Keiharde confrontatie tussen Procureur-generaal de Wijkerslooth,
minister Donner en de Nationale Ombudsman met Karel de Werd

Antecedentenregister RM . . . . . . SDN ====> Karel de Werd en zijn weblog

Henry George (1839-1897): De Aarde behoort toe aan alle levende wezens


Van: de Werd K.H.
Telefoon 06-52294249


Aan de Nationale Ombudsman,
Postbus 93122,
2500 AC 's-Gravenhage,

Amsterdam, 19 november 2003

Uw kenmerk: 2002.07732014,

Betreft:

    Commentaar op Openbaar Rapport nr. 2003 / 420 d.d. 13 november 2003.
    terzake de Werd contra de Staat der Nederlanden.


Geachte Nationale Ombudsman,

Hartelijk dank voor de toezending van uw Openbaar Rapport ( 2002.07732 R 2003-0420 JUR 13-11-20031.doc ). Als motiveringsdeskundige moge ik daar als volgt op reageren.

Uw motivering ademt ontegenzeggelijk de sfeer van gebrek aan integerheid. Desondanks is de door mij gevoerde procedure toch zinvol geweest, want nu wordt zowel door u als door de minister van Justitie formeel erkend, dat het Openbaar Ministerie als wetshandhaver ex. art. 4 Ro en in strijd met de Formele Wet, de Grondwet en Internationale Verdragen, formeel de stelling heeft betrokken, dat het veelvuldig plegen van meineed ten laste van een behoorlijke procesgang, c.q. mijn persoonlijke juridische belangen, ondanks art. 207 lid 1 en 2 Sr. niet strafrechterlijk diende te worden vervolgd. Daartoe zijn zelfs de bevelen van het Gerechthof ex. art. 12i Sv gegeven tot het strafrechterlijk vervolgen van meineed door de Officier van Justitie volstrekt genegeerd, door deze bevelen in strijd met de Formele Wet, de Grondwet en Internationale Verdragen, en niet te vergeten met zijn ambtseed onderdak in zijn prullenbak te verlenen.

Het doet mij vreugde dat ik nu het formele bewijs in handen heb van de zeer schokkende gebeurtenis die de rechtsrechtszekerheid van allen op Nederlands grondgebied treft. Van u en van de Minister van Justitie heb ik nu het bewijs zonder welk, gelet op de ernst en de aard van het strafrechterlijk delict gepleegd door de Officier van Justitie tot schending van de Nederlandse Rechtsorde, niemand mij zou geloven indien ik dat niet op schrift zou hebben. Nu die feiten formeel vastliggen staat het buiten kijf, dat de bevelen van het Gerechthof ex art. 12i Sv frauduleus door de Officier van Justitie zijn verduisterd, door ondanks zijn ambtseed en in strijd met de Formele Wet die bevelen ter verjaring op te leggen. Daarmee staan de onrechtmatige overheidsdaden ten laste van mijn juridische belangen en een behoorlijke procesgang definitief en formeel vast, zodat alleen nog de veroorzaakte schade (die u overigens middels ondeugdelijke motivering tracht weg te werken), al dan niet vrijwillig middels een Akte van Dading dient te worden afgehandeld.

De wijze waarop u tracht de rechtsgevolgen van de gepleegde onrechtmatige overheidsdaden weg te motiveren acht ik onbehoorlijk en is door mij al vroegtijdig onderkend. Dat moge blijken uit de inhoudelijke strekking van mijn commentaar op het Proces-verbaal van uw Bevindingen d.d. 23 oktober 2003. Nog daargelaten het feit dat dit alles strikt juridisch in het geheel niet terzake dienend is; met name niet omdat noch ik, noch de Officier van Justitie en/of wie dan ook, en/of om welke reden dan ook de bevoegdheid heeft de bevelen van het Gerechthof ex. Art. 12i Sv tot het strafrechterlijk vervolgen van meineed aan de Officier van Justitie gegeven, te ontkrachten. Dat wist de Officier van Justitie die het misdrijf pleegde natuurlijk ook, evenals de topjuristen Donner, de Wijkerslooth en u als juridisch hoogleraar. Het zou meer dan van den zotte zijn indien niet het geval. Vandaar dat Donner en de Wijkerslooth middels motiveringen op een arglistig, bedrieglijk en juridisch volstrekt onvolwaardig niveau verwoede pogingen hebben ondernomen tot het verduisteren van het wettig overtuigend bewijs.

Voorts beroept ook u zich evenals genoemd juridisch geboefte op de administratieve bende bij het OM ten laste van mijn belang. Dit terwijl ik als individueel burger niet verantwoordelijk ben te stellen voor de rotzooi die men daar zelf heeft geschapen. Integendeel: Het OM behoort wat dat betreft gewoon orde op zaken te hebben en mij als individueel burger niet verantwoordelijk te houden voor de rechtsgevolgen, indien niet het geval, waarvan akte!

Ook laat u zich in het geheel niet uit over het feit dat het OM nota bene als wetshandhaver ex. Art. 4 Ro formeel de stelling heeft betrokken, dat het veelvuldig plegen van meineed ten laste van mijn juridische belangen, c.q. ter aanranding van de Nederlandse Rechtsorde en ondanks art. 207 lid 1 en 2 Sr niet strafrechterlijk dient te worden vervolgd. Dat is op zich al een onrechtmatige overheidsdaad; niet alleen jegens mij, maar ook t.o.v. de rechtszekerheid van de gehele Nederlandse samenleving. U zwijgt hierover, evenals over het feit dat zelfs al uit het verkrijgen van één bevel ex. art. 12i Sv tot het strafrechterlijk vervolgen van meineed onomwonden blijkt hoe decadent het OM als wetshandhaver ten behoeve van Vrouwe Justitia heeft gefunctioneerd; waarvan eveneens akte!

Ook gaat u bewust voorbij aan het feit dat de losse aantekeningen waarop u zich beroept betrekking hebben op excessen die zeven jaar eerder hebben plaatsgevonden. Dit ondanks het gegeven dat ik u daarop nadrukkelijk heb geattendeerd en dat het beroep van de Officier van Justitie daarop al door de President van de Rechtbank en het Gerechtshof was verworpen. U handelt hiermede in strijd met de Formele Wet, te weten art. 26 lid 2 van de Nationale Ombudsman door waarde toe te kennen aan feiten die door de Zittende Magistratuur als ondeugdelijk zijn verworpen. U weigert wat dat betreft zelfs de uitspraak van het Gerechthof in acht te nemen. Ik heb u hierop geattendeerd. Helaas vergeefs, zo is mij gebleken. Daarbij komt nog dat de aantekeningen waarop u doelt volstrekt onbetrouwbaar zijn. Ze zijn geschreven door een Procureur-generaal die formeel kenbaar maakt: "Ik heb nog veel meer bewijs, dat er meineed werd gepleegd als ik met het strafdossier schud, dan rollen de valse verklaringen eruit. Maar waarom zou ik dat gebruiken, als ik al voor 200% heb bewezen dat meineed werd gepleegd?" Een wel zeer geraffineerde formulering, om zodoende mijn wettig overtuigend bewijs (in ieder geval een groot deel daarvan) te verduisteren.

Voorts saboteerde hij de rechtsgang door in de raadkamer van het Gerechthof te stellen: "dat naar zijn stellige overtuiging door drie meinedige verdachten veelvuldig meineed werd gepleegd." en hij concludeerde vervolgens daaruit wederom ter aanranding van de Nederlandse rechtsorde, dat al deze meinedige verdachten ondanks art. 207 lid 1 en 2 Sr. "niet strafrechterlijk dienden te worden vervolgd". Uiteindelijk saboteerde hij zelfs zijn eigen cassatieberoep door geen handtekening onder zijn cassatiegeschrift te plaatsen en ontkrachtte daarmede het eerste bevel van het het Gerechtshof ex. Art. 12i Sv zodanig, dat daarmede zeker werd gesteld dat de meinedige verdachte aan de hem rechtens toekomende veroordeling wegens meineed kon ontkomen. Juist een paar losse aantekeningen van deze volstrekt onbetrouwbare jurist, neemt u Nationale Ombudsman bloedserieus; en dat ook nog terwijl die betrekking hebben op excessen die zeven jaar eerder hebben plaatsgevonden, waarop ik u nadrukkelijk op heb geattendeerd en waarbij het Gerechtshof mij volkomen in het gelijk heeft gesteld. Dit fundamentele feit wordt door u, nota bene in strijd met art. 26 lid 2 van de Wet op de Nationale Ombudsman, eveneens volstrekt genegeerd.

Bijzonder kwalijk vind ik het feit, dat u als Nationale Ombudsman in uw rapport bewust feiten verzwijgt. Immers: Ik heb u er nadrukkelijk op geattendeerd dat ik ruim tien jaar een bittere strijd heb gevoerd met het OM als 'wetshandhaver' over het plegen en laten plegen van meineed en het daartoe negeren van de bevelen van het Gerechthof ex. Art. 12i Sv. Daarbij werd door het OM de toekomst en het levensgeluk van mij en mijn gezin geofferd en mijn geliefde vrouw in deze wantoestand gegijzeld tot aan haar dood. Het Gerechthof stelde mij steeds weer in het gelijk; en dat gelijk heeft even zovele malen onderdak in de prullenbak van de Officier van Justitie gevonden, zelfs tot drie keer toe. Maatschappelijk, financieel en psychisch waren wij totaal uitgeput en volstrekt rechteloos, alvorens ik heb moeten besluiten uit (puur zelfbehoud) om mijn verzet tegen het plegen en laten plegen van meineed op te geven. Realiteitszin gebood mij na tien jaar bittere strijd te aanvaarden dat het OM terzake had plaatsgenomen op de stoel van de Formele Wetgever en van de Zittende en Staande Magistratuur. U verzwijgt dit even als Donner en de Wijkerslooth, met als geen ander doel de schadeplicht voortvloeiende uit de vele gepleegde onrechtmatige overheidsdaden jegens mij en mijn gezin gepleegd te versluieren.

Om dezelfde redenen hebt u het over verjaring, terwijl ik alle argumenten daarvoor voor de volle 100% had weerlegd. En wel zo perfect dat Donner formeel kenbaar maakte dat hij daarop in het geheel niet wenste te reageren. Ook in zijn aanvullende verklaring heeft Donner zich daaraan gehouden, waarvan ik dan ook formeel akte heb gevraagd met de mededeling: "Dit punt is dus niet meer, nooit meer aan de orde!" En toch komt u er weer mee, tegen alle wettelijke bewijsregels in; en dan ook nog op ondeugdelijke juridische gronden. Bestuursrechterlijk is dit een juridische doodzonde. Immers de overheid behoort een betrouwbaar en als het even kan ook nog een eerlijk gezicht te behouden.

De toezegging van Donner: "Dat hij op mijn argumenten terzake verjaring in het geheel niet meer wenste te reageren", waarvan zelfs formeel akte werd gevraagd, heeft hij zo overtuigend, geheel vrijwillig en zonder enig voorbehoud gedaan dat die dient nagekomen te worden. Indien niet het geval, dan is er strikt juridisch sprake van onbehoorlijk bestuur, zeker u als juridisch hoogleraar en als Nationale Ombudsman wordt u geacht dit te weten. Het is dan ook schaamteloos dat u Donner zelfs prijst voor zijn woordbreuk en hem toestaat alsnog met een aanvullende verklaring te komen; en dan ook nog op grond van nieuwe documenten, terwijl uit de datums daarop blijkt dat het OM deze document al tien jaar in bezit heeft. Echter ze heeft die achtergehouden, omdat Donner en de Wijkerslooth in eerste instantie weigerden te erkennen dat de Officier van Justitie de bevelen van het Gerechthof middels fraude in zijn prullenbak liet verdwijnen. Vandaar ook da zij verwoede pogingen hebben ondernomen om het wettig overtuigend bewijs daarvan te verduisteren, hegeen hen niet is gelukt, anders dan door eigen toedoen, te weten door mijn persoonlijk ingrijpen. Kortom: arglistig bedrog in overtreffende trap.

