Nederland ontbeert een Grondwettelijk Hof als enig land in Europa. Rechterlijke willekeur is dan ook dagelijkse praktijk

Het voorstel behelst geen "grondwet" maar een Europees "verdrag"
Het begrip "grondwet" wordt misleidend gebruikt, wat kwalijk is ..!!

Europese Grondwet . . . . . SDN Homepage . . . . Klokkenluiders

De jakobsladder van de democratie

24 januari 2001

Europees project voor de Sociaal-Democraten

Het nieuw federalisme


Hoofdlijnen voor een manifest

Geïnspireerd door de socialistische regeringen en het Europees Parlement is de afgelopen vier jaar een aanzienlijke vooruitgang geboekt op het gebied van de Europese integratie: denk aan de invoering van de Euro in 12 lidstaten, het startschot voor de Lissabon-strategie, de goedkeuring van de sociale agenda, de verder uitbouw van het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid en de oprichting van een snelle militaire interventiemacht en de totstandkoming van het Handvest van de Grondrechten. Wat  nu  nog ontbreekt, is de wil om hetgeen de afgelopen jaren  is bereikt in de verdragen van de Europese Unie op te nemen en te onderwerpen aan de communautaire werkwijzen en de democratische controle van het Europees Parlement.

De resultaten van de Europese Raad van Nice die op 8 en 9 december 2000 werd gehouden, waren mager: de  bijeenkomst van de Europese regeringsleiders had op zaterdagmiddag moeten  eindigen, maar ging door tot de kleine uurtjes van maandagmorgen. Op het laatste moment werd, na moeizame en ingewikkelde onderhandelingen, een minimale overeenkomst bereikt. Een onbegrijpelijke overeenkomst voor het Europees publiek, dat  ambitieuzere en doorzichtigere besluiten verwacht die op een democratischer wijze tot stand komen.

We kunnen de resultaten van Nice niet negeren, omdat daarmee de uitbreiding van de Europese Unie, die wij volledig steunen, mogelijk wordt gemaakt. Ook biedt de overeenkomst meer ruimte voor "Versterkte Samenwerking" tussen de lidstaten en is artikel 7 van het Verdrag van de EU gewijzigd, waardoor het respect van de lidstaten voor de waarden van de EU beter kan worden gewaarborgd. De rest van de overeenkomst blijft beneden het niveau van de huidige staat van ontwikkeling van de EU (de komst van de Euro, de effectiviteit van de instellingen, de rol van de Europese Unie in een globaliserende wereld).

Nice heeft tot veel onrust geleid. De nationale regeringen hebben in de Europese Raad een duidelijk gebrek aan Europese ambitie getoond, gepaard met een toename van het nationale egoïsme. En dit in een voor de opbouw van Europa beslissend stadium, gezien de opmars naar Europese eenwording. Naast dit gebrek aan Europese visie werd ook duidelijk dat de methode van de intergouvernementele conferentie zelf zijn grenzen heeft bereikt.
 

I - De staat van de Unie na Nice

Deze gebeurtenissen hebben de besluitvormingskracht van Europa bijna verlamd en vormen in geen enkel opzicht een antwoord op de vragen van onze medeburgers. En zonder een krachtig antwoord is het onmogelijk het noodzakelijke enthousiasme en de benodigde energie te mobiliseren, waarmee onze regeringen kunnen worden gestimuleerd die besluiten te nemen die nodig zijn om een stukje van hun nominale soevereiniteit te vervangen (vaak een kwestie van prestige) door echte soevereiniteit en efficiency.

Het is duidelijk dat Europa in zijn huidige toestand twee functies nauwelijks vervult

