Henry George en Edward Bellamy waren twee econmen die een basisinkomen voor iedereen bepleitten

Grondvest nummer 129

Grondvest . . . SDN Henry George <=====> SDN . . . Bellamy . . . GB Institute

Voor de onderlinge communicatie zal slechts één gebruikt worden: Werk!

Werk, werk, werk,
de zweep waarmee de arme gegeseld wordt

en het rapport van de Club van Rome, blz. 163 (klik)

Inhoud pag.

Van de redactie - 1
Recht en Energie, door Klaas de Boer - 3
Toelichting, gesprek met Klaas de Boer, door Wim Sweers - 19
Grondrecht en basisinkomen, wat kost het en wat levert het op,
door Wim Sweers - 26

Van de redactie

Kleur bekennen is iets wat doorgaans positief wordt gewaardeerd. 'Vooruitgang en Armoede' is het grote thema waarvoor Georgisten te hoop lopen. Maar wat is de kleur van de vooruitgang en wat is de kleur van de armoede?

Overal valt 'vooruitgang' op door het gebruik van uitbundige kleuren, met name in de reclame bij de aanbieding van allerlei producten. Zgn. alle kleuren van de regenboog, met uitzondering van grauw en zwart. Deze zijn voorbehouden voor armoede, dood en ellende. Geldt dit voor de hele wereld, zo niet voor Nederland. In Nederland hebben 'Vooruitgang' en 'Armoede' afgesproken (poldermodel) dat slechts één kleur gebezigd zal worden en wel: Paars! En voor de onderlinge communicatie zal slechts één taal gebruikt worden met één woord zinnen: Werk! Werk! Werk!

Terwijl de wereld (de aarde inbegrepen) aan vlijt ten onder gaat onder een imaginaire paraplu van bezorgdheid over leegloop en criminaliteit, schalt het van de daken: Werk! Werk! Werk! Iedereen een baan (betaald werk). Vanwaar toch die banenwaan? Met werken wordt niemand rijk in de zin van veel bezitten. En miljardair wordt je niet door eigen arbeid, maar door arbeidsresultaten van anderen je toe te eigenen.

Rond de jaarwisseling is het gebruikelijk om eens terug te blikken op het jaar dat achter ons ligt. Waar hebben we ons mee bezig gehouden? Wat was goed en wat was verkeerd. Wat zijn de knelpunten van de samenleving van vandaag? Wat moeten we morgen anders gaan doen? Overwegen we echt om ons in 1998 socialer te gedragen? Zouden we bijv. kunnen afspreken dat we in 1998 geen 70 miljoen meer uitgeven aan al dat leed en schade veroorzakende vuurwerk. Er zijn betere bestedingsdoelen te bedenken passend bij het nieuwjaarsfeest.

De regering 'maakt zich zorgen' over de verloedering in de samenleving, vraagt aandacht voor normen en waarden, overweegt zelfs om een staatscommissie normen en waarden in het leven te roepen, maar houdt zich niet aan de normen en waarden uit de Nederlandse samenleving, die haar tot regeren hebben geroepen. Waarom wordt een uitkeringsgerechtigde die (gemotiveerd vanuit hoge normen en waarden) heel zinvol vrijwilligerswerk verricht, bijv. in een verpleeghuis, gekort op zijn uitkering omdat hij (wederom vanuit dezelfde normen) geen betaalde baan wil in de sigaretten-, reclame-, oorlogs- of bio-industrie?

De vrijwilliger in het verpleeghuis verdient zijn uitkering dubbel en dwars met besparing in de gezondheidszorg! Bovendien helpt hij door de baanweigering de minister van gezondheid bij het terugdringen van het ongezonde rookgedrag. En de minister van milieu bij het terugdringen van de verspilling en vervuiling in de reclame- en de bio-industrie. Wordt het niet de hoogste tijd, dat de burger normen en waarden oplegt aan overheid en politiek?

Kennen wij burgers de waarden en normen die politici hanteren bij het sturen van de overheid? Wie heeft de Jezus- en wie de Judasrol? Wie kiest er voor de mensen en wie voor de zilverlingen?

Kunnen de gezamenlijke burgerorganisaties (zgn. NGO's) afspraken maken over de normen en waarden die in de 'polder' gehanteerd moeten worden door onze vertegenwoordigers?

Wat stelt onze volksvertegenwoordiging vandaag nog voor?

Eén groot theater, slecht gevuld en slechte spelers met goedkoop stuntwerk en zouteloze acts. Slechts een korte periode, éénmaal in de vier jaar in de aanloop naar de verkiezingen wordt het stunten even spannend zoals in de maand dec. jl. het geval was. Het had er even alle schijn van dat Nederland slechts bestaat uit varkens en varkenshouders. Varkenspest en varkensmest! Willen de echte politici en de echte boeren opstaan en kiezen voor een duurzame behoeftevoorziening en een goed milieu met schone grond?

Laat ons niet met een goudklomp om de nek verzuipen in de stront!

RECHT en ENERGIE

restrictie van het verbruik van energie
distributie van het recht op goederen

door Kl. C. de Boer

In de vorige jaargang van dit blad verscheen in drie afleveringen onder dezelfde titel het pleidooi van Klaas de Boer om op mondiaal niveau een economisch terugkoppelingssysteem in te bouwen waarmee de exponentiële economische groei wordt afgeremd en blijft binnen de grenzen van de natuurlijke mogelijkheden en de resultaten van de economische activiteiten beter worden verdeeld.

De Boer heeft zijn tekst op een aantal punten verduidelijkt en drastisch ingekort. Zijn pleidooi vindt u hierna in één artikel samengevat.

Inleiding

Het hier volgende is een schets voor het voeren van een rechtvaardiger economisch beleid omdat het volgende daartoe dwingt.

  1. de onrechtvaardige verdeling van de rijkdommen van de aarde
  2. de verspilling van de grondstoffen
  3. de door de roofbouw veroorzaakte milieurampen
  4. de aantasting van de biotoop en de gezondheid van de mens
  5. de ondermijning van de Staat, als het ordenend lichaam van de gemeenschap

De rechtvaardigheid in het beleid van de overheid is ter sprake gebracht door Baruch de Spinoza (1632-1677): "Er is in de natuur niets gegeven waarvan men zeggen kan dat het rechtens meer aan de een dan aan de ander toekomt. Maar alles is van allen, van hen namelijk die de macht hebben om het zich toe te eigenen. In een staat echter waar bij gemeenschappelijk recht beslist wordt wat van deze en wat van gene is, wordt hij rechtvaardig genoemd die de vaste wil heeft om ieder het zijne toe te delen, en heet iemand daarentegen onrechtvaardig die andermans bezit tot het zijne probeert te maken" (artikel 23 v.h. Natuurlijk Recht uit de "Politieke Verhandeling")

