Verzoek om voorlopige voorziening resp. schorsing van het besluit van 14 augustus 2001,
nummer: DLB 2001/17904, van de minister (staatssecretaris) van Verkeer en Waterstaat.


EuroStaete . . EKC . . Klokkenluiders <===> SDN . . Wolmanzouten . . English

Henry George (1839-1897): De Aarde behoort toe aan alle levende wezens

't Achterom 9a
5491 XD
Sint Oedenrode
Tel. 0413-490387
Fax. 0413-490386

AANTEKENEN

Per fax 070-3651380

Aan:
  • De Voorzitter van de van de Raad van State
  • De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State,
    Postbus 20019,
    2500 EA 's-Gravenhage.

Sint Oedenrode, 23 september 2001.

Tevens, excl. bijlagen, verstuurd per fax 070 - 3651380 op 23 september 2001.

OPEN BRIEF

Verzoek om spoedbehandeling.

Ons kenmerk: SBL/rijksw/23091/vv.

Betreft:

  • Stichting tot behoud leefmilieu Buggenum, Haelen, Horn, Nunhem en naaste omgeving, Holstraat 17, 6082 BA Buggenum met 15 gemachtigden.
  • J. Hoebers, Haelenerweg 9, 6082 AA Buggenum.
  • J. Rulkens, Dorpsstraat 94, 6082 AR Buggenum.
  • P. Topeeters, Neel Doffstraat 18, 6082 AE Buggenum.
  • H. Slabbers, Galgenberg 35, 6082 AZ Buggenum.
  • L.G.G.M. Mom, Bergstraat 13, 6082 AJ Buggenum.
  • H.P.J. Vissers, Holstraat 6, 6082 BC Buggenum.
  • A.M. Schreuder, Thorbeckestraat 24, 6042 CR Roermond.
  • J. Schuermans, Roermondseweg 92, 6081 NW Haelen.
  • C.J. Schreuder, Eikendreef 23, 6081 EA Haelen.
  • C.J.M. Wijers, Poelakkerweg 3, 6082 NC Buggenum.
  • H.J.J. Sleutels, Holstraat 9, 6082 BA Buggenum.

Verzoek om het treffen van voorlopige voorziening resp. schorsing van het besluit van 14 augustus 2001, nummer: DLB 2001/17904, van de minister (staatssecretaris) van Verkeer en Waterstaat.


    Majesteit,
    Voorzitter,

Namens opgemelde stichtingen en personen hierna te noemen: appellanten, verzoekt ondergetekende u om het treffen van voorlopige voorziening resp. schorsing van opgemeld besluit van 14 augustus 2001 van de Minister (Staatssecretaris) van Verkeer en Waterstaat. Een kopie van dat besluit vindt u bijgevoegd (zie bijlage I)(11 pagina's).


    Informatie vooraf.

De reden waarom ik dit verzoek om voorlopige voorziening aan de Voorzitter van de Raad van State, Hare Majesteit de Koningin, verstuur en aan de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State ligt aan de volgende feiten: De Afdeling bestuursrecht blijft zowel actief als wel passief gedogen dat bedrijven die door de organisatiecriminaliteit als dekmantel worden gebruikt nagenoeg alle wetten kunnen blijven overtreden. Het gaat om die bedrijven die omwille van de winst voor enkelen letterlijk alles vergiftigen en verkankeren, zoals houtimpregneerbedrijven en kolengestookte elektriciteitscentrales.

In de in geding zijnde zaak gaat het om de Demkolec-elektriciteitscentrale te Buggenum waarin (gevaarlijk) afval als RWZI-slib, kippenmest, sloophoutsnippers, ABI-slib, e.d. onder de dekmantels van "biomassa" en "groene stroom" worden meevergast. Dit alles in strijd met Europese richtlijnen, verordeningen en arresten en met misbruik van miljoenen guldens aan gemeenschapsgeld.


    Actief gedogen.

Om u ervan te overtuigen dat uw Afdeling bestuursrechtspraak inzake Demkolec B.V. het overtreden van de wet actief gedoogd vindt u bijgevoegd de uitspraak 200005436/1, van 18 december 2000 van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak (zie bijlage II)(6 pagina's). Ik verzoek u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als geheel herhaald en ingelast te beschouwen.


    Passief gedogen.

Verzoeken om voorlopige voorziening resp. schorsing, die de hierboven beschreven organisatiecriminaliteit slecht uitkomen, laat de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak maanden liggen en worden pas in behandeling genomen op het moment dit voor het dekmantelbedrijf (in dit geval Demkolec B.V.) geen nadelige gevolgen heeft. Om u hiervan te overtuigen vindt u bijgevoegd mijn intrekkingsverzoek van 9 september 2001, kenmerk: SBL/26061/VV, aan voorzitter M.P. van Dijk van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. (zie bijlage III)(4 pagina's). Ik verzoek u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als geheel herhaald en ingelast te beschouwen.