De eerste functie betreft de verdediging van het Europese sociale model binnen de internationale gemeenschap. De Europese landen hebben, naast een bepaald niveau van democratie, ontwikkeling en inkomen, nog twee andere zaken gemeen in vergelijking met de rest van de wereld. Europa kent een hoge kwaliteit van publieke dienstverlening en een hoog niveau van sociale bescherming. Maar deze Europese verworvenheden staan onder druk. Niet zozeer van binnenuit, want de meerderheid van onze Europese medeburgers staat achter dit model, maar van buitenaf. Of het nu internationale financiële standaarden betreft, of de afwezigheid van beschermingsbepalingen voor het individu en het milieu in de internationale handelsregels, de overdaad aan belastingparadijzen waardoor de ontwikkelde landen middels hun spaargeld "sociale dumping" aanmoedigen, of simpelweg de afwezigheid van een goede controle op de buitengewoon onberekenbare internationale kapitaalstromen: met een naar binnen gerichte defensieve houding kunnen we niet langer onze Europese levenswijze waarborgen. Daarom moeten we ons met ambitie op het wereldtoneel begeven met als basis onze economische en monetaire kracht, die moet worden versterkt door een krachtige diplomatie. Deze positie binnen de internationale gemeenschap kan verder worden ondersteund door een Europees militair potentieel gericht op het handhaven van vrede.

De tweede onvervulde functie betreft de deelname van Europa aan de opbouw van een harmonieuze wereld. Over de hele wereld vinden steeds meer lokale en regionale oorlogen plaats die een steeds verwoestender uitwerking hebben. De verdere opbouw door een aantal landen van hun kernwapenarsenaal is bedreigender dan ooit. Rusland zoekt zowel naar stabiliteit als naar zijn plaats in de wereld. Een miljard Moslims zoeken de weg naar vooruitgang en waardigheid, maar worden daarbij geconfronteerd met fundamentalisme en terrorisme. Hoe kunnen we hen helpen? Het is de Verenigde Staten niet altijd gelukt hun invloed als grootmacht op de juiste plek in te zetten en het ontbreekt hen aan tegenwicht en advies binnen de internationale gemeenschap. Aarzelend gebruiken zij hun macht ten dienste van hun nationale belangen of om spelregels te bewaken die voor de gehele mensheid gelden. Alhoewel deze regels, omdat ze ook van toepassing zijn op de VS, kunnen ingaan tegen hun eigen binnenlandse belangen.

Deze problemen, die onze directe toekomst, onze veiligheid, ons milieu, onze banen en die van onze kinderen bepalen zijn veel dringender dan onze problemen rondom zaken als fiscale harmonisatie, of zelfs de uitbreiding van de Unie. Juist binnen de internationale gemeenschap is de prijs het hoogst, als Europa afwezig is. Een aanvaardbaar wereldwijd bestuur kan alleen tot stand komen wanneer de Verenigde Staten een vriendschappelijk en gelijkwaardig tegenwicht wordt geboden. Van geen enkel land kan verwacht worden dat het in zijn eentje een dergelijke rol op zich neemt. Geen land moet dat overigens ook willen, want dat zou een te zware en gevaarlijke last zijn.
Daarom blijft urgentie geboden bij de opbouw van een coherent Europa, ook op het gebied van de diplomatie en defensie. De  EU-lidstaten moeten dan ook  nu een keuze maken. Of ze kiezen voor nauwere samenwerking en ze werken aan de hervormingen die verdere  integratie en de verdediging van het Europese sociale model mogelijk maken. Of ze nemen het risico dat het Europese project van politieke samenwerking en eenheid zijn kracht verliest en onder druk van de globalisering en de middelpuntvliegende kracht van de uitbreiding, verder vervaagt.

Nu we worden geconfronteerd met de globalisering van de markt en het cultuurgoed, moeten we ons als Sociaal-Democraten inzetten om de Europese culturen, waarden en levensstijl en het Europees sociaal model te beschermen en ontwikkelen. Daarbij moet het delicate evenwicht tussen individuele vrijheid en collectieve verantwoordelijkheid, tussen economische doelmatigheid en universele rechtvaardigheid, worden herontdekt en hersteld.

Wij zijn bezorgd wegens onder meer de volgende twee redenen:

In de eerste plaats een politieke reden, gebaseerd op de snel veranderende praktijk: een verzwakt Europees kader heeft als inherent risico dat de Europese synergie verdwijnt, waardoor gezamenlijke posities afbrokkelen en we afdrijven naar intergouvernementalisme.

De tweede reden betreft strategische motieven voor de ontwikkeling van Europa op middellange en lange termijn. We weten allemaal dat de uitbreiding de aard van de Unie zal veranderen. Daarom moeten we met elkaar debatteren over enerzijds de uiteindelijke doelen van de Unie en anderzijds welke methoden en instrumenten Europa de mogelijkheid bieden haar toekomstige taken uit te voeren. Overigens is het laatste halfjaar het positieve debat over de toekomst van de EU nieuw leven ingeblazen. Onze bezorgdheid over de resultaten van Nice komt voort uit de kloof tussen de omvang van de huidige projecten, zoals de Raad ze ziet, en de omvang van de uitdagingen die ons nog te wachten staan.