Voorts negeert u het feit dat ik met succes drie politierechters op rij wist te wraken met het argument, dat er in het geheel geen strafrechterlijke procedure kan plaatsvinden, omdat het OM in strijd met de Formele Wet, Internationale Verdragen en de Grondwet heeft plaatsgenomen op de stoel van de Zittende Magistratuur, door zelfs daartoe de bevelen van het Gerechthof volstrekt te negeren. In die zin, dat er ondanks drie bevelen van het Gerechthof tot het strafrechterlijk vervolgen van meineed er formeel nimmer een meineedprocedure heeft plaatsgevonden, hetgeen formeel door u, Donner en de Wijkerslooth is bevestigd met de mededeling, "Dat genoemde Officier in strijd met de Formele Wet de bevelen van het Gerechthof ter verjaring heeft opgelegd". Zodoende heeft het OM zelfs een juridische coup gepleegd om de weg naar de rechter voor mij, in strijd met art. 17 van de Grondwet, af te snijden; c.q. zeker te stellen dat veelvuldig en straffeloos meineed kon worden gepleegd, met als rechtstreeks gevolg complete rechteloosheid voor mij en mijn gezin.

Als gevolg van het voorgaande werd Donner genoodzaakt via de media te laten weten (De Telegraaf van 18 oktober 2003), dat geen strafklacht tegen De Werd zou worden ingediend. Dit ondanks het feit dat zowel hij, Donner, als de Wijkerslooth en nu ook u Nationale Ombudsman op mijn homepage staan afgebeeld als Adolf Hitler, waarvan er inmiddels honderdduizend kopieën over de gehele wereld werden gezonden. Ja, zelfs met instemming van Donner en de Wijkerslooth zelf en ook van de gehele Tweede Kamer tot op heden, zo is mij gebleken. Op z'n minst had u zich kunnen afvragen, waarom het OM de stelling heeft betrokken dat het veelvuldig plegen van meineed ondanks art. 207 lid 1 en 2 Sr niet strafrechtelijk diende te worden vervolgd. En ook hoe zich dit alles verdraagt met hun geloofwaardigheid en de waardigheid van het ambt dat beiden pretenderen te kunnen bekleden. Niets van dit alles, ook wat dat betreft negeert u de feiten alsof zij door mij niet naar voren zouden zijn gebracht. Het is werkelijk bar en boos. U doet zelfs al het mogelijke om de strafbare feiten waarbij beiden betrokken zijn zo goed mogelijk te bagatelliseren. Het hiernavolgende is daar een goed voorbeeld van. U onderschrijft als topjurist de hier navolgende zinsnede ik citeer:

    "In de archieven van het OM heeft men niets aangetroffen, waaruit zou blijken, dat de bevelen van het Gerechthof tot het strafrechterlijk vervolgen van meineed niet werden opgevolgd." (Einde citaat)

Tenzij er sprake is van juridisch zelfmoord, zoals inmiddels ook bij u het geval, zou geen enkele jurist te goeder trouw het aandurven om een dergelijke arglistige en bedrieglijke zinsnede (die zich kenmerkt door vrijwel achterlijk juridisch niveau) te onderschrijven. Donner, U en de Wijkerslooth hebben daar als topjuristen echter geen enkele moeite mee. U zelfs niet nadat ik u onweersproken heb uitgelegd dat deze zinsnede pure zwendel is. Immers, indien men niets aantreft in de archieven van het OM waaruit blijkt dat de bevelen van het Gerechthof zijn opgevolgd, dan is er slechts één conclusie te goeder trouw mogelijk: namelijk dat die bevelen helemaal niet werden opgevolgd.
Anders gezegd met de geciteerde zinsnede verzonnen de Wijkerslooth en Donner complete strafrechterlijke procedures die er nimmer zijn geweest. De wijze waarop u dit gegeven tracht te vergoelijken is bijzonder kwalijk en doet niet terzake. Evenmin wat er wel of niet en later in de archieven werd aangetroffen. Die zinsnede vertegenwoordigt op zich al arglistig bedrog in overtreffende trap. Zeker als juridisch hoogleraar wordt u geacht dit te weten, althans te kunnen begrijpen. Sterker nog, u had dit onmiddellijk moeten onderkennen. Als juridische leek zag ik vrijwel onmiddellijk dat dit, gelet op het juridisch niveau, nimmer door het College van Procureurs-generaal kon zijn geschreven, althans niet te goeder trouw. Ik kom daar nog op terug!

Het is vervolgens ronduit schaamteloos dat u als juridisch hoogleraar het aandurft aan te komen met de mededeling: "Dat in de archieven van het OM geen gegevens werden aangetroffen, waaruit iets zou kunnen worden afgeleid omtrent de strafrechtelijke vervolging van de meinedige verdachte". Immers, u wordt geacht te weten als hoogleraar en uw status, dat de bevelen van het Gerechtshof tot het strafrechterlijk vervolgen van meineed nimmer werden opgevolgd indien men daarover geen enkel document in de archieven van het OM aantreft. Uw conclusie is ook wat dit betreft feitelijk onjuist en zeker niet per ongeluk onjuist. Het getuigt van moed uwerzijds dat ook u het aandurft, ondanks de rechtsgevolgen die Donner en de Wijkerslooth inmiddels ervaren, om van mij te verlangen dat ik genoegen dien te nemen met een motivering op een juridisch onvolwaardig niveau. Dit terwijl ik er toch nadrukkelijk voor heb gewaarschuwd dat ik daar geen genoegen mee zou nemen. Eenvoudig, omdat ik als burger blijkens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad daar ook geen genoegen mee behoef te nemen. Dat een ondeugdelijke motivering door malafide juristen veelvuldig als wapen wordt misbruikt ter aanranding van Vrouwe Justitia, doet daar niets aan af.

Ik neem daar geen genoegen mee, zoals ook u binnenkort op mijn homepage zult ervaren. Uw argument, dat ik de schade niet zou hebben onderbouwd is onzin. Immers, die blijkt al uit de tien jaar durende bittere strijd die ik heb gevoerd met het OM als wetshandhaver over het al dan niet ter aanranding van een behoorlijke procesgang laten plegen van meineed en het niet opvolgen van de bevelen van het Gerechthof, waarmee het OM plaats heeft genomen op de stoel van de Formele Wetgever en van de Zittende Magistratuur. Hetgeen zowel door u als Donner en de Wijkerslooth bewust wordt verzwegen om zodoende op gespannen voet met de feitelijke waarheid te kunnen aankomen met het verhaal, dat ik mijn schadeclaim niet of niet voldoende zou hebben onderbouwd. Juist daarom kom ik daar steeds weer op terug. Tien jaar bittere strijd met het juridisch criminele netwerk waartoe ook u behoort, zoals inmiddels uit uw eigen motivering is gebleken, heeft ten gevolge gehad dat ik mijn beroep als aannemer nimmer meer heb kunnen uitoefenen. Ik werd genoodzaakt om rechten te gaan studeren, omdat ondanks de verplichte procesvertegenwoordiging (art. 133 Rv) en in opdracht van Deken Max Rood die zich hiervoor vet liet betalen, veelvuldig rechtsbijstand op ondeugdelijke juridische gronden botweg werd geweigerd, waardoor mijn gezin totaal verarmde.

Ik heb u uiteengezet, dat ik als rechtstreeks gevolg van het plegen en laten plegen van meineed met mijn gezin jarenlang gegijzeld werd in meinedige procedures. Mijn geliefde vrouw zelfs tot aan haar dood. Ik heb u kenbaar gemaakt dat ik verstrikt raakte in een juridische holocaust van civiele, strafrechterlijke en tuchtrechterlijke procedures, zodanig dat mijn dochters van kleuter tot volwassen vrouw, niet beter wisten of vader moest naar het gerechtsgebouw. Dit ondanks dat hun vader die nauwelijks nog tijd voor hun opvoeding had geen enkele wet heeft overtreden. Zelfs ordeverstoring heeft Donner hem vergeefs getracht aan te wrijven. Waarvan akte. De situatie was zo ernstig, dat ik mijn geliefde vrouw wiens levensgeluk en toekomst eveneens door het malafide deel van het OM ( nooit generaliseren s.v.p.) werd vernietigd, mij op haar sterfbed liet weten: "Ik mocht maar 35 jaar worden, en ze hebben ons toch tien jaar van het leven afgepakt". Ik heb haar toen beloofd ik weet niet hoe, ik weet niet wanneer, maar als ik ooit de kans krijg, dan roep ik ze ter verantwoording.

U heeft inmiddels ongetwijfeld begrepen (dat is nu zeker het geval) dat mijnerzijds geen genoegen meer wordt genomen met het machtigste wapen van motiveringscriminelen te weten: topjuristen die ter aanranding van de rechtsorde hun beslissingen motiveren op een vrijwel achterlijk niveau. De situatie was anno 1988 als gevolg van de niet aflatende strijd met het OM zo ernstig, dat zondermeer gesproken kan worden van gewelddaden tegen de menselijkheid. Het veelvuldig plegen en laten plegen van meineed door het OM als "wetshandhaver ex. art. 4 Ro" en met name het volharden daarin, ondanks drie bevelen van het Gerechthof, veroorzaakte zeer ernstige excessen waardoor ik ter verdediging van mijn burgerlijke rechten zeven maanden van mijn gezin werd gescheiden als gedetineerde in voorlopige hechtenis. Ik werd genoodzaakt één van mijn belagers door de arm te schieten, omdat de meinedige verdachten op gespannen voet met de realiteit meenden, nu zij geheel straffeloos en ongelimiteerd meineed vanwege het OM als "wetshandhaver" mochten plegen; zij mij ook nog ongestraft met levensdelicten mochten bedreigen. Hierbij zij wel vermeld dat ik eerst met het wettig overtuigende bewijs daarvan mij tot de politie heb gewend, met het verzoek om mijn belagers te arresteren. Die vond echter dat het delict eerst in de praktijk diende te worden uitgevoerd, alvorens zij iets wensten te ondernemen. Vandaar dat ik uiteindelijk zelf ter bescherming van mijn welzijn en mijn gezin zelf maar tot eigenrichting overging.

De totale rechteloosheid waarin ik met mijn gezin was terechtgekomen, was psychisch nauwelijks te verkraften. Een poging tot zelfmoord en opname in rusthuizen waren duidelijke signalen dat ik geheel overeenkomstig de bedoelingen van mijn totaal gewetenloze en malafide tegenspelers maatschappelijk, financieel en psychisch ten onder zou gaan. Dat punt was zeer dicht genaderd voordat ik de beslissing nam mijn verzet tegen het plegen en laten plegen van meineed op te geven. Temeer, omdat mij zelfs te verstaan werd gegeven, wat u als ombudsman nota bene zelf hebt gehoord en gelezen, dat als gevolg van de macht van de bonden er in mijn zaak nimmer recht zou kunnen worden gesproken. "Laat het recht toch voor wat het is", aldus Hoofdgriffier van de Hoek als vriendin van de corrupte rechter van de meervoudige strafkamer Eveline van Schaardenburg, die opzettelijk dwaalde om zodoende het eerste bevel tot het vervolgen van meineed te ontkrachten. "U heeft nog zo'n jong gezin, ik kan mijn niet voorstellen dat u hieraan met uw gezin niet onderdoor gaat, er zal in uw zaak nooit geen recht worden gesproken, dat is in en in triest".

