Statusoverzicht van de strijd van K.H. de Werd contra de Staat der Nederlanden en de
confrontatie tussen Procureur-generaal de Wijkerslooth en Karel de Werd met
44 indringende vragen voor minister Donner van Justitie over meineed


Antecedentenregister RM . . . . SDN Homepage . . . . Karel de Werd

Henry George (1839-1897): De Aarde behoort toe aan alle levende wezens

En nu is het afgelopen met traineren

Kamervragen

Van: K.H. de Werd [freespirit@planet.nl]
Verzonden: donderdag 19 februari 2004 21:50
Aan: k h de Werd
CC: sdn
Onderwerp: Ambtelijke corruptie

Omslag in de Politiek? Wouter Bos en Jan Marijnissen wensen op korte termijn een debat in de Tweede Kamer over belangenverstrengeling c.q. het integer functioneren van de overheid. Minister van Justitie Piet Hein Donner schrompelde van schrik in elkaar op het moment dat de heer Marijnissen dat voornemen volkomen onverwacht aankondigde.

W.Bos@tk.parlement.nl J.Marijnissen@tk.parlement.nlAls beide politici woord houden en daarbij de informatie gebruiken die hen vanuit de samenleving werd toegezonden, dan zal noch de Piet Hein Donner als Minister van Justitie, noch de Wijkerslooth als Voorzitter van het College van Procureurs-generaal dat debat overleven. Treuren behoeft men daar niet over, integendeel, het is een zegen voor de rechtszekerheid van alle ingezetenen op Nederlands grondgebied indien Vrouwe Justitia ten spoedigste uit de gijzeling van genoemde juridische misdadigers wordt verlost!
Bevrijden zij Vrouwe Justitia?
Gaan de oppositiepartijen eindelijk weer eens oppositie voeren? Komt het dualisme in de Tweede Kamer weer terug, zodat het voor de burger weer de moeite wordt om zich naar het stemhokje te begeven? Het wordt de hoogste tijd, want de Staat der Nederlanden staat werkelijk stijf van de belangenverstrengeling op vrijwel elk niveau van haar uitvoerende organen. De burger kan zich nauwelijks nog tot de overheid wenden of hij wordt met belangenverstrengeling - lees corruptie - geconfronteerd. Met name voor de Rechtelijke Macht geldt dit in overtreffende trap!

Veel, heel veel burgers hebben dat helaas aan den lijve moeten ervaren. Als voorzitter van de 'Vereniging Recht op Recht' heb ik helaas veelvuldig moeten meemaken hoe burgers compleet met hun gezinnen maatschappelijk, financieel en psychisch ten gronde werden gericht. Met name omdat voor de politici in de Tweede Kamer de regel geldt, "It´s not done to speak about it", ofwel: "Wir haben es nicht gewußt. Opvattingen waaraan de democratische rechtsstaat (voorzover nog aanwezig) uiteindelijk volledig ten onder gaat. Kennelijk onderkennen de heren Wouter Bos en Jan Marijnissen, gewaarschuwd door vele signalen uit de samenleving, tijdig de ernst van de situatie en hebben daarom in de media kenbaar gemaakt, dat er op korte termijn een debat in de Tweede Kamer moet komen over het integer functioneren van de overheid. Belofte maakt schuld, dus de klokkenluiders van Nederland die een goed deel van hun leven hebben besteed aan de verdediging van Vrouwe Justitia tegen haar aanranders, houden hen daaraan!

Donner schrok zich te pletter, toen de heer Marijnissen volkomen onverwacht onder het oog van de media naast hem kenbaar maakte dat er over enkele weken een debat in de Tweede Kamer moet komen over het integer functioneren van overheidsorganen. Dat was wel het allerlaatste waarop hij had gerekend, toen hij besloot toe te treden tot een juridisch criminele organisatie ter aanranding van de Nederlandse rechtsorde. Hij boog snel zijn hoofd naar beneden, alsof hij zijn vrouw moest vertellen dat hij was vreemdgegaan. Dat was hij in feite ook. Immers hij en zijn handlangers verkrachten op grote schaal Vrouwe Justitia. En dit terwijl zij blijkens hun ambtseden juist hadden beloofd haar eer en goede naam te verdedigen.

Donner realiseert zich zeer wel dat indien Wouter Bos en Jan Marijnissen hun toezeggingen gestand doen, hij in het algemeen belang zal worden geconfronteerd met de hiernavolgende vragen die hij niet deugdelijk kan beantwoorden, als gevolg van zijn eigen gebrek aan integerheid.