Welke strategie kan binnen deze context worden gevolgd?

Sommige mensen zouden vertrouwen op een crisis. Daar zijn wij het niet mee eens. Een crisis is alleen nuttig in het geval de oplossing wordt geblokkeerd. Dan kan via een crisis het obstakel uit de weg worden geruimd. Maar dit is in de huidige situatie niet het geval. Er zijn zelfs aanwijzingen dat een crisis nu vooral het tegendeel zou bewerkstelligen. Nationale regeringen kunnen met een nieuwe tegenslag worden geconfronteerd die zij nog moeilijker te boven kunnen komen; het Europese integratieproces kan verder worden belemmerd; het kan een renationalisatie van het debat en van het beleid tot gevolg hebben: het intergouvernementalisme kan een duw in de rug krijgen wat kan leiden tot een verdere afbrokkeling van het communautair evenwicht.

Daarom moet de ratificatie van het Verdrag van Nice worden gebruikt om voorwaarden voor de toekomst en voorwaarden voor de organisatie van de intergouvernementele conferentie in 2004 te stellen. We moeten onze krachten bundelen om een volgende stap in de Europese politieke opbouw te maken door de verdere integratie van Europa nieuw leven in te blazen, zodat de huidige crisis overwonnen kan worden.

We kunnen niet tot 2004 op een nieuw initiatief gaan zitten wachten, waarmee de beperkte en teleurstellende resultaten van Nice ongedaan kunnen worden gemaakt. De Sociaal-Democraten moeten het initiatief nemen om een nieuwe "Conventie" op te starten die de grondslagen en doelen van Europa's politieke constructie ter hand neemt: het gaat hierbij om de start van een constitutioneel proces gebaseerd op de reorganisatie van de Verdragen en om een duidelijkere verdeling van verantwoordelijkheden tussen de drie belangrijkste instellingen van de EU, zonder voorbij te gaan aan het nieuw op te bouwen evenwicht tussen intergouvernementele samenwerking en de communautaire werkwijze. De  ervaringen die zijn opgedaan met de door de Conventie van het Handvest van de Grondrechten gehanteerde werkwijze, heeft de waarde van deze "conventiemethode" bewezen. Er kunnen tastbare resultaten worden bereikt door het Europese parlement, nationale parlementen, de Europese burgermaatschappij en de sociale krachten bij elkaar te brengen. Op deze wijze kan de Europese publieke opinie worden gemobiliseerd voor een verder opbouwen van de Europese politieke eenheid.

Aan Europa kan alleen samen met haar inwoners worden gebouwd en een daadwerkelijke Europese democratie kan zich alleen ontwikkelen als de Europese burgers eraan deelnemen. Maar voorlopig ontbreekt het in het Europese proces schromelijk aan informatie, participatie en democratie. De laatste Europese verkiezingen (13 juni 1999) waren dan ook veelbetekenend en zorgwekkend: veel kiezers bleven thuis en veel verkiezingscampagnes gingen eerder over nationale dan Europese thema's. De verkiezingen illustreerden duidelijk de kloof die is ontstaan tussen de publieke opinie en de Europese instellingen. De kiezers hebben het gevoel dat hun invloed op de Europese besluitvorming zeer beperkt is. Dit verklaart het lage opkomstpercentage en de nationaal georiënteerde campagnes: zonder een inhoudelijk debat over de politieke oriëntatie van Europa verworden Europese verkiezingen tot een uiting van steun aan of afkeuring van de nationale regeringen. Van nog groter belang is dat de publieke opinie vraagtekens lijkt te plaatsen bij de democratische geloofwaardigheid van de communautaire instellingen en daarmee ook het vertrouwen in deze instellingen verloren lijkt te hebben.

Burgers zien de Europese Unie als ingewikkeld, veraf en onbegrijpelijk. Zij hebben het gevoel dat de taal die in Brussel wordt gebruikt, nauwelijks te begrijpen is. Dit is een situatie met ernstige politieke gevolgen en daarom is een stevige aanpak noodzakelijk.