Iedereen die dat wenst kan dit schokkende gesprek horen op het internet ook u Nationale Ombudsman hebt het gehoord. In ieder geval daarvan een transcriptie gekregen en u zwijgt daarover als het graf. Het niet kunnen aanvaarden van mijn totale rechteloosheid in mijn eigen land bracht mij psychisch tot uitputting. Het heeft mij uiteindelijk doen besluiten, om mijn jarenlange strijd met het OM ter voorkoming van zelfdestructie over het plegen en laten plegen van meineed op te geven. Daar beroepen Donner, de Wijkerslooth en u Nationale Ombudsman zich nu op, terwijl daarbij wordt doodgezwegen over wat daaraan vooraf is gegaan. Te weten: gewelddaden tegen de menselijkheid jegens mij en mijn gezin gepleegd, met als geen ander doel dan het om zeep helpen van Vrouwe Justitia. Dat was de keus waarvoor ik werd gesteld door de betrokken juridische gangsters.

Het was en is zo: "Aanvaardt dat Vrouwe Justitia wordt verkracht en als gevolg daarvan nimmer recht zal worden gesproken, of ga er met je hele gezin aan kapot". Vervolgens, beroept het juridisch geboefte, dat voor het voorgaande de juridisch-politieke verantwoordelijkheid draagt zich op de formele wet door mij als hun slachtoffer te laten weten, dat alleen de verjaringsartikelen uit de Formele Wet door hen wordt erkend en gebezigd. Ik heb alle argumenten daarvoor voor de volle 100 procent weerlegd, zodanig dat Donner formeel heeft laten weten, dat hij daarop in het geheel niet wenste te reageren. Ondanks dat ik daarvan formeel akte heb gevraagd met de mededeling: dat ik niet zou toestaan, dat Donner wederom zijn standpunten zou wijzigen nadat ik deze voor de volle 100 procent had weerlegd, komt u Nationale Ombudsman gedreven tot dwaling, tenlaste van mij daar toch weer met ondeugdelijke juridische argumenten op terug.

Voorts heb ik u onweersproken kenbaar gemaakt en daarvan ook formeel akte gevraagd, dat al hetgeen door het juridische geboefte Donner en de Wijkerslooth terzake werd aangevoerd, voor de volle 100 procent is gebaseerd op het feit, dat het OM formeel de stelling heeft betrokken, dat het veelvuldig plegen van meineed ter aanranding van een behoorlijke procesgang ondanks art. 4 Ro niet strafrechterlijk diende te worden vervolgd; en daartoe de bevelen van het Gerechthof volstrekt werden genegeerd. Anders gezegd: Het OM beroept zich evenals u Nationale Ombudsman, zoals nu gebleken, op de stank van haar eigen juridische mestvaalt c.q. de vele excessen die rechtstreeks voortvloeiden uit het feit, dat het Openbaar Ministerie nota bene als wetshandhaver ex art. 4 Ro de Formele Wet en het gezag van de Zittende Magistratuur negeert, zoals inmiddels door de Procureur-generaal de Wijkerslooth, Donner als Minister van Justitie en u als Nationale Ombudsman (zij het niet geheel vrijwillig vanwege mijn juridische dwang) formeel werd erkend. Ja, zelfs zonder het schaamrood op de kaken.

Zonder dit feitelijk gegeven, zou Donner en de Wijkerslooth zelfs niet één woord kunnen aanvoeren, hetgeen ook voor u geldt "Nationale Ombudsman", hetgeen Donner ook formeel heeft erkend, althans niet heeft kunnen weerspreken, waarvan mijnerzijds eveneens formeel akte werd gevraagd. En toch blijft u, Nationale Ombudsman, zich beroepen op de vele excessen die rechtstreeks voortvloeiden uit de totale rechteloosheid waarmee ik werd geconfronteerd. Met totale rechteloosheid bedoel ik ook totale rechteloosheid. De meest gewiekste doorgewinterde advocaten die er geen enkel probleem mee hebben om voor kindermoordenaars op grond van formele fouten vrijspraak te pleiten, durfden het niet aan om mij rechtsbijstand te verlenen. Dit ondanks de verplichte procesvertegenwoordiging ex. Art. 133 Rv. Daar zij begrepen, dat het OM met het negeren van de bevelen van het Gerechthof een juridische coup heeft gepleegd, om ter aanranding van een behoorlijke procesgang straffeloos meineed te kunnen laten plegen, met als geen ander doel dan mijn totale rechteloosheid te creëren; waar akte!

De taak van het OM, staat expliciet beschreven in art. 4 Ro. Te weten: het handhaven van de Wet *. Dus ook art. 207 lid 1 en 2 Sr * en het vervolgen van strafbare feiten. Onder het handhaven van de Wet wordt behoudens door Donner de Wijkerslooth en u "Nationale Ombudsman" verstaan, de gehele Nederlandse wetgeving, inclusief de Grondwet en Internationale Verdragen, zoals gepubliceerd in de Nederlandse Staatscourant en die door Hare Majesteit middels haar handtekening werd bekrachtigd. Mijn malafide tegenspelers echter houden het er op dat alleen de verjaringsartikelen rechtsgeldigheid zijn om zodoende de door hen veroorzaakte ongekende schade, voortvloeiende uit de door hen veelvuldig gepleegde onrechtmatige overheidsdaden ten laste van de Nederlandse Rechtsorde en van mij en mijn gezin gepleegd, te ontduiken. Hierbij zij nog ten overvloede vermeld en ook daarop heb ik u geattendeerd dat de Joodse Gemeenschap, de Indische gemeenschap, Willem Oltmans, etc., ver na de verjaringstermijnen van Wiedergutmachung, gelden hebben ontvangen. Dus waarom uit oogpunt van rechtsgelijkheid niet De Werd? Ook daar geeft u geen antwoord op, waarvan akte. Nog daargelaten het feit, dat ik bij u een formeel document heb overlegd, waaruit blijkt op welke wijze de aansprakelijkheidstellingen werden verduisterd. Dat noodzaakte mij herhaalde malen de Officier van Justitie te verzoeken tot inbeslagname en verzegeling van het procesdossier en aangifte te doen bij de Rijksrecherche. Waarvan akte!

Hoe dan ook, afgerekend wordt er; en niet meer via rechtbanken waar het OM ter aanranding van de Nederlandse rechtsorde heeft plaatsgenomen op de stoel van de Zittende Magistratuur. Ik heb besloten na jarenlange smeekbeden aan topjuristen om op het wettelijk vereiste minimum niveau te motiveren, en dat zij ten aanzien van mij geen beslissingen meer motiveren op een juridisch onvolwaardig niveau. Donner en de Wijkerslooth hebben dit toch gewaagd; en helaas ook u Nationale Ombudsman en daarmede hebt u uw onafhankelijkheid verkwanseld. Dit kennelijk, evenals Donner en de Wijkerslooth, er daarbij vanuit gaande dat de pakkans, gelet op de zeer ernstige leemtes in de Formele Wet, uw maatschappelijke status en het gebrek aan journalistieke en politieke controle vrijwel nihil zou zijn. Ik heb dit voorzien en ga er dan ook vanuit dat u uw straf voor het juridisch onvolwaardig motiveren van uw beslissingen als juridisch Hoogleraar in het recht evenals de Wijkerslooth en Donner ondergaat zonder te klagen.

Zelfs de reden waarom de Officier van Justitie weigerde de bevelen van het Gerechthof tot het strafechtelijk vervolgen van meineed op te volgen zijn u volledig bekend en toch sluit u zich aan bij de drogredeneringen van Donner en de Wijkerslooth. Dit is bijzonder kwalijk. Immers ik heb u met formele bewijsstukken (te weten brieven van de Officier van Justitie mr. R.W. Asser) geïnformeerd over de feitelijke reden waarom genoemde Officier botweg weigerde de bevelen van het Gerechthof tot het strafrechterlijk vervolgen van meineed op te volgen. Ik heb u zelfs ten bewijze daarvan de laatste bladzijde van het pleidooi van mr. van Riel toegezonden, zodat u zelf kon lezen dat genoemde Procureur-generaal in de Raadkamer van het Gerechthof door mijn toedoen vergeefs voor de opheffing van de Nederlandse Rechtstaat - voorzover nog aanwezig - stond te pleiten. Dit met de stellingname, dat ook naar zijn stellige overtuiging veelvuldig meineed werd gepleegd. Daarop concludeerde hij dat ondanks die overtuiging geen strafrechterlijke vervolging diende plaats te vinden. Dat is een uitermate gevaarlijk juridisch betoog voor de rechtszekerheid van allen op Nederlands grondgebied, waarop op mijn verzoek een derde bevel ex. Art. 12i Sv werd gegeven tot het strafrechterlijk vervolgen van meineed, dat eveneens door de Officier van justitie volstrekt werd genegeerd.

Voorts blijkt uit dat pleidooi van de Procureur-generaal, dat hij evenals de Officier van Justitie zeer zware kritiek uitoefent op het functioneren van de Zittende Magistratuur. Met name het verwijt, dat door de Zittende Magistratuur al het geen belastend zou kunnen zijn voor de meinedige verdachten werd gepasseerd. Zelfs in de media werd deze kritiek ook door de Officier van Justitie Mr. R.W. Asser onomwonden geuit. Zoals u Ombudsman zelf hebt kunnen lezen, heeft de Officier van Justitie formeel kenbaar maakt dat hij niet uitsluit dat bij het vervolgen van de meinedige verdachten er verzachtende omstandigheden aanwezig kunnen zijn, die in omgekeerde zin ten laste komen van het Gerechthof. Op z´n minst heeft het Gerechthof zelf die meinedige verklaringen uitgelokt, aldus de officier. Deze reden voor het niet vervolgen van meineed, door het OM zelf gegeven, wordt door u Ombudsman volstrekt genegeerd, ondanks dat ik u daar nadrukkelijk op heb geattendeerd en ook u, heer Fernhout, tracht de schuld van het onwettig seponeringsbeleid van de officier van Justitie middels ondeugdelijke juridisch argumenten op schaamteloze wijze in de schoenen te schuiven van het slachtoffer daarvan.

Dit ondanks dat ik u zeer nadrukkelijk duidelijk heb gemaakt dat noch ik, noch de Officier van Justitie en/of wie dan ook en/of op welk een wijze dan ook, en/of om welk een redenen dan ook geen enkele bevoegdheid heeft tot het ontkrachten van de bevelen van het Gerechthof die tijdens de uitspraak al onmiddellijk in kracht van gewijsde treden. Die dienen derhalve ten spoedigste, d.w.z. binnen enkele weken, door de Officier van Justitie te worden opgevolgd. Basta! Zelfs u als hoogleraar in de rechten is dit onder het motto: "Met onwillige honden is het slecht hazen vangen" niet aan het verstand te brengen. Al uw slap geouwehoer hierover doet strikt juridisch in het geheel niet terzake. De bevelen van het Gerechthof dienen te worden opgevolgd en indien dit ten laste van een behoorlijke procesgang c.q. mijn juridische belangen wordt geweigerd, dan is dit een onrechtmatige overheidsdaad, waaruit van rechtswege schadeplicht volgt. Zo simpel is het verhaal. Elke eerstejaars rechtenstudent zou dit onmiddellijk begrijpen, echter niet hoogleraar Fernhout, die ondanks dat toch pretendeert de functie van Nationale Ombudsman te kunnen bekleden.