    Motivering verzoek om voorlopige voorziening resp. schorsing

De gronden van dit verzoek om voorlopige voorziening resp. schorsing zijn gelijk aan bijbehorend bezwaarschrift van 23 september 2001, kenmerk SBL/Rijksw/23091/bz. Bijbehorend bezwaarschrift vindt u bijgevoegd (zie bijlage IV)(35 pagina's). De inhoud daarvan dient u hier als woordelijk herhaald en ingelast te beschouwen.

Op grond van deze inhoud uit bijbehorend bezwaarschrift kan het in geding zijnde besluit nooit in stand blijven.

Ik richt aan u daarom het verzoek om op grond van vorenstaande feitelijke informatie:

  • Het in geding zijnde besluit lopende de bezwaarprocedure te schorsen.
  • De minister van Verkeer en Waterstaat met oplegging van een dwangsom per dag te dwingen dat Demkolec B.V. onder oplegging van een last onder dwangsom van f. 100.000,- per dag tot een maximum van f. 300.000.000,- wordt gedwongen tot onmiddellijke verwijdering van alle binnen de inrichting aanwezige (gevaarlijke) afvalstoffen, als RWZI-slib, kippenmest, en hen te verbieden deze nog langer te vergassen.
  • Gedeputeerde Staten te veroordelen in de proceskosten.

Tevens wil ik u kenbaar maken dat premier Wim Kok namens de landelijke overheid, recent te kennen heeft gegeven dat het afgelopen moet zijn met de gedoogcultuur. Als bewijs daarvoor vindt u bijgevoegd het artikel "een bouwpakket voor de toekomst" uit het Katholiek Nieuwsblad van 7 september 2001 (zie bijlage E achter bijbehorend bezwaarschrift). In betreffend artikel zegt premier Wim Kok letterlijk het volgende:

    "Er moet een einde komen aan de gedoogcultuur" zie premier Wim Kok vorige week "Het dingen door de vingers zien moeten we met wortel en tak uitroeien".

Ik richt aan u het nadrukkelijke verzoek om de onder "bezwaar 1 t/m 8" genoemde overtredingen, zoals premier Wim Kok dat eist, met de wortel en tak uit te roeien, door positief uit te spreken op dit verzoek om voorlopige voorziening resp. schorsing en uitvoering te geven aan ons verzoek van 25 juni 2001. Mede met premier Wim Kok ben ik van mening dat deze gedoogcultuur met wortel en tak moet worden uitgeroeid. Enkel het openbaar maken van deze gedoogcultuur kan beëindiging ervan bespoedigen.

Ik heb er dan ook voor gekozen dit verzoek te publiceren:

Uw uitspraak op dit verzoek zal eveneens worden gepubliceerd bij de stichting Sociale Databank Nederland op internet.
Expliciet maken wij u kenbaar dat de griffiekosten ten laste van de rekening courant nummer 705 - 151R gebracht moeten worden.

Tenslotte verzoeken wij u ondergetekende, binnen 14 dagen, te horen op een dinsdag of donderdag. Dit vanwege het feit dat ondergetekende op die andere dagen verplichtingen elders heeft. Ook op donderdag 27 september 2001 is ondergetekende verhinderd. De volmachten van appellanten vindt u bijgevoegd (bijlage F achter bijbehorend bezwaarschrift)(12 pagina's).

Bijgevoegd vindt u verder:

  • uittreksel KvK, met dossiernummer 41067701, van de Stichting tot behoud leefmilieu Buggenum, Haelen, Horn, Nunhem en naaste omgeving (bijlage V)(2 pagina's).
  • uittreksel KvK, met dossiernummer 16090111, van het Ecologisch Kennis Centrum B.V. (bijlage VI)(2 pagina's).
  • Uittreksel KvK, met dossiernummer 17102683, van Van Rooij Holding B.V. (bijlage VII)(2 pagina's).


Hoogachtend,

ing.A.M.L. van Rooij, veiligheids- en milieudeskundige Ecologisch Kennis Centrum BV
Voor deze

Ing. A.M.L. van Rooij,
directeur.

C.c.

  • Milieudefensie
  • Katholiek Nieuwsblad
  • Dagblad de Limburger
  • Limburgs Dagblad
  • Twee Vandaag.

Bijlage: Dit beroepschrift bevat de bijlagen I t/m VII bestaande uit 62 pagina's.



Henry George (1839-1897): De Aarde behoort toe aan alle levende wezens

't Achterom 9a
5491 XD
Sint Oedenrode
Tel. 0413-490387
Fax. 0413-490386

AANTEKENEN


De minister van Verkeer en Waterstaat,
Directie Limburg,
Postbus 25,
6200 MA Maastricht.

Sint Oedenrode, 23 september 2001.

Tevens verstuurd per fax 043 - 3255136 op 23 september 2001.

Ons kenmerk: SBL/Rijksw/23091/bz.