De resultaten van Nice kunnen alleen worden aanvaard op basis van hetgeen hierboven is beschreven. Wij moeten binnen de Partij van de Europese Sociaal-Democraten, het Europees parlement,  de nationale parlementen en nog breder, binnen de burgermaatschappij, dan ook een vèrstrekkend politiek initiatief stimuleren om tot een "nieuw federalisme" te komen.
Wij geloven dat het "nieuwe federalisme" de uitdaging van de nieuwe context waarbinnen de federalistische uitdaging vorm moet krijgen, kan incorporeren. Deze nieuwe context bestaat uit de aanstaande uitbreiding van de Unie met veel nieuwe landen, de voortschrijdende globalisering, de nieuwe geopolitieke perspectieven voor Europa en de tendens tot decentralisatie binnen de nationale staten waardoor een nieuw licht op de toepassing van het "subsidiariteitsbeginsel" wordt geworpen.

Zoals Jacques Delors opmerkte "vervaagt het taboe op het federalisme" in de Europese Unie. Het nieuwe federalisme moet worden beschreven op basis van de nieuwe context en doelstellingen.

Voor ons is een van de doelstellingen van "nieuw federalisme" de vorming van een Federatie van Staten en Burgers (hetgeen door sommigen de "Federatie van Nationale Staten"  wordt genoemd), die allen deelnemen aan de opbouw van de Europese Politieke Unie. Het is verder gebaseerd op een maximale decentralisatie van besluitvorming, waarbij de regionale en lokale overheden en organisaties vanuit de burgermaatschappij actief deelnemen aan de opbouw van Europa. Hierdoor wordt het principe van de subsidiariteit volledig ingevuld. In het nieuwe Europese federalisme is Europa altijd dicht bij de mensen.
Met dit in gedachten is onze eerste doelstelling de EU-instellingen, hun besluitvormingsprocessen en hun betrekkingen met de lidstaten en de EU-bevolking voor het publiek doorzichtig en begrijpelijk te maken. De belangrijkste vragen zijn: "Wat willen we samen doen?" en "Wie doet wat?"


II Wat zijn de belangrijkste doelstellingen van de nieuwe federalisten?


EEN
Een vereenvoudiging en reorganisatie van de Europese verdragen in overeenstemming met het constitutionele proces. De doelstellingen van de EU moeten worden gedefinieerd, waarbij de onderliggende waarden, rechten en verantwoordelijkheden worden bekrachtigd en de institutionele opbouw duidelijk wordt beschreven.

We hebben op dit moment zeven verdragen, - eigenlijk acht, als we het Verdrag van Nice meetellen, - met honderden artikelen die weinig onderlinge samenhang vertonen. Dit is het gevolg van een decennialange opeenstapeling van Europese verdragen die tijdens de opbouw van Europa zijn vastgesteld. Daardoor vormen de normen en regels een onontwarbaar en niet samenhangend geheel dat met ieder nieuw verdrag onbegrijpelijker is geworden.

Daarom is een radicale vereenvoudiging dringend nodig.

De Europese Commissie heeft tegen deze achtergrond een rapport goedgekeurd dat de Europese Universiteitsinstituut van Florence in haar opdracht had opgesteld. Het rapport bevat een concept voor een "Basisverdrag voor de Europese Unie" waarbij de huidige Europese verdragen in één tekst zijn samengebracht zonder de inhoud van de huidige verdragsbepalingen te veranderen. Het institutionele en functionele kader van de Europese Unie is tezamen met al haar politieke doelstellingen in minder dan honderd artikelen verwoord.

Wij ondersteunen dit soort initiatieven tot vereenvoudiging en verheldering en wij eisen dat het Handvest van de Grondrechten wordt opgenomen in het Verdrag, zodat het wettelijk onvervreemdbare en constitutionele  karakter van de Unie wordt vastgelegd.


TWEE
Op basis van een reorganisatie van de verdragen moet een "constitutioneel proces" worden opgestart.

