloosheid is gedaald tot onder de 400.000, de hausse op de Amsterdamse beurs is ongekend. En de gemiddelde consument blaakt van vertrouwen in zijn eigen financiële toekomst, hetgeen zich vertaalt in de massale aanschaf van luxe artikelen, duurzame goederen en kleding. Ook - verre - vakanties zijn populair.

En niet alleen de Nederlandse burger is opgetogen. Ook het buitenland heeft het evidente succes van het poldermodel ontdekt. Buitenlandse politici en journalisten reizen speciaal naar Nederland om onze economie nader te bestuderen. Het kan allemaal niet op. Behalve dus voor die vergeten groep kansarmen. Vergeten ook, zo lijkt het wel, door de politiek. Voor deze mensen geen nieuwe spullen of leuke reisjes. Hun rest een leven op de rand van de armoede. En - erger nog - zij hebben totaal geen perspectief.

Voor deze landgenoten zou het paarse kabinet zich, onder aanvoering van PvdA-premier Kok, eens nadrukkelijker moeten inzetten. Natuurlijk gebiedt de realiteit te erkennen dat er altijd een groep zal zijn, die langdurig afhankelijk blijft van sociale uitkeringen. Maar de manier waarop dit kabinet zich juist van de zwakkeren in de samenleving heeft afgekeerd - door het vrijwel afschaffen van de ziektewet, bezuinigingen op de WAO en invoering van een afgeslankte nabestaandenwet - doet voor de toekomst het ergste vrezen. Juist nu de economie zo meezit, moet er ruimte zijn om deze moeilijke groep betrokken te houden bij de maatschappij. Door de uitkeringen te verhogen, of door betere ondersteuning vanuit de arbeidsbureaus. Dan pas toont Nederland de wereld echt waarin een klein polderland groot kan zijn.



RENATE VAN IPEREN

redactrice van de Gooi- & Eemlander







Commentaar:

Dat er te weinig aandacht is geweest voor de verpaupering van miljoenen mensen in Nederland is natuurlijk een open deur die ook door Renate van Iperen zo nodig ingetrapt moet worden. Bij de SDN verwijten ze de pers over de gehele breedte, de vakbeweging (exclusief de Voedingsbond FNV) en de politiek een afgrijselijk gebrek aan aandacht, meelevendheid, inzicht en competentie, naast een volstrekt ontbreken van elk gevoel van verantwoordelijkheid voor deze bewust gecreëerde problematiek in de afgelopen zestien jaar. (Zie de fax-lijst)

Dat Anton Westerlaken nog steeds en uitsluitend de oplossing zoekt in het aan het werk zien te krijgen van een ieder die nu van een minimale uitkering afhankelijk is, is eigenlijk te gek voor woorden. Hij snapt nog steeds niet dat het aantal werkers op de wereld veel te groot is voor de maximaal toegestane wereldproductie. Westerlaken kan zich kennelijk nog niet voorstellen wat het gevolg is van vijf miljard mensen die op de kleine planeet Aarde allemaal volgens het poldermodel hoogproductief en vooral rendabel voor beleggers moeten produceren. Het is werkelijk indrukwekkend hoe intelligentie bij mensen als Anton Westerlaken selectief gestuurd tot planeetvernietigende aanbevelingen kan leiden.

Over het distribueren van koopkracht - als een product op zich om de bevolking primair een redelijk bestaansminimum te bieden - hoor je nog nauwelijks iets. Een basis-inkomen, dat zonder probleem betaalbaar is zou de druk op mensen, om verplicht en gedwongen werk te verrichten met de vernietiging van het milieu als gevolg, kunnen wegnemen. Mensen kunnen dan in vrijheid en gelijkwaardigheid hun productiviteit en creativiteit aanbieden aan werkgevers en investeerders. Nu leidt het Westerlakense arbeidsethos tot een als maar verder opgeschroefde productiespiraal. De varkenspest heeft aangetoond dat ongebreidelde groei van de productie - van wat dan ook - uiteindelijk leidt tot gigantische problemen. De boeren die zo hard werkten en zo goed produceerden zijn er zelf het grootste slachtoffer van. Voor alle werknemers geldt in principe hetzelfde. (Renault in België bijvoorbeeld)