  1. Minister, waarom heeft het Openbaar Ministerie, hierna gemakshalve te noemen het OM als wetshandhaver ex art. 4 Ro formeel de stelling betrokken, dat het veelvuldig plegen van meineed ter aanranding van een behoorlijke procesgang c.q. de Nederlandse rechtsorde niet strafrechtelijk dient te worden vervolgd?

  2. Minister, is het juist, dat het OM nota bene als wetshandhaver op verzoek van de juridische leek de Werd en in één en dezelfde zaak tot drie keer toe een bevel van het Gerechtshof ex art. 12i Sv heeft bekomen tot het strafrechtelijk vervolgen van meineed?

  3. Minister, blijkt zelfs al uit het verkrijgen van één zo'n bevel al niet hoe decadent het OM als wetshandhaver heeft gefunctioneerd?

  4. Minister, waarom betrekt het OM als Wetshandhaver ex art. 4 Ro formeel de stelling, dat het veelvuldig plegen van meineed, ter aanranding van een behoorlijke procesgang, ondanks art. 207 lid 1 en 2 Sr niet strafrechtelijk dient te worden vervolgd?

  5. Minister, is het Juist, dat de Procureur-generaal mr. C.A.P.C van Riel, tijdens de derde art. 12 Sv procedure tegen het ondeugdelijk seponeringsbeleid van het OM, zelfs nog na twee bevelen van het Gerechtshof ex art. 12i Sv die tot het strafrechtelijk vervolgen van meineed aan de Officier van Justitie werden gegeven er voor pleitte, dat het verzoek van klager de Werd tot een derde bevel aan de Officier van Justitie tot het strafrechtelijk vervolgen van meineed niet diende te worden toegewezen, ondanks dat genoemde Procureur-generaal daarbij formeel kenbaar maakte, dat er door de verdachten naar zijn stellige overtuiging veelvuldig meineed werd gepleegd?

  6. Minister, als topjuristen heeft het College van Procureurs-generaal en u in de hoedanigheid van Minister van Justitie en ook de Nationale Ombudsman zelfs als juridisch hoogleraar formeel de stelling betrokken, dat er in de archieven van het OM niets werd aangetroffen, waaruit zou kunnen blijken dat de bevelen van het gerechtshof ex art. 12i Sv tot het strafrechtelijk vervolgen van meineed niet werden opgevolgd. De Nationale Ombudsman maakte er als juridisch hoogleraar zelfs nog van dat er niets was aangetroffen, waaruit iets zou kunnen worden opgemaakt over het opvolgen van de bevelen terzake door de Officier van Justitie.
    Tenzij er sprake is van juridisch zelfmoord, zou geen enkele jurist te goeder trouw het aandurven voorgaande juridisch onzin, die ontegenzeggelijk de sfeer ademt van arglistig bedrog, gelet op het juridisch volstrekt onvolwaardig gehalte, te onderschrijven. Hoe is het mogelijk, dat drie topjuristen die pretenderen het ambt van voorzitter van het College van Procureurs-generaal, Minister van Justitie en Nationale Ombudsman te kunnen bekleden, het hebben aangedurfd met voorgaande juridische onzin aan te komen? En dat zelfs ondanks alle felle protesten van de heer de Werd daartegen. Men volhardde en zodoende een jaar lang de procedure bij de Nationale Ombudsman slepende weten te houden?

  7. Minister is het juist dat de Nationale Ombudsman is afgeweken van de gangbare procedure, door het geven van een tussenbeslissing toe te staan, u terug te laten komen op eerder ingenomen standpunten, ondanks dat u heeft kenbaar gemaakt in het geheel niet meer te zullen reageren op de juridische argumenten van de Werd, die daarvan formeel akte heeft gevraagd en door het in strijd met art. 26 lid 2 van de Wet op de Nationale Ombudsman toekennen van waarden aan losse aantekeningen, waarvan de inhoudelijke strekking door het Gerechtshof al zeven jaar eerder waren verworpen?

  8. Minister, Is het juist, dat het parket Amsterdam aan de Officier van Justitie mr. R.W. Asser heeft kenbaar gemaakt, dat men er aldaar vanuit ging, dat de bevelen van het gerechtshof door het OM nimmer werden opgevolgd? En dat het helemaal niet zo moeilijk is om dit te achterhalen, omdat men daartoe slechts de zittingslijsten over die periode behoeft na te lopen?

  9. Minister waarom doet u, het College van Procureurs-generaal en de Nationale Ombudsman ondanks het voorgaande voorkomen alsof zelfs na intensieve zoektochten, het voorgaande niet viel te achterhalen? De Werd had daar als juridische leek slechts enkele dagen voor nodig!

  10. Minister, indien de bevelen van het Gerechthof tot schande van het OM als wetshandhaver tot drie keer toe in één en dezelfde zaak tot het strafrechtelijk vervolgen van meineed gegeven wel zouden zijn opgevolgd, dan treft men daar toch de strafdossiers van in de archieven van het OM aan?