Het debat over de voorbereiding van een Europese grondwet is geopend op basis van de vier punten die in Bijlage IV van het Verdrag van Nice zijn opgenomen. Maar een te grote nadruk op het constitutionele proces zou binnen de huidige machtsverhoudingen een tweeledig risico met zich meebrengen: een te radicale benadering die zonder twijfel op inhoud stoelt maar vooralsnog als marginaal moet worden beschouwd, kan ons van het constitutionele proces vervreemden. Tegelijkertijd kan het constitutionele proces worden misbruikt als een alibi voor diegenen die de toekomstige "grondwet" zien als instrument om minimalisme en intergouvernementalisme grondwettelijk vast te leggen. Het Europees parlement heeft onlangs met 395 stemmen voor, 105 stemmen tegen en 42 onthoudingen, ingestemd met de start van een daadwerkelijk "constitutioneel" proces. Ook steunt een duidelijke meerderheid van de publieke opinie in de EU een dergelijke grondwet.

Een evenwichtige positie is dus nodig. Daarom het pleidooi van onze kant voor een "constitutioneel  proces" dat ten eerste is gebaseerd op de vereenvoudiging en de reorganisatie van verdragen en ten tweede teruggrijpt op de positieve ervaringen die zijn opgedaan met de conventiemethode waarmee het Handvest van de Grondrechten tot stand is gekomen.

Volgens ons is een constitutioneel debat alleen zinvol:

  1. als het Europa in staat stelt een extra stap te doen op de weg van verdere Europese integratie, zodat Europa het hoofd kan bieden aan de uitdagingen die op dit moment op haar afkomen;
  2. als het de mogelijkheid biedt gedurende het verloop van het debat te controleren in hoeverre de voorstellen voor de verdere Europese opbouw worden gesteund door de inwoners van de verschillende EU-lidstaten.

Een debat over de toekomst van Europa is in ieder geval noodzakelijk, of onze voorstellen nu wel of niet worden opgevolgd. En binnen dit debat moet worden gediscussieerd over de inhoud  van een "Europese grondwet",  de werkwijzen en methode volgens welke deze grondwet tot stand moet komen, de doelen die we willen verwezenlijken en het beleid dat uit dit alles zal voortvloeien.


DRIE
Vereenvoudiging van de communautaire procedures (in het bijzonder de wetgevingsprocedures, de procedures die betrekking hebben op het functioneren van de Raad en de Commissie en de procedures die de betrekkingen tussen de Unie en de lidstaten regelen).

Een innovatief communautair perspectief omvat twee krachtige visies die met de visie van de grondleggers van de Europese Gemeenschap in verband staan. Het is een perspectief dat de Europese politieke sturing én tegelijkertijd het Europees bestuur zelf, zoals ook door de huidige hervormingsgezinde Commissie wordt voorgesteld, zou moeten versterken. De huidige situatie vereist dus het volgende tweeledig perspectief: een grotere Europese politieke bestuurskracht, nu dat de onuitgesproken en stap-voor-stap-methode, die het functionalisme van de grondleggers kenmerkte, achterhaald is, en meer doelmatigheid in de Europese ambtenarij.


VIER
Versterking van de identiteit van de Europese Unie.

In 1998 heeft de stichting "Notre Europe" voorgesteld het Europese debat verder te politiseren door het college van Europese Commissarissen samen te stellen op basis van de resultaten van de Europese verkiezingen. Dit idee en gelijksoortige initiatieven verdienen aanmoediging en opvolging. De Europese Partij van de Sociaal-Democraten heeft hierbij een zeer belangrijke rol te vervullen. Het hierboven genoemde voorstel zou bij de volgende Europese verkiezingen in 2004 moeten worden gerealiseerd. In 2004 zou een Europese lijst met Sociaal-Democratische kandidaten opgesteld moeten worden, al is het slechts voor een deel van de lijst. Minimaal zouden  kandidaten op de lijsten van andere EU landen moeten worden opgenomen.

Het lijkt vooralsnog het meest waarschijnlijk dat voorstellen voor een koppeling tussen het Voorzitterschap van de Europese Commissie en de uitslag van de verkiezingen worden verbonden aan de onvermijdelijke hervorming van het huidige roulatiesysteem, waarmee ieder half jaar een andere lidstaat als Voorzitter van de Raad wordt aangewezen. In een uitgebreide Unie van 30 lidstaten moet volgens het huidige systeem ieder land namelijk vijftien jaar wachten voordat het voor een periode van zes maanden Voorzitter van de Raad is. We zouden ons een model kunnen voorstellen - overeenkomstig het voorstel van het Franse Commissariat général du Plan in het rapport van Jean-Louis Quermonne - , met een Europese President (van de Raad) en een Europese Premier (van de Commissie). Een dergelijk voorstel lijkt ook goed aan te sluiten bij de noodzakelijke versterking van de bestuurskracht binnen de communautaire werkwijze, en versterkt de synergie tussen Raad en Commissie.