En ook uit geheel andere hoek klinkt: "God heeft de aarde met alles wat ze bevat bestemd voor het gebruik van alle mensen en volken, zodat de goederen van de schepping op billijke wijze ten goede moet komen aan allen volgens de regels van de rechtvaardigheid verbonden met de liefde" (Pius XII [1939 - 1958] aangehaald in Gaudium et Spes Hfst III)

En "Het bestaande onrecht komt niet voort uit het wezen van het kapitalisme, maar uit het feit dat het kapitalisme functioneert in een 'zondige wereld' (ik zou hier willen lezen 'onvolwassen wereld'. KdB). In zo'n wereld kan geen enkel stelsel deugen. Het gaat dan ook niet om de eenheid van het proletariaat, maar om de eenheid van allen die voor de goede zaak willen strijden". (Bart de Ligt 1883 - 1933 in VN 4 febr. 1995)

De rechtvaardigheid bij het verdelen van de rijkdommen van de aarde aan haar bewoners en het verantwoorde gebruik van een hoeveelheid van de aardse middelen om die rijkdom te ervaren, gaan blijkbaar hand in hand. Maar het huidige bevredigingsmechanisme is niet gebaseerd op het evenwicht tussen aardse hulpbronnen en de mate van behoeften, zodat er schade ontstaat aan het milieu waarin alle mensen leven. En bij de bevrediging van de behoefte wordt er door het economisch medium geen grens of maatstaf gehanteerd voor de uit de natuur te betrekken grondstoffen. Om deze leemte in de grondslag van het economisch handelen op te vullen is het navolgende geschreven.

Alvorens het stelsel van restrictie en distributie te beschrijven volgen hierna eerst de belangrijkste aspecten van de huidige economie waarop haar onrechtvaardig handelen berust en waarin de oorzaken van verspilling en ontmenselijking besloten liggen.

Aspecten van de huidige economie

    Prijsvorming en macht

In het huidige systeem wordt het aardoppervlak verdeeld in stukken die eigendom zijn van de Staat of van particulieren, zulks om de prijs te kunnen bepalen van op die eigendommen aanwezige grondstoffen. Want grondstoffen kunnen alleen al, op grond van grensoverschrijding van een prijs worden voorzien. Zo kunnen de bezitters van grond de prijs bepalen van de grondstof die door de wereldbevolking betaald moet worden wanneer zij zich die grondstof wil aanschaffen.

De prijs van een gereed product ontstaat uit die van de grondstof én het loon voor de te verrichten arbeid. De verkoopprijs ontstaat uit de behoefte aan het product. Alleen wie zo veel verdient dat hij die prijs kan betalen, kan zich het product aanschaffen, de anderen blijven er van verstoken. Dus wie de grond bezit kan de prijs bepalen en heeft de macht over wie wel of wie niets bezit.

    Concurrentie en loon

In het hoogontwikkelde kapitalisme zijn alle productiemiddelen privaat bezit. En omdat zonder arbeid nog geen grondstof opgetild kan worden bestaat een product altijd voor 100% uit arbeid. Daardoor kan het product alleen tot stand komen wanneer de eigenaar van de productiemiddelen het loon ofwel de arbeidskosten betaalt. Wanneer hij in concurrentie (zie toel.1) met andere producenten de prijs van het product wil verlagen, kan dat alleen door loonsverlaging of het vermijden van loonarbeid of door harder te laten werken. Het afdwingen van loonsverhoging betekent onafwendbaar prijsverhoging van het product.

    Reclame en dwang

Als de eigenaar van een product dit niet kan verkopen omdat er géén vraag naar is of de prijs te hoog, dan construeert hij in het vlak van de verkooptechniek en vraagschepping een nóódzaak om dat product aan te schaffen. Deze verkooptechniek verloopt vanaf het bespelen van de gevoelens van mensen via reclame tot het meewerken aan het doen ontketenen van een oorlog, zodat producten zoals wapens, tegen door hem te bepalen prijs, wel aangeschaft moeten worden.

    Schaarste en behoefte

Wanneer producenten ieder naar eigen belang prijzen zouden vaststellen, zouden de producten niet met elkaar vergeleken kunnen worden. Daarom zijn er theorieën ontwikkeld en regels opgesteld.

De prijzen worden in het huidige economische systeem volgens de 'schaarste' theorie gevormd: "Een goed is schaars, zodra de mens, die zich zulk een goed wenst te verwerven, daarvoor een offer moet brengen in die vorm, dat hij een ander goed, dat hij vrijwel evenzeer begeert, niet kan krijgen". Met andere woorden een product, is in de ogen van de producent schaars, indien de consument het product alleen kan verkrijgen door geld op te offeren.

De begeerte, de nooit te bevredigen eindeloze behoefte aan het willen bezitten doet de schaarste ontstaan. Schaarse goederen zijn duur, en als er veel van zijn, zijn ze goedkoop. Aan de hand van deze gekunstelde theorieën ontstaat ook de mening dat de oplossing van de moeilijkheden op economisch en dus ook op ecologisch terrein gezocht moeten worden in het stellen van de eis dat de mens zich beperkingen op moet leggen. De mens deugt dus niet, hij moet zijn hebzucht afleren, niet jaloers zijn op dat wat een ander heeft, kortom zijn mentaliteit en levenshouding veranderen, en afzien van hoger loon, enz.

Jan Pen schrijft 20.1.'93 in het tijdschrift 'De Groene': "Het (economisch) systeem dat we bedacht hebben is in orde maar de gebruikers deugen niet" Omdat al eerder gebleken is dat het met dwang veranderen van het menselijk gedrag, een aantasting is van zijn persoonlijkheid, kan een verandering onmogelijk opgelegd worden, en moeten we er mee rekenen dat hij zichzelf wel veranderen zal wanneer zijn zelfhandhaving dat vereist. Het is dus de taak om aan te tonen dat het huidige economische systeem die handhaving ondermijnt.

"Een samenleving is alleen rechtvaardig wanneer zij gehoorzaamt aan de wetten die ten grondslag liggen aan de natuur en heel het universum"

    Pierre Joseph Proudhon (Besançon 1809 - 1865)

    Restrictie en Distributie

"In ieder eindig systeem moeten er beperkingen zijn die de exponentiële groei tot staan brengen. Deze beperkingen worden gevormd door negatieve terugkoppelingskringlopen. De negatieve kringlopen worden steeds sterker als de groei de uiterste grenzen of de draagkracht van het systeem nadert. Tenslotte houden de negatieve kringlopen de positieve in evenwicht en de groei komt tot een eind."


terug naar document

    Uit Rapport van de Club van Rome blz. 163

De grondslagen

De grondslagen voor het aanbrengen van grenzen voor het economisch handelen zijn:

  1. het recht van ieder mens op datgene wat hem doet handhaven;
  2. de erkenning van de diversiteit: de verschillen in ambities en de rivaliteit tussen individuen;
  3. het opheffen van de dreiging van het uitgeput raken van de hulpbronnen en het vernietigen van het leefmilieu;
  4. de erkenning van de rol van het geld, maar de ontkenning dat geld een rechtvaardige verdeling van de welvaart op kan leveren;
  5. dat niet de mens beperkingen moet worden opgelegd, maar dat hij ze zelf als noodzakelijk ervaart.

