Open brief aan B & W gemeente Valkenswaard met bezwaarschrift J.H.C. van Lieshout


EuroStaete . . EKC . . Klokkenluiders <===> SDN . . Wolmanzouten . . English

Henry George (1839-1897): De Aarde behoort toe aan alle levende wezens

't Achterom 9a
5491 XD
Sint Oedenrode
Tel. 0413-490387
Fax. 0413-490386

AANTEKENEN
Tevens verstuurd per fax 040 - 2045890 op 29 november 2000.

Burgemeester en wethouders der gemeente Valkenswaard,
Postbus 10100,
5550 GA Valkenswaard.

Sint Oedenrode, 29 november 2000.

      OPEN BRIEF

Betreft :
    J.H.C. van Lieshout/
  • Nadere motivering van ons bezwaarschrift van 22 oktober 2000 tegen uw op 14 september 2000 verzonden besluit van 13 september 2000, zonder kenmerk, inzake onze aanvraag van 11 juni 2000 om onder oplegging van een last onder dwangsom het door de heer Oerlemans, Dijkstraat 134, recent gebouwde magazijn/werkplaats te laten verwijderen.
  • Verzoek om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur.

Ons kenmerk : JvL/Gem/22100/BZ.


    Geacht college,

Namens J.H.C. van Lieshout, Dijkstraat 138, 5554 PT Valkenswaard, hierna te noemen: appellant, laat ondergetekende u in opgemelde zaak de volgende nadere gemotiveerde bezwaren toekomen:


    Bezwaar 1.

In uw besluit schrijft u dat u een bouwvergunning hebt verleend met toepassing van een vrijstellingsprocedure op grond van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en artikel 50, lid 5 van de Woningwet en dat Gedeputeerde Staten voor deze procedure de benodigde 'verklaring van geen bezwaar' aan u heeft afgegeven.

Betreffende verklaring van geen bezwaar van 7 december 1999 heeft mr. Th.B.C.M. Berenschot, hoofd bureau Juridische Zaken stedelijk gebied namens Gedeputeerde Staten van Noord Brabant afgegeven. Helaas moeten wij u berichten dat u aan betreffende verklaring van geen bezwaar geen enkele rechtskracht kunt ontlenen, vanwege het feit dat betreffende 'verklaring van geen bezwaar' door Gedeputeerde Staten in mandaad is afgegeven. Dit is niet toegestaan.

In navolging van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in zijn uitspraak van 1 mei 2000, JB 2000, nr. 177, heeft de rechtbank te 's-Hertogenbosch in haar uitspraken Awb 99/6594 en Awb 00/3486 in een geschil tussen Stichting Groen Wonen te Bakel en burgemeester en wethouders van de gemeente Gemert-Bakel uitgesproken dat gelet op de aard van de bevoegdheid tot het verlenen van een verklaring van geen bezwaar, met afgifte waarvan wordt vooruitgelopen op de beslissing van Gedeputeerde Staten over de goedkeuring van het bestemmingsplan dat het beoogde bouwwerk, werk (inclusief werkzaamheid) of gebruik toestaat, mandaatverlening in beginsel ongeoorloofd moet worden geacht, ongeacht of er tegen de voorgenomen toepassing van artikel 19 WRO bedenkingen zijn ingediend.

Alleen in gevallen waarin sprake is van een niet ingrijpende inbreuk op de bestaande planologische situatie kan mandaatverlening aanvaardbaar worden geoordeeld. Dit is hier zeer nadrukkelijk niet aan de orde. Sterker nog ondergetekende heeft namens appellant bij brief van 12 juni 2000, kenmerk: JvL/provNbr/12060/bd, bedenkingen ingediend tegen het tot 16 juni 2000 ter inzage gelegde plan "3e partiele herziening van het bestemmingsplan Kerkakkers" dat op betreffend perceel rust. Deze bij brief van 12 juni 2000 ingediende bedenkingen vindt u bijgevoegd (bijlage A)(8 pagina's). Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als geheel herhaald en ingelast te beschouwen.


    Bezwaar 2.

