Door Hans Pont
in de NRC van 15 januari 1997
In het regeerakkoord van liet kabinet-Kok is de relatie milieu-economie ten
principale op de politieke agenda geplaatst. Het stelt: "De eis van duurzaamheid
verandert het begrip economische groei. Het uitputten van de leefomgeving moet
steeds meer plaatsmaken voor putten uit vindingrijkheid en creativiteit." Zo'n
uitspraak verplicht. De opdracht is tot een zodanige economische ontwikkeling
te komen, dat we veel minder gebruik maken van eindige hulpbronnen die we nu
overexploiteren, en beter gebruik maken van menselijke hulpbronnen die we te
weinig benutten.
De discussie over duurzaamheid ging, zeker in Nederland, de laatste jaren
vooral over de te bereiken milieudoelen in enge, min of meer technische zin.
Het leek er even opdat we er zodoende in zouden slagen de economie te laten
groeien zonder het milieu zwaarder te belasten.
De Milieubalansen van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en
Milieuhygiëne lieten in 1995 en 1996 zien dat er spectaculaire
winsten zijn geboekt, zoals het snel kleiner worden van de afvalberg, de forse
vermindering van de zuurdepositie, de halvering van een deel van de emissies
van zware metalen en het beëindigen van de toepassing van CFK's (die de
ozonlaag aantasten). De kwaliteit van water en lucht is de afgelopen vijftien
jaar sterk verbeterd. Maar dit is beslist niet voldoende. Voor een deel zijn
dit slechts schijnwinsten. En wel om drie redenen.
-
Ten eerste is het slechts gedeeltelijk gelukt economische groei te combineren
met een lagere druk op het milieu. Want met name de emissies van kooldioxide en
het beslag op de ruimte groeien even snel als de economie.
-
Ten tweede wordt het steeds moeilijker, lees: duurder, met het huidige milieubeleid
de volgende, ingrijpende stappen te zetten naar een economie met duurzame groei.
De kosten van afvalverwerking en waterzuivering nemen bijvoorbeeld sterk toe terwijl
het milieurendement van milieumaatregelen in de industrie lager wordt.
-
Ten derde heeft het milieubeleid nog te vaak een end-of-pipe-karakter:
het corrigeert de milieu-effecten van de economische groei achteraf, maar kan niet
voorkomen dat die eerst optreden.
Natuurlijk moet het technische milieubeleid onverminderd worden voortgezet
om zoveel mogelijk milieuwinst te behalen. Zeker is ook dat het beleid minder
effectgericht en meer brongericht moet zijn. Dat vereist aanpassingen
in de productieprocessen in alle sectoren van de economie. Maar er moet nog
meer gebeuren. We zullen de economische groei zodanig vorm moeten geven dat
deze niet langer gepaard gaat met een stijging, maar met een absolute
daling van de milieulast. Dat nu is de inzet van de nota Milieu en
Economie, waaraan de vier meest betrokken ministeries op dit moment werken.
Daarbij is een krimp-economie', zoals onlangs nog bepleit door onder anderen De
Geus (NRC Handelsblad, 30 december), niet aan de orde. Een krimp-economie biedt
geen perspectief aan werklozen, aan ondernemers of aan consumenten.
Krimp is ook internationaal ongewenst en onhaalbaar. We moeten streven naar
een duurzame ontwikkeling, maar wel naar ontwikkeling. In een
krimpsituatie zullen de zwaksten de zwaarste klappen krijgen. Dat zijn de
lage-inkomensgroepen hier en in de rest van de wereld. Maar ook de waarden van
natuur en duurzaamheid zullen onder druk komen te staan. Niet minder
economische groei dus, maar anders.
Een jaar geleden is de voorbereiding van deze nota begonnen.
Milieuorganisaties, provincies en gemeenten, bedrijfsleven, vakbeweging en
jongerenorganisaties zijn bij de verkenningen en inventarisaties betrokken. De
aandacht wordt geconcentreerd op de meest relevante terreinen: industrie,
landbouw, energiegebruik, mobiliteit en infrastructuur. Er zullen perspectieven
worden geschetst, waarmee de tegenstellingen tussen milieu en economie kunnen
worden opgelost, zoals duurzame landbouw, gesloten stofkringlopen, energie uit
duurzame hulpbronnen, andere vormen van mobiliteit. Economische groei, zonder
groeiende milieubelasting en zonder uitputting van' schaarse voorraden.
We werken niet aan gedetailleerde blauwdrukken of nauwkeurig doorgerekende
scenario's. Maar de nota moet wel aangeven welke concrete vernieuwingen en
verbeteringen nodig zijn en welke beleidskeuzen het zal vergen om ze te
realiseren. De behoeften van de mensen (voedsel, producten, mobiliteit, diensten,
energie, een schone omgeving) zullen centraal staan. Maar we zien dat liet
behoeftepatroon van de mensen verschuift. Daardoor kunnen we ook de middelen om
in die behoeften te voorzien sterk veranderen. Het dienstengehalte in de
economie groeit. Dat sluit aan bij andere trends informatietechnologie
(tele)communicatie entertainment/infotainment oude en nieuwe vormen van
dienstverlening, nieuwe recreatiebehoeften, permanente educatie. Dat biedt
nieuwe mogelijkheden economische groei milieuvriendelijk en duurzaam te laten
zijn met bovendien voldoende banengroei.
De 'kosten' van de milieubelasting zullen tot uitdrukking moeten komen in
prijzen en tarieven. Dat zal invloed moeten hebben op productie- en
consumptiepatronen. Belasting zal meer moeten worden geheven op het gebruik van
grondstoffen, brandstoffen, water en ruimte en minder op arbeid of toegevoegde
waarde. Dat moet het kenmerk zijn van een belastingstelsel voor de 21e eeuw.
Dit is een aantal elementen dat in de kabinetsnota over milieu en economie
aan de orde moet komen. Het motto moet zijn: verbeteren, vernieuwen èn
heroverwegen. De nota zal niet het laatste woord zijn, maar het begin van een
nieuw traject waarin een belangrijke taak zal zijn weggelegd voor ministeries,
politiek partijen en de opstellers van het volgende regeerakkoord.
Hans Pont is directeur-generaal milieubeheer op het ministerie
van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Zie ook Michael Gorbatsjov