    Het beginsel

Omdat is vastgesteld dat een economisch systeem zoals het huidige waarbij de behartiging van het directe eigenbelang richtsnoer is, het beste aansluit op de psyche van de mens, wordt in dit geschrift als beginsel gesteld dat gestreefd moet wordt naar een voor alle mensen aanvaardbare aanvullende correctie op dit economische systeem

    Restrictie als doel

Door distributie van de te gebruiken energie per persoon ontstaat de mogelijkheid, dat ieder mens het beschikkingsrecht heeft op een deel van de totale hoeveelheid energie die op aarde ter beschikking staat van alle mensen én.......dat het totale verbruik van energie beperkt wordt (wat restrictie is) tot de hoeveelheid die aan de natuur, zonder schade te veroorzaken, onttrokken kan worden. Dat de belasting van de natuur in evenwicht is met haar herstellend vermogen.

    Distributie als middel

Alles wat een mens nodig heeft om in een bepaalde tijd te leven is uit te drukken in energie eenheden. Daarnaast is men in staat om te bepalen hoeveel energie-eenheden alle mensen op aarde samen in een bepaalde tijd zouden kunnen gebruiken van de totale hoeveelheid voor de mens beschikbare energie op aarde. Distributie van energie bestaat er nu uit, dat een distributieorgaan, energie-eenheden toekent aan ieder mens per tijdseenheid. Het totale aantal van de eenheden is zoveel als er energie aan de natuur onttrokken kan worden zonder deze te beschadigen.

Daarna wordt voor elke aankoop van een nieuw product zoveel eenheden van het aan de koper toegekende aantal afgetrokken, als er eenheden energie besteed zijn aan de vervaardiging van het product (zie toel. 2).

    De effecten van de distributie en restrictie

De veranderingen die de producenten ondervinden is niet rechtstreeks merkbaar omdat alleen de totale consumptie wordt begrensd maar tegelijk ingrijpend verschuift. Tegenover beperking staat namelijk dat door de energie-eenheden over de hele wereld verhandelbaar te stellen, de koopkracht wordt verspreid.

Waar de koopkracht ontbreekt, ontstaat ze; waar ze klein is wordt ze groter; maar waar ze te groot is wordt ze kleiner. Dit laatste komt doordat de besteding per burger in de rijke landen het eerst, door het EE rantsoen vermindert, dat wil zeggen dat de rijken niet zo vaak meer iets nieuws kunnen kopen. Zij hebben de mogelijkheid met geld hun EE rantsoen te vergroten door ze te kopen van die personen die de toegewezen EE niet besteden kunnen door een tekort aan geld of niet kunnen besteden omdat zij wonen in een land waar weinig of geen goederen te koop zijn.

Voor wie het rantsoen EE te klein vindt, bestaat de mogelijkheid meer gebruiksgoederen te bezitten door hogere eisen te stellen aan de producten of te verlangen dat ze gerepareerd kunnen worden.

Doordat de koopkracht zich op den duur verspreidt, omdat de rechten op goederen voor iedereen op de wereld even groot is, zal het vervoer van producten verminderen ook omdat daardoor de lonen in de nu arme en rijke landen op den duur even groot zullen worden. De markt voor gebruiksgoederen zal door distributie van EE groter worden, tegenover een kleiner wordende omzet per consument. De artikelen zullen meer ter plaatse worden gemaakt om vervoerskosten, die ook EE vergen, te sparen. De producent zal in concurrentie met anderen, goederen gaan leveren die het minste energie kosten bij de fabricage en het gebruik. Hoe meer producten hij verkopen kan met eenzelfde energieverbruik hoe groter zijn concurrentiekracht wordt. De markt wordt niet beperkt door de beperking van de financiële koopkracht maar door het te besteden aantal EE.

Het systeem

    De berekeningen en verrekeningen

Een internationaal rekenbureau (zie toel.2) bepaalt hoeveel energie aan de gehele aarde onttrokken kan worden zonder schade voor het leven op aarde, en uitgedrukt in een aantal joule's of EE (energie eenheden). Het stelt aan de hand van het aantal bewoners van de aarde vast, wat van dat aantal EE aan elke bewoner gedistribueerd kan worden. Daarnaast wordt door een technisch instituut uitgerekend hoeveel energie elk te maken product, wat voedsel kan zijn of gebruiksgoed, aan de beschikbare hoeveelheid energie zal onttrekken. Deze berekeningen zullen periodiek worden bijgesteld. Bij elke aankoop van een nieuw product (zie toel. 2) grondstof of voeding wordt het aantal EE, wat fabricage en vervoer heeft gevergd, afgetrokken van het budget van de koper.

    De aansluiting op het geldstelsel

Om de EE tegen een wisselkoers te kunnen verhandelen ontstaat een markt in EE met een bijbehorende internationaal opererende bank, die alleen wetenschappelijke verantwoording draagt. Het aantal te distribueren EE die aan de Staat wordt toegewezen is in overeenstemming met het aantal burgers in die Staat. Dat ze aan de Staat zijn toegewezen dient er voor om de overheid de mogelijkheid te geven voorzieningen van algemeen nut te doen uitvoeren. Want ook voor de overheid geldt dat producten die door haar gekocht worden in geld én EE moeten worden verrekend.

De reservering van EE voor overheidsuitgaven heeft zijn invloed op de financiering van de plannen van de overheid en tegelijk op de koopkracht van de burgers omdat, hoe groter deel EE door de overheid wordt gereserveerd (bijv. voor bewapening) hoe kleiner aantal EE de burgers ieder te besteden hebben en daarom ook een kleinere financiële koopkracht.

De toegedeelde EE zijn na notering op de EE bank eigendom van de geadresseerde en dan verkoopbaar in geld uitgedrukt. Omdat de eenheden, de energie vertegenwoordigen die gebruikt mag worden is de geldigheidsduur onbeperkt. En omdat ze verhandelbaar zijn hoeft niet gevreesd te worden dat ze niet besteed zouden worden. Wanneer bij de aanvang van het systeem van distributie blijkt dat het verbruik van EE in een jaar groter is dan het toegemeten aantal in dat jaar ontstaat er geen crisis, omdat het systeem slechts een methode van rekenen is die in dit geval alleen signaleert dat het milieu teveel belast wordt. Er wordt meer energie gebruikt dan aan de aarde onttrokken zou mogen worden zonder schade te berokkenen. De EE rekening staat rood en dat is een signaal voor milieu activisten. Deze laatsten hebben hiermee een juridisch argument.