Tot slot maakt u Nationale Ombudsman mij kenbaar, dat u mijn homepage heeft bezocht en daarop procedures tegen derden heeft aangetroffen. U beroept zich hiermede weer op de excessen die hebben plaatsgevonden als gevolg van het feit, dat straffeloos meineed kon worden gepleegd. Immers, ik behoorde in het geheel geen procedure te voeren, zowel de kantonrechter als het Gerechthof hebben herhaalde malen gemotiveerd, dat mij als werkgever niets viel te verwijten, omdat ik als zodanig volkomen juist heb gefunctioneerd. Hieruit volgt dat de door u aangemerkte gerechtelijke procedures ook al weer en rechtstreeks voortvloeien uit onrechtmatige daden en onrechtmatige overheidsdaden die zijn gepleegd ten laste van mijn burgerlijke rechten en het welzijn van mijn gezin. Waarvan akte!

De motivering van de Nationale Ombudsman c.q. hoogleraar Fernhout, d.d. 13 nov. 2003, ademt nadrukkelijk de sfeer van een arglistig, bedrieglijk, en juridisch volstrekt onvolwaardig niveau. Veelvuldig wordt daartoe formeel aangeboden bewijs volstrekt genegeerd. Bijvoorbeeld de transcriptie van de schokkende bandopname en de bandopname zelf, omdat mij daarin wordt gezegd, dat er nimmer recht zal kunnen worden gesproken. Dat werd door hoofdgriffier mevr. mr. van der Hoek als vriendin van Eveline van Schaardenburg die over de dwalende motivering met haar had gesproken, in en in triest genoemd. Voorts worden door mij formeel aangevoerde feiten, veelal geheel genegeerd en/of onjuist geïnterpreteerd. Bijvoorbeeld de brief van de ex-Officier van Justitie mr. R.W. Asser, die zeer belastend is voor Donner en de Wijkerslooth, omdat Mr. Asser daarin kenbaar maakte dat het zelfs makkelijk is om te achterhalen of de bevelen van het Gerechthof werden opgevolgd of niet. Men behoeft slechts daartoe de zittingslijsten na te lopen over die periode, aldus mr. Asser. Daaruit blijkt dat de zogenaamde intensieve zoektochten van het OM op onzin berusten. Uit het feit, dat er geen enkel document werd aangetroffen in de archieven van het OM waaruit zou kunnen blijken dat genoemde bevelen ooit werden opgevolgd, blijkt al dat dit inderdaad niet is gebeurd.

De juridisch hoogleraar Fernhout negeert dit alles en gaat er met een beroep op de administratieve bende bij OM er toch vanuit dat er negen maanden lang in de archieven van het OM werd gezocht. Hij prijst zelfs de Minister dat deze zijn zoektocht na het sluiten van de onderzoeksfase heeft voorgezet. Dit buiten medeweten van u Nationale Ombudsman en mij als rechtstreeks belanghebbende. Vervolgens blijkt dat de losse aantekeningen die u als "nieuwe documenten" wenst te slijten al tien jaar in het bezit van het Openbaar Ministerie zijn, zoals uit de datum blijkt. Ondanks dat en ondanks dat Donner formeel heeft laten weten (dit geheel vrijwillig en zeer overtuigend) dat hij in het geheel niet meer op mijn juridische argumenten wenste te reageren, staat u Nationale Ombudsman toch weer toe dat wederom al hetgeen door hem en de Wijkerslooth gesteld, en door mij voor de volle honderd procent met succes weerlegd, te herroepen. Dit alsof ik geen akte van zou hebben gevraagd van het feit dat hij in het geheel niet meer wenste te reageren op mijn argumenten. Het is duidelijk dat Donner bij deze Nationale Ombudsman een thuiswedstrijd speelden.

Zij konden zodoende en met instemming van de Nationale Ombudsman de procedure (ondanks mijn protesten daartegen) zolang mogelijk en op grond van ondeugdelijk argumenten slepende houden; om deze vervolgens weer te herroepen en dan opnieuw met ondeugdelijke juridiche argumenten terug te komen. Uit het door u aan mij toegezonden Proces-verbaal van Bevindingen van 23 oktober 2003 kwamen de eerste signalen, dat u niet zuiver op de graat was. Ik heb daar mijn commentaar op gegeven en heb moeten constateren dat dit door u volstrekt werd genegeerd. Het voorgaande heeft mij doen besluiten u en uw substituut mevr. Mr. Horstink eens na te trekken op mogelijke belangenverstrengeling. Het resultaat is onthutsend zoals u op uit het onderstaande antecedentenoverzicht moge blijken.


    Mw. S.J.E. HORSTINK Von MEYENFELDT, geboren aug 1951 [OM
    NLRM 80 88/89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99/00
    Rechterlijk ambtenaar in opleiding Rotterdam 1 okt 1977
    Substituut-officier van Justitie arrondissementsparket Amsterdam 1 feb 1984
    Arrondissementsofficier van Justitie arrondissementsparket Amsterdam 1 feb 1985
    Plaatsvervangend Officier van Justitie arrondissementsparket Amsterdam 1 okt 1985
    Arrondissementsofficier van Justitie arrondissementsparket Amsterdam 1 feb 1990
    Arrondissementsofficier van Justitie le klasse arrondissementsparket Amsterdam 23 sep 1991
    Arrondissementsofficier van Justitie 1e klasse arrondissementsparket Den Haag 1 jul 1994
    Substituut-Ombudsman (Bureau Nationale Ombudsman) mei 2000
    NU
    Den Haag Bureau Nationale Ombudsman Substituut-Ombudsman
    TEVENS
    persofficier
    Geen opgave van bijbanen okt 1997
    Gehuwd met Horstink A.S.M., Raadsheer Hoge Raad
    TEVENS
    Stichting Haemofilia
    Directie / management, Voorzitter
    INFO
    Opgave juni 2003 van Bureau Nationale Ombudsman:
    Zij bekleedde in de periode van 1 mei tot en met 31 december 2000 de volgende nevenfuncties:
    Lid van het college van Bestuur van de Katholieke Universiteit te Utrecht (vacatiegeld)
    Lid van het Bestuur van de Vereniging voor overheidsmanagement (onbezoldigd)
    NB:
    En na 31 december 2000 dan?


    Prof. R. FERNHOUT (Roel)
    Katholieke Universiteit Nijmegen
    Oud-Hoogleraar
    Thomas van Aquinostraat 6, 6525 GD Nijmegen
    Postbus 9049, 6500 KK Nijmegen
    Tel. 024-3612303, fax. 024-3616145
    Hoogleraar recht in Europa
    Tel. 024-3612188 e-mail: r.fernhout@jur.kun.nl
    De Nationale Ombudsman sinds najaar 1999, opvolger van Oosting
    TEVENS [juni 2003]
    Voorzitter van de jury voor de KUB-prijs Rechten van de Mens (onbezoldigd)
    Lid adviesraad Johannes Wier Stichting voor Mensenrechten en Gezondheidszorg (onbezoldigd)
    Medeauteur van het Handboek Bestuursrecht in de sociale rechtsstaat' (Kluwer, Deventer)
    INFO
    Heeft zich als Nationale Ombudsman al niet gehouden aan de van zes weken die de Nationale Ombudsman heeft ingevoerd als maximale redelijke termijn. Lijkt te kiezen voor de macht van de machtshebbers in de gevestigde orde en niet voor het belang van de individuele burger.
    INFO
    Adres: Graafseweg 370, 6603 CJ Wijchen
    Tel. 024-6411437, fax: 024-3612188



    WIJKERSLOOTH DE WEERDESTEYN
    J.L. de, geboren okt 1946; Jhr.[OM
    NLRM 87 88/89 90 91 92 93 94 95 96 97 98
    Afgestudeerd Universiteit van Leiden (studierichting Burgerlijk Recht Uitgebreid)
    Wetenschappelijk medewerker Universiteit van Leiden (onder professor Bloembergen) 1971-1977 vooral publicaties over bouw- en burenrecht
    Advocaat bij Pels Rijcken 1977
    Compagnon bij Pels Rijcken en plaatsvervangend landsadvocaat 1981
    Rechter-plaatsvervanger rechtbank Den Haag 30 nov 1983
    Per KB benoemd tot Landsadvocaat 1987
    Raadsheer-plaatsvervanger Hof Den Haag jul 1988
    Rechter-plaatsvervanger rechtbank Breda 22 okt 1994
    Voorzitter van het College van Procureurs-generaal; super Procureur-generaal jan 1999
    Opvolger van Docters van Leeuwen
    NU
    Den Haag Hof raadsheer-plaatsvervanger
    Breda rechter-plaatsvervanger
    Den Haag Voorzitter van het College van Procureurs-generaal
    HOOFDFUNCTIE
    Advocaat te Den Haag; kantoor Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn; beëdiging 1977
    Legt hij de functie van landsadvocaat nu officieel neer?
    TEVENS
    Voorzitter van het dagelijks bestuur van de stichting Reünistenfonds Minerva
    INFO
    Uitspraken (bron AMICE maart 1999)

    • De inlichtingenplicht van de Minister en de bevoegdheden van het Parlement beperken zich niet tot het persoonlijk handelen van de Minister, maar strekken zich uit tot het doen en laten van het gehele ambtelijke apparaat waarvoor de Minister verantwoordelijkheid draagt.
    • Ik meen echter dat het sleutelen aan het stelsel van ministeriële verantwoordelijkheid - bijv. door het introduceren van begrippen als ambtelijke verantwoordelijkheid - geen gelukkige oplossing is. Niet ten onrechte is het stelsel van de ministeriële verantwoordelijkheid een van de wezenlijke scharnieren, waarop onze democratische traditie draait.
    • Een Minister moet soms de consequenties dragen voor iets wat binnen de ambtelijke organisatie is misgelopen, ook wanneer hij er part noch deel aan heeft
      INFO
      Adres: Zoeterwoudse singel 20, 2313 AZ Leiden



    Mr. J.P.H. Donner (Jan Piet Hein) geboren 20 oktober 1948 te Amsterdam
    Na het behalen van het diploma Gymnasium-B studeerde hij Nederlands recht aan de Vrije Universiteit te Amsterdam (doctoraal examen 1974). In 1974/1975 verrichtte hij onderzoek aan de University of Michigan, Ann Arbor, Michigan, Verenigde Staten.
    Van 1976 tot 1981 was hij werkzaam bij het directoraat-generaal Buitenlandse Economische Betrekkingen van het ministerie van Economische Zaken. Daarna was hij tot 1990 werkzaam als raadadviseur bij de stafafdeling Wetgeving publiek recht van het ministerie van Justitie.
    Van 1982 tot 1984 was hij vanuit het ministerie van Justitie gedetacheerd bij de Tweede Kamer ten behoeve van de parlementaire enquête naar het door opeenvolgende kabinetten gevoerde beleid ten aanzien van het RSV-concern.
    In 1990 werd de heer Donner benoemd tot lid, en in 1993 tot voorzitter, van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Van 1998 tot 2002 was hij lid van de Raad van State.
    De heer Donner was onder meer voorzitter van het Centre for European Security Studies te Groningen, voorzitter van de Vereniging tot christelijke verzorging van geestes- en zenuwzieken 'Vereniging Bennekom', lid van de Adviesraad van het CNV, voorzitter van de Scientific Council ASWB, lid van het Stichtingsbestuur Katholieke Universiteit Brabant, lid van het curatorium van de Stichting Maatschappelijk Ondernemen Midden- en Kleinbedrijf, voorzitter van het Christelijke Sociaal Congres, voorzitter van het Interkerkelijk beraad in Overheidszaken (CIO), lid van de Raad van Advies Nederlands Christelijke Sport Unie, lid van de Wetenschappelijke raad T.M.C. Asser Instituut en lid van het Curatorium van de NCW.
    Verder was hij lid en/of voorzitter van een aantal adviescommissies, waaronder de Commissie Toekomst Openbaar Ministerie, de Commissie Toekomst Onderzoek Publieke Omroep, de Commissie Psychische Arbeidsongeschiktheid, de Commissie inzake WAO en de Commissie grondrechten in het digitale tijdperk.
    Mr. J.P.H. Donner was vanaf 22 juli 2002 minister van Justitie in het Eerste Kabinet-Balkenende, welke functie hij vanaf 27 mei 2003 in het Tweede Kabinet-Balkenende opnieuw bekleedt. Hij is lid van het CDA.
    INFO
    Adres: Van Weede v. Dijkveldstr 47, 2582 KR 'S-Gravenhage, 070-3522523

Met verbijstering heb ik van het bovenstaande kennisgenomen. Uw substituut blijkt Officier van Justitie te zijn in het Arrondissement Amsterdam, uitgerekend omstreeks de periode dat daar de bevelen van het Gerechthof tot het strafrechterlijk vervolgen van meineed werden verduisterd c.q. in strijd met de Formele Wet ter aanranding van de Nederlandse rechtsorde in de prullenbak van de Officier van Justitie belandde. Ik verzoek haar dan ook mij formeel kenbaar te maken, dat zij niet degene is geweest die het ambtsmisdrijf heeft gepleegd. Het is meer dan van den zotte dat zij is benoemd tot substituut. Gelet op haar status in het verleden is dit wat betreft de onafhankelijkheid een bijzonder kwalijke zaak.