Betreft:

  • Stichting tot behoud leefmilieu Buggenum, Haelen, Horn, Nunhem en naaste omgeving, Holstraat 17, 6082 BA Buggenum met 15 gemachtigden.
  • J. Hoebers, Haelenerweg 9, 6082 AA Buggenum.
  • J. Rulkens, Dorpsstraat 94, 6082 AR Buggenum.
  • P. Topeeters, Neel Doffstraat 18, 6082 AE Buggenum.
  • H. Slabbers, Galgenberg 35, 6082 AZ Buggenum.
  • L.G.G.M. Mom, Bergstraat 13, 6082 AJ Buggenum.
  • H.P.J. Vissers, Holstraat 6, 6082 BC Buggenum.
  • A.M. Schreuder, Thorbeckestraat 24, 6042 CR Roermond.
  • J. Schuermans, Roermondseweg 92, 6081 NW Haelen.
  • C.J. Schreuder, Eikendreef 23, 6081 EA Haelen.
  • C.J.M. Wijers, Poelakkerweg 3, 6082 NC Buggenum.
  • H.J.J. Sleutels, Holstraat 9, 6082 BA Buggenum.

Bezwaarschrift tegen uw besluit van 14 augustus 2001, nummer DLB 2001/17904, op ons verzoek van 25 juni 2001 om onder oplegging van een last onder dwangsom (f.100.000,- per dag tot een maximum van f. 300.000.000,-) Demkolec B.V. te dwingen tot verwijdering van alle binnen de inrichting aanwezige (gevaarlijke) afvalstoffen en Demkolec B.V. te verbieden deze nog langer te vergassen.


Excellentie,

Namens opgemelde stichting en personen hierna te noemen: appellanten, teken ik hierbij bezwaar aan tegen uw besluit van 14 augustus 2001, nummer DLB 2001/17904, waarin u ons opgemeld handhavingsverzoek van 31 juli 2001 heeft afgewezen.


    Bezwaar 1.

Op 23 maart 1990, kenmerk 3329, heeft u aan Demkolec B.V. een Wvo-vergunning verleend voor het op het lateraal kanaal Linne-Buggenum en de rivier de Maas lozen van afvalwater resp. brengen van afvalstoffen afkomstig van een demonstratie eenheid kolenvergassing/Steg te Buggenum.

In het in geding zijnde besluit gaat u er van uit dat RWZI-slib, kippenmest en houtafval afkomstig van bouw- en sloopafval "biomassa" is. U heeft dat gebaseerd op het rapport "Verwachting van KEMA ten aanzien van emissies en reststoffenkwaliteit bij meevergassing van biomassa bij Demkolec" d.d. 17 mei 2001 van J.L. Raas van KEMA, hetgeen bij u in het dossier zit. Bijgevoegd vindt u het artikel "Electrabel ziet brood in Torbed reactor voor vergassen biomassa", uit het Technisch Weekblad van 19 september 2001 (zie bijlage A).

In betreffend artikel met in de kop "Vergassen biomassa" staat letterlijk:

    sloophoutsnippers.
    De resultaten komen ook overeen met een eerdere haalbaarheidsstudie die door KEMA is uitgevoerd. De pilot vergasser kan 120 kg. sloophoutsnippers per uur verwerken.

Hiermee heb ik nogmaals bevestigt gekregen dat de KEMA van mening is dat afvalhout afkomstig van bouw- en sloopafval (sloophoutsnippers) "biomassa" betreft.

    Hierin zit hem nu juist het grote misverstand.

Om dit misverstand, hetgeen is voortgekomen uit onvoldoende deskundigheid bij KEMA, voor goed en altijd de wereld uit te helpen vindt u bijgevoegd een afschrift van ons handhavingsverzoek d.d. 18 september 2001, kenmerk: VROM/18091/hv, aan de minister van VROM (zie bijlage B). Ik verzoek u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als geheel herhaald en ingelast te beschouwen.

In betreffend verzoek staat letterlijk het volgende:



Excellentie,

Op 3 augustus 2000 heeft u als minister van VROM en A. Jorritsma-Lebbing als minister van EZ namens de overheid een beleidsafspraak ondertekend met de heren van Halderen (Electriciteits-Productiemaatschappij Oost- en Noord Nederland), Van Meegen (Electriciteits-Productiemaatschappij Zuid-Nederland), Verwer (N.V. Electriciteitsbedrijf Zuid-Holland), Beer (N.V. UNA) en Linthorst (Federatie Energie Ned).

In betreffende beleidsafspraak bent u met de eigenaren van kolencentrales, waaronder de Demkolec-elektriciteitscentrale te Buggenum, overeengekomen dat "biomassa" mag worden bijgestookt/meevergast om daarmee een CO2- emissiereductie te bereiken. (zie bijlage 1).