    Invloed op de volkshuishouding

Personen die voor eigen gebruik iets maken sparen EE uit. Wanneer zij voor zichzelf een kast maken, wordt alleen het aantal EE van hun budget afgeschreven wat bij het kopen van de materialen daarvoor nodig is. Wanneer iemand een keuken wil inrichten worden de aantallen EE's afgeschreven die bij de koop van de kastjes enz. nodig zijn. Wanneer iemand voor een ander schoenen verzoolt dan is die ander hem geld verschuldigd voor loon en materiaal plus de voor het materiaal benodigde aantal EE.

Omdat men zich beperken wil in het besteden van EE zal er behoefte ontstaan aan mensen die producten repareren of kunnen onderhouden om aankoop van nieuwe producten uit te kunnen stellen. En omdat de eigenaar van producten als auto, wasmachine, radio, TV, enz. daar geld voor over zal hebben, zullen er reparateurs verschijnen. Iemand die sober leeft, dus repareert en onderhoudt zal van het hem toegemeten aantal EE overhouden en verkopen aan een ander of via de bank of via een makelaar, in ieder geval aan de meest biedende. Iemand die rijk aan geld is en daarnaar tracht te leven kan via de bank of makelaar of iemand die geld wil hebben EE kopen, waarmee hij de gewenste luxe, langs legale weg kan aanschaffen.

Voor het aanschaffen van grote objecten zoals huizen, kantoren, auto's zullen de benodigde EE van één persoon niet voldoende zijn, zodat een regeling met de EE bank getroffen zal moeten worden. Het zal duidelijk zijn dat een voorschot van grote aantallen EE de bank veel geld kost omdat de aflossing door een persoon lang kan duren, maar het is ook mogelijk via de bank grote aantallen, eventueel uit het buitenland aan te kopen. Hieruit blijkt dat het voor een particulier moeilijker zal worden grote projecten te financieren wat zijn invloed zal uitoefenen op de prijsvorming en op de wijze waarop deze objecten technisch uitgevoerd worden.

Voor de door de overheid te verzorgen algemene voorziening zoals waterstaatkundige werken en openbare gebouwen enzovoort, zal zij een deel van de totale hoeveelheid EE die aan de overheid én het volk zijn toegewezen door het internationale rekenbureau, reserveren in overleg met de volksvertegenwoordiging. Het effect hiervan is dat de discussie over het wel of niet uitvoeren van een groot project (Betuwelijn) beperkt wordt tot de vraag of ieder bereid is een deel van zijn rantsoen daaraan te besteden. Om een dergelijke beslissing te nemen gaat het nu niet om hoeveel geld besteed mag worden; maar om het plan, wat na aftrek van de besteedde energie de meeste energie bespaart.

    Invloed op internationale verhoudingen

Doordat de EE's internationaal verhandelbaar zijn kunnen de bewoners van arme landen hun niet te besteden persoonlijk toegewezen EE verkopen aan personen in rijker landen. Omdat ieders rechten op EE even groot zijn, maar het verbruik aan energie eenheden op de veel beperkter markt zoveel kleiner is dan die in de rijkere landen zal de verkoop van EE aanvankelijk financieel voordeel opleveren. Deze in en verkoop zal onderhevig aan wisselkoersen verlopen via EE banken in elke Staat. Hierdoor ontstaat een geldstroom van rijke personen in rijke landen naar arme personen in arme landen en in beider voordeel.

Niet een geldstroom van een rijke Staat naar een arme Staat in ontwikkeling met de bijbehorende strijd om onafhankelijkheid. En helemaal niet van een wapenfabrikant naar een Staat met een autoritair regime wanneer de bepaling in acht genomen wordt dat de EE's aan de inwoners toebehoren en de Staat daarvan een deel mag besteden in overleg met haar bewoners en de internationale EE bank. Voor zolang zij daar behoefte aan hebben, zal door de verkoop van EE de financiële koopkracht van de mensen in de arme landen vergroot worden. Hoe meer geld ze kunnen besteden, hoe meer voedsel en goederen op hun markt wordt aangeboden, ook van buiten.

De overheid van een arme Staat kan ook aanbevelen om een groter deel van de landelijk toegewezen EE's te besteden aan de opbouw van de infrastructuur van het land. Besteding aan nutteloze zaken kan tegengehouden worden, omdat de becijfering van de boekhouding in EE een open boek is, in tegenstelling met belasting die in geld uitgedrukt wordt en gecompliceerde bronnen heeft. De besteding van EE aan de infrastructuur, zal de aan personen toe te wijzen EE verminderen, wat de verkoopprijs van de EE weer kan opvoeren.

Zo zullen de bestedingen van mensen die door de ontwikkeling van hun samenleving ten achter zijn gebleven vermeerderd kunnen worden. Is het niet doordat ze persoonlijk méér kunnen besteden, dan is het, omdat meer besteed kan worden door de overheid aan scholen, ziekenhuizen, huizen enzovoort.

    De financiering van de zorgverlening

In de zorgverlening is het loon van de verzorger én de prijs van medicijnen en hulpmiddelen bepalend voor de zorg die verleend kan worden. Overheid en verzekeraars zoeken naar wegen om te bezuinigen. Evenals in de technische sector is het loon van de verzorger het enige waarmee 'zonder bezwaar' de kosten van zorgverlening gedrukt kunnen worden. Ze verdienen maar wat minder en werken maar wat harder. Medicijnen blijven hoog geprijsd omdat de overheid en verzekeraar geen invloed kunnen uitoefenen op de prijs ervan die gevormd wordt door de behoefte aan het product en de grote beurs van de overheid. Bovendien is er een noodzaak voor de aanschaf van medicijnen, hulpmiddelen, ziekenhuisinventaris, enz.

En dat maakt, dat de zorgverlening niet opgeheven kan worden, alhoewel overwogen wordt dat alleen de kapitaalkrachtigsten de dure hulpmiddelen kunnen krijgen en die mensen die nog nuttig zijn bij de productie van gebruiks- en luxe goederen. In het algemeen is de marktprijs, door het opheffen van de prijsbeheersing door de overheid, losgekomen van de natuurlijke prijs.

De kwaliteit van de zorgverlening is hiermee volledig in handen van de producenten doordat zij gezamenlijk de prijs van alle medische apparaten, hulpmiddelen en medicijnen kunnen bepalen. In welke prijs de steeds sneller in tijd verhogende kosten van kapitaalrente, maar bovendien de steeds duurder wordende kosten van reclame, sponsorbedragen enz., doorberekend moeten worden. De concurrentie heft de prijsopdrijving niet op zoals Ricardo verwachtte. Het restrictiestelsel zal de marktprijs meer in overeenstemming brengen met de natuurlijke prijs door de snelheid van omzet en productie te beperken.

