't Achterom 9a
AANTEKENEN
Sint Oedenrode, 23 september 2001. OPEN BRIEFVerzoek om spoedbehandeling. Ons kenmerk: SBL/rijksw/23091/vv. Betreft:
Verzoek om het treffen van voorlopige voorziening resp. schorsing van het besluit van 14 augustus 2001, nummer: DLB 2001/17904, van de minister (staatssecretaris) van Verkeer en Waterstaat.
Voorzitter, Namens opgemelde stichtingen en personen hierna te noemen: appellanten, verzoekt ondergetekende u om het treffen van voorlopige voorziening resp. schorsing van opgemeld besluit van 14 augustus 2001 van de Minister (Staatssecretaris) van Verkeer en Waterstaat. Een kopie van dat besluit vindt u bijgevoegd (zie bijlage I)(11 pagina's).
De reden waarom ik dit verzoek om voorlopige voorziening aan de Voorzitter van de Raad van State, Hare Majesteit de Koningin, verstuur en aan de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State ligt aan de volgende feiten: De Afdeling bestuursrecht blijft zowel actief als wel passief gedogen dat bedrijven die door de organisatiecriminaliteit als dekmantel worden gebruikt nagenoeg alle wetten kunnen blijven overtreden. Het gaat om die bedrijven die omwille van de winst voor enkelen letterlijk alles vergiftigen en verkankeren, zoals houtimpregneerbedrijven en kolengestookte elektriciteitscentrales. In de in geding zijnde zaak gaat het om de Demkolec-elektriciteitscentrale te Buggenum waarin (gevaarlijk) afval als RWZI-slib, kippenmest, sloophoutsnippers, ABI-slib, e.d. onder de dekmantels van "biomassa" en "groene stroom" worden meevergast. Dit alles in strijd met Europese richtlijnen, verordeningen en arresten en met misbruik van miljoenen guldens aan gemeenschapsgeld.
Actief gedogen.Om u ervan te overtuigen dat uw Afdeling bestuursrechtspraak inzake Demkolec B.V. het overtreden van de wet actief gedoogd vindt u bijgevoegd de uitspraak 200005436/1, van 18 december 2000 van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak (zie bijlage II)(6 pagina's). Ik verzoek u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als geheel herhaald en ingelast te beschouwen.
Passief gedogen.Verzoeken om voorlopige voorziening resp. schorsing, die de hierboven beschreven organisatiecriminaliteit slecht uitkomen, laat de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak maanden liggen en worden pas in behandeling genomen op het moment dit voor het dekmantelbedrijf (in dit geval Demkolec B.V.) geen nadelige gevolgen heeft. Om u hiervan te overtuigen vindt u bijgevoegd mijn intrekkingsverzoek van 9 september 2001, kenmerk: SBL/26061/VV, aan voorzitter M.P. van Dijk van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. (zie bijlage III)(4 pagina's). Ik verzoek u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als geheel herhaald en ingelast te beschouwen.
Motivering verzoek om voorlopige voorziening resp. schorsingDe gronden van dit verzoek om voorlopige voorziening resp. schorsing zijn gelijk aan bijbehorend bezwaarschrift van 23 september 2001, kenmerk SBL/Rijksw/23091/bz. Bijbehorend bezwaarschrift vindt u bijgevoegd (zie bijlage IV)(35 pagina's). De inhoud daarvan dient u hier als woordelijk herhaald en ingelast te beschouwen. Op grond van deze inhoud uit bijbehorend bezwaarschrift kan het in geding zijnde besluit nooit in stand blijven. Ik richt aan u daarom het verzoek om op grond van vorenstaande feitelijke informatie:
Tevens wil ik u kenbaar maken dat premier Wim Kok namens de landelijke overheid, recent te kennen heeft gegeven dat het afgelopen moet zijn met de gedoogcultuur. Als bewijs daarvoor vindt u bijgevoegd het artikel "een bouwpakket voor de toekomst" uit het Katholiek Nieuwsblad van 7 september 2001 (zie bijlage E achter bijbehorend bezwaarschrift). In betreffend artikel zegt premier Wim Kok letterlijk het volgende:
Ik richt aan u het nadrukkelijke verzoek om de onder "bezwaar 1 t/m 8" genoemde overtredingen, zoals premier Wim Kok dat eist, met de wortel en tak uit te roeien, door positief uit te spreken op dit verzoek om voorlopige voorziening resp. schorsing en uitvoering te geven aan ons verzoek van 25 juni 2001. Mede met premier Wim Kok ben ik van mening dat deze gedoogcultuur met wortel en tak moet worden uitgeroeid. Enkel het openbaar maken van deze gedoogcultuur kan beëindiging ervan bespoedigen. Ik heb er dan ook voor gekozen dit verzoek te publiceren:
Uw uitspraak op dit verzoek zal eveneens worden gepubliceerd bij de stichting Sociale Databank Nederland op internet. Tenslotte verzoeken wij u ondergetekende, binnen 14 dagen, te horen op een dinsdag of donderdag. Dit vanwege het feit dat ondergetekende op die andere dagen verplichtingen elders heeft. Ook op donderdag 27 september 2001 is ondergetekende verhinderd. De volmachten van appellanten vindt u bijgevoegd (bijlage F achter bijbehorend bezwaarschrift)(12 pagina's). Bijgevoegd vindt u verder:
Ecologisch Kennis Centrum BV
Ing. A.M.L. van Rooij, C.c.