Sinds 28 december 2000 moet lidstaat Nederland zich houden aan de Europese richtlijn (EG) Nr.52/2000 van 9 november 2000. Onder artikel 2 punt 11 van die richtlijn staat de definitie van "biomassa" als volgt verwoord (zie bijlage 2):

    "biomassa":
    producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit plantaardige landbouw- of bosbouwmateriaal dat ge- bruikt kan worden als brandstof om de energetische inhoud ervan te benutten, alsmede de volgende als brandstof gebruikte afvalstoffen:

    • plantaardige afvalstoffen uit land- en bosbouw;
    • plantaardige afvalstoffen van de voedingsindustrie;
    • plantaardige afvalstoffen van ruwe pulpproductie en van papierproductie uit pulp;
    • kurkafval;
    • houtafval, met uitzondering van houtafval dat ten gevolge van een behandeling met houtbeschermingsmiddelen of door het aanbrengen van een beschermingslaag gehalogeneerde organische verbindingen dan wel zware metalen kan bevatten, wat in het bijzonder het geval is voor houtafval afkomstig van bouw- en sloopafval;

Met bijgevoegde bewijsstukken (zie bijlage 3 t/m 6) lever ik u het feitelijke bewijs dat in de Demkolec elektriciteitscentrale te Buggenum het volgende afval en gevaarlijk afval wordt meevergast.

    1. ABI-slib (gevaarlijk afval)
    2. met houtbeschermingsmiddelen en gehalogeneerde organische verbindingen en zware metalen besmet bouw- en sloopafval.
    3. RWZI-slib.
    4. kippenmest.

Dit afval en gevaarlijk afval valt niet onder de definitie "biomassa" zoals dat de Europese Gemeenschappen lidstaat Nederland bij richtlijn (EG) Nr. 52/2000 (Pb C 375) vanaf 28 december 2000 hebben opgelegd. (zie bijlage 2).

Omdat u tot op heden van mening was dat in de Demkolec-elektriciteitscentrale te Buggenum "biomassa" wordt meevergast voor het opwekken van "groene stroom" en het feitelijk om afval en gevaarlijk afval gaat, betekent dat NUON de Staat der Nederlanden ook nog financieel flink heeft benadeeld door hierover de reguliere energiebelasting niet af te dragen.

Op grond van vorenstaande feitelijke informatie richt ik aan u het nadrukkelijke verzoek:

  • Tegen NUON, eigenaar van de Demkolec-elektriciteitscentrale te Buggenum, handhavend op te treden, waarbij het meevergassen van ABI slib, houtafval afkomstig van bouw- en sloopafval, RWZI-slib en kippenmest onmiddellijk wordt verboden, omdat NUON daarmee handelt in strijd met de op 3 augustus 2000 met de overheid overeengekomen beleidsafspraak.

  • NUON, eigenaar van de Demkolec-elektriciteitscentrale, alsnog te verplichten tot betaling van de reguliere energiebelasting met terugwerkende kracht vanaf 28 december 2000 omdat toen de richtlijn (EG) nr. 52/2000 voor Nederland van kracht is geworden.

Recent heeft de overheid bij monde van premier Kok kenbaar gemaakt dat het afgelopen is met het dingen door de vingers zien en dat deze vorm van criminaliteit met wortel en tak moet worden uitgeroeid. Als bewijs daarvoor vindt u bijgevoegd het artikel "Een bouwpakket voor de toekomst" uit het Katholiek Nieuwsblad van 7 september 2001 (zie bijlage 7). Ik verzoek u kennis te nemen van de inhoud en deze inhoud hier als herhaald en ingelast te beschouwen. In betreffend artikel zegt premier Wim Kok namens de overheid letterlijk het volgende:

    " Er moet een einde komen aan de gedoogcultuur" zei premier Wim Kok vorige week "Het dingen door de vingers zien moeten wij met wortel en tak uitroeien".

Middels dit schrijven richt ik aan u het verzoek de daad bij het woord te voegen en onmiddellijk uitvoering te geven aan hetgeen ik u hierboven heb verzocht. Tevens verzoek ik u mij van het vervolg volledig op de hoogte te houden.

Mede met de landelijke overheid ben ik van mening dat deze gedoogcultuur met wortel en tak moet worden uitgeroeid. Enkel het openbaar maken van deze gedoogcultuur in met name de provincie Limburg kan beëindiging ervan bespoedigen. Ik heb er dan ook voor gekozen dit verzoek te publiceren:

Uw besluit op dit verzoek zal eveneens worden gepubliceerd bij de stichting Sociale Databank Nederland op internet.

In afwachting van uw besluit, teken ik,


Hoogachtend,

ing.A.M.L. van Rooij, veiligheids- en milieudeskundige Ecologisch Kennis Centrum BV
Voor deze

Ing. A.M.L. van Rooij,
directeur.





P.s.