De start

    De theorie

Sinds de grenzen voor de markt door het liberalisme zijn opengesteld, kent men geen beperking van het produceren en consumeren. Vanuit dit optimistische perspectief rekent men in vrijwel elke economische theorie op een bodemloze rijkdommen van de natuur. Nu blijkt dat die natuurlijke hulpbronnen eindig zijn zal bij het produceren en consumeren met die eindigheid rekening gehouden moeten worden door haar meetbaar te maken.

Langs wetenschappelijke weg wordt in het restrictie stelsel een negatieve kringloop ingevoerd, die én de natuur tegen uitputting beschermt én tegelijk een rechtvaardiger gebruik van de productie mogelijk maakt. Omdat deze kringloop niet per decreet ingevoerd kan worden zonder economische rampen te veroorzaken kan ze alleen ingevoerd worden als een rekenwijze die haar theoretisch gelijk moet aantonen in de praktijk van milieubescherming en armoedebestrijding.

Deze hoedanigheid van het stelsel houdt in dat het ieder moment kan worden gestart.

In Nederland is het niet voor het eerst, dat een dwingende noodzaak maatregelen heeft afgedwongen die iedereen betrof. In 1280 werd door Floris V autoritair vastgesteld dat, zeer democratisch, niemand vrij van dijklasten was, dat wil zeggen dat een ramp die ieder treffen kan, door ieder bestreden behoort te worden. Ook het restrictie stelsel is een taak voor ieder, omdat het een ramp kan keren die iedereen kan treffen.

    De praktijk

Omdat de invoering van het stelsel vooraf geen ander economisch systeem vergt kan gestart worden door het in de praktijk te toetsen op bruikbaarheid en waarbij de volgende tegelijk de volgende fasering gehanteerd kan worden.

  1. Door de wetenschap worden alle cijfers verzameld omtrent:
    1. milieu
    2. productie
    3. consumptie

  2. Een bureau stelt vast welke hoeveelheid EE aan de natuur onttrokken kan worden.

  3. Planbureaus van de Staten maken vergelijkende studies over de bestedingen binnen die Staten.

  4. De planbureaus van alle Staten gebruiken de cijfers voor onderlinge vergelijkingen.

  5. Overheid en volksvertegenwoordiging besluiten de cijfers te hanteren bij het beleid omtrent staatsuitgaven.

  6. De volksvertegenwoordiging verlangt zonder stemprocedure de toepassing van de distributie.

  7. Internationaal besluiten de gezamenlijke producenten de restrictie op de productie en de verdiensten daarop, op haar nut te onderzoeken.

  8. De gezamenlijke producenten besluiten hun productie af te stemmen op dat wat het milieu verdraagt.

Elk van deze fasen wordt begeleid door publicaties in de media en daarin ter discussie gesteld en ter staving voorgelegd aan de belanghebbenden om daarna in de wetgeving ondergebracht te worden.

Samenvatting

    De naam

Het geschetste stelsel wat het geven van Recht en het sparen van Energie beoogt wordt kortweg restrictiestelsel genoemd omdat het distribueren van energie-eenheden in feite alleen het middel is van de restrictie die van het economisch handelen wordt gevraagd.

    Hoofddoel

Het belangrijkste doel is het doen afnemen van de productiesnelheid op de markt van de 'rijken', en het doen produceren met minder snelheid voor de markt van de 'armen' met het motief: een rechtvaardiger verdelen van de rijkdommen der aarde.

    Nevendoel

Het tweede doel is het beperken van de productie door de duurzaamheid te verhogen en de consumptiesnelheid te verlagen, met het motief het beschermen van de natuur en het beveiligen van de aardse hulpbronnen tegen uitputting.

De internationale organisatie

  1. Het technisch bureau van de van de internationaal werkende restrictiebank stelt vast hoeveel energie er in het jaar van aanvang van de berekeningen (stel het jaar 2000) aan de aarde zonder bezwaar onttrokken kan worden dit is in de figuur voorgesteld door de inhoud van a x b x c. Daarin is:

    • de toe te wijzen energie in joule's per persoon
    • het aantal personen op de wereld
    • de tijd, bijvoorbeeld 1 jaar

  2. Van deze schijf wordt, van onderen af gerekend, voor internationaal gebruik, zoals Verenigde Naties met politie en leger een deel gereserveerd. Dit is aangegeven met het woord 'interstaat'.
  3. De staten voorgesteld met een A, B of C enz. krijgen een deel toegewezen naar het aantal inwoners in die staten in het jaar van de berekening.

  4. Elke staat stelt in overleg met het volk, vast welk deel de staatsonderdelen (provincie, gemeenten en andere staatsdelen) voor bouw, aanleg en onderhoud van scholen, wegen, kanalen, spoorwegen, water, gas en elektriciteitsnetten kunnen worden toegewezen.

  5. Elk individu bepaalt welk deel van het resterende besteed moet worden aan wat nodig is voor zijn bestaan en dat van zijn gezin, en welk deel verkocht kan worden, of hoeveel eenheden hij kopen moet.

In het extreme geval waarbij in een volk de burgers geen behoefte hebben aan energie-eenheden (zie E, zij verbouwen en maken alles zelf), kan de staat alle toegewezen EE's, verminderd met het aantal dat het EE bureau berekend heeft als energie opbrengst van de grond, binnen die staat besteden aan dat wat de overheid nuttig vindt, of verkopen om bijvoorbeeld schulden af te lossen.

In het algemeen geldt dat hoe meer de bewoners van een Staat hun rechten kunnen laten gelden bij de overheid in hun land, hoe meer er aanleiding kan ontstaan voor een democratisch of sociocratisch gevormd regeerbeleid. Het EE stelsel is socialistisch omdat het alle mensen gelijke rechten toekent en het is liberaal omdat het ruimte biedt aan het streven naar individualiteit. Het streven naar zorg voor allen: de gemeenschappelijke rechten, en het streven naar individuele ontplooiing: de individuele rechten, vertegenwoordigen de belangrijkste elementen van het samenleven.

Toelichting

Klaas de Boer toonde zich bereid nader in te gaan op een aantal door de redactie veronderstelde zwakke punten in zijn betoog. Wim Sweers stelde de vragen.

    1 Concurrentie

Waar blijft in jouw systeem de reclame en de concurrentie die in ons kapitalistisch productiesysteem zo'n essentiële rol speelt?

Wanneer het EE stelsel wordt toegepast zal de reclame als gereedschap van concurrentie meer gericht zijn op de duurzaamheid van het product dan op de prijs. De kwaliteit van het product zal worden verbeterd. Maar het zal nog meer invloed hebben op de marge die er is tussen de natuurlijke en de marktprijs.