  11. Minister, heeft u aan de Nationale Ombudsman kenbaar gemaakt, dat u in het geheel niet meer wenste te reageren op de conclusie van dupliek van de heer de Werd? En is het u bekend dat de heer de Werd er akte van heeft gevraagd dat u niet op zijn juridische argumenten wenste te reageren; en hij niet zou toestaan dat u op uw toezegging "niet meer te zullen reageren" geheel vrijwillig en met overtuiging gedaan zou terugkomen?

  12. Minister, getuigt het niet van onbehoorlijk bestuur indien een minister zoals u en voorgaande toezegging geen enkel beletsel ziet daarop terug te komen? Zelfs nog nadat de Nationale Ombudsman zijn onderzoeksfase heeft afgerond? In die zin dat hij aan de Werd al formeel kenbaar gemaakt over voldoende informatie te beschikken om zijn proces-verbaal van bevindingen te kunnen opmaken? Temeer daar u daarbij formeel kenbaar maakte dat U en het College van Procureurs-generaal (hierna gemakshalve te noemen de Wijkerslooth) eerder ingenomen standpunten waarmee de procedure een jaar slepende werd gehouden wenste te herroepen?

  13. Minister, heeft u en de Wijkerslooth na kenbaar te hebben gemaakt eerder ingenomen standpunten zoals verankerd in de brief van de Wijkerslooth d.d. 16 oktober 2002 en uw brief van 20 maart 2003 te herroepen, onder de juridische druk van de heer de Werd, en formeel erkend dat de Officier van Justitie meerdere bevelen van het Gerechthof tot het strafrechtelijk vervolgen van meineed heeft verduisterd; in die zin dat hij deze in strijd met de Formele Wet (met name art. 246 Sv) ter verjaring heeft opgelegd?

  14. Minister, kunt u uitleggen waarom de Nationale Ombudsman mr. Roel Fernhout als juridisch hoogleraar en in strijd met art. 26 lid 2 van de Wet Nationale Ombudsman de beslissingen van het Gerechtshof niet respecteert door waarde toe te kennen aan wat losse aantekeningen van de Officier van Justitie waarvan de inhoudelijke strekking door het Gerechtshof al zeven jaar eerder werden verworpen?

  15. Minister, in 1988 dus tien jaar na de eerste aangifte van de heer de Werd bij de Officier van Justitie wegens meineed en ruim twee jaar nadat ook het derde bevel ex art. 12i Sv aan de Officier van Justitie wasgegeven tot het strafrechtelijk vervolgen van meineed is dat bevel nog steeds niet was opgevolgd. Er is nog steeds geen dagvaarding door de Officier van Justitie uitgebracht om aan dat genoemde bevel te voldoen. De heer de Werd heeft zijn verzet tegen het plegen en laten plegen van meineed en het niet opvolgen van de bevelen van het gerechtshof uiteindelijk definitief opgegeven. Getuigt dat niet van realiteitszin bij de Werd? Lijkt u dat niet volstrekt logisch, temeer omdat het levensgeluk en de toekomst van de Werd en zijn gezin als gevolg van tien jaar bittere strijd tussen hem en het OM over het plegen en laten plegen van meineed en het niet opvolgen van de bevelen van het Gerechtshof door de Officier van Justitie totaal werd verwoest?
    Daarbij werd hem ook nog door Hoofdgriffier van den Hoek telefonisch te kennen gegeven dat als gevolg van de vele meinedige verklaringen er nimmer recht in zijn zaak zou kunnen worden gesproken. Wat is hier aan de hand Minister? Het moet u toch bekend zijn, althans u wordt verondersteld dat als Minister van Justitie te weten, dat de bevelen van het Gerechtshof ex art. 12i Sv gegeven onmiddellijk in kracht van gewijsde treden, en derhalve zonder enige vorm van obstructie van welk een aard dan ook en ten spoedigste (d.w.z. binnen enkele weken) dienen te worden opgevolgd? Hoe is het dan mogelijk, dat de heer de Werd met zijn gezin jarenlang gegijzeld bleef in meinedige procedures?

  16. Minister, waarom tracht u na uw huiveringwekkende bekentenis, dat de Officier van Justitie de bevelen van het Gerechtshof tot het strafrechtelijk vervolgen van meineed in strijd met de art. 246 Sv ter verjaring heeft opgelegd en zodoende heeft plaatsgenomen op de stoel van de Formele Wetgever en de Zittende Magistratuur? De heer de Werd is het bos ingestuurd met vage niet onderbouwde termen als "hoogstwaarschijnlijk", "ik weet het niet precies", "het is aannemelijk", "niet uit te sluiten valt" en zelfs de Werd uiteindelijk de schuld in de schoenen te schuiven van het feit dat de Officier van Justitie de bevelen van het Gerechtshof tot het strafrechtelijk vervolgen van meineed heeft verduisterd?