Voorts beroept u zich op de excessen voortvloeiend uit het feit dat van het OM ter aanranding van een behoorlijke procesgang veelvuldig meineed liet plegen, door te melden dat ik gerechtelijke procedures heb gevoerd; hetgeen u uit mijn homepage zou zijn gebleken. Hiermede verraadt u zichzelf. Immers: de ruim tien jaar durende strijd die ik met het malafide deel van het OM en het overige juridisch gespuis heb gevoerd, staat tot in de kleinste details op mijn homepage beschreven, gestaafd door formele documenten en audio- video-opnames van de gesprekken tussen mij en het OM. Anders gezegd; u was niet alleen door mijn informatie op de hoogte van het feit dat het gevecht over het plegen en laten plegen van meineed tien jaar duurde, maar ook dat daaraan het levensgeluk en de toekomst van mij en mijn gezin ten gronde is gegaan.

U zwijgt daarover juist omdat u wist, dat ik voor de keus werd gesteld mijn totale rechteloosheid voortvloeiende uit het veelvuldig laten plegen van meineed door het OM te accepteren, of daaraan met mijn hele gezin aan onder door te gaan. U hebt zelf de zeer schokkende bandopname gehoord, waarin hoofdgriffier mr. van den Hoek mij als vriendin van de corrupte rechter Eveline van Schaardenburg mij dringend adviseerde het recht te laten voor wat het is, omdat zij zich niet kon voorstellen dat ik er met mijn gezin niet onderdoor zou gaan. U hebt ook gehoord dat zij mij zei, dat als gevolg van de macht van de bonden, waar rechter van Schaardenburg nou eenmaal rekening diende te houden, er nimmer recht in mijn zaak zal kunnen worden gesproken. Zij noemde dat herhaalde malen in en in triest. U, Nationale Ombudsman, van dit alles op de hoogte zijnde zwijgt hierover en doet voorkomen alsof ik zonder dit alles mijn verzet tegen het plegen en laten plegen na tien jaar zou hebben opgegeven. Nog daargelaten het feit, dat er tegen het OM in het geheel geen procedure dient te worden gevoerd over de vraag of het veelvuldig plegen van meineed strafrechterlijk dient te worden vervolgd en/of de bevelen van het gerechtsof tot het strafrechterlijk vervolgen van meineed dienen te worden uitgevoerd. Kennelijk hebt u dat nog steeds niet begrepen, als gevolg van kwade trouw.

Voorts hebt u het over de rechtszaken tegen derden die ik heb moeten voeren, zonder daarbij te vermelden dat zich daaronder zes procedures bevinden tussen mij en de Staat der Nederlanden, als gevolg van het feit dat het OM ter aanranding van een behoorlijke procesgang veelvuldig meineed liet plegen. U vermeldt daar evenmin bij dat de rechter mij in al deze procedures, waaronder zelfs drie art. 12 Sv. procedures volstrekt in het gelijk heeft gesteld. Een gelijk, dat vervolgens middels fraude herhaalde malen gepleegd door de Officier van Justitie, zoals door Donner de Wijkerslooth en U inmiddels formeel onder mijn juridische dwang erkenden, in strijd met de Formele Wet gewoon terzijde werd geschoven, omdat het OM van mening was dat ter aanranding van onze rechtsorde 68 keer straffeloos, meineed moest kunnen worden gepleegd, zodat in strijd met art. 17 van de Grondwet voor mij de weg naar de rechter werd afgesneden, met totale rechteloosheid als rechtstreeks rechtsgevolg, om vervolgens de stelling te betrekken dat allen de verjaringsartikelen in de Formele Wet geldig zijn.

U heeft omdat u herhaalde malen weigerde de bestuursterm "onbehoorlijk" uit te spreken, alwaar dat strikt juridisch noodzakelijk was. Maar ook dat u dit als hoogleraar in het recht dit motiveert op arglistig, bedrieglijk en juridisch volstrekt onvolwaardig niveau, waarbij u het formeel het overlegde wettig overtuigend bewijs volstrekt heeft genegeerd en of onjuist geïnterpreteerd. Dit ter aanranding van het recht en ambtshalve als topjurist. Daartoe heeft op een juridisch volstrekt onaanvaardbaar niveau gefunctioneerd. U maakt zodoende deel uit van het netwerk ex. Art. 140 Sr. Dit in samenhang ex. Art. 80 Sr met de Wijkerslooth en Donner en onder de verzwarende omstandigheid van art. 44 Sr ter aanranding van de Nederlandse rechtsorde veelvuldig gepleegd. Uiteraard gaat ook u er vanuit dat de pakkans, gelet op het gebrek aan journalistieke en politieke controle en uw maatschappelijke status naast de ernstige leemtes in de Formele Wet, vrijwel nihil zal zijn. Ter voorkoming dat dit inderdaad het geval zal zijn, heb ik daarin voorzien; in die zin dat u evenals de Wijkerslooth en Donner aan de publieke schandpaal wordt genageld voor het feit, dat u zich terzake hebt veroorloofd (nota bene als hoogleraar in het recht) niet perfect te motiveren. Ik acht mij hiertoe gerechtigd, omdat het criminele netwerk waarvan ook u thans deel uitmaakt, Vrouwe Justitia middels het plegen en laten plegen van meineed en het volstrekt negeren van de bevelen van het Gerechthof om zeep hebt gebracht.

Om Vrouwe Justitia van de motiveringscriminelen die haar gegijzeld houden te ontdoen, heb ik de hiernavolgende stelling geponeerd, als zijnde de stelling van De Werd ik citeer: "Een motiveringscrimineel herkent men volstrekt feilloos aan zijn wijze van motiveren, omdat daarin zijn bekentenis ligt opgesloten". Deze stelling functioneert perfect. Zo perfect, dat ook Donner en de Wijkerslooth als waarschuwing voor derden op mijn hompage staan afgebeeld als Adolf Hitler, waarvan er inmiddels honderdduizend over de gehele Wereld zijn gezonden. Het OM en de minister konden niet anders reageren, dan dat daarop geen strafklacht zou volgen. De stelling van de Werd functioneert zo perfect, omdat deze is gebaseerd op vaste jurisprudentie van de Hoge Raad der Nederlanden, waarin wordt bepaald dat men beroepshalve, gelet op scholing en ervaring, wordt geacht te weten waarmede men bezig is. Dat geld Natuurlijk voor u als onze hoogleraar Nederlands recht met de status van Nationale Ombudsman in overtreffende trap.

U wordt geacht juridische beslissingen tot in de perfectie te kunnen motiveren. Het zou meer dan van den zotte zijn indien niet het geval. In uw arglistig bedrog bent u bijzonder vindingrijk gebleken. De hiernavolgende twee zinsneden, moge dat tot voorbeeld zijn. Met name voor het feit, dat u uw juridisch kennis misbruikt om uw dwaling met ondeugdelijke motivering te camoufleren. Ik citeer de eerste arglistige en bedrieglijke zinsnede ontsproten uit uw misdadig brein, waarbij u zich zelfs voordoet als ware u geestelijk gehandcapt.

    "Maar ook kan niet worden gesteld, dat verzoeker geen schade zou hebben geleden indien zou zijn overgegaan tot het strafrechtelijk vervolgen van meineed". (einde citaat)

U komt met deze zinsnede in de wetenschap dat klager terzake juridisch niets valt te verwijten. Dus wat betreft: dat er geen enkele procedure zou behoren te worden gevoerd. Voorts bent u op hoogte van het feit dat er zes procedures zijn gevoerd tussen mij en de Staat der Nederlanden, waaronder drie strafrechterlijke procedures ex. Art. 12 Sv. Die heb ik weliswaar alle gewonnen, maar werden door het OM in de prullenbak gegooid, om zodoende plaats te kunnen nemen op de stoel van de rechter.

Ik ben hiermede bezig als aannemer, zonder advocaat, terwijl ik in mij bouwput behoor te staan met bouwtekeningen om mijn timmerlieden te kunnen begeleiden. Volgens uw verziekte brein ontstaat er kennelijk geen schade als gevolg van ernstig handelen en nalaten van het OM. Ik adviseer u eens de artikelen van de rechtbankverslaggever Ron Couwenhoven te lezen, waaruit u zelf kunt opmaken dat veelvuldig complete gezinnen als gevolg van het corrupte functioneren van het OM ten gronde worden gericht. Een OM dat straffeloos zo decadent kan functioneren, omdat zij ook bij u haar poortwachter heeft ( zie de status van uw substituut mevr. Mr. Horsting ).

En wat dacht u van advocaatkosten, dat zijn bepaald ook niet de goedkoopste en betrouwbaarste jongens, daarbij komt nog dat u er van op de hoogte bent dat ik ruim tien jaar een bittere strijd heb moeten voeren met het OM over het plegen en laten plegen van meineed. Dacht u nu echt in alle ernst, dat de bouwbonden bij mij als arbeidsdeskundigen acht maanden lang het zakelijk moordende middel van een ondeugdelijk beslag hadden kunnen leggen (zelfs zonder de vereiste vanwaardeverklaring), indien zij niet wisten dat zij de instemming hadden van het criminele netwerk waartoe ook u als poortwachter behoort, en zij dan niet veelvuldig meineed zouden hebben mogen plegen?

Als ik iets heb aangetoond in deze onverkwikkelijke affaire is dat het wel geweest! De totale rechteloosheid voortvloeiende uit de toestemming tot het veelvuldig plegen van meineed en het negeren van de bevelen van het Gerechthof. Dat heeft mij uiteindelijk van gerespecteerd zakenman in de bouwwereld gebracht aan de bedelstaf/ Al jarenlang en ik afhankelijk van daklozenhulp en dan komt dat zieke brein van u met de mededeling dat niet kan worden gesteld, dat verzoeker geen schade zou hebben geleden. Indien wegens meineed overeenkomstig de bedoelingen van de Formele Wetgever wel de bevelen van het Gerechtshof zouden zijn opgevolgd.