David Ricardo (1772-1823) redeneerde over concurrentie als volgt: "Goederen dienen tot behoeftebevrediging. De prijs van een goed wordt bepaald door de hoeveelheid arbeid, die voor de productie van een naar believen te vermeerderen goed nodig is. De ruil van goederen op de markt geschiedt naar verhouding van de hoeveelheid arbeid die in elk goed is besloten. De prijs die overeenkomt met de werkelijke, uit de hoeveelheid arbeid berekende waarde van een goed, is de natuurlijke prijs. Soms wijken de prijzen die op de markt ontstaan af van de natuurlijke prijs. Dan is het de taak van de vrije concurrentie de marktprijs met de natuurlijke prijs in overeenstemming te brengen. Op den duur verhindert de vrije concurrentie een uiteenlopen van de natuurlijke en de marktprijs" (Prof. D.B.J. Schouten, in Sesam Encyclopedie, deel VII bladz. 395)

De oorzaak van het falen van de vrije concurrentie, in de betekenis die R. er aan gaf, is dat het door Ricardo veronderstelde idealisme van de ondernemer vervangen is door het individualisme van de winstmaker. Deze ziet eerder dat hoe groter de marktprijs is, hoe groter de winst zal zijn.

De Groep van Lissabon verwoordt dit euvel met "De logica van de winnaar wordt in toenemende mate geaccepteerd en door de mensen eigen gemaakt. En de sociale banden en het gevoel van verwantschap tussen individuen, dorpen, sociale groeperingen, steden en landen zijn steeds minder echt compact zichtbaar en duurzaam. Het gemeengoed en het algemeen belang zijn gereduceerd tot dat van de winnende multinationale ondernemingen die verwikkeld zijn in technologische en economische oorlogen in de mondiale economie" ('Grenzen aan de concurrentie' bladz.195)

Je gebruikt een uitspraak van Ricardo over concurrentie: "De prijs van een goed wordt bepaald door de hoeveelheid arbeid, die voor de productie van een naar believen te vermeerderen goed nodig is".

Deze bewering geldt m.i. slechts voor de marginale productie, nl. die producten waarvan de prijs onafhankelijk van de markt uitsluitend wordt bepaald door gemaakte arbeidskosten. Ricardo onderscheidt drie kosten bepalende productiefactoren te weten: Grondrente, Kapitaalrente en Loon voor arbeid. En hij formuleert de 'pachtwet' Deze 'wet' (economische wetmatigheid) houdt kortweg gezegd in, dat alle bovenmarginale productie (winst) altijd toevloeit aan de eigenaar van de productieve grond. Beter gezegd de eigenaar van de productieve natuurkrachten. De eigenaar (eigendomsrecht is het meest beschermde recht in ons kapitalistisch stelsel) gebruikt zijn machtspositie om steeds meer eigendom te verwerven door arbeidsresultaten van anderen en kapitaal (opgespaarde arbeidsresultaten) naar zich toe te halen.

Het komt mij voor, dat de eigendomstitel op natuurgoederen met name op grond, die niet 'natuurrechtmatig' is verkregen, de belangrijkste oorzaak is van het milieuprobleem. Is uw EE systeem bij machte om de macht van de 'grond'eigenaar te doorbreken? Bij de toepassing van de restrictie zoals die in het EE stelsel wordt bedoeld, kan het kapitaal samen met de door haar gekochte arbeid, niet meer naar believen het produceren van goederen per tijdseenheid vermeerderen. De toelaatbare snelheid van het onttrekken van energie aan de 'grond' wordt in het EE stelsel wetenschappelijk vastgesteld en tegelijk wordt de hoeveelheid te besteden joule's aan de vraagzijde van de markt ingevoerd (zie fig. 1 en 2)

De snelheid van de productie van goederen wordt nu beperkt tot de Grondenergie 'rente', en wordt het Grondenergie 'kapitaal' gespaard en dat wil zeggen het milieu blijft intact en alleen de opbrengst van het milieu wordt aangewend (natuurlijk vruchtgebruik) Was volgens de redenering van Ricardo, de snelheid van de omzet van producten te bepalen door de producent, 'geregeld' door de concurrentie; met het EE stelsel zal de snelheid worden berekend aan de hand van het aantal aardbewoners en het aantal joule's wat die aarde beschikbaar heeft in een bepaalde tijd.

Het EE stelsel neemt de taak over van de concurrentie, om de marktprijs met de natuurlijke prijs in overeenstemming te brengen.

    2 Techniek van distributie en verrekening

Ik kan me er nog geen voorstelling van maken hoe het distribueren en het verbruiken van EE's in de praktijk gerealiseerd kan worden.

Allereerst de techniek van de distributie. De energie-eenheden (EE) worden niet in bonnen uitgedeeld maar het is een administratie van een speciale bank. Ieder heeft een rekening van EE's op deze bank. De bank noteert de toegekende EE's en trekt daarvan af de verbruikte of verkochte en telt erbij op, de gekochte EE en vermeldt aan de rekeninghouder het positieve of negatieve saldo. Ook regelt de bank in opdracht van de rekeninghouder via internationale kanalen de aan- en verkoop van EE. Alles kan elektronisch geregeld worden. De inmiddels bekende oplaadbare chipkaart kan hierbij gebruikt worden.

De verrekening is niet moeilijker. Wanneer iemand een nieuw product koopt en met geld betaalt, zal hij gelijktijdig ook de verschuldigde EE aan de bank berichten of doen berichten met een duplicaat van de geldnota. De verkoper van het nieuwe product ontvangt dus alleen geld. Het berekenen van het aantal verschuldigde eenheden gebeurt door de fabrikant in overleg en onder controle van een technisch bureau van de bank. Elk artikel heeft dus een financiële waarde die bepaald wordt door de producent en een EE waarde die bepaald wordt door de EE bank.

    3 Producent en milieu

De bescherming van ons leefmilieu wil je bereiken door de wereld energieconsumptie te beperken en beter te verdelen over alle burgers. Je pakt het probleem derhalve aan aan het eind van het productieproces bij het gerede product. De burger kan derhalve kiezen uit die producten die de producent aanbiedt. In de kapitalistische markteconomie is geen sprake van gelijktijdigheid van vraag en aanbod. Het aanbod gaat ver voor de vraag uit, schept zelfs zijn eigen vraag als ik economen moet geloven. De consument kan een keuze maken uit de keuzen die de producent al voor hem gemaakt heeft. Hoe denk je dat EE verdeling via de vraagzijde uitpakt met betrekking tot de energiebesparing tijdens het produceren?

De fabrikanten stemmen hun productie af op het bestedingsgedrag van de consument tegelijk met de wetenschap dat daar 'zoveel' EE aan besteed kan worden. Zij kopen materialen en halffabrikaten op dezelfde wijze in als voor de invoering, maar nu bepaalt het technisch bureau de

grens van het aantal EE wat aan de productie kan worden besteed door dat aantal EE wat aan de productie kan worden besteed aan de consument bekend te maken. Hoe meer het product aan EE kost hoe moeilijker de verkoop is. Bij een moeilijke verkoop vertraagt de aanmaak van producten . Zowel de snelheid als de omvang van de productie neemt af.