Bijlage: Dit beroepschrift bevat de bijlagen I t/m VII bestaande uit 62 pagina's.
't Achterom 9a AANTEKENEN De minister van Verkeer en Waterstaat, Directie Limburg, Postbus 25, 6200 MA Maastricht.
Sint Oedenrode, 23 september 2001. Ons kenmerk: SBL/Rijksw/23091/bz. Betreft:
Bezwaarschrift tegen uw besluit van 14 augustus 2001, nummer DLB 2001/17904, op ons verzoek van 25 juni 2001 om onder oplegging van een last onder dwangsom (f.100.000,- per dag tot een maximum van f. 300.000.000,-) Demkolec B.V. te dwingen tot verwijdering van alle binnen de inrichting aanwezige (gevaarlijke) afvalstoffen en Demkolec B.V. te verbieden deze nog langer te vergassen.
Namens opgemelde stichting en personen hierna te noemen: appellanten, teken ik hierbij bezwaar aan tegen uw besluit van 14 augustus 2001, nummer DLB 2001/17904, waarin u ons opgemeld handhavingsverzoek van 31 juli 2001 heeft afgewezen.
Bezwaar 1.Op 23 maart 1990, kenmerk 3329, heeft u aan Demkolec B.V. een Wvo-vergunning verleend voor het op het lateraal kanaal Linne-Buggenum en de rivier de Maas lozen van afvalwater resp. brengen van afvalstoffen afkomstig van een demonstratie eenheid kolenvergassing/Steg te Buggenum. In het in geding zijnde besluit gaat u er van uit dat RWZI-slib, kippenmest en houtafval afkomstig van bouw- en sloopafval "biomassa" is. U heeft dat gebaseerd op het rapport "Verwachting van KEMA ten aanzien van emissies en reststoffenkwaliteit bij meevergassing van biomassa bij Demkolec" d.d. 17 mei 2001 van J.L. Raas van KEMA, hetgeen bij u in het dossier zit. Bijgevoegd vindt u het artikel "Electrabel ziet brood in Torbed reactor voor vergassen biomassa", uit het Technisch Weekblad van 19 september 2001 (zie bijlage A). In betreffend artikel met in de kop "Vergassen biomassa" staat letterlijk: sloophoutsnippers. Hiermee heb ik nogmaals bevestigt gekregen dat de KEMA van mening is dat afvalhout afkomstig van bouw- en sloopafval (sloophoutsnippers) "biomassa" betreft.