Hiermee is onomstotelijk vast komen te staan dat RWZI-slib, kippenmest, houtafval afkomstig van bouw- en sloopafval, e.d. afval is. Voor het meeverbranden/meevergassen van dit afval moet u zich houden aan de vanaf 28 december 2000 in werking getreden richtlijn 2000/76/EG van 4 december 2000 (Pb L 332 blz. 91 t/m 111). De artikelen 2 en 3 uit deze EG-richtlijn laten hierover geen enkel misverstand bestaan.

In artikel 4 lid 1 van deze EG-richtlijn 2000/76/EG staat letterlijk het volgende:

    Onverminderd artikel 11 van richtlijn 75/442/EEG, of artikel 3 van richtlijn 91/689/EEG mag geen enkele verbrandings- of meeverbrandingsinstallatie geëxploiteerd worden zonder een vergunning voor het verrichten van dergelijke activiteiten.

In artikel 4, lid 4 van deze EG-richtlijn staat letterlijk het volgende:

    De door de bevoegde instantie voor een verbrandings- of meeverbrandingsinstallatie afgegeven vergunning voldoet aan de toepasselijke vereisten van de richtlijnen 91/271/EEG, 91/61/EG, 96/62/EG, 76/464/EEG en 1999/31/EG, en:
  • bevat een expliciete lijst van de afvalcategorieën die mogen worden verwerkt. Deze lijst omvat indien mogelijk ten minste de afvalcategorieën die worden onderscheiden in de Europese afvalcatalogus (EAC) en geeft in voorkomend geval informatie over de hoeveelheid afval:
  • vermeldt de totale afvalverbrandingscapaciteit van de installatie
  • specificeert welke bemonsterings- en meetprocedures worden gebruikt om te voldoen aan de eisen inzake periodieke metingen van diverse verontreinigde stoffen in de lucht en in het water.

Uw op 23 maart 1990, kenmerk 3329, verleende Wvo-vergunning voldoet niet aan deze op 28 december 2000 in werking getreden richtlijn. Voor het meevergassen van bovengenoemde afvalstoffen is een nieuwe Wvo-vergunning vereist.


    Bezwaar 2.

In het in geding zijnde besluit wordt door u het lozingenbegrip anders uitgelegd als het Europese Hof van Justitie in de zaak C-231/97, een geschil tussen A.M.L. van Rooij en het dagelijks bestuur van het waterschap De Dommel, bij arrest op 29 september 1999 heeft uitgesproken. Het Europese Hof van Justitie heeft letterlijk het volgende uitgesproken:

  1. Het begrip "lozing" in artikel 1, lid 2, sub d, van richtlijn 76/464/EEG van de Raad van 4 mei 1976 betreffende de verontreiniging veroorzaakt door bepaalde gevaarlijke stoffen die in het aquatisch milieu van de Gemeenschap worden geloosd, dient aldus te worden uitgelegd, dat de emissie van verontreinigde stoom die op oppervlaktewater neerslaat, daaronder valt. De afstand tussen het oppervlaktewater en de plaats van uitstoot van de verontreinigde stoom is slechts relevant voor de vraag of het uitgesloten dient te worden geacht dat de verontreiniging van het water volgens de algemene ervaringsregels als voorzienbaar kan worden beschouwd, hetgeen zou beletten dat deze verontreiniging wordt toegeschreven aan de veroorzaker van de stoom.

  2. Het begrip "lozing" in artikel 1, lid 2, sub d, van richtlijn 76/464 dient aldus te worden uitgelegd, dat de emissie van verontreinigde stoom die eerst neerslaat op terreinen en daken en vervolgens via een hemelwaterriool in het oppervlaktewater terechtkomt, daaronder valt. Wat dit betreft is het niet van belang of het desbetreffende hemelwaterriool aan de betrokken inrichting dan wel aan een derde toebehoort.

U heeft aan Demkolec B.V. de volgende vraag gesteld:

Vraag RWS

Zijn er op dit moment al bruikbare gegevens beschikbaar op grond waarvan een beeld kan worden gekregen van de gevolgen van de luchtemissies voor het oppervlaktewater?

De reactie daarop van Demkolec BV was:

Reactie Demkolec

De heer Pastoors reikt naar aanleiding daarvan de volgende stukken uit:

