Keiharde confrontatie tussen Minister van Justitie Donner en Karel de Werd

Antecedentenregister RM . . . . . . SDN ====> Karel de Werd

Amsterdam, 5 november 2003


Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer de heer Weisglas.

Geachte heer Weisglas,

F.Weisglas@tk.parlement.nl Het is u inmiddels ongetwijfeld bekend dat de Minister van Justitie mr. P.H. Donner bij de Nationale Ombudsman formeel heeft bekend: dat de Officier van Justitie de bevelen van het Gerechthof ex. art. 12i Sv gegeven tot het strafrechterlijk vervolgen van meineed, middels fraude en in ieder geval in strijd met de Formele Wet, de Grondwet en Internationale Verdragen die door de Staat der Nederlanden zijn geratificeerd, heeft verduisterd door deze ter verjaring op te leggen. Zodoende heeft het Openbaar Ministerie als wetshandhaver ex. art. 4 Ro plaatsgenomen op de stoel van de Formele Wetgever en van de Zittende Magistratuur.

Deze bekentenis van mr. P.H. Donner kwam echter niet eerder tot stand alvorens hij in samenspanning met de voorzitter van het College van Procureur-generaal de Wijkerslooth de Weerdesteyn verwoede pogingen heeft ondernomen tot het verduisteren van al het wettig overtuigend bewijs daarvan. Beiden verdedigden daartoe tot het uiterste, ondanks mijn felle protesten daartegen, de hiernavolgende arglistige, bedrieglijke en juridisch volstrekt onvolwaardige zinsnede en ik citeer: "In de archieven van het Openbaar Ministerie werd niets aangetroffen waaruit blijkt, dat de bevelen van het Gerechthof ex. art. 12i Sv tot het strafrechterlijk vervolgen van meineed aan de Officier van Justitie gegeven niet werden opgevolgd".

Geen enkele jurist te goeder trouw zou het aandurven, tenzij er sprake is van juridische zelfmoord, voorgaande arglistige, bedrieglijke en juridisch volstrekt onvolwaardige zinsnede te onderschrijven. Zowel Donner als de Wijkerslooth hadden daar echter als topjuristen geen enkele moeite mee. Integendeel, zij volharden daarin tot het uiterste, alvorens mr. Donner onder mijn juridische druk werd verleid tot een volledige bekentenis.

Het algemeen belang dient niet te worden opgeofferd aan strikt persoonlijk of partijpolitiek belang. Ieder weldenkend mens begrijpt dat de minister dringend ter verantwoording dient te worden geroepen met het stellen van de hiernavolgende vragen.

  1. Waarom heeft het OM als wetshandhaver ex. art. 4 Ro formeel de stelling betrokken, dat het veelvuldig plegen van meineed ter aanranding van een behoorlijke procesgang, ondanks art. 207 lid 1 en 2 Sr., niet strafrechtelijk moet worden vervolgd?

  2. Is het niet zo, dat het OM heeft plaatsgenomen op de stoel van de Formele Wetgever en van de Zittende Magistratuur door de bevelen van het Gerechthof ex. art. 12i Sv tot het strafrechtelijk vervolgen van meineed niet op te volgen?

  3. Hebt u inmiddels bij de Nationale Ombudsman formeel uw eerder ingenomen standpunt op 23 juli 2003 herroepen, en hebt u vervolgens formeel erkend dat de bevelen van het Gerechthof ex. art. 12i Sv aan de Officier van Justitie gegeven (tot het strafrechterlijk vervolgen van meineed) in strijd met de Formele Wet ter verjaring werden opgelegd?

  4. Bent u niet met mij van mening dat zelfs al uit het verkrijgen van één zo'n bevel formeel blijkt, hoe slecht het OM als Wetshandhaver heeft gefunctioneerd?

  5. Is het juist dat de heer de Werd tot twee keer toe door de AIVD is benaderd en de inspecteur van deze dienst, de heer Veldman, ruim twee uur met de heer de Werd in het bijzijn van twee getuigen heeft gesproken, waarbij deze verklaarde dat hij daarover verslag aan u zou uitbrengen; en dat hij aan de heer de Werd heeft gevraagd onder welke voorwaarden de foto´s van het internet zouden worden verwijderd?

  6. Heeft het OM informeel de webmaster van de heer de Werd benaderd met het verzoek de foto´s van het net te verwijderen?

  7. Is het juist dat de heer de Werd aan genoemde inspecteur kenbaar heeft gemaakt, dat hij altijd openstaat voor goed onderling overleg om dit onverkwikkelijke conflict middels een Akte van Dading op te lossen, mits de via onrechtmatige overheidsdaden jegens hem en zijn gezin toegebrachte schade wordt gecompenseerd?

  8. Is het u bekend dat een poging van het OM tot het strafrechterlijk vervolgen van de heer de Werd wegens belediging van een ambtenaar in functie jammerlijk heeft gefaald, omdat de heer de Werd drie politierechters op rij heeft weten te wraken met het argument: dat er in het geheel geen strafrechterlijke procedure kan plaatsvinden, omdat de Officier van Justitie heeft plaatsgenomen op de stoel van de Formele Wetgever en van de Zittende Magistratuur, door zelfs de bevelen van het Gerechthof te negeren?

  9. Is het u bekend dat de Officier van Justitie daarop de strafrechterlijke vervolging van de heer de Werd onrechtmatig heeft afgebroken door niets meer van zich te laten horen, ondanks het gegeven dat de heer de Werd herhaalde malen vergeefs om een nieuwe zittingsdatum heeft gevraagd, waarop de strafrechterlijke vervolging met een nieuwe politierechter zou worden voortgezet?

  10. Wat is de reden dat u in de media hebt kenbaar gemaakt dat op de e-mailactie van de heer de Werd geen strafklacht zal volgen?

  11. Wat vindt u er van dat derden uit oogpunt van rechtsgelijkheid het voorbeeld van de heer de Werd volgen?

  12. Is het u bekend dat binnenkort ansichtkaarten op de markt verschijnen waarop u als Adolf Hitler staat afgebeeld?

  13. Realiseert u zich wel dat u de heer de Werd en alle anderen die daarmede bezig zijn een vrijbrief daartoe hebt gegeven, door in de media te verklaren dat daarop geen strafklacht zal volgen?

  14. Hoe verdraagt zich al het voorgaande met uw geloofwaardigheid en/of de waardigheid van het ambt dat u en de procureur-generaal pretenderen te kunnen bekleden?

  15. Bent u bereid om uit deze uit de hand gelopen affaire de enig juiste conclusie te trekken, en met de heer de Werd middels een Akte van Dading alsnog overeenstemming te bereiken ter oplossing van dit onverkwikkelijke conflict?

Tot zover geachte heer Weisglas. Ik ga er behoudens een andersluidend tegenbericht vanuit dat u de Tweede Kamerleden in het algemeen belang er toe kunt bewegen voorgaande vragen aan de Minister van Justitie te stellen. Indien niet het geval, dan moge ik u uitnodigen over enkele weken op mijn computer de enterknop in te drukken, als symbolisch gebaar voor het feit dat de honderdduizendste e-mail met de afbeelding van de Wijkerslooth en Donner als Adolf Hitler over de gehele wereld zal zijn verzonden. Ik wens u veel wijsheid toe,

Hoogachtend,


K.H. de Werd
Postbus: 36157
1020 MD Amsterdam