Vandaag lijkt de enige oplossing voor het verhongeringsprobleem nog het geprivatiseerd stelen van muskensbrood te zijn, als alternatief voor een basisinkomen. Want tot nu toe heeft de vakbeweging (exclusief de Voedingsbond FNV) nog geen vinger uitgestoken om de belangen van de armen werkelijk te verdedigen. Werklozen, arbeidsongeschikten en andere slachtoffers van de christelijke en liberaal-socialistische politiek van de afgelopen zestien jaar, zoals weduwen en wezen, studenten, ouderen met alleen maar AOW, gehandicapten, zieken en zwakbegaafden, hebben ook vanwege de vakbonden de prijs moeten betalen voor het wereldwijd bewonderde poldermodel. Dat lijkt onterecht, maar er is voor de honderdduizenden leden van de bonden met een uitkering nog geen dag gestaakt, om de verslechteringen van sociale voorzieningen en de achteruitgang van minimaal 20 procent van de koopkracht van de minima tegen te gaan of te voorkomen. Het een uurtje ronddarren op een vrije zaterdag op het Malieveld daargelaten.

De conclusie die Renate van Iperen heel braafjes trekt, als zou met name de loonmatiging en de afbraak van de sociale voorzieningen bijgedragen hebben aan de economische 'boom' van vandaag, is net zo onjuist als de oplossing van Anton Westerlaken met zijn maximale tewerkstelling. Toch valt niet te ontkennen dat door die laatste factoren de werkgelegenheid in de exportsector flink is toegenomen, maar we moeten daarentegen vaststellen dat de werkgelegenheid voor de binnenlandse markt net zoveel is afgebrokkeld in de afgelopen zestien jaar, als dat deze voor de exportsector is gegroeid. De enig echte bijdrage aan de versterking van de economie is het monetaire beleid dat de Nederlandsche Bank NV vanaf 1981 heeft gevoerd, om het tekort in de geldmarkt dat onder Jelle Zijlstra was ontstaan op te heffen, en daarmee de industrie de middelen te verschaffen weer efficiënt te kunnen produceren. (Zie hiervoor: Via salaris naar inleveren en recessie)

De euforie over en de stijging van de koersen op de beurzen is duidelijk terug te voeren op het feit dat de grote internationale investeringen niet meer eenduidig in de richting van de 'Aziatisch Tijgers' gaan, maar zelfs de andere kant op. Dat heeft niet alleen geleid tot meer investeringen in de OESO-landen, maar ook tot een toevloed van geldmiddelen naar improductieve beleggingen. De toevloed van geld was en is zo groot dat er voor de schaarse aandelen steeds meer kopers zijn dan aanbieders. Daarnaast lokt het een het andere uit. Een zelfversterkende spiraal van waardestijging is daarvan het logische gevolg.

Hoe gek het ook moge klinken, een fikse belasting op papieren vermogensgroei (net als de Amerikaanse capital gain tax) zou een garantie kunnen betekenen om de waarde van aandelen te stabiliseren, juist omdat door besteding via de overheid en de afzet van producten over de gehele breedte van de economie het reële rendement van ondernemingen op peil kan worden gehouden. Je moet daarvoor wel wat meer willen dan alleen maar MEER en NU ONMIDDELLIJK MEER en NOG MEER en MEER en MEER .....!!

Belangrijker voor het succes van het Nederlandse poldermodel is de tijdelijke voorsprong die met zeer pijnlijke offers is betaald door de werknemers en vooral door de armen en economisch zwakkeren (U zult ons in dit verband nooit horen spreken over sociaal zwakkeren, want die zitten ruim vertegenwoordigd in het parlement en in de regering); wat leidde tot een zeer lage kostprijs per eenheid product op de wereldmarkt. De onlangs gepubliceerde grafiek over de kosten van levensonderhoud toont aan hoe sterk onze concurrentiepositie op de wereldmarkt eigenlijk wel is. Je hoeft er werkelijk niet trots op te zijn om deze positie bereikt te hebben met de kaalslag in de sociale zekerheid en de collectieve werkgelegenheid. De sociale werkgelegenheid, het welzijn en de kwaliteit van het bestaan en van het milieu zijn eenvoudigweg opgeofferd aan die internationale rat-race om de beste concurrentiepositie te hebben voor de globaliserende industrie. (Zie hiervoor Alleen de markt regeert)