  17. Minister, hoe is dit mogelijk, terwijl de heer de Werd ruim tien jaar met het OM heeft getwist over het plegen en laten plegen van meineed en het niet opvolgen van de bevelen van het Gerechtshof, waarbij hij als juridische leek er zelfs in is geslaagd in één en dezelfde zaak en tot drie keer toe er voor te zorgen dat de Officier van Justitie een bevel ex art. 12i Sv heeft bekomen tot het strafrechtelijk vervolgen van meineed. Waarom gaat u voorbij aan dit gevecht dat de heer de Werd met het OM heeft geleverd, waarvan de rechtsgevolgen zo ernstig werden, dat zijn de vrouw van de heer de Werd hem op haar sterfbed liet weten; "Ik mocht maar vijfendertig jaar worden, die togacriminelen hebben ons toch tien jaar van het leven afgepakt!" Waarom zwijgt u hierover als het graf op het moment dat u met vage termen, waarmee roddelbladen hoogtij vieren u tracht de heer de Werd de schuld in de schoenen te schuiven van het feit dat het OM de bevelen van het Gerechtshof volstrekt heeft genegeerd? Dit ondanks dat de heer de Werd dit tijdens "de procedure bij de Nationale Ombudsman" op de afschuwelijke rechtsgevolgen van deze bittere strijd tussen hem en het OM nadrukkelijk heeft geattendeerd?

  18. Minister Waarom aanvaardt u niet de werkelijke redenen, zoals die door de Officier van Justitie zelf zijn opgegeven in zijn brief aan de Procureur-generaal mr. A.N.A Josephus Jitta en verworpen door het Gerechtshof? Waarom weigerde hij het delict meineed ondanks art. 207 lid 1 en 2 Sr te vervolgen c.q. als Officier van Justitie formeel de stelling betrok en daarin ondanks de bevelen van het Gerechtshof heeft volhard, dat het veelvuldig plegen van meineed ter aanranding van een behoorlijke procesgang c.q. de Nederlandse rechtsorde niet strafrechtelijk diende te worden vervolgd? Acht u de hiernavolgende door hem formeel opgegeven en verworpen door het Gerechtshof te ernstig, om daar met een woord over te reppen?
    Ik citeer de Officier:
      "De zeer gedetailleerde aangifte van de heer de Werd, is zinvol geweest, in die zin, dat hij daarmede de volledige waarheid aan het licht heeft gebracht, er is veelvuldig meineed gepleegd, dat is inmiddels bij het OM zelfs in ruime kring bekend!" Echter; ik acht het niet uitgesloten, dat tijdens het strafrechtelijk vervolgen van de meinedige verdachten verzachtende omstandigheden aanwezig kunnen zijn, die in omgekeerde zin ten laste kunnen komen van het Gerechthof. Dat de Werd ernstig onrecht werd aangedaan, dat staat buiten iedere kijf. Het Gerechtshof heeft de niet benijdenswaardige taak, hem uit te leggen waarom het heeft gefunctioneerd op een niveau zoals men dat van een Gerechtshof niet zou mogen verwachten, ik betreur dat met de Werd, op z´n minst heeft het Gerechtshof zelf met haar ondeugdelijke tussenbeslissing die meinedige verklaringen uitgelokt!

  19. Waarom Minister accepteert u deze reden voor het weigeren tot het opvolgen van de bevelen van het Gerechtshof niet terwijl die door de Officier van Justitie zelf formeel werden gegeven en door het Gerechtshof verworpen? Durft u het aan hiervoor uw ministeriële verantwoordelijkheid te nemen?

  20. Minister, de Werd gaf zijn verzet in 1988 op (dus tien jaar na zijn eerste aangifte wegens meineed) en ruim twee jaar nadat ook het derde bevel van het Gerechtshof tot het strafrechtelijk vervolgen van meineed door de Officier van Justitie in strijd met de Grondwet, de Formele Wet en Internationale Verdragen werd genegeerd. Het OM had zodoende plaatsgenomen op de stoel van de Formele Wetgever en de Zittende Magistratuur, zoals uwerzijds inmiddels op 23 juli bekend is en formeel op 13 november door de Nationale Ombudsman is bevestigd. Mevrouw mr. van den Hoek liet de Werd telefonisch weten, dat zij al 22 jaar de vriendin was met de voorzitter van de meervoudige strafkamer, Eveline van Schaardenburg.