  • Verwachting van KEMA ten aanzien van emissies en reststoffenkwaliteit bij meevergassing van biomassa bij Demkolec d.d. 17 mei 2001, bij Rijkswaterstaat geregistreerd onder het nummer DLB2001/16.030 d.d. 18 juli 2001. Proeven bij vergasser in Duitsland staan ook in dit rapport vermeld;
  • Emissieonderzoek afgassenketel (STEG) vergassingsinstallatie Demkolec B.V. meevergasproeven kippenmest, bij Rijkswaterstaat geregistreerd onder het nummer DLB2001/16.008 d.d. 18 juli 2001;
  • Emissieonderzoek afgassenketel (STEG) vergassingsinstallatie Demkolec B.V. meevergasproeven papierslib, bij Rijkswaterstaat geregistreerd onder het nummer DLB2001/16.008 d.d. 18 juli 2001;
  • Emissieonderzoek afgassenketel (STEG) vergassingsinstallatie Demkolec.V. meevergasproeven RWZI-slib, bij Rijkswaterstaat geregistreerd onder het nummer DLB2001/16.008 d.d. 18 juli 2001;
  • Geuronderzoek vergassingsinstallatie Demkolec B.V. meevergasproeven kippenmest, bij Rijkswaterstaat geregistreerd onder het nummer DLB2001/16008 d.d. 18 juli 2001;
  • Geuronderzoek vergassingsinstallatie Demkolec B.V. meevergasproeven papierslib, bij Rijkswaterstaat geregistreerd onder het nummer DLB2001/16.008 d.d. 18 juli 2001;
  • Geuronderzoek vergassingsinstallatie Demkolec B.V. meevergasproeven RWZI-slib, bij Rijkswaterstaat geregistreerd onder het nummer DLB2001/16.008 d.d. 18 juli 2001;

Op grond van deze aangeleverde gegevens heeft u het volgende overwogen:

Met name de uitspraak inzake het neerslaan van verontreinigde stoom is in het kader van het verzoek relevant, aangezien door EKC onder meer het (met regenwater) direct dan wel indirect (via het hemelwaterriool) in oppervlaktewater neerslaan van de door Demkolec veroorzaakte emissies als vergunningplichtige lozing beschouwd. Kijkt men naar de hierboven genoemde overwegingen ten aanzien van het lozingenbegrip dan kan voor wat betreft de door Demkolec veroorzaakte emissies worden gezegd dat aan de voorzienbaarheid van de lozing getwijfeld kan worden.

In het onderhavige geval gaat het namelijk om het emitteren van stoffen vanuit een schoorsteen met een hoogte van vijfenzeventig meter. De stoffen die worden geëmitteerd, worden allereerst de lucht in geblazen, waarna de wind invloed uitoefent op de plaats waar de verontreinigde stoffen terecht komen. Er is niet met zekerheid uit te sluiten, dat enkele van de stoffen die vanuit de schoorsteen van Demkolec worden geëmitteerd, in de rivier de Maas terecht komen. Indien dit echter al zo is, is de concentratie van deze stoffen zo gering, dat naar mijn verwachting er geen sprake is van een vergunningplichtige situatie.

Het geven van een dergelijke overweging getuigt van ondeskundigheid en/of vooringenomenheid van de zijde van uw ministerie en wel op grond van de volgende feiten:

  1. Met de door Demkolec B.V. aangeleverde geur- en emissie onderzoekrapporten is geen onderzoek verricht naar de totale hoeveelheid aan stoffen als cadmium, kwik, nikkel, arseen, chroom VI, som metalen, cloride, fluoride, dioxine die jaarlijks via de schoorsteen en andere emissiepunten worden uitgestoten en toch heeft u daarop beslist dat dit zo gering is dat er naar verwachting geen sprake is van een vergunningplichtige situatie. Bijgevoegd vindt u de door de heer J.G. Vollenbroek aangeleverde punten van kritiek op de MER ten behoeve van de EPON-kolengestookte elektriciteitscentrale te Nijmegen, waarin ook soortgelijk afval gaat worden bijgestookt (zie bijlage C).

    Ik verzoek u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als geheel herhaald en ingelast te beschouwen. Uit die inhoud kunt u opmaken dat de in de ontwerp-beschikking vergunde emissieruimte voor de EPON elektriciteitscentrale waarin soortgelijk afval (door u ten onrechte biomassa genoemd) wordt meeverbrand bedraagt:

    • cadmium 606 kg/jaar
    • kwik 638 kg/jaar
    • nikkel 2719 kg/jaar
    • som BLA-metalen 14364 kg/jaar
    • chloride 287 ton/jaar
    • fluoride 56 ton/jaar

    Met deze gegevens aan onderbouw zult u nooit kunnen volhouden dat de jaarlijkse uitstoot van met name zware metalen (waaronder zwarte lijststoffen) bij de Demkolec-elektriciteitscentrale zo gering is dat er van vergunningplicht geen sprake is.

  2. In uw overwegingen houdt u er geen rekening mee dat het ook kan regenen. Wanneer de pluim uit de schoorsteen over de Maas waait en het regenwater valt door die pluim heen in de Maas dan gaan grote hoeveelheden van die (al dan niet in wateroplosbare stoffen) met het regenwater mee de Maas in. Het overige met deze stoffen verontreinigde regenwater valt grotendeels op daken, verharde wegen en terreinen in de nabije omgeving en komt vervolgens via een hemelwaterriool, sloten, beken in de Maas terecht.