Kosten van levensonderhoud in enkele van de 145 steden. (New York = 100)

    Wanneer je vraagt wat nu het doel is van de export, dan krijg je steevast het antwoord: "Ja, we verdienen ons brood voor zeker de helft in de exportsector". De vraag die je dan weer kunt stellen is: "O ja? Wordt je er beter van om de vrucht van onze arbeid op de wereldmarkt te dumpen en er gekleurde papiertjes (dollars enz.) voor terug te krijgen? Wat moet je met al dat geld dat er verdiend is? Ook exporteren?" Dat exporteren van kapitaal doen we al decennia lang en met tientallen miljarden per jaar. Want we hebben een permanent overschot op de buitenlandse handel..!! Of dan maar verder stapelen bovenop de besparingen die we nu al hebben in onroerend goed en in effecten op de beurs; of in verzamelaarsobjecten en kunst? Die stijging van de aandelen gaat heus gewoon door, al was het maar dat de besparingen van ca. tien procent van het nationaal inkomen niet uitgegeven worden, maar ergens een goed heenkomen zoeken in beleggingen in wat dan ook. Los daarvan, komt er in 1999 nog een hausse op de beurs overheen die zijn oorsprong vindt in de invoering van de euro. (Zie: Aandelen, beurskoeren en rente binnen de EMU)

    De klap op de vuurpijl komt met de misinterpretatie van de werkloosheidscijfers. Die zouden nu zelfs onder de grens van de 400.000 zijn gedaald. Pas wanneer iemand een statistiek kan laten zien die de totale werkgelegenheid in UREN weergeeft, gekoppeld aan de groei van de bevolking, pas dan kan worden vastgesteld of die werkloosheid echt daalt, want die is in werkelijkheid veel en veel groter is dan met de officiële gemanipuleerde cijfers wordt gesuggereerd. Pas dan zullen de zegeningen en de waarde van het fameuze Nederlandse poldermodel blijken. Vooraleerst houden wij het op een herstel van de economie van de rijken. En, zoals Renate van Iperen terecht stelt: We vrezen het ergste voor de armen en de economisch zwakkeren van vandaag en die in de toekomst.

    Want het is logisch dat met ons spaargedrag van circa 10 procent van het nationaal inkomen per jaar - dat met 100 procent aan werkgelegenheid werd verdiend - slechts negentig procent via de bestedingen terugkeert naar de markt van de werkgelegenheid, en daardoor initieel tien procent werkloosheid veroorzaakt wordt. Slechts met het aangaan van nieuwe schulden door ondernemers of de overheid kan dat verlies aan werkgelegenheid wat getemperd worden. Tijdelijk althans, maar op den duur toch weer niet. Dat sparen lijkt goed voor de individu, maar is puur slecht voor 'n land als geheel. Dat komt duidelijk tot uitdrukking in een schatrijke particuliere bevolking en een straatarme overheid. De overheid zelf stimuleert met haar fiscaal beleid de werkloosheid nog eens extra met subsidies, om spaarders te bewegen te gaan spaarbeleggen in koopsompolissen, wat het paard achter de wagen spannen tot resultaat heeft.

    Het is duidelijk dat met name de politiek haar grondwettelijke verantwoordelijkheid heeft verzaakt. De gemeenten willen hier en daar wat noodverbanden leggen, maar ook daar zijn de liberalen, de conservatieven en de tot het vrije marktmodel bekeerde ex-sociaal-democraten in de meerderheid. Alleen een wonder en een gemeentebestuur dat de sociale cohesie en het welzijn van de gehele bevolking belangrijker vindt dan fraai geknipt openbaar groen aan de goudkust, zal de arbeidsloze verrijking op de beurs betrekken bij de verpaupering die vanuit Den Haag over onze bevolking is uitgestort. Is dat alles niet wat al te zwartgallig? Nee, gewoon je ogen en oren open goed doen; en dan de feiten ongecensureerd en onbevangen tijdig in de openbaarheid brengen. (Zie: Tweede kamer is doof en blind (1982!) voor monetaire politiek)