U moet zich op feiten baseren en niet op fantasie. Door dit niet te doen schendt u een van de meest elementaire rechtsbeginselen, te weten: houdt u aan de feiten. Natuurljk heb ik ongekende schade geleden, ook los van de vraag of het Openbaar Ministerie al dan niet meineed heeft vervolgd. Dat volgt uit het voor ieder bedrijf moordend middel van een ondeugdelijk beslag op mijn bedrijfsgelden dat acht maanden werd gehandhaafd, om er zeker van te zijn dat mijn bedrijf ooit nog levensvatbaar kunnen worden. De hieruit voortvloeiende schade kon niet worden verhaald, omdat ondanks de verplichte procesvertegenwoordiging ex art. 133 Rv door het criminele netwerk (waarvan u thans ook deel uitmaakt) op ondeugdelijke juridische gronden de verplichte rechtsbijstand weigerde. Voorts liet het OM men veelvuldig meineed plegen en nam zelf plaats op de stoel van de rechter. Kortom: totale rechteloosheid mij en min gezin.

Houdt u aan de feiten, het gaat er om dat het volstrekt negeren van de bevelen van het Gerechtshof wel is gebeurd en dat die gang van zaken een onrechtmnatige overheidsdaad vertegenwoordigt, niet alleen jegensmij maar ook jgens de nationale en internationale rechtsorde. De schade die daaruit voortvloeit, blijkens de leer m.b.t. de Onrechtmatige Overheidsdaad, dient in z'n geheel te worden vergoed. Vandaar dat u zwijgt over de ongekende schade die werd veroorzaakt, rechtstreeks voortvloeiende uit de vele onrechtmatige overheidsdaden door het juridische geboefte jegens mij en mijn gezin gepleegd. U past zelfs woordgegoochel toe over hetgeen niet is gebeurd; en gaat u verder om dat te verbloemen. Dit dan ook nog zo gechargeerd dat zelfs ik moet puzzelen over de vraag wat er wordt bedoeld.

Voorts gaat vrijwel de gehele inhoudelijke strekking van uw rapport over de verjaring, waarvan ik de argumenten al voor 100 procent had weerlegd. Het gaat niet over de vraag, waarom de bevelen van het Gerechthof niet werden opgevolgd. Het gaat er om, dat die bevelen niet werden opgevolgd en de daaruit voortvloeiende rechtsgevolgen. Immers, daarover werd mijnerzijds geklaagd. Om dit laatste te verbloemen rept u daarover met geen woord, ondanks dat u daarover volledig bent geïnformeerd. Strikt juridisch komt dit neer op het verduisteren van wettig overtuigend bewijs; waarvan akte!

De tweede zinsnede die zich kenmerkt door arglistig bedrog en juridische onvolwaardigheid maakt eveneens duidelijk dat Macht min controle resulteert in verrotting en ik citeer: "Het parket Amsterdam leek op het moment niet over de gegevens te beschikken, waaruit iets kon worden afgeleid". Dit is pure onzin, immers indien men geen procesdossiers aantreft in de archieven van het OM, dan dient men als topjurist er onmiddellijk vanuit te gaan, dat de bevelen van het Gerechthof nimmer werden opgevolgd tot op het moment dat het tegendeel blijkt. Zo is dat Nationale Ombudsman en alles wat daarvan afwijkt is puur juridisch gezwam van het gehalte van de Wijkerslooth en Donner, waarvoor u evenals zij de rechtsgevolgen braaf hebt te aanvaarden. Immers, u zwamt uit de nek en doet dit als juridisch specialist in het recht.

Dit anders dan uit hoofde van ziekte of gebreken handelt u aldus bewust te kwader trouw. Hetzelfde geldt voor de wijze waarop u meent formele documenten te kunnen interpreteren voorzover die door uw trio nog niet volstrekt werden genegeerd. Bijvoorbeeld, de brief van de Officier van Justitie mr. R.W. Asser, die blijkens de inhoudelijke strekking duidelijk maakte dat het in het geheel niet zo moeilijk was om de feiten te achterhalen. Men behoeft daartoe slechts de zittingslijsten over die periode na te lopen. Daarmee reed de Officier van Justitie op een geweldige wijze in de wielen van de juridische strontkar van de Wijkerslooth c.s. en die van Donner. Dit blijkt zonneklaar uit hun arglistige en bedrieglijke motivering op een juridisch onvolwaardig niveau, thans ook in de uwe, omdat u zelf begrip heeft getoond voor de zogenaamde 'zeer lange zoektochten in de archieven van het OM'. Dit laatste noemt u zelfs prijzenswaardig en u meent mij met de rechtsgevolgen van die onzin te kunnen opzadelen. Kennelijk gelooft u nog in sprookjes.

De brief van de Officier van Justitie was en blijft nog steeds zeer belastend voor het trio. Het trio de Wijkerslooth, Donner en Fernhout om wel te verstaan. Daaruit onomwonden blijkt dat het Parket Amsterdam formeel aan de Officier van Justitie heeft bevestigd, dat men daar er vanuitging dat de bevelen van het Gerechtshof inderdaad nimmer werden opgevolgd. Desondanks hielden de Wijkerslooth en Donner ook daarna nog vol en tegen beterweten in dat dit wel het geval is geweest, in hun uiterste poging het wettig overtuigend bewijs daarvan te verduisteren. Dat is hen uiteindelijk niet gelukt anders dan door eigen toedoen, namelijk door mijn persoonlijk ingrijpen. Nog daargelaten het feit, dat zowel Donner als de Wijkerslooth onmiddellijk als topjuristen hadden begrepen, dat de bevelen van het Gerechthof nimmer werden opgevolgd, c.q. verduisterd, op het moment dat zij daarover geen enkel document in de archieven van het OM hadden aangetroffen. Aldus diende men er onmiddellijk vanuit te gaan - en dat geldt ook voor u Nationale Ombudsman - dat totdat uit andere informatie het tegendeel zou blijken, dat de bevelen van het Gerechtshof nimmer werden opgevolgd. Welnu, dat bleek dus niet het geval. De conclusie van de Wijkerslooth, Donner en uzelf terzake zijn juridisch beneden het wettelijk vereiste niveau. In ieder geval onder het niveau zoals men dat te goeder trouw van topjuristen zou mogen verwachten. Dat is dus onbehoorlijk, bij het misdadige af. Waarvan akte!


    Resumerend concluderend, kom ik tot het volgende,

De Nationale Ombudsman moet als Hoogleraar Nederlands Recht als geen ander in staat worden geacht tot het formuleren van een scherpe juridische analyse van de casus die hem is voorgelegd en dan daaruit de juiste conclusies te trekken. Hetzelfde geldt overigens ook voor de Wijkerslooth als Voorzitter van het College van Procureurs-generaal en voor de Minister van Justitie P.H. Donner die binnen de juridische onderwereld beter bekend staat als de 'Schele Katholiek'. Ondanks dit feitelijke gegeven, houdt dit trio vol, dat men, indien men geen enkel document aantreft in de archieven van het OM waaruit blijkt dat de bevelen van het Gerechthof niet werden opgevolgd, men de conclusie kan trekken, dat die bevelen wel werden opgevolgd.

Dit doet men middels wat de Nationale Ombudsman noemt de verhullende zinsnede: dat in de archieven van het OM niets werd aangetroffen, waaruit zou kunnen worden opgemaakt, dat de bevelen van het Gerechthof niet werden opgevolgd. Geen enkele jurist te goeder trouw, tenzij er sprake is van juridisch zelfmoord zoals ook bij dit Trio het geval is gebleken, zou het aandurven ooit zo'n arglistige, bedrieglijke en juridisch volstrekt achterlijke zinsnede voor zijn rekening te nemen. De Wijkerslooth, Donner en Fernhout hadden daar als topjuristen geen enkele moeite mee. En u meneer Fernhout, zelfs nog niet nadat Donner zijn huiverig wekkende bekentenis op 23 juli 2003 had afgelegd. Dus is hier sprake van kwader trouw, waarop de Formele Wetgever in ieder geval voor leden bij Zittende en Staande Magistratuur ter bescherming van Vrouwe Justitia c.q. de rechtszekerheid van allen op Nederlands grondgebied, blijkens art. 11 lidc juncto 12 Ro, het onmiddellijk oneervol ontslag bij de Rechterlijke Macht heeft gesteld. Waarvan akte.

Omdat uw onbetrouwbaarheid door mij al in een vroeg stadium werd ontdekt, met name toen ik kennis nam van uw Proces-verbaal van Bevindingen d.d. 23 oktober 2003. Maar ook vanwege het feit, dat ik er van verschillende kanten op werd geattendeerd dat ook u deel zou uitmaken van een netwerk met motiveringscriminelen die ter aanranding van het recht van Vrouwe Justitia gegijzeld houden, heb ik voor alle zekerheid uw antecedenten mr. Fernhout en die van uw substituut mevr. Mr. Horstink nagetrokken. Zoals u uit die gegevens hierboven kunt zien, speelde de Wijkerslooth en Donner een thuiswedstrijd. Onderaan op de zelfde bladzijde trof ik de aantekening aan en ik citeer:

    "Heeft zich als Nationale Ombudsman al niet gehouden, aan de zes weken die de Nationale Ombudsman heeft ingevoerd als maximaal redelijke termijn. Lijkt te kiezen voor de macht van de machthebbers in de gevestigde orde en niet voor het belang van de individuele burger".

Ik ben het met deze conclusie eens en acht dat uit bestuursrechtelijk oogpunt en de functie die u pretendeert te kunnen bekleden, zeer onbehoorlijk en ongewenst. Resumerend en concluderend kom ik met inachtneming van al hetgeen ter procedure bij u Nationale Ombudsman is aangevoerd, inclusief het wettig overtuigend bewijs dat uwerzijds volstrekt werd genegeerd en/of al dan niet bewust onjuist werd geïnterpreteerd tot het volgende.

  1. Het benoemen van een Nationale Ombudsman en/of zijn substituut, in dit geval mevr. Mr. Horstink van Mijenveld, afkomstig uit de staande Magistratuur waarover u thans heeft te oordelen, c.q. heeft geoordeeld, bleek tot mijn onthutsing dat zij zelfs Officier van Justitie is geweest in de Arrondissement Amsterdam, omstreeks de periode dat daar de bevelen van het Gerechtshof in de prullenbak van de Officier van Justitie zijn verdwenen. Dat heeft enorme risico's voor de onafhankelijheid van het instituut Nationale Ombudsman. Maar ook dat zij langdurig werkzaam is geweest bij het orgaan waar de Nationale Ombudsman over heeft te oordelen treft de onafhankelijkheid van het Instituut Ombudsman in hoge mate. Het Openbaar Eindrapport van u Nationale Ombudsman, d.d. 3 november 2003 onder no. 2003/420, en het daaraan voorafgaande Proces-verbaal van Bevindingen d.d. 23 oktober 2003, kenmerkt zich dan ook door motiveringen die niet stroken met de juridische kennis en ervaringen die men bij de hoogleraar Fernhout te goeder trouw aanwezig mag achten.

    Het feit dat deze professor in het recht zelfs nog nadat Donner en de Wijkerslooth op 23 juli 2003 onder mijn juridisch druk formeel een volledige bekentenis heeft afgelegd over het feit dat de bevelen van het Gerechthof door de Officier van Justitie in strijd met de Formele Wet waren verduisterd, weerhield u heer Fernhout er niet van om te verklaren dat dit niet onbehoorlijk is. Met name indien topjuristen concluderen dat genoemde bevelen wèl waren uitgevoerd, ondanks het gegeven dat er in de archieven van het OM nimmer een document werd gevonden waaruit blijkt dat de genoemde bevelen ooit werden uitgevoerd. Geen enkele jurist zou het aandurven, tenzij er sprake is van juridische zelfmoord, zoals ook bij u het geval, dergelijke juridische onzin te onderschrijven. Zowel de Wijkerslooth als Donner en Fernhout hadden daar als topjuristen geen enkele moeite mee. Daarbij er vanuit gaande dat hun pakkans vanwege gebrek aan journalistieke en politieke controle en de ernstige leemtes in de Formele wet vrijwel nihil zou zijn.