  3. In uw overwegingen schrijft u als de concentratie maar gering genoeg is, hetgeen betekent: als er maar genoeg verdund is met lucht, dan is daarvoor geen Wvo-vergunning vereist. Een dergelijke redenering houdt in dat als ik maar genoeg lucht aanzuig en genoeg verdun dan mag ik via de lucht onbeperkte hoeveelheden zwarte lijststoffen lozen direct dan wel indirect op en in het oppervlaktewater zonder Wvo-vergunning. Een dergelijke overweging zult u voor een onafhankelijke rechter nooit in stand kunnen houden. Dit omdat dit zal leiden tot jurisprudentie dat voortaan iedereen onbeperkt via de lucht zwarte lijststoffen in het oppervlaktewater mag lozen.

Bovengenoemde verontreinigingen in het te lozen hemelwater zijn volledig aan de bedrijfsvoering toe te schrijven. Door deze lozingen toch toe te staan, betekent dat u toestaat dat Demkolec B.V. van u al geruime tijd zijn Wvo-vergunningvoorschriften mag overtreden, zonder dat u daartegen handhavend optreedt. Dit dient onmiddellijk te worden beëindigd.


    Bezwaar 4.

U schrijft dat gesteld kan worden dat in de huidige Wvo-vergunning eisen zijn opgenomen voor hemelwater. Dit is volstrekt onjuist. In de vigerende Wvo-vergunning zijn geen eisen gesteld aan het te lozen hemelwater. Voor Edelchemie Panheel B.V. zijn voor de lozing van het binnen de inrichting vallende regenwater dat via een werk op het oppervlaktewater wordt geloosd de volgende eisen opgelegd:

Europese normen

    ** Stoffen
    *Concentratie proportioneel  Hoeveelheid in  Hoeveelheid in
     etmaalmonster in mg/l   g/week        g/4 weken
    
    koper 1 960 1000 chroom 1 480 1500 nikkel 1,5 1440 3000 lood 1,5 900 2135 zink 1,5 1125 3200 zilver 0,5 350 525 kwik 0,05 10 10 cadmium 0,1 48 100 onopgeloste delen 10

Als bewijs hiervoor vindt u bijgevoegd blz. 22 uit besluit nr. V97-164 van 5 november 1998 van het dagelijks bestuur van het Zuiveringschap Limburg (zie bijlage D). Bij uitspraak E03.98.1703 van 22 december 2000 zijn deze concentratie-eisen voor het te lozen regenwater vanuit inrichtingen die afvalstoffen opslaan, behandelen of verwerken onherroepelijk en daarmee bindend geworden. Omdat deze eisen in de vigerende Wvo-vergunning niet aan Demkolec B.V. zijn opgelegd kan het in geding zijnde besluit ook hierop nooit in stand blijven.


    Bezwaar 5.

In het in geding zijnde besluit schrijft u:

Uit het saneringsplan blijkt dat de op de locatie aanwezige verontreiniging (cyanide) niet leidt tot verontreiniging van afstromend regenwater aangezien er geen verontreinigde "sedimenten" kunnen worden meegevoerd. Derhalve is lozing van hemelwater dat afkomstig is van het ernstig verontreinigde deel van het terrein daardoor niet Wvo-vergunningplichtig. Dit is onzin. De verontreinigingen vallen voortdurend op het terrein op de wijze zoals staat beschreven onder "bezwaar 3". Deze verontreinigingen vervuilen het afstromend regenwater.


    Bezwaar 6.

In het in geding zijnde besluit schrijft u dat bij de proef met het meevergassen van hout geen geïmpregneerd hout wordt gebruikt. Dit kan onmogelijk worden gesteld omdat geïmpregneerd hout dat vrijkomt als bouw- en sloopafval visueel niet valt te onderscheiden van niet geïmpregneerd hout.


    Bezwaar 7.

In het in geding zijnde besluit schrijft u dat het effluent van de ABI in de fabriek wordt hergebruikt, waardoor er geen sprake is van een lozing op oppervlaktewater. Het ABI-slib is een gevaarlijke afvalstof. In het in geding zijnde besluit schrijft u dat op grond van de aan Demkolec B.V. verleende Wm-vergunning met het kenmerk CD6471, d.d. 12 februari 2001 geen gevaarlijke afvalstoffen worden vergast. Uit het rapport "Verwachtingen van KEMA ten aanzien van emissies en reststoffenkwaliteit bij meevergassing van biomassa bij Demkolec" d.d. 17 mei 2001 van J.L. Raas van KEMA kan worden opgemaakt dat Demkolec B.V. dit ABI-slib meevergast. Hiervoor heeft Demkolec B.V. geen Wm-vergunning en moet hiermee dan ook onmiddellijk stoppen. Dit impliceert dat bij de voortzetting van deze bedrijfsvoering het effluent van de ABI al dan niet via een werk, in het oppervlaktewater moet worden geloosd.


    Bezwaar 8.