    Zij liet de Werd ook weten dat Eveline van Schaardenburg met haar over de affaire had gesproken. Met name over haar dubieuze rol daarin. Vervolgens adviseerde zij de Werd zijn verzet tegen het plegen en laten plegen van meineed te staken, ondanks dat ook zij er vanuit ging dat meineed werd gepleegd. Zij gaf dat advies dat ook is te beluisteren op de hompage van de heer de Werd. Van die bandopname is een transcriptie gemaakt en is door de Werd in het geding gebracht bij de Nationale Ombudsman. De griffier vreesde dat de Werd er met zijn hele gezin onderdoor zou gaan indien hij zijn recht niet zou laten voor wat het is! "Er zal in uw zaak nimmer geen recht kunnen worden gesproken", aldus genoemde hoofdgriffier mevr. mr. van den Hoek. "Dat is in en in triest, de macht van de bonden gaat veel te ver!" (citaat). Waarom zwijgt u ook hierover Minister? U bent hiervan op de hoogte, daarover bestaat geen enkele twijfel! Indien de macht van de bonden inderdaad te ver gaat, wat bent u dan van plan daartegen te doen?

  21. Minister het is u toch bekend, althans u wordt geacht daarvan op de hoogte zijn, gelet op de functie die u pretendeert te kunnen bekleden, dat noch de Officier van Justitie noch de Werd en/of wie dan ook over enige bevoegdheid beschikt tot het ontkrachten van de bevelen van het Gerechtshof ex art. 12 i Sv aan de Officier van Justitie gegeven? Dit omdat deze bij de uitspraak al in kracht van gewijsde treden, en derhalve ten spoedigste, d.w.z. binnen enkele weken, dienen te worden opgevolgd?

  22. Minister hoe is het in godsnaam mogelijk, dat het OM überhaupt als wetshandhaver formeel de stelling heeft kunnen betrekken, dat het veelvuldig plegen van meineed ter aanranding van een behoorlijke procesgang niet strafrechtelijk diende te worden vervolgd? En dat het OM als gevolg daarvan op verzoek van een juridische leek zonder enige vorm van rechtsbijstand tot drie keer toe in één en de zelfde zaak een bevel ex art. 12i Sv heeft bekomen?

  23. Bent u het er niet mee eens, dat met deze bijna bovenmenselijke prestatie van de Werd, die zich nimmer eerder in de Nederlandse rechtsgeschiedenis heeft voorgedaan en of zich ooit zal herhalen, dat de heer de Werd zijn standpunt over het plegen en laten plegen en het niet opvolgen van de bevelen van het Gerechtshof voldoende duidelijk heeft gemaakt?

  24. Minister tijdens de procedure bij de Nationale Ombudsman hebt u bij voortduring gesuggereerd, alsof de heer de Werd een gevaarlijk man zou zijn. In die zin, dat zelfs het stoffelijk overschot van een bondsbestuurder iets van hem zou hebben te vrezen. U hebt voorts hoogstpersoonlijk een smaadschrift dat, zoals de Werd inmiddels formeel heeft aangetoond, bol staat van leugens. Voorts wordt deze gang van zaken nog ondersteund door het feit, dat onder uw juridisch/politieke verantwoordelijkheid de heer de Werd tot twee keer toe de Binnenlandse Veiligheidsdienst op de nek werd gestuurd. Maar ook dat hij onmiddellijk door een vijftal gewapende politiefunctionarissen werd gevolgd en lastiggevallen op het moment dat hij ter behartiging van zijn juridische belangen of die van derden een gerechtsgebouw betrad. Dit alles zonder dat men er in is geslaagd, de Werd aan te merken als zijnde een verdachte in de zin van art. 27 Sv. Waarom wordt er tegen de heer de Werd stemmingmakerij gepleegd? Waarom wordt hij zelfs door u hoogstpersoonlijk belasterd, tot twee keer toe, en met de Binnenlandse Veiligheidsdienst geconfronteerd en door de Gewapende Macht geïntimideerd? Welke wettelijke basis heeft dit?

  25. Minister, is het u bekend dat, onmiddellijk nadat de staatssecretaris de schadeclaim ter afhandeling in handen heeft gesteld van de Wijkerslooth, deze onmiddellijk opdracht heeft gegeven dat aan de Werd geen enkele informatie mocht worden verstrekt. Hij mocht zelfs niet telefonisch worden doorverbonden met wie dan ook.

  26. Minister, is het u bekend dat de heer de Werd aan de Wijkerslooth kenbaar heeft gemaakt alsnog de feitelijke waarheid, gestaafd en gesteund door een overvloed aan wettig overtuigend bewijs, te accepteren en alsnog zijn beslissing op deugdelijk niveau te motiveren of daaraan ten onder te gaan?