De huidige ervaringen met "Mijnheer PESC", -de Secretaris-Generaal van de Raad- die bevoegd is voor het Europees buitenlands en defensiebeleid, pleit voor een verandering van deze structuur. Het Europees Parlement heeft dan ook al voorgesteld de Secretaris-Generaal in de Europese Commissie op te nemen. Een vitaal onderdeel van de versterking van het Europese leiderschap ligt tenslotte op het terrein van het Europese buitenlands en defensiebeleid. Bij de totstandkoming van het nieuwe communautaire evenwicht moet voor het huidige dualisme tussen de Raad en de Commissie een oplossing worden gevonden door te streven naar maximale doeltreffendheid en het verlenen van maximaal gezag aan degene die de leiding heeft.


VIJF
In Europa, en vooral binnen de Socialistische en Sociaal-Democratische familie, moeten voorstellen voor een nieuw federalisme worden gestimuleerd: meer  deelname van de Europese burger aan de Europese democratie, een duidelijke afbakening van de bevoegdheden, meer subsidiariteit en meer politieke verantwoordingsplicht in de besluitvorming.

Het nieuwe federalisme moet stoelen op de eigentijdse inzichten van goed bestuur en moet worden gebaseerd op de volgende criteria: doelmatigheid, een optimaal gebruik van de publieke middelen en nabijheid.

Het nieuwe Europese federalisme wil Europa dichter bij de mensen te brengen. Dit kan ook met het nauwkeuriger, maar zwaardere begrip "subsidiariteit" worden verwoord. Binnen dit perspectief  is de rol van de burgermaatschappij en rol van de territoriale bestuurslagen zeer belangrijk. We moeten kijken naar de wijze waarop het subsidiariteitsbeginsel wordt toegepast - als basisconcept voor de federale ontwikkeling van de Europese Unie- waarbij de lagere bestuurslagen op voorhand gunstig worden benaderd.  Ofwel: "besluiten moeten alleen op een hoger bestuursniveau worden genomen als een besluit op een lager niveau niet doelmatig is. En niet, we nemen besluiten op een hoger niveau, simpelweg omdat daartoe de mogelijkheid bestaat".

Juist hierom moet het debat over de doelstellingen een debat over concrete zaken zijn, die voor de mensen zelf belangrijk zijn. Bij concrete zaken kunnen burgers accepteren dat de besluitvorming hierover op communautair niveau plaatsvindt, hetgeen natuurlijk logischerwijs het overdragen van soevereiniteit met zich meebrengt.

De terreinen waarop wij dringend om besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid, gekoppeld aan een medebeslissingsrecht van het Europees Parlement vragen, betreffen: voedselveiligheid, landbouw, het Europees Ontwikkelingsfonds, burgermaatschappij, externe betrekkingen en (internationale) criminaliteitsbestrijding. We willen een technocratisch debat vermijden en meningen over de inhoud horen.


ZES
Noodzaak tot het ontwikkelen van een "Europese openbare ruimte" en een "Europese burgermaatschappij".

Na Nice lijkt het debat over de status van Europese politieke partijen op de goede weg te zijn. Toch moeten we blijven bouwen aan een daadwerkelijke "Europese openbare ruimte" waarbij ook de rol van de sociale dialoog, de vakbonden, Europese rechtspersonen en niet-gouvernementele organisaties moet worden bediscussieerd. Dit laatste zodat de Europese openbare ruimte kan worden beschermd en gestimuleerd, en kan worden voorkomen dat niet-representatieve organisaties binnen de Europese publieke ruimte de overhand gaan voeren.