In uw besluit schrijft u dat ARAG Rechtsbijstand namens appellant, binnen zes weken na de verzenddatum, bij uw college een (ongemotiveerd) bezwaarschrift heeft ingediend tegen de verleende bouwvergunning en later, evenmin gemotiveerd, heeft ingetrokken. De brief waarin ARAG Rechtsbijstand het tijdig ingestuurde (ongemotiveerde) bezwaarschrift ongemotiveerd heeft ingetrokken is bij appellant niet bekend en heeft ARAG-rechtsbijstand buiten appellant om en zonder toestemming van appellant aan u verstuurd. Wij richten aan u daarom het nadrukkelijke verzoek om ons op grond van de Wet openbaarheid van bestuur de volgende informatie te laten toekomen:

  • Een afschrift van de brief van ARAG Rechtsbijstand waarin zij hun namens appellant ingediende bezwaarschrift tegen de verleende bouwvergunning ongemotiveerd heeft ingetrokken. Ingevolge artikel 6 van de Wet openbaarheid van bestuur bent u wettelijk verplicht om deze informatie binnen 14 dagen aan ons te versrekken. Wij richten aan u het nadrukkelijke verzoek om zich aan dit wettelijke maximale termijn te houden en ons daarin niet teleur te stellen.


    Bezwaar 3.

In uw besluit schrijft u dat u aan de hand van de gegevens die u ten tijde van indiening van de bouwaanvraag ter beschikking stonden heeft geconcludeerd dat de inrichting niet onder de werking van de Wet milieubeheer zou gaan vallen en de afstemmingsprocedure tussen bouw- en milieuvergunning hier niet van toepassing is.

In artikel 4:1 van het door u op 27 april 2000 vastgestelde plan "3e partiële herziening bestemmingsplan Kerkakkers" heeft u betreffende locatie waarop het in geding zijnde magazijn is gebouwd aangewezen voor "handel- en dienstverlening" in hoofdzaak bestemd voor:

  • ambachtelijke bedrijven en bedrijven met beperkte milieuhinder.
  • magazijnen en opslagplaatsen.

Betreffend artikel 4:1 vindt u bijgevoegd (bijlage B)(1 pagina). Met dit harde bewijs zult u voor de rechter nooit staande kunnen houden dat u dit ten tijde van de bouwaanvraag dit niet wist.


    Bezwaar 4.

In uw besluit schrijft u dat de in uw brief van 28 november 1990 aangekondigde sanering in de loop van 1991 heeft plaatsgevonden en dat Gedeputeerde Staten daarna de sanering hebben goedgekeurd. Hiermee verzwijgt u de waarheid.

De waarheid is als volgt: Uw gemeente heeft ter plaatse jarenlang hout geïmpregneerd met arseen- en chroom VI houdende wolmanzouten in een lekkende dompelbak en allerlei andere bodemverontreinigende handelingen verricht zonder een daarvoor vereiste milieuvergunning van uzelf. U hebt daar al die jaren bewust geen milieuvergunning voor aangevraagd omdat uw wist dat u uzelf daarvoor nooit milieuvergunning kon verlenen. Hiermee maakt u zich schuldig aan de meest ernstige vorm van machtsmisbruik.

Toen u op een gegeven moment zag hoe erg betreffende bodemverontreiniging was en u aansprakelijk bent voor alle daaruit voortvloeiende schade aan derden raakte u in paniek. U bent toen contact gaan zoeken met de Milieudienst Eindhoven, de provincie Noord Brabant en het waterschap De Dommel en hebt hen gevraagd mee te werken aan allerlei creatieve oplossingen. U als eigenaar van de inrichting van de voormalige gemeentewerf was belangenverstrengeld met uzelf als bevoegd gezag van diezelfde inrichting.

Juist deze belangenverstrengeling is er de oorzaak van:

  • dat u deze bodemverontreiniging niet officieel hebt aangemeld bij Gedeputeerde Staten van Noord Brabant. U hebt hiermee gehandeld in strijd met de Interimwet bodemsanering/ Wet bodembescherming.
  • dat u voorafgaande aan het in februari 1999 uitgevoerde bodemonderzoek geen historisch onderzoek hebt laten uitvoeren, waarbij de buurtbewoners rondom betreffende locatie om informatie is verzocht over de bodemverontreinigende handelingen die in het verleden door uw gemeente ter plaatse zijn verricht. Dit om te voorkomen dat dit alles aan het licht kwam en om te voorkomen dat u (als vervuiler) dit veel geld zou gaan kosten. Ook dit is in strijd met de Interimwet bodemsanering/Wet bodembescherming.
  • dat naar de verspreiding van de geconstateerde sterk verontreinigde ondergrond geen horizontale en verticale inkaderingsonderzoeken zijn gedaan en er ook geen saneringsonderzoek heeft plaatsgevonden. Dit om te voorkomen dat dit u (als vervuiler) veel geld zou gaan kosten. Ook dit is in strijd met de Interimwet bodemsanering/Wet bodembescherming.

