H.P.W. Swartilé brengt het Interregionaal Fraudeteam op de hoogte van
zwendelpraktijken van de Rabobank bij autobedrijf van de Sande in Terneuzen


IRM . . Juristen . . EU Grondwet <===> SDN . . Klokkenluider . . Ruud Rietveld




    H.P.W. Swartilé brengt het Interregionaal Fraudeteam
    op de hoogte van zwendelpraktijken en uitwinning door
    de Rabobank van Autobedrijf van de Sande in Terneuzen





Aan : Het Interregionaal Fraudeteam
Mijkenbroek 31
4800 CG Breda

T.a.v. Mr. A.N. Kesteloo

Onderwerp : Autobedrijf van de Sande / Rabobank West Zeeuws Vlaanderen / Rabobank- Nederland

Betreft :

    Beknopt relaas inzake de wijze van liquidatie , de voorstellen en voorwaarden tot
    herfinanciering en de wijze van de uiteindelijke uitwinning van boven vermeld autobedrijf door de Rabobank.

Kaatsheuvel 09 juni 2002

Geachte heer Kesteloo ,

Zoals besproken op vrijdag 31 mei jl. doe ik u hierbij mijn relaas inzake de hierboven vermelde kwestie . Gelet op het groot aantal betrokkenen in deze kwestie zal ik mij zoveel mogelijk beperken tot de kernpunten. Uiteraard ben ik bereid om aan de hand van alle in mijn bezit zijnde documentatie alsmede mijn vergaarde kennis e.e.a. nader toe te lichten en te onderbouwen.

Naar aanleiding van het resultaat over het eerste half jaar van 1996, productie 1, kunnen reeds eerder gemaakte plannen betreffende uitbreiding van de bedrijfsactiviteiten nader worden uitgewerkt. Hiertoe word Management Partner Nederland, kortweg M.P.N., ingehuurd.

Het plan omvat nieuwbouw in Terneuzen om het dealerschap van Daewoo voor geheel Zeeuws Vlaanderen onder te brengen, het uitbreiden van de bedrijfsactiviteiten op de huidige locatie te IJzendijke met de subdealer schappen van Renault en Citroèn met de optie later het subdealer schap van Peugeot hieraan toe te voegen, en het verkrijgen van de ISO-certificatie. Middels het opgezette ondernemersplan blijkt e.e.a. realistisch en word er optie op bouwgrond in Terneuzen genomen.

Bij het uitbrengen van het bedrijfsresultaat t.m. het derde kwartaal was, althans volgens mijn toenmalig boekhouder dhr. van Opdurp van boekhoudkantoor De Hullu & Cornelis, het bedrijfsresultaat geslonken tot nagenoeg nihil. zie productie 2. Omdat deze cijfers op geen enkele wijze strookten met de toenmalige banksaldi, voorraden alsmede met de vorderingen en schulden, heb ik van Opdurp meerdere malen, vergeefs verzocht e.e.a. te onderbouwen. Bij het uitbrengen van de jaar rapportage werd middels een begeleidend schrijven aan de Rabobank het “tegenvallende“ resultaat toegelicht. zie productie 3. Van de zijde van de Rabobank kwam hierop geen enkele reactie ondanks dat men aan de hand van de destijds ingeleverde pandlijsten e.e.a. kon controleren.

Gezien het feit dat ik vanaf het derde kwartaal 1996 tot ver in de loop van 1997 geconfronteerd werd met allerhande zaken als;

  • zeer slechte lichamelijke conditie , waardoor ik mijn bedrijf maar mondjesmaat kon bezoeken
  • een buitenechtelijke relatie van mijn toenmalig ( zakelijk ) partner met een medewerker
  • problemen rond de oprit van mijn bedrijf met de gemeente
  • arbeidsinspectie
  • ontslagprocedure inzake de buitenechtelijke relatie van de betreffende medewerker
  • gedwongen opname in de paazafdeling van het streekziekenhuis ( zie aangifte )
  • allerhande gestichte privé problemen, zoals het vertrek van mijn toenmalig partner met mijn drie kinderen naar een Blijf van mijn Lijfhuis. etc., was het voor mij onmogelijk adequaat te reageren .

Ondanks dat ik de Rabobank middels buitendienst medewerker van Langevelde , welke sinds januari 1997 mijn bedrijf met grote regelmaat begon te bezoeken, vanaf het moment dat er een echtscheiding zat aan te komen volledig heb ingelicht en bij monde van hem het vertrouwen van de bank in mij als zaakvoerder van het bedrijf voor de toekomst meerdere malen werd bevestigd, handelde de bank tegenstrijdig, zie zakelijk verslag productie 4.

Medio 1998 kom ik via het tv. programma “ Lopende Zaken “ in kontakt met de woordvoerder van de stichting Benadeelden R Bank, dhr. K. Huls. [ respect van Rietveld ]

Tot mijn verwondering kan deze mij, onder verwijzing naar eigen ervaringen, het hele scenario van fraude, overspel, misleidende rollen van accounts etc. schetsen. Dhr. Huls brengt mij in kontakt met mr. I. P. Sigmond later tot zijn grote spijt welke op dat moment optreed als raadsman van de betreffende stichting. Deze besluit na een persoonlijk onderhoud met hem mijn belangen te gaan behartigen. Na een aantal mislukte pogingen de Rabobank tot andere gedachten te brengen werd ik door hem voorgesteld aan dhr. J. Weijers volgens zeggen financier van risico kapitaal .

Deze is destijds door mij als zodanig in een persoonlijk onderhoud aan de Rabobank voorgesteld . Achteraf bezien valt het mij op dat tijdens dit onderhoud ook zaken aan de orde kwamen als gelden die verdwenen middels U bocht constructies en personen die zonder aanwijsbare redenen werden vermist. De inzet van Weijers en Sigmond leiden ertoe dat op 3 mei 1999 de Rabobank tot beslag overgaat en daarbij gelijktijdig mijn inventaris laat afvoeren dit ondanks dat men aangeeft in de opzegging, aangehecht aan het exploit van diezelfde datum, dat ik binnen twee weken dien in