De Europese burgermaatschappij is in opbouw, maar in dit stadium zijn de aard, de samenstelling en de wijze van functioneren nog onduidelijk. Tegen deze achtergrond vormt de totstandkoming van het Handvest van de Grondrechten een betekenisvolle ervaring. Dit vanwege de rol die de vakbonden (en in het bijzonder het Europees Verbond van Vakverenigingen) en de Europese NGO's die zich richten op sociale vraagstukken hierbij hebben gespeeld.

In een Europa dat wordt beheerst door de logica van zelfregulerende markten en door politieke en institutionele systemen waarbinnen burgers of samenwerkingsverbanden alleen kunnen participeren door lobby, promotie of formele vertegenwoordiging heeft de opkomende Europese burgermaatschappij garanties en steun nodig.
Voor de Europese Sociaal-Democratie zijn de versterking van de Europese politieke ruimte, het creëren van een Europese maatschappij en het ontwikkelen van een Europese identiteit prioritaire doelstellingen.


ZEVEN
Een Europese overheid is noodzakelijk om het "Europese sociale model" te bevorderen.

Nu Nice is afgerond moeten de 12 landen van de Eurogroep besluiten tot een nauwere samenwerking met als doel: het stimuleren van de werkgelegenheid, de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting en de verdediging van het Europese sociale model. De hieruit voortvloeiende besluiten moeten (behalve in het geval van besluiten met een constitutioneel karakter) met gekwalificeerde meerderheid worden genomen, gekoppeld aan het medebeslissingsrecht van het Europees parlement.

Het is niet voldoende de huidige onevenwichtigheid tussen een federale structuur, zoals de Europese Centrale Bank en het gebrek aan daadwerkelijke coördinatie van het sociaal-economische beleid in de Eurozone, ongedaan te maken. Er moet een gezamenlijke strategie worden ontwikkeld, gebaseerd op de toepassing van het Handvest in alle EU-landen en gericht op de coördinatie tussen de nationale staten op het terrein van het sociaal-economisch beleid, de werkgelegenheid, het onderzoeks- en onderwijsbeleid, het fiscale beleid en de buitenlandse betrekkingen. Ook moet deze strategie stapsgewijs de huidige blokkades voor de gekwalificeerde meerderheidsbesluitvorming en medebeslissing wegnemen. Een dergelijk proces kan alleen door een nauwere samenwerking binnen de Eurozone worden gestimuleerd en heeft als doel, te komen tot een tijdige, doelmatige en samenhangende besluitvorming van de nationale staten. Dit proces kan worden ondersteund door de Europese Commissie, hetgeen tegelijkertijd ertoe kan leiden dat de Commissie niet alleen een rol speelt bij de implementatie, maar volledige erkenning zou krijgen voor de aan haar toegewezen initiatief rol.
Bovendien kan bij dit proces gebruik worden gemaakt van de ervaringen die de Europese Commissie heeft opgedaan met de open samenwerking op het gebied van onderzoek en levenslang leren zoals die door de Europese Raad in Lissabon is vastgelegd.


ACHT
De Europese terminologie moet aanzienlijk worden versimpeld.

De nu gehanteerde Europese termen vormen een probleem dat we niet mogen onderschatten. De grote meerderheid van de Europeanen kent de Europese instellingen niet en weet ook niet wat deze doen. Dit is zeer begrijpelijk en logisch gezien de begrippen die Europa in haar dagelijks reilen en zeilen gebruikt! Veel mensen weten niet hoe de Europese instellingen werken, zelfs niet het Europees Parlement, waarin de burgers zelf toch worden vertegenwoordigd.
Maar kijk eens naar de namen van de Europese instellingen, de Europese procedures en de  Europese programma's. De termen die worden gebruikt zijn vaak onbegrijpelijk. Ze geven geen identiteit aan of uitleg over de instellingen, maar scheppen verwarring over hun daadwerkelijke aard en rol. Daardoor ontstaan misverstanden en zelfs afwijzing. Er kan niet van de Europese burgers worden verwacht dat zij begrijpen wie of wat wordt bedoeld met termen als DG 7, het Coreper, de tweede pijler of "opting out". En hoe moeten zij weten wat het onderscheid is tussen de Europese Raad, de Raad van Europa en de Raad van de Europese Unie? Wanneer we willen dat Europa dichter bij haar inwoners staat moet de Europese methodologie eenvoudiger, doorzichtiger en democratischer. Het zal een revolutie zijn om ieder element van de Europese Unie een natuurlijke, logische en gebruikersvriendelijke naam te geven.