  27. Minister u heeft formeel bij de Nationale Ombudsman kenbaar gemaakt dat u met onthutsing hebt kennisgenomen over de wijze waarop de Werd zijn juridische belangen verdedigt. Is het niet beter om die man zijn burgerlijke rechten te respecteren? Immers, zowel de kantonrechter als het Gerechthof hebben formeel geformuleerd dat de heer de Werd in het geheel niets viel te verwijten, omdat hij als werkgever in de bouw geen enkele wet heeft overtreden, en als zodanig volkomen juist heeft gefunctioneerd ?

  28. Minister, het is toch zo dat u de Werd via het door uw formeel overlegde smaadschrift dat bol stond van leugens, de heer de Werd vergeefs heeft getracht ordeverstoring aan te wrijven. Waarom doet u dat? Acht u dat niet strijdig met uw geloofwaardigheid en de waardigheid van het ambt dat u pretendeert te kunnen bekleden?

  29. Minister, Is het u bekend, dat de heer de Werd zowel civielrechtelijk als strafrechtelijk een twintigtal gerechtelijke procedures heeft gevoerd, waaronder een zevental tegen de Staat der Nederlanden over het plegen en laten plegen van meineed en het niet opvolgen van de bevelen van het Gerechtshof, die alle zonder uitzondering door de heer de Werd werden gewonnen. Zegt u dat niets over het decadent functioneren van het OM onder uw Ministeriële verantwoordelijkheid?

  30. Minister, Bij de Nationale Ombudsman heeft de Werd aangevoerd, dat al hetgeen door u en/of het Openbaar Ministerie over de affaire heeft gezegd, geen woord uitgezonderd, is gebaseerd op het plegen en laten plegen van meineed en het niet opvolgen van de bevelen van het Gerechtshof. U hebt daarop kenbaar gemaakt niet te willen reageren. Zou u in staat zijn hier in de Tweede Kamer één zinsnede aan de affaire te wijden, zonder dat die zinsnede iets van doen heeft of terug valt te voeren op de excessen voortvloeiende op het plegen en laten plegen van meineed en/of het niet opvolgen van de bevelen van het Gerechtshof?

  31. Op het door u formeel indienen van het smaadschrift, de voortdurende intimidatie via de Gewapende Macht onder de politiek-juridische verantwoordelijkheid van u en de Wijkerslooth en uw voortdurende suggesties dat de heer de Werd zo gevaarlijk zou zijn, en dat derden, ja zelfs het stoffelijk overschot van derden, van de heer de Werd iets zouden hebben te vrezen? Op het plegen en laten plegen van meineed en het negeren van de bevelen van het Gerechtshof heeft de heer de Werd uiteindelijk gereageerd met het verzenden van ruim honderdduizend afbeeldingen van u en de Wijkerslooth als Adolf Hitler over de gehele Wereld. (inmiddels een half miljoen)
    In het Dagblad de Telegraaf d.d. 18 oktober 2003 laat u via uw persvoorlichter Ivo Hommes weten, dat daarop geen aanklacht tegen de heer de Werd zal volgen. Heeft u dit publiekelijk kenbaar gemaakt in de wetenschap, dat de Zittende Magistratuur zich onmiddellijk terugtrekt op het moment dat het OM pogingen onderneemt om de Werd strafrechtelijk te vervolgen?

  32. Minister, de heer de Werd heeft van uw mededeling in de media dat hij voor zijn internet activiteiten niet strafrechtelijk zal worden vervolgd in dank kennis genomen. Inmiddels zijn ruim een half miljoen e-mails van u en de Wijkerslooth als Adolf Hitler over de gehele Wereld gezonden. Bent u niet met mij van mening, dat het aanzien van ons land en met name van de rechtspleging hierdoor ernstig wordt geschaad? En hoe verdraagt zich dit met uw geloofwaardigheid en de waardigheid van het ambt dat u als Minister van Justitie en de Wijkerslooth als voorzitter van het College van Procureurs-generaal pretenderen te kunnen bekleden?

  33. Minister, is het u bekend, dat vrijwel tezelfdertijd, een andere burger werd veroordeeld tot 2000 euro boete en een taakstraf van 80 uren, waarbij de politierechter in Lelystad motiveerde (en volgens mij volkomen terecht), dat de vrijheid van meningsuitingniet niet kan worden gezien, als vrijbrief voor het beledigen van een ambtenaar in functie! Waarom geldt dit niet voor de Werd? En hoe verdraagt zich deze rechtsongelijkheid met de grondwet, waarin is verankerd dat allen onder gelijke omstandigheden gelijk worden behandeld?