Juist deze belangenverstrengeling is er de oorzaak van:

  • dat de milieudienst Eindhoven, die deels afhankelijk is van uw opdrachten, aan deze met de Interimwet bodemsanering/Wet bodembescherming handelwijze heeft meegewerkt. Voor wat hoort wat moet daarbij de redenering zijn geweest.

Juist deze belangenverstrengeling is er de oorzaak van:

  • dat het waterschap De Dommel, onder voorzitterschap van ir. A.J.A.M. Segers (is tevens voorzitter van de Unie van waterschappen) bij besluit van 25 maart 1991 (kenmerk: 91.220c/Ern) aan u een gedoogbeschikking heeft afgegeven voor een 6 maanden lange lozing van met zware metalen (arseen, chroom, ed) verontreinigd grondwater via het rioolstelsel van de gemeente Valkenswaard in het oppervlaktewater (de Dommel). Niemand mocht dit weten. Om die reden werd deze gedoogbeschikking niet in de huis- aan huis- bladen gepubliceerd en ook niet toegezonden aan appellant. Dit om te voorkomen dat daartegen bezwaar werd aangetekend.

Juist deze belangenverstrengeling is er de oorzaak van:

  • dat de later geconstateerde verontreinigingen op een met de Wet bodembescherming strijdige wijze in 1999 moest worden weggewerkt. De Brabantse milieugedeputeerde Verheijen wilde hier wel aan meewerken. Het betreft dezelfde Verheijen die betrokken is in een grote fraudezaak bij bodemsanering rondom het Service Centrum Grond (SCG) waarnaar heden een groot justitieel onderzoek loopt. Deze misdaad sluit daar naadloos op aan.

Juist deze belangenverstrengeling is er de oorzaak van:

  • dat de heer Oerlemans het in geding zijnde bouwwerk op deze nog steeds verontreinigde ondergrond heeft mogen bouwen. Dit om voor het oog van de omgeving te laten lijken dat alles schoon is.

Juist deze belangenverstrengeling is er de oorzaak van:

  • dat u deze nog steeds verontreinigde bodem voor een groot gedeelte hebt verkocht aan omliggende bewoners voor de uitbreiding van hun tuin. Hiervoor heeft u op onrechtmatige wijze veel geld geïncasseerd.De nog aanwezige bodemverontreiniging heeft u voor hen verzwegen. Dit om voor het oog van het volk te laten lijken dat alles schoon is.

Dat hier sprake is van zware milieucriminaliteit waarin benevens burgemeester en wethouders van Valkenswaard ook Ir. A.J.A.M. Segers (voorzitter van het waterschap De Dommel, tevens voorzitter van de Unie van Waterschappen) en R. Verheijen (milieugedeputeerde van Noord Brabant) een hoofdrol hebben gespeeld wordt nog eens bevestigd met het feit dat zij ook op andere plaatsen in Noord Brabant als zodanig hebben gehandeld. Als bewijs daarvoor vindt u bijgevoegd onze pleitnotitie van 26 november 2000 in zaaknummer 199902097/1/M2 bij de Raad van State in een geschil tussen Stichting Groen Wonen Bakel en burgemeester en wethouders van Gemert-Bakel (Bijlage C)(17 pagina's). Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als geheel herhaald en ingelast te beschouwen.

Het zal u duidelijk zijn dat op grond van bovengenoemd 4-tal bezwaren het in geding zijnde besluit nooit in stand kan blijven. Wij verzoeken u daarom uw besluit hierop te vernietigen en de heer Oerlemans met toepassing van een dwangsom van f.5.000,- per dag tot een maximum van f.200.000,- te dwingen tot verwijdering van de in geding zijnde opslagplaats/werkplaats.

Tevens verzoeken wij u ons hierover in ieder geval te horen op een dinsdag of donderdag in afstemming met mijn drukke agenda. Dit omdat ondergetekende op de andere dagen verplichtingen elders heeft. De volmacht van cliënt vindt u bijgevoegd (bijlage D)(1 pagina).


    Hoogachtend,

    Ecologisch Kennis Centrum BV
    Voor deze

    ing.A.M.L. van Rooij, veiligheids- en milieudeskundige

    Ing. A.M.L. van Rooij,
    directeur.






Bijlage: Dit bezwaarschrift bevat de bijlagen A t/m D bestaande uit 27 pagina's.

    ATTENTIE.

Deze pleitnotitie hebben wij bij de stichting sociale databank Nederland op internet laten plaatsen, websiteadres: www.sdnl.nl/ekc-bw40.htm
Iedereen in Nederland behoort namelijk te weten dat er in Sint Oedenrode deze vorm van miljoenen corruptie afspeelt.