Hierin zit hem nu juist het grote misverstand.Om dit misverstand, hetgeen is voortgekomen uit onvoldoende deskundigheid bij KEMA, voor goed en altijd de wereld uit te helpen vindt u bijgevoegd een afschrift van ons handhavingsverzoek d.d. 18 september 2001, kenmerk: VROM/18091/hv, aan de minister van VROM (zie bijlage B). Ik verzoek u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als geheel herhaald en ingelast te beschouwen. In betreffend verzoek staat letterlijk het volgende:
Op 3 augustus 2000 heeft u als minister van VROM en A. Jorritsma-Lebbing als minister van EZ namens de overheid een beleidsafspraak ondertekend met de heren van Halderen (Electriciteits-Productiemaatschappij Oost- en Noord Nederland), Van Meegen (Electriciteits-Productiemaatschappij Zuid-Nederland), Verwer (N.V. Electriciteitsbedrijf Zuid-Holland), Beer (N.V. UNA) en Linthorst (Federatie Energie Ned). In betreffende beleidsafspraak bent u met de eigenaren van kolencentrales, waaronder de Demkolec-elektriciteitscentrale te Buggenum, overeengekomen dat "biomassa" mag worden bijgestookt/meevergast om daarmee een CO2- emissiereductie te bereiken. (zie bijlage 1). Sinds 28 december 2000 moet lidstaat Nederland zich houden aan de Europese richtlijn (EG) Nr.52/2000 van 9 november 2000. Onder artikel 2 punt 11 van die richtlijn staat de definitie van "biomassa" als volgt verwoord (zie bijlage 2):
"biomassa": Met bijgevoegde bewijsstukken (zie bijlage 3 t/m 6) lever ik u het feitelijke bewijs dat in de Demkolec elektriciteitscentrale te Buggenum het volgende afval en gevaarlijk afval wordt meevergast.
Dit afval en gevaarlijk afval valt niet onder de definitie "biomassa" zoals dat de Europese Gemeenschappen lidstaat Nederland bij richtlijn (EG) Nr. 52/2000 (Pb C 375) vanaf 28 december 2000 hebben opgelegd. (zie bijlage 2). Omdat u tot op heden van mening was dat in de Demkolec-elektriciteitscentrale te Buggenum "biomassa" wordt meevergast voor het opwekken van "groene stroom" en het feitelijk om afval en gevaarlijk afval gaat, betekent dat NUON de Staat der Nederlanden ook nog financieel flink heeft benadeeld door hierover de reguliere energiebelasting niet af te dragen. Op grond van vorenstaande feitelijke informatie richt ik aan u het nadrukkelijke verzoek:
Recent heeft de overheid bij monde van premier Kok kenbaar gemaakt dat het afgelopen is met het dingen door de vingers zien en dat deze vorm van criminaliteit met wortel en tak moet worden uitgeroeid. Als bewijs daarvoor vindt u bijgevoegd het artikel "Een bouwpakket voor de toekomst" uit het Katholiek Nieuwsblad van 7 september 2001 (zie bijlage 7). Ik verzoek u kennis te nemen van de inhoud en deze inhoud hier als herhaald en ingelast te beschouwen. In betreffend artikel zegt premier Wim Kok namens de overheid letterlijk het volgende:
Middels dit schrijven richt ik aan u het verzoek de daad bij het woord te voegen en onmiddellijk uitvoering te geven aan hetgeen ik u hierboven heb verzocht. Tevens verzoek ik u mij van het vervolg volledig op de hoogte te houden. Mede met de landelijke overheid ben ik van mening dat deze gedoogcultuur met wortel en tak moet worden uitgeroeid. Enkel het openbaar maken van deze gedoogcultuur in met name de provincie Limburg kan beëindiging ervan bespoedigen. Ik heb er dan ook voor gekozen dit verzoek te publiceren:
In afwachting van uw besluit, teken ik,
Ecologisch Kennis Centrum BV
Ing. A.M.L. van Rooij,
Hiermee is onomstotelijk vast komen te staan dat RWZI-slib, kippenmest, houtafval afkomstig van bouw- en sloopafval, e.d. afval is. Voor het meeverbranden/meevergassen van dit afval moet u zich houden aan de vanaf 28 december 2000 in werking getreden richtlijn 2000/76/EG van 4 december 2000 (Pb L 332 blz. 91 t/m 111). De artikelen 2 en 3 uit deze EG-richtlijn laten hierover geen enkel misverstand bestaan. In artikel 4 lid 1 van deze EG-richtlijn 2000/76/EG staat letterlijk het volgende:
In artikel 4, lid 4 van deze EG-richtlijn staat letterlijk het volgende:
Uw op 23 maart 1990, kenmerk 3329, verleende Wvo-vergunning voldoet niet aan deze op 28 december 2000 in werking getreden richtlijn. Voor het meevergassen van bovengenoemde afvalstoffen is een nieuwe Wvo-vergunning vereist.