  34. Minister, Blijkens de inhoudelijke strekking van art. 17 van de grondwet kan niemand tegen zijn wil van de rechter worden afgehouden die de wet hem toekent, hetgeen ook in internationale verdragen is verankerd en die door de Staat der Nederlanden werden geratificeerd. Waarom wordt er door het OM voor de Werd hierop een uitzondering gemaakt door formeel de stelling te betrekken, nota bene als wetshandhaver, dat het veelvuldig plegen van meineed ter aanranding van een behoorlijke procesgang, c.q. de juridische belangen van de heer de Werd ondanks art. 207 lid 1 en 2 Sr niet strafrechtelijk dient te worden vervolgd; en daartoe zelfs door het OM wordt plaatsgenomen op de stoel van de Formele Wetgever en de Zittende Magistratuur? En dat de bevelen van het Gerechthof in strijd met art. 246 Sv ter verjaring zijn opgelegd, zoals door u, de Wijkerslooth op 23 juli 2003, onder de juridische dwang van de Werd formeel erkend is en door de Nationale Ombudsman Fernhout in zijn openbaar eindrapport d.d. 13 november 2003 formeel werd bevestigd?

  35. Minister, op 26 november 2003 werd een afbeelding van de Wijkerslooth als Adolf Hitler getoond in het actualiteiten programma van Twee Vandaag op televisie. U kunt dat terugzien op de hompage van de Werd waarbij de verslaggever aan de Wijkerslooth vroeg, "Weet u wel, dat u als Voorzitter van het College van Procureurs-generaal op het internet staat afgebeeld met een hakenkruis op uw voorhoofd?" Antwoord: "Dat is mij al geruime tijd bekend, samen met de Minister van Justitie, maar dat laten wij maar zo!" De Verslaggever vroeg niet aan de Wijkerslooth: "Waarom het OM dat zo wenst te laten. Kunt u ons die vraag beantwoorden?"; en hoe zich dat verdraagt met burgers die voor heel wat minder wel strafrechtelijk worden vervolgd?

  36. Minister is het u bekend dat Raadsheer-plaatsvervanger L.W.M.M. Drabbe tijdens de jodenjacht in dienst was van Hitler en dat hij tijdens het opnemen van de vele meinedige verklaringen ondanks de zeer felle protesten van de Werd daartegen in de terminale fase van zijn leven verkeerde? Hij vertoonde waarneembare verschijnselen van dementie, wist u dat? En ook dat hij tussen zijn bestralingen door in het VU-ziekenhuis, zich even naar het Gerechtshof begaf om daar op uitermate grove wijze de openbaarheid te schenden en die meinedige verklaringen formeel vast te leggen? Om vervolgens te worden vervangen omdat hij naar de eeuwige jachtvelden was vertrokken.

  37. Minister, is het u ook bekend dat zowel de Officier van Justitie mr. R.W. Asser als Procureur-generaal mr. C.A.P.C. van Riel, de heer de Werd herhaalde malen excuus hebben aangeboden voor de hele gang van zaken. Zowel privé als publiekelijk, mondeling als schriftelijk, waarbij genoemde officier van Justitie heeft kenbaar gemaakt, dat er veelvuldig meineed werd gepleegd; hetgeen zelfs in ruime kring bekend was bij het OM en dat het buiten iedere kijf staat dat de Werd ernstig onrecht is aangedaan? Die Procureur-generaal liet de Werd weten, dat ook naar zijn stellige overtuiging zeer veelvuldig meineed werd gepleegd. Hij zei: "Jij weet, de Werd, hoe ernstig de gevolgen van meineed kunnen zijn, dat heb jij helaas met je gezin aan den lijve moeten ervaren!"

  38. Minister, is het u bekend dat mr. van Riel die opvattingen als een paal boven water houdt, ook ten aanzien van de media? "Ik heb daar geen enkele moeite mee.", aldus mr. van Riel!; en dat die opvatting in brede kring bij Zittende en Staande Magistratuur wordt gedeeld".

  39. Minister is het u bekend, dat de Werd inmiddels het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg heeft verzocht de Staat der Nederlanden tot schadeplicht te veroordelen en het schenden van de rechten van de mens en zijn individuele vrijheden?

  40. Minister, het Gerechtshof in Den Haag heeft op een vierde en vijfdeverzoek van de heer de Werd ex art. 12 Sv nog te beslissen of aan de Officier van Justitie wederom een bevel ex art. 12 i Sv dient te worden gegeven. Dit keer niet tot het strafrechtelijk vervolgen van meineed, doch voor vervolging van u en de Wijkerslooth de Weerdesteyn wegens deelneming aan een criminele organisatie ex art. 140 Sr, in samenspanning ex art. 80 Sr met u en de Nationale Ombudsman Roel Fernhout. Dit onder de verzwarende omstandigheid van art. 44 Sr. ter aanranding van de Werd's juridische belangen c.q. tegen de Nederlandse rechtsorde gepleegd. Wat is uw reactie daarop?