Maar wat nog belangrijker is, de levensduur van de producten neemt toe. De fabrikant heeft er voordeel van, wanneer hij producten maakt die minder energie vergen dan de theoretisch berekende, omdat hij ze dan, wat betreft het aantal EE, concurrerend kan aanbieden. Ook het mogelijk maken van vervanging van onderdelen, en van reparatie zal een concurrerende aanbieding opleveren omdat de consument voorkeur zal geven aan alles wat minder EE vergt. Hij zal er geld voor over hebben als een product langer meegaat.

Landbouw: Voedselvoorziening en Energieproductie !

Wat is binnen het EE systeem het perspectief voor de landbouw, zowel voor de landbouw in rijke industrie landen als in arme ontwikkelingslanden?

Het stelsel van beperking van het energieverbruik stelt aan de wijze van voedselvoorziening evenals aan overige behoeftevoorziening een wetenschappelijke grens, zo dat het verbruik aan energie in verhouding is met de totale hoeveelheid beschikbare energie. Ook wat de voeding betreft geldt, dat wat de minste EE kost, zal het meest gekocht worden. Voedsel dat van ver aangevoerd wordt, kost energie aan vervoer en vervoermiddelen en die worden als EE's in rekening gebracht. Om het toch concurrerend op de markt te kunnen brengen zullen de minst energie vragende transportmiddelen gebruikt of ontwikkeld worden.

Verbouw in kassen van warmte minnende gewassen zal vergeleken worden met aanvoer van gewassen uit warme landen met lage lonen. De universiteit van Groningen heeft een paar jaar geleden onderzocht hoe je in het huishouden energie kunt besparen door te letten op de energie inhoud van voedingsmiddelen. De inkoop van een kilo sperziebonen werd als voorbeeld gekozen. Er zit opvallend veel energie verstopt in een kilo bonen. Er is geploegd, gezaaid en geoogst. Het land is bewerkt met kunstmest en chemicaliën. Het moet naar de veiling en daarna per vrachtauto of speciale vliegtuigen naar de groentehandel. Bij dat transport worden ze gekoeld. Ook de verpakking en het koken kost energie. De meest energiezuinige sperzieboon heeft (tot aan de verpakking in de winkel) 4.8 megajoule's (MJ) gekost. De energie-top-vijf is:

  1. Nederlands vers
  2. Europees vers
  3. Nederlands glas (statiegeld)
  4. Nederlands blik
  5. Nederlands diepvries inclusief verpakking.

Daarna komen bewerkte sperziebonen uit Europa en de rest van de wereld in wegwerpglas en diepvries in karton. Nummer 5 slurpt al vier keer zoveel energie op als nr. 1: +/- 4 x 4.8 = 19.6 MJ. En een kilo bonen uit Egypte waaruit wij jaarlijks bijna 9 miljoen kilo importeren zijn acht keer energie-onvriendelijker dan Nederlands vers en vragen dus +/- 40 MJ.

In geld gerekend zijn de duurste sperziebonen 4 maal duurder dan de goedkoopste. Gerekend naar energieverbruik is de kostbaarste sperzieboon niet 4 maar 20 maal duurder dan de voordeligste en daarmee onverkoopbaar bij invoering van het EE stelsel. Het zoeken naar en het kweken van klimaateigen gewassen in eigen omgeving zal toenemen omdat het minder energie vraagt. Door zich toe te leggen op het verbouwen van klimaateigen energierijke gewassen kan in landen met veel landbouwareaal, weinig bevolking en veel armoe kan de landbouw van energie consument energieproducent worden en daarna rijk worden met de verkoop van het EE overschot.

Met het EE stelsel stevenen wij af op een rijkere landbouw en een rijker milieu?

Ja, en een gezondere samenleving met een rustige economie en minder jacht naar geld. Het sperziebonen onderzoek toont overigens aan dat er van geen enkele maatregel in de sector van de geldcirculatie bezuiniging op energie te verwachten valt.

De waarde van het geld richt op het maken van winst en niet op het economisch (zo zuinig mogelijk) omgaan met energie. Via de geldcirculatie iets doen voor het milieu en/of het rechtvaardig verdelen van de welvaart, het gebruik van aardse goederen, is dan ook uitgesloten. De prijs in geld, hoe hoog ook stelt aan de energieconsumptie geen enkele grens. Het EE stelsel daarentegen stelt aan de totale energieconsumptie een wetenschappelijke grens, waarbij per tijdseenheid er een balans is tussen het verbruik aan energie en de totale beschikbare energie.

Wanneer uit het voorgaande zou worden vastgesteld, dat de wetenschap de nieuwe machthebber is, dan is het weerwoord dat zij alleen de grenzen aanwijst, maar dat de consument het laatste woord spreekt door vanuit eigenbelang datgene te verlangen wat voor allen beschikbaar is.

Is de consument in het EE stelsel de nieuwe machthebber? Ik heb daar zo mijn twijfels bij. In het beschreven EE stelsel wordt het consumptierecht, weliswaar beter verdeeld maar in zijn totaliteit flink beperkt terwijl er geen enkele beperking plaatsvindt van het productierecht. 'Het milieu begint bij jezelf' wordt ons dagelijks ingepompt. Milieubewuste burgers bestellen en betalen 'natuurstroom' maar krijgen stroom geleverd uit de kolen- gas- of kernenergiegestookte centrale! De klant is koning als hij consumeert wat de keizer hem voorzet!

Is het EE stelsel niet zo in te richten, dat de producent productierechten verwerft door het verdienen van EE's in plaats van het verdienen van geld? De financiële grootmachten zullen ons het idee van EE distributie en restrictie niet in dank afnemen. Of moeten we het geld maar afschaffen en in de plaats daarvan iedere burger een chipkaart verstrekken, opgeladen met een basisinkomen uitgedrukt in 'wereld-waarde-eenheden' die niet uitleenbaar (niet renteproductief) zijn maar wel ruilbaar met EE.

Zal het EE systeem werkelijk in staat zijn de aanbod economie te veranderen in een vraageconomie die allereerst voorziet in de primaire behoeften van alle mensen ? Moet het systeem door een wereldregering worden afgedwongen of kan het vanuit initiatieven op lokaal niveau ontwikkeld worden. Een afdoend antwoord op deze vragen zullen wij vandaag niet meer formuleren. Maar mogelijk kunnen onze Georgistische vrienden, donateurs en Grondvestlezers ons een stukje verder helpen als we hen deze vragen voorleggen.

Zou jij nog vragen willen toevoegen?