Enkele voorstellen:
1. De Europese Commissie wordt de EU-regering of anders het Uitvoerend Orgaan van de EU, en
2. de Voorzitter van de Commissie wordt de Premier van de EU genoemd.
3. de Comissarissen worden EU-ministers genoemd.
4. DG 11 wordt bijvoorbeeld het EU-Ministerie van Milieu.
5. De Europese Raad moet de Raad van Staatshoofden en Nationale Regeringen worden
6. De Voorzitter van de Raad moet de President van de EU worden genoemd.

Deze veranderingen kunnen in de praktijk worden ingevoerd, voordat dit officieel wordt vastgelegd bij wijziging van de Europese verdragen. Er is al een precedent. Het Europees Parlement, een naam die al  twintig jaar gemeengoed is, heet in de verdragen officieel de "Europese Parlementaire Assemblee".


Conclusie

Wij hopen dat onze voorstellen op het aanstaande congres van de Partij van de Europese Sociaal-Democraten serieus door onze politieke familie worden bediscussieerd en dat een bijdrage wordt geleverd aan de voorbereiding van de Europese Raden van Göteborg en Laken. Dit document geeft een aantal voorzetten die in de discussie moeten worden meegenomen. Andere voorzetten kunnen volgen.

Tegelijkertijd bestaat er geen twijfel dat Europa zich op een kruispunt bevindt binnen de  discussie over de Europese doelstellingen, de Europese identiteit en de Europese besluitvormingsmechanismen.

Communautaire instellingen met voldoende legitimiteit en een duidelijk en sterk mandaat, kunnen een uitweg uit deze crisis bieden. Hiertoe zijn intergouvernementele onderhandelingen niet langer voldoende.

De tijd is aangebroken om een beroep op de Europese publieke opinie te doen. Op basis van duidelijke voorstellen, kan de Europese publieke opinie duidelijke keuzes maken en de volgende zaken in gang zetten: (a) een samenhangende visie op de rol van Europa in de wereld, (b) een actieve EU-deelname in het mondiaal bestuur, (c) een gemeenschappelijk sociaal en fiscaal beleid, (d) een leidende rol voor de Unie in de strijd tegen milieuvervuiling en de dreiging van klimaatverandering, en (e) een uitbreiding van de Unie gekoppeld aan de noodzakelijke interne hervormingen. En dit alles aangestuurd door een echte en doelmatige Europese regering, met welke naam dan ook.

Alleen onder druk van de Europese burgers kan het noodzakelijke politieke proces in gang worden gezet, waarbij de verlammende procedure van de Intergouvernementele Conferentie vermeden kan worden en een Conventie kan worden opgericht die in staat is een grondwettelijk verdrag voor te bereiden.


Eerste ondertekenaars:

Pervenche BERÈS
Max van den BERG
Enrico BOSELLI
Paulo CASACA
Joan COLOM I NAVAL
Claude DESAMA
Proinsias DE ROSSA
Rosa DIEZ GONZALEZ
Fiorella GHILARDOTTI
Klaus HAENSCH
Renzo IMBENI
Giorgos KATIFORIS
Jo LEINEN
David MARTIN
Pasqualina NAPOLETANO
Raimon OBIOLS
Jacques POOS
Michel ROCARD
Christa RANDZIO-PLATH
Gerhard SCHIMID
Martin SCHULZ
Antonio SEGURO
Bruno TRENTIN
Carlos WESTENDORP Y CABEZA


Een aantal artikelen die direct of indirect te maken hebben met het recht

Een absoluut NEE vanwege het feit, dat dit Verdrag bepaalt, dat zowel op blz. 217 Art.3 de rechters, advocaten-generaal, griffiers, enz, als ook op blz. 270 Art.11-14 alle ambtenaren van de Unie (en dat zijn ze allemaal van Euro commissaris tot archiefbediende) zijn vrijgesteld van rechtsvervolging; zij blijven deze strafrechtelijke immuniteit genieten ook nadat zij hun ambt hebben neergelegd. Dit betekent, dat, als dit Verdrag wordt aangenomen, "grondwettelijk" is vastgelegd, dat deze personen voor het leven boven de Wet zijn gesteld.