Door het in werking treden van het Koninklijk Besluit van 4 november 1983 (stb 577) uitvoering gevende aan de artikelen 1, tweede lid, en 31, vierde lid, van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren is de vergunningverlening voor de lozing van het afvalwater afkomstig van een inrichting die afvalstoffen opslaan, behandelen of verwerken, verlegd van de gemeente (provincie) naar de waterkwaliteitsbeheerder c.q. beheerder van een zuiveringstechnisch werk. Voor de lozingen van verontreinigde stoffen, via de lucht, via het afstromend hemelwater, direct dan wel indirect, die ontstaan als gevolg van de aanvoer, opslag, behandeling, verwerking en meevergassen van het RWZI-slib, kippenmest, papier-slib, hout dat vrijkomt als bouw- en sloopafval, e.d. (zijnde afvalstoffen) beschikt Demkolec B.V. niet over een daarvoor vereiste Wvo-vergunning. De vigerende Wvo-vergunning van 23 maart 1990 heeft enkel en alleen betrekking op de demonstratie-eenheid kolenvergassing/STEG zoals die in 1990 functioneerde en niet op het meevergassen van afval als RWZI-slib, kippenmest, papierslib, sloophoutsnippers, waarvoor deze electriciteitscentrale heden anno 2001 wordt gebruikt.


    CONCLUSIE.

Op grond van de inhoud van bovengenoemd 8-tal bezwaren kan het in geding zijnde besluit geen moment langer in stand blijven.

Wij richten aan u dan ook het nadrukkelijke verzoek:

  • het in geding zijnde besluit hierop onmiddellijk te vernietigen.
  • Demkolec B.V. onder oplegging van een last onder dwangsom van f.100.000,- per dag tot een maximum van f.300.000.000,- te dwingen tot onmiddellijke verwijdering van alle binnen de inrichting aanwezige (gevaarlijke) afvalstoffen, als RWZI-slib, kippenmest, en hen te verbieden deze nog langer te vergassen.

Tevens willen wij u kenbaar maken dat premier Wim Kok namens de landelijke overheid, waarvan u onderdeel uitmaakt, recent te kennen heeft gegeven dat het afgelopen moet zijn met de gedoogcultuur. Als bewijs daarvoor vindt u bijgevoegd het artikel "een bouwpakket voor de toekomst" uit het Katholiek Nieuwsblad van 7 september 2001 (zie bijlage E). In betreffend artikel zegt premier Wim Kok letterlijk het volgende:

    "Er moet een einde komen aan de gedoogcultuur" zie premier Wim Kok vorige week "Het dingen door de vingers zien moeten we met wortel en tak uitroeien".

Wij richten aan u het nadrukkelijke verzoek om de onder "bezwaar 1 t/m 8" genoemde overtredingen, zoals premier Wim Kok dat eist, met de wortel en tak uit te roeien, door positief te beschikken op dit bezwaarschrift en uitvoering te geven aan ons verzoek van 25 juni 2001.

Mede met premier Wim Kok ben ik van mening dat deze gedoogcultuur met wortel en tak moet worden uitgeroeid. Enkel het openbaar maken van deze gedoogcultuur kan beëindiging ervan bespoedigen. Ik heb er dan ook voor gekozen dit bezwaarschrift te publiceren:

  • bij de stichting Sociale Databank Nederland op internetadres: www.sdnl.nl/ekc-vw02.htm
  • en op internetadres: www.rooi.org/ekc-vw02.html

Uw besluit op dit verzoek zal eveneens worden gepubliceerd bij de stichting Sociale Databank Nederland op internet.

De volmacht van appellanten vindt u bijgevoegd. (zie bijlage F)

In afwachting van uw besluit, teken ik,


Hoogachtend,

ing.A.M.L. van Rooij, veiligheids- en milieudeskundige Ecologisch Kennis Centrum BV
Voor deze

Ing. A.M.L. van Rooij,
directeur.

C.c.

  • Milieudefensie
  • Katholiek Nieuwsblad
  • Dagblad de Limburger
  • Limburgs Dagblad
  • Twee Vandaag.

Bijlage:

  • Artikel "Electrabel ziet brood in Torbed reactor voor vergassen biomassa" uit Technisch Weekblad 19 sept.2001 (1 pagina)
  • Ons handhavingsverzoek d.d. 18 september 2001 aan de minister van VROM drs. J.P. Pronk aangevuld bij brief van 22 september 2001 (5 pagina's)
  • Punten van kritiek op aanvraag ontwerpbeschikking t.b.v. de EPON-electriciteitscentrale d.d. 13/8/2001 (2 pagina's)
  • Blz. 22 uit besluit nr. V97-164 van 5 november 1998 van het dagelijks bestuur van het Zuiveringschap Limburg (1 pagina).
  • Het artikel "Een bouwpakket voor de toekomst" uit het Katholiek Nieuwsblad van 7 september 2001 (1 pagina).
  • Bijbehorende machtigingen van appellanten (12 pagina's).