Ja , ik wil critici, die mijn idee niet realistisch vinden vragen om inhoudelijk te reageren zonder uitstel.... Het is al 5 voor 12.

"Vooruitgang is het realiseren van Utopia's"  - Oscar Wilde

Grondrecht en Basisinkomen
wat kost het en wat levert het op.

door Wim Sweers

Ons economisch systeem met zijn exponentiële groei gedraagt zich als een voertuig dat de helling afrijdt zonder stuur en zonder remmen, steeds in vaart toenemend, een spoor van vernieling achterlatend om uiteindelijk zelf met een enorme klap totaal vernield in de afgrond te belanden. Vele verontrusten, waaronder de bekende 'club van Rome' hebben gewaarschuwd voor het stuurloze ongeremde voertuig. Wereldwijde milieu- en natuurbeschermingsorganisaties ontstaan na deze waarschuwing die proberen obstakels op te werpen om het voertuig af te remmen en tot staan te brengen maar worden daarbij weer gehinderd door de bouwers van het voertuig. Uiteindelijk komt er een overleg tussen de 'voertuigbouwers' en de natuurbeschermers, maar de resultaten zijn negatief.

Er ontstaan initiatieven om in het voertuig zelf instrumenten in te bouwen die het afremmen en het in de juiste richting stuurt waardoor het geen schade meer veroorzaakt en zelf geen schade (crash) meer oploopt. Zo is er een systeem bedacht door Pieter Kooistra om de wereldwijde aanbodeconomie geleidelijk om te bouwen tot een vraageconomie via een wereldbasisinkomen voor iedereen waarmee slechts op bestelling goederen kunnen worden geproduceerd. Dit systeem heeft een welvaart verdelend effect en remt de productie van onnodige en ongewenste goederen.

Op de jongste klimaatconferentie in Kyoto hebben de deelnemende landen afgesproken dat de 'broeikas' verwekkende emissies tot het jaar 2000 met 7 % worden teruggebracht. Dit heeft echter geen effect op de welvaartsverdeling. Op de volgende klimaatconferentie zal mogelijk worden bezien of de toegestane emissies verhandelbaar mogen zijn. Dit heeft wel een welvaart verdelend effect.

Met het EE distributie en restrictie systeem (in het voorgaande artikel besproken) wordt via verdeling over alle mensen (consumenten) van de beschikbare en vernieuwbare energie de verkoopbaarheid (consumptie) van energie onvoordelige producten wordt tegengegaan en daarmee productie (met vervuiling en verspilling) geremd. Door de verhandelbaarheid van de EE's kunnen rijke consumenten in het Westen EE's kopen van arme consumenten in de Derde Wereld. Hierdoor heeft ook dit systeem een welvaart verdelend effect. Al deze systemen zijn ingewikkeld en moeten op mondiaal niveau worden ingevoerd.

Een eenvoudig systeem dat op veel kleinere schaal, in ieder geval landelijk kan worden toegepast, is van ouder datum en werd bedacht door de Amerikaan Henry George (1839 - 1897). Hij vond dat een gezonde en welvaart verdelende economie pas dan ontstaat als de overheid zijn noodzakelijke financiële middelen verwerft door belasting van de economische waarde van grondbezit (volledig wegbelasten van de grondrente) Zijn volgelingen (Georgisten) werkten dit uit in meerdere richtingen. Voor Nederland werd dit "grondrecht innen", het incasseren van de economische waarde van grond en grondstoffen door de overheid.

Grondvest koppelde grondrecht aan basisinkomen op leefbaar niveau voor iedereen gedifferentieerd naar leeftijd en stelde vast dat het basisinkomen belasting en premievrij uit de grondrechtinning betaald kan worden.

   leeftijd      aantal   maandbedrag      totaal
   ------------------------------------------------
    0 t/m 4      980906       100.-      98.090.600
    5 t/m 9      963787       200.-      92.757.400
   10 t/m 14     903127       400.-      61.250.800
   15 t/m 19     923789       600.-      54.273.400
   20 t/m 24    1079959       900.-     971.963.100
   25 t/m 64    8581448      1100.-   9.439.592.800
   65 +         2060871      1300.-   2.679.132.300

   per maand 14.297.060.400 x 12 = per jaar 171.564.724.800

Om in 1998 een bedrijfsoutput (Bruto Binnenlands product) van 700 miljard te halen is naar schatting 350 miljard input nodig (input is het gebruik van eigen grond en grondstof plus import van buiten). Een heffing van 40 % levert (met BTW systematiek) 0,4 x 350 =140 miljard op.

Echter 40 % (met loonbelastingsystematiek) levert 140/100 x 350 x 0,4 = 196 miljard op. Dit is 25 miljard meer dan bovengenoemd nationaal basisinkomen. Met dit bedrag aangevuld met een matige belasting van hogere inkomens bijv. boven modaal kan de overheid haar besturende taak financieren.

Een goed voorbeeld van deze grondbelasting is Hongkong. Voor de maatschappelijke winst van het basisinkomen volgt hier een citaat uit 'grondrecht innen voor milieu en basisinkomen' pag. 114:

"Tien motieven voor een algemeen basisinkomen

  1. Een ABI geeft de burger bestaanszekerheid zonder zijn vrijheid aan te tasten, d.i. zonder dat dit een eenzijdige afhankelijkheidsrelatie met zich meebrengt.

  2. Een ABI maakt in principe een vrije arbeidskeuze mogelijk, doordat het de werknemer een onafhankelijke positie op de arbeidsmarkt verschaft.

  3. Een ABI versterkt de positie van de werknemer tegenover zijn werkgever bij zijn streven naar gunstiger arbeidsomstandigheden.

  4. Een individueel toegekend ABI kan tevens worden beschouwd als een basishonorering van velerlei vormen van onbetaalde activiteiten ten behoeve van gezin en samenleving.

  5. Een ABI maakt de rol, die betaalde arbeid in de samenleving speelt, minder centraal.

  6. Een ABI vergemakkelijkt de keuze voor deeltijdbanen; het bevordert daarmee een betere verdeling van de betaalde arbeid en is zodoende een belangrijk middel om de werkloosheid terug te dringen, respectievelijk op te heffen.

  7. De vervanging van de huidige uitkeringen door een ABI voorkomt aftrek van inkomsten uit arbeid en stimuleert zo het eigen initiatief van de betrokkenen.

  8. Een ABI maakt een vergaande vereenvoudiging van het sociale zekerheidsstelsel mogelijk met tegelijkertijd sterke vermindering van de premiedruk.

  9. Een ABI verlost werklozen en andere uitkeringsgerecht van een zware morele druk, van omstreden verplichtingen en van mogelijke inbreuken op hun privacy; het bevrijdt hen van stigmatisering.

  10. Een ABI heeft een positief effect op het economisch leven; het betekent met name een belangrijke ruggesteun voor veel marginale bedrijvigheid."