Bezwaar 2.In het in geding zijnde besluit wordt door u het lozingenbegrip anders uitgelegd als het Europese Hof van Justitie in de zaak C-231/97, een geschil tussen A.M.L. van Rooij en het dagelijks bestuur van het waterschap De Dommel, bij arrest op 29 september 1999 heeft uitgesproken. Het Europese Hof van Justitie heeft letterlijk het volgende uitgesproken:
U heeft aan Demkolec B.V. de volgende vraag gesteld: Vraag RWS Zijn er op dit moment al bruikbare gegevens beschikbaar op grond waarvan een beeld kan worden gekregen van de gevolgen van de luchtemissies voor het oppervlaktewater? De reactie daarop van Demkolec BV was: Reactie Demkolec De heer Pastoors reikt naar aanleiding daarvan de volgende stukken uit:
Op grond van deze aangeleverde gegevens heeft u het volgende overwogen: Met name de uitspraak inzake het neerslaan van verontreinigde stoom is in het kader van het verzoek relevant, aangezien door EKC onder meer het (met regenwater) direct dan wel indirect (via het hemelwaterriool) in oppervlaktewater neerslaan van de door Demkolec veroorzaakte emissies als vergunningplichtige lozing beschouwd. Kijkt men naar de hierboven genoemde overwegingen ten aanzien van het lozingenbegrip dan kan voor wat betreft de door Demkolec veroorzaakte emissies worden gezegd dat aan de voorzienbaarheid van de lozing getwijfeld kan worden. In het onderhavige geval gaat het namelijk om het emitteren van stoffen vanuit een schoorsteen met een hoogte van vijfenzeventig meter. De stoffen die worden geëmitteerd, worden allereerst de lucht in geblazen, waarna de wind invloed uitoefent op de plaats waar de verontreinigde stoffen terecht komen. Er is niet met zekerheid uit te sluiten, dat enkele van de stoffen die vanuit de schoorsteen van Demkolec worden geëmitteerd, in de rivier de Maas terecht komen. Indien dit echter al zo is, is de concentratie van deze stoffen zo gering, dat naar mijn verwachting er geen sprake is van een vergunningplichtige situatie. Het geven van een dergelijke overweging getuigt van ondeskundigheid en/of vooringenomenheid van de zijde van uw ministerie en wel op grond van de volgende feiten:
Bovengenoemde verontreinigingen in het te lozen hemelwater zijn volledig aan de bedrijfsvoering toe te schrijven. Door deze lozingen toch toe te staan, betekent dat u toestaat dat Demkolec B.V. van u al geruime tijd zijn Wvo-vergunningvoorschriften mag overtreden, zonder dat u daartegen handhavend optreedt. Dit dient onmiddellijk te worden beëindigd.
Bezwaar 4.U schrijft dat gesteld kan worden dat in de huidige Wvo-vergunning eisen zijn opgenomen voor hemelwater. Dit is volstrekt onjuist. In de vigerende Wvo-vergunning zijn geen eisen gesteld aan het te lozen hemelwater. Voor Edelchemie Panheel B.V. zijn voor de lozing van het binnen de inrichting vallende regenwater dat via een werk op het oppervlaktewater wordt geloosd de volgende eisen opgelegd:
Als bewijs hiervoor vindt u bijgevoegd blz. 22 uit besluit nr. V97-164 van 5 november 1998 van het dagelijks bestuur van het Zuiveringschap Limburg (zie bijlage D). Bij uitspraak E03.98.1703 van 22 december 2000 zijn deze concentratie-eisen voor het te lozen regenwater vanuit inrichtingen die afvalstoffen opslaan, behandelen of verwerken onherroepelijk en daarmee bindend geworden. Omdat deze eisen in de vigerende Wvo-vergunning niet aan Demkolec B.V. zijn opgelegd kan het in geding zijnde besluit ook hierop nooit in stand blijven.
Bezwaar 5.In het in geding zijnde besluit schrijft u: Uit het saneringsplan blijkt dat de op de locatie aanwezige verontreiniging (cyanide) niet leidt tot verontreiniging van afstromend regenwater aangezien er geen verontreinigde "sedimenten" kunnen worden meegevoerd. Derhalve is lozing van hemelwater dat afkomstig is van het ernstig verontreinigde deel van het terrein daardoor niet Wvo-vergunningplichtig. Dit is onzin. De verontreinigingen vallen voortdurend op het terrein op de wijze zoals staat beschreven onder "bezwaar 3". Deze verontreinigingen vervuilen het afstromend regenwater.