  41. Minister, is het u bekend dat het OM ook in die procedure al ernstig in de problemen is gekomen c.q. juridisch volkomen schaakmat staat? Dat met het risico dat die verzoeken van de Werd wederom worden toegewezen, omdat tijdens de berechting van u en de Wijkerslooth, gelet op het wettig overtuigend bewijs dat de Werd heeft aangevoerd, zeker niet valt uit te sluiten dat het tot een strafrechtelijke veroordeling zal kunnen komen?

  42. Minister is het u bekend dat de heer de Werd ons staatshoofd, Hare Majesteit de Koningin heeft verzocht al haar invloed als staatshoofd te gebruiken, om ten behoeve van de rechtszekerheid van allen op Nederlands grondgebied tot ontbinding van het College van Procureurs-generaal te besluiten, omdat dit college onder voorzitterschap van mr. Johan de Wijkerslooth de Weerdesteyn en uw ministeriële verantwoordelijkheid in verkeerde handen is terechtgekomen?

  43. Minister is het u bekend dat de heer de Werd Hare Majesteit de Koningin heeft geadviseerd c.q. verzocht gebruik te maken van haar grondrechtelijke bevoegdheden door in overleg te treden met Minister-president Balkenende over uw oneervol ontslag als Minister van Justitie?

  44. Minister,Procureur-generaal mr. Korvinus, die als zodanig jarenlang bij het OM heeft gewerkt, in tegenstelling tot u en de Wijkerslooth, zonder daarbij in opspraak te zijn gekomen, is afgetreden omdat zij geen verantwoording meer durfde nemen voor de gang van zaken bij het OM. Zij vreesde dat het OM, zoals thans het geval, in verkeerde handen zou kunnen vallen en liet dan ook in de media weten en ik citeer: "U moet mijn aftreden zien als een signaal naar de samenleving, hoewel ik bang ben dat dit signaal niet zal worden gehoord". Gaarne uw commentaar hierop!

  45. Minister, de Werd heeft door het gehele conflict dat zonder enige twijfel de grootste juridische zwendelaffaire vertegenwoordigt uit de Nederlandse rechtsgeschiedenis, laten weten dat hij er voor openstaat via goed onderling overleg, (waartoe Officier van Justitie mr. R.W. Asser zelfs zijn diensten heeft aangeboden), te komen tot een oplossing naar tevredenheid van alle partijen. In ieder geval tot tevredenheid van de heer de Werd, middels een Akte van Dading. Waarom gaat u daar niet op in? Het is toch volstrekt duidelijk dat de burgerlijke rechten van de heer de Werd en zijn gezin door veel onrechtmatige overheidsdaden werden aangerand op uiterst grove wijze, zo ernstig, dat daaruit totale rechteloosheid voortvloeide?

  46. Minister bent u en de Wijkerslooth bereid, gelet op de juridisch-politieke verantwoordelijkheid en uw ministeriele plicht de enig juiste consequentie uit deze onverkwikkelijke affaire te trekken?

Tot zoverre geachte medeburgers. Het zal u duidelijk zijn, waarom Donner van schrik in elkaar schrompelde toen de heer Marijnissen naast hem kenbaar maakte dat er binnen enkele weken een debat in de Tweede Kamer dient te worden gevoerd over belangenverstrengeling c.q. de integerheid van de overheidsorganen. De vraag rijst of de heren Marijnissen en Wouter Bos woord houden. Indien het geval, dan zal dat het broodnodige dualisme in de Tweede Kamer terug brengen. Het zal vuurwerk in de Tweede Kamer opleveren, zoals bij de politici ongetwijfeld bekend. Nederlanders houden van vuurwerk zeker in de Tweede Kamer.

Ter voorbereiding van het beloofde debat, heb ik deze 46 vragen naar Wouter Bos en Jan Marijnissen gezonden, zij kunnen daarmee Donner alvast de schrik van zijn leven bezorgen door van hem te verlangen dat hij die vragen aan hun schriftelijk beantwoordt. Waarschijnlijk zal Donner in dat geval al uit zichzelf het hazenpad kiezen, dat zal de toekomst moeten leren. In ieder geval houden de klokkenluiders van Nederland de vinger aan de pols en zien vol verlangen uit naar het komende debat, dat hun door Marijnissen en Bos is beloofd, waarvan akte!

K.H. de Werd


d.d. 20 februari 2004

C.c.: Belgische en Nederlandse Parlement, Sociale Databank Nederland.