  2. Dat u Fernhout uiteindelijk formeel bevestigde dat de bevelen van het Gerechthof tot het stafrechtelijk vervolgen van meineed in strijd met de Formele Wet in de prullenbak zijn verdwenen van de Officier van Justitie, doet aan het voorgaande niets af. Immers, daar kon hij niet meer omheen nadat Donner onder mijn juridische druk, werd genoodzaakt zijn huiveringwekkende bekentenis formeel bij u af te leggen. U Fernhout wist dat ik die bekentenis in mijn bezit had, want die heeft u hij mij zelf toegezonden. Ondanks dat die bekentenis juridisch inhoudt dat het OM heeft plaatsgenomen op de stoel van de echter en van de Formele Wetgever, in strijd met de Grondwet, de Formele Wet en Internationale Verdragen, weigerde u meneer Fernhout deze gang van zaken als zijnde onbehoorlijk te kwalificeren. Integendeel, u bagatelliseert deze zorgwekkende bekentenis door op gespannen voet met de feitelijke waarheid te doen voorkomen alsof slechts één artikel zou zijn geschonden; te weten: art. 246 Sv. Dit terwijl u hoogleraar verdomd goed weet, althans wordt geacht dit te weten en/of kunnen begrijpen, dat het rechtssysteem failliet is op het moment dat door de Gewapende Macht wordt plaatsgenomen op de stoel van de Zittende Magistratuur door de bevelen van het Gerechthof volstrekt te negeren, zoals terzake het geval.

  3. Eveneens wordt u meneer Fernhout, geacht te weten dat de kans op deugdelijke rechtspraak vrijwel wordt uitgesloten en dit tot totale rechteloosheid leidt, omdat daarmede in strijd met art. 17 Grondwet de weg naar de rechter volledig wordt afgesneden op het moment dat het OM formeel de stelling betrekt (zoals terzake feitelijk is gebeurd) dat het veelvuldig plegen van meineed en in dit geval zelfs 68 keer, ondanks art. 207 lid 1 en 2 Sr., niet strafrechterlijk dient te worden vervolgd. Nog daargelaten het feit, dat zelfs uit het verkrijgen van één bevel tot het strafrechterlijk vervolgen van meineed al onomwonden blijkt, hoe decadent het OM als wetshandhaver heeft gefunctioneerd. U als wetsdeskundige wordt geacht dit te hebben begrepen. Het zou meer dan van den zotte zijn indien niet het geval; waarvan akte!

  4. Voorts bagatelliseert u de ernst van het misdrijf door de Officier van Justitie herhaalde malen gepleegd, door op gespannen voet met de feitelijke waarheid te doen voorkomen, alsof daarmede slechts één artikel van de Formele Wet werd geschonden te weten art. 240 Sv. Dit terwijl u als wetsdeskundige bij uitstek verdomd goed heeft begrepen, dat daarmede feitelijk de Formele Wet, Grondwet en Internationale Verdragen door de Staat der Nederlanden geratificeerd, met voeten wordt getreden, waarvan akte! U misbruikt vervolgens al uw juridisch kennis en ervaring om de zeer ernstige rechtsgevolgen van het veelvuldig plegen en laten plegen van meineed en het volstrekt negeren van de bevelen van het Gerechthof ex. Art. 12i Sv. gegeven, te versluieren.

  5. U doet dit ondermeer door voorbij te gaan aan de tien jaar bittere strijd die ik met het OM heb moeten voeren over het plegen en laten plegen van meineed en het volstrekt negeren van genoemde bevelen. Daarmede werd de toekomst en het levensgeluk van mij en mijn gezin totaal geruïneerd en ongekende maatschappelijke, psychische en financiële schade werd toegebracht, zo ernstig dat mijn geliefde vrouw op haar sterbed mij liet weten: "Ik mocht maar vijfendertig jaar worden, ze hebben ons toch tien jaar van het leven afgepakt". U gaat aan deze feitelijke omstandigheid voorbij en beroept zich zelfs op feiten die door het Gerechthof zijn verworpen, waardoor het eerste bevel ex. art. 12i Sv aan de Officier van Justitie werd gegeven. U handelt hier als wetsdeskundige in strijd met art. 26 lid 2 van de Wet Nationale Ombudsman, waaruit blijkt dat u rechterlijke uitspraken dient te respecteren.

  6. Voorts gebruikt u losse aantekeningen van gesprekken, die ik veelvuldig heb gevoerd met het OM dit ondanks dat ik u er op heb geattendeerd, dat de inhoudelijke strekking van die aantekeningen betrekking hebben op excessen die zeven jaar eerder hebben plaatsgevonden en die door het Gerechtshof als ondeugdelijk werden verworpen. Daarbij komt nog dat genoemde aantekeningen volstrekt onbetrouwbaar zijn, daar ze afkomstig zijn van een Procureur-generaal die een behoorlijke rechtsgang ernstig heeft gefrustreerd, door ondermeer in de Raadkamer van het Gerechthof formeel de stelling te betrekken, dat naar zijn stellige overtuiging door drie verschillende verdachten veelvuldig meineed werd gepleegd; en vervolgens concludeerde hij dat desondanks en ondanks art. 207 lid 1 en 2 Sr geen strafrechtelijke vervolging diende plaats te vinden. Waartoe hij zelfs het eerste bevel van het Gerechthof ontkrachtte (dat daar op mijn verzoek op volgde) door zeer belastend bewijs van de meinedige verdachte achter te houden; en middels het niet plaatsen van zijn handtekening onder zijn cassatiegeschrift hij zekerstelde dat de meinedige verdachte definitief aan de hem rechtens toekomende veroordeling wegens meineed kon ontkomen. Om vervolgens aan mij te verklaren dat ik als geen ander weet hoe ernstig de gevolgen van meineed kunnen zijn, omdat ik dit helaas aan den lijve heb noeten ervaren.

  7. Ook met betrekking tot de verjaring laat u zich wat kwade trouw betreft van uw beste kant zien. U wordt toch als wetsdeskundige geacht te weten (het zou meer dan van den zotte zijn indien niet het geval), dat men in het gehele procesrecht, zowel civielrechtelijk als strafrechterlijk, ja zelfs in strijd met de Grondwet en Internationale Verdragen niet kan plaatsnemen op de stoel van de rechter, om zodoende ons rechtssysteem failliet verklaren om vervolgens kenbaar te maken, dat alleen nog de verjaringsartikelen van de Formele Wet geldigheid bezitten; dit in strijd met art. 4 Ro, waar de taak van het OM expliciet wordt beschreven. Te weten: het handhaven van de Wet en het vervolgen van strafbare feiten.

  8. Ik heb alle argument van Donner wegens verjaring voor de volle 100 procent weerlegd, zodanig dat hij daarop liet weten, dat hij in het geheel niet meer wenste te reageren, waarvan ik formeel bij u akte heb gevraagd, zodat hij niet wederom zonder rechtsgevolgen ten laste van hem zijn standpunt zou kunnen wijzigen, nadat ik die voor de volle 100 procent had weerlegd. En ondanks dat staat u hem toe, zogenaamd op grond van nieuwe feiten die in het geheel niet nieuw bleken te zijn, omdat uit de datum blijkt, dat het OM die feiten al tien jaar in haar bezit had, maar die achter had gehouden omdat Donner en de Wijkerslooth in eerste instantie weigerden te erkennen dat de bevelen van het Gerechthof waren verduistert, stond u hem toch toe wederom zijn standpunt te wijzigen.

  9. Dit terwijl Donner daartoe geen enkel voorbehoud had gemaakt toen hij formeel kenbaar maakte dat hij op mijn tegenargumenten betreffende verjaring in het geheel niet meer wenste te reageren. Een toezegging die hij zelf in zijn hoogmoed geheel vrijwillig en overtuigend formeel heeft gedaan, waarvan ik akte heb gevraagd. Dit met de mededeling, dat hij formeel al mijn argumenten wegens verjaring formeel heeft erkend, althans niet weersproken, zodat dit niet meer c.q. nooit meer aan de orde komt. Ik heb daar nog bij u aan toegevoegd, uiteindelijk ben ik geen juffrouw van een kindercrèche. Voorts heb ik u daarbij laten weten, dat de overheid een betrouw, en als het even kan een eerlijk gezicht dient te hebben en te behouden; en dat het terug komen op een eenmaal genomen beslissing formeel, vrijwillig en zo overtuigend gedaan, bestuursrechterlijk een juridisch doodzonde is. Dat leert elke eerstejaars rechtenstudent. Dus u had dit zeker moeten weten en/of kunnen begrijpen. Desondanks hebt u toch toegestaan, dat de Wijkerslooth en Donner ook wat dit betreft hun argumenten weer konden herroepen. U noemt het zelfs prijzenswaardig dat zij wederom hun standpunten hadden herroepen die ik al voor de volle 100 procent had weerlegd. In plaats zich te houden aan de formele gang van zaken, in ieder geval het gelijkheidsbeginsel in acht te nemen, beoordeelt u het voorgaande niet als zijnde onbehoorlijk, terwijl daar vanuit bestuursrechtelijk oogpunt alle reden voor was; doch u komt zelf weer veelvuldig terug met ondeugdelijke juridische argumenten en u hebt het weer over verjaring, waarmee op zich al de schade wordt erkend. Waarvan akte.

  10. Uw functioneren als bestuursrechterlijk deskundige is wat dit betreft eveneens in strijd met de Formele Wet en zelfs van den zotten. Donner en de Wijkerslooth mochten van u zelf bepalen wat en wanneer zij hun standpunten zouden herroepen die ik al voor de volle 100 procent had weerlegd als zijnde juridische onzin. Of daar formeel akte van werd gevraagd, dat deerde u in het geheel niet, zij mochten van u op juridisch ondeugdelijke gronden zelfs het instituut tussenbeslissing creëren om de procedure zodoende ruim negen maanden slepende te kunnen houden. Dit in de wetenschap, dat de bevelen van het Gerechthof nimmer waren opgevolgd. Immers dat hadden zij aan de Officier van Justitie mr. Asser al laten weten, toen zij nog bezig waren de procedure slepende te houden, zogenaamd omdat er nog naar de feitelijke waarheid werd gezocht. (Lees feitelijke onwaarheid werd gezocht)

  11. Voorts verraadt u zichzelf door mij kenbaar te maken dat u mijn homepage heeft bezocht. Dus u hebt daar ook mijn twistgesprekken kunnen horen met de Officier van Justitie over het veelvuldig plegen en laten plegen van meineed en zeker ook hebt u voor ieder weldenkend mens het zeer schokkende telefoongesprek gehoord, waarin Hoofdgriffier mevr. Mr. van den Hoek mij als vriendin van rechter van Schaardenburg liet weten, "dat ik er goed aan zou doen het recht te laten voor wat het is", omdat zij zich kon voorstellen, dat ik aan deze affaire met mijn gehele gezin onderdoor zou gaan, en dat er in mijn zaak nimmer recht kan worden gesproken omdat haar vriendin als rechter nou eenmaal rekening diende te houden met de macht die de bonden binnen onze samenleving hebben. "Er zal nooit geen recht in uw zaak worden gesproken". Zij noemde hetgeen de bouwbonden met mij hadden uitgehaald meer dan erg en "in en in triest".

  12. Elke burger die onze democratische rechtstaat (voorzover nog aanwezig) een warm hart toedraagt zou dit horende de haren te berge reizen. Ik heb zelfs een reactie gehad van een burger die mij liet weten: "Alles wat aan rechtsgevoel in hem nog aanwezig was, is gebroken". U Nationale Ombudsman bent van dit alles op de hoogte! U heeft het over mijn uitgebreide website en over rechtszaken die u daar hebt aangetroffen. Dan hebt u als wetsdeskundige ook geconstateerd, dat al hetgeen daarop staat voor de volle 100 procent wordt gestaafd door wettig overtuigend bewijs. U hebt voorts, omdat het aldaar volledig staat beschreven, kennis genomen van de afschuwelijk strijd die ik ruim tien jaar heb moeten voeren, over het plegen en laten plegen van meineed, de wijze waarop daarbij een behoorlijk rechtsgang veelvuldig werd gesaboteerd door malafide leden bij Zittende en Staande Magistratuur en uiteindelijk zelfs de bevelen van het Gerechtshof werden verduisterd, om zo totale rechteloosheid te creëren.

    U hebt gezien hoe ik met mijn gezin werd gegijzeld in een holocaust van meinedige procedures, omdat de Zittende Magistratuur steeds weer opnieuw, al dan niet bewust op de meinedige verklaringen dwaalde. U hebt gezien dat zowel de Officier van Justitie als de Procureur-generaal mij publiekelijk en schriftelijk herhaalde malen excuus hebben aangeboden voor de liederlijk gang van zaken, die met rechtspleging zelfs bij benadering in het geheel niets van doen hadden, en u hebt gelezen dat de Procureur-generaal volhoudt dat de meinedige verdachte via het verlaten van de grondslag van de tenlastelegging aan de hem rechtens toekomende veroordeling heeft weten te ontkomen. U hebt gezien dat mr. van Riel dit als een paal boven water houdt, ook ten aanzien van de media en aan mij heeft kenbaar gemaakt, dat ik als geen ander weet hoe ernstig de gevolgen van het plegen van meineed kunnen zijn. Ik citeer: "U heeft dit helaas met uw gezin aan den lijve moeten ervaren. U heeft zelfs gezien dat de meinedige verdachte die al formeel een volledige bekentenis had afgelegd, via zijn advocaat ter zitting liet weten: "Ik heb geen meineed gepleegd, ik heb slecht onder ede met de waarheid gespeeld". (einde citaat)".

  13. U hebt gezien hoe ernstig de gevolgen van het plegen en laten plegen kunnen zijn en u hebt gezien, op welke wijze mij uiteindelijk alles werd afgenomen, inclusief mijn bouwbedrijf waar 48 personeelsleden een goed inkomen wisten te verwerven. U hebt gezien hoe mijn geliefde vrouw in deze zwijnerij met mij werd gegijzeld tot aan haar dood. U weet dat de het welzijn, het levensgeluk en toekomst van mij en mijn gezin op ordinaire wijze werd verwoest en dat ik daartegen geen juridisch actie kon ondernemen, omdat het OM in strijd met haar wettelijke taak ex art 4 Ro veelvuldig meineed liet plegen en uiteindelijk daartoe heeft plaatsgenomen op de stoel van de Zittende Magistratuur, wat juridisch inhoud, dat er een coup werd gepleegd om zodoende in strijd met art. 17 van de Grondwet er zeker te stellen dat er nimmer recht zou worden gesproken, waarmee totale rechteloosheid werd gecreëerd.

  14. U weet dit alles en rept daarover met geen woord. Integendeel, u doet zelfs op gespannen voet met de feitelijke waarheid en ondeugdelijke juridisch argumenten voorkomen alsof ik geen belanghebbende meer zou zijn en dat daarom de Officier van Justitie de bevelen van het Gerechthof in strijd met de formele Wet zou hebben opgelegd. U gebruikt daartoe tegen beter weten in door mij daarover volledig geïnformeerd losse aantekeningen die betrekking hadden op excessen uit 1981 en gebruikt daarbij argumenten die het Gerechthof allang formeel heeft verworpen, zodat u daarmede als Wetsdeskundige zelfs art. 26 lid 2 van de Wet Nationale Ombudsman hebt geschonden. Het is bar en boos de wijze waarop u als wetsdeskundige hebt gefunctioneerd en daarbij formele bewijzen volstrekt hebt genegeerd en/of onjuist geïnterpreteerd.

  15. Daarbij komt ook nog dat u de Formele Wet hebt geschonden. Met name art. 26 lid 2 Wet Nationale Ombudsman. Vervolgens hebt u nog de brutaliteit om te komen met het verhaal dat ik mijn schade niet voldoende zou hebben onderbouwd en tracht die zelfs tot nul te reduceren middels de hiernavolgende woordgegoochel, waarmede u zich in een fantasiewereld begeeft van de dubbele ontkenning. Uitermate geraffineerd overigens, waaruit blijkt dat uw misdadig brein overuren heeft gemaakt om de mij rechtens toekomende schadevergoeding te ontnemen en ik citeer:

      Het staat niet vast dat de Werd geen schade zou hebben geleden indien het OM de velen van het Gerechthof wel zou hebben opgevolgd.

    Dit soort formuleringen waarmede u de feitelijke Wereld verlaat met de blik in een glazen bol over wat er zou hebben kunnen gebeuren, verraadt misdadig academisch niveau. Het interesseert mij in het geheel niet wat er had kunnen gebeuren als het OM etc, etc. Het gaat er om dat het OM als uitvoerend orgaan van de Formele Wetgever betrokken is geraakt bij zaken die strikt juridisch het daglicht niet kunnen verdragen. Met name toen ik mij tot de rechter wendde om de schade te verhalen die voortvloeide uit het ondeugdelijke beslag, waardoor mijn bouwbedrijf ten gronde ging. Deze gang van zaken vertegenwoordigt onrechtmatige overheidsdaden, en welmeerdere malen gepleegd.

    Ik ben als individueel burger niet verantwoordelijk te stellen voor het al dan niet integer en/of goed functioneren van de uitvoerende organen van de Formele Wetgever. Integendeel, zoals u ongetwijfeld bekend, komt dit blijkens de Formele Wet en Internationale Verdragen geheel voor rekening van de Staat der Nederlanden. De leer m.b.t. de onrechtmatige daad, ook van onrechtmatig overheidsdaad gebiedt dat alle schade die daaruit voortvloeit in z´n geheel de pleger dient te worden vergoed. Vandaar dat ik de rekening naar uw Minister-president heb gezonden, waarop deze tot op heden in strijd met de Formele Wet en zijn normen en waarden (??) nog niet heeft gereageerd. Tot zover. Ik heb nog wel meer kritiek op uw ondeugdelijk wijze van motiveren, ik vind het wel welletjes zo.

    Eindconclusie

Uw motivering is in ieder geval strijdig met de juridische kennis en ervaring die bij u wordt geacht aanwezig te zijn, en ademt ontegenzeggelijk de sfeer van wegmoffelen van feiten en van wettig overtuigend bewijs door het volstrekt te negeren en/of onjuist te interpreteren. U handelt daarbij zelfs in strijd met de Formele Wet, te weten art. 26 lid 2, nota bene de Wet Nationale Ombudsman, door waarden aan feiten toe te kenenn die door het Gerechtshof zijn verworpen. Kortom ik betreur het voor u ten zeerste dat u er ondanks uw ambtseed niet in bent geslaagd uw onafhankelijkheid te bewaren. De conclusie dat u heeft gekozen voor de huidige macht ten laste van de rechtszekerheid van de individuele burger kan ik met overtuiging onderschrijven. Van het individuele belang van de burger die bij u bescherming zoekt tegen Onrechtmatig Overheidsfunctioneren blijft niet veel meer over als het om het afdekken van onrechtmatige overheidsdaden gaat. Macht min controle levert rotzooi dat heeft ook u feitelijke bewezen, hetgeen ik zonder enig voorbehoud kan onderschrijven.

  • Om met een bestuursrechterlijke term af te sluiten: "onbehoorlijk, zeer onbehoorlijk!" U handelt als de advocaat van de duivel. Voorts hebt u op mijn homepage uw makkers in het kwaad, Donner en de Wijkerslooth aangetroffen als Adolf Hitler waarvan inmiddels honderdduizend exemplaren over de gehele Wereld zijn rondgezonden. Donner heeft in de media daarop gereageerd met de mededeling dat daarop geen strafklacht zal volgen. Ik heb u gevraagd om zich eens af te vragen hoe zich dit verdraagt met de waardigheid van het ambt dat beiden pretenderen te kunnen bekleden. Ook daarop heeft u in het geheel niet gereageerd. Ik adviseer u zich af te vragen hoe het zich met uw geloofwaardigheid verdraagt dat u hen vanaf nu gezelschap op mijn homepage mag houden. Uiteindelijk hebt u mijn feestdagen verpest, dus waarom dan ik niet de uwe?

    Deze surprise siert mijn homepage bepaald niet, maar is noodzakelijk ter waarschuwing aan alle burgers die bij u geheel overeenkomstig de bedoelingen van Formele Wetgeving menen rechtsbescherming tegen onbehoorlijk bestuur te kunnen genieten. In ieder geval is de procedure die bij u gevoerd is voor mij zinvol geweest. Immers, als ik zou zeggen dat het OM heeft plaatsgenomen op de stoel van de Zittende Magistratuur, dan is dat zo schokkend dat het nauwelijks iemand zou geloven.

    Ik heb nu het formele bewijs in handen dat dit door Donner, de Wijkerslooth en uzelf wordt bevestigd. Dat ik die bekentenis heb moeten afdwingen doet daar niets aan af. Thans is nog slechts de vraag aan de orde op welke voorwaarden wordt afgerekend. Wat dat betreft valt er met mij met inachtneming van realiteitszin en normen van redelijkheid en billijkheid altijd te praten, niet over de hoogte van het bedrag, maar wel over de wijze waarop inhoud aan de Akte van Dading kan worden gegeven. De prijs valt nog wel mee. Één half straaljagertje minder moet toch kunnen?

    Tot slot wijs ik ook u er op dat de uitvoerende organen van de Formele Wetgever door mij niet meer worden erkend, alvorens deze onverkwikkelijke affaire middels een Akte van Dading is geregeld. Voorts wijs ik u er op dat ik ook u, gelet op de wijze waarop u het als juridisch hoogleraar aandurfde ten laste van mijn juridische belangen uw beslissing te motiveren, evenals de Staat der Nederlanden, formeel aansprakelijk houdt met uw gehele vermogen. Zowel in persoon als hoofdelijk. Mijnerzijds stel ik u voor de gehele schade aansprakelijk die ik tot op heden begroot op ruim 12.000.000 euro (fiscaal vrij). Ik ga er, gelet op het voorgaande, vanuit dat uw bezittingen de mijne zijn. U dient derhalve daarover als een goed huisvader te waken, d.w.z. dat u nog slechts uitgaven doet voor de eerste levensbehoefte volgens de normen van de Sociale Dienst.

    Zodra de mogelijkheid zich voordoet zal ik op uw vermogen beslag laten leggen tot verhaal van de veroorzaakte schade. Immers uw motivering, met name het juridisch gehalte daarvan als wetsdeskundige geproduceerd, vertegenwoordigt jegens mij een grove en onrechtmatige daad, zodat ook u van rechtswege bent gehouden alle schade daaruit voortvloeiende te vergoeden. MACHT MINUS CONTROLE LEVERT VERROTTING. (zie de Tweede wet van Jaspers) In dit geval een juridisch hoogleraar die zijn beslissingen motiveert op juridisch volstrekt onvolwaardig niveau, waarvan akte!

    Afsluitend wijs ik u op het Tableau de la troupe van corrupte rechters (tucht), advocaten, juristen mediators en deurwaarders op http://www.sdnl.nl/rietveld/rietveld-eisers.htm"
    Daarop komen namen voor van personen waarvan gedocumenteerd bewezen is dat zij een plaats op die lijst verdienen.

    
    

    K.H. de Werd,



    Amsterdam d.d. 19 nov. 2003

  • Roel Fernhout zonder en met politiek-journalistieke controle