Bezwaar 6.In het in geding zijnde besluit schrijft u dat bij de proef met het meevergassen van hout geen geïmpregneerd hout wordt gebruikt. Dit kan onmogelijk worden gesteld omdat geïmpregneerd hout dat vrijkomt als bouw- en sloopafval visueel niet valt te onderscheiden van niet geïmpregneerd hout.
Bezwaar 7.In het in geding zijnde besluit schrijft u dat het effluent van de ABI in de fabriek wordt hergebruikt, waardoor er geen sprake is van een lozing op oppervlaktewater. Het ABI-slib is een gevaarlijke afvalstof. In het in geding zijnde besluit schrijft u dat op grond van de aan Demkolec B.V. verleende Wm-vergunning met het kenmerk CD6471, d.d. 12 februari 2001 geen gevaarlijke afvalstoffen worden vergast. Uit het rapport "Verwachtingen van KEMA ten aanzien van emissies en reststoffenkwaliteit bij meevergassing van biomassa bij Demkolec" d.d. 17 mei 2001 van J.L. Raas van KEMA kan worden opgemaakt dat Demkolec B.V. dit ABI-slib meevergast. Hiervoor heeft Demkolec B.V. geen Wm-vergunning en moet hiermee dan ook onmiddellijk stoppen. Dit impliceert dat bij de voortzetting van deze bedrijfsvoering het effluent van de ABI al dan niet via een werk, in het oppervlaktewater moet worden geloosd.
Bezwaar 8.Door het in werking treden van het Koninklijk Besluit van 4 november 1983 (stb 577) uitvoering gevende aan de artikelen 1, tweede lid, en 31, vierde lid, van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren is de vergunningverlening voor de lozing van het afvalwater afkomstig van een inrichting die afvalstoffen opslaan, behandelen of verwerken, verlegd van de gemeente (provincie) naar de waterkwaliteitsbeheerder c.q. beheerder van een zuiveringstechnisch werk. Voor de lozingen van verontreinigde stoffen, via de lucht, via het afstromend hemelwater, direct dan wel indirect, die ontstaan als gevolg van de aanvoer, opslag, behandeling, verwerking en meevergassen van het RWZI-slib, kippenmest, papier-slib, hout dat vrijkomt als bouw- en sloopafval, e.d. (zijnde afvalstoffen) beschikt Demkolec B.V. niet over een daarvoor vereiste Wvo-vergunning. De vigerende Wvo-vergunning van 23 maart 1990 heeft enkel en alleen betrekking op de demonstratie-eenheid kolenvergassing/STEG zoals die in 1990 functioneerde en niet op het meevergassen van afval als RWZI-slib, kippenmest, papierslib, sloophoutsnippers, waarvoor deze electriciteitscentrale heden anno 2001 wordt gebruikt.
CONCLUSIE.Op grond van de inhoud van bovengenoemd 8-tal bezwaren kan het in geding zijnde besluit geen moment langer in stand blijven. Wij richten aan u dan ook het nadrukkelijke verzoek:
Tevens willen wij u kenbaar maken dat premier Wim Kok namens de landelijke overheid, waarvan u onderdeel uitmaakt, recent te kennen heeft gegeven dat het afgelopen moet zijn met de gedoogcultuur. Als bewijs daarvoor vindt u bijgevoegd het artikel "een bouwpakket voor de toekomst" uit het Katholiek Nieuwsblad van 7 september 2001 (zie bijlage E). In betreffend artikel zegt premier Wim Kok letterlijk het volgende:
Wij richten aan u het nadrukkelijke verzoek om de onder "bezwaar 1 t/m 8" genoemde overtredingen, zoals premier Wim Kok dat eist, met de wortel en tak uit te roeien, door positief te beschikken op dit bezwaarschrift en uitvoering te geven aan ons verzoek van 25 juni 2001. Mede met premier Wim Kok ben ik van mening dat deze gedoogcultuur met wortel en tak moet worden uitgeroeid. Enkel het openbaar maken van deze gedoogcultuur kan beëindiging ervan bespoedigen. Ik heb er dan ook voor gekozen dit bezwaarschrift te publiceren:
Uw besluit op dit verzoek zal eveneens worden gepubliceerd bij de stichting Sociale Databank Nederland op internet. De volmacht van appellanten vindt u bijgevoegd. (zie bijlage F) In afwachting van uw besluit, teken ik,
Ecologisch Kennis Centrum BV
Ing. A.M.L. van Rooij, C.c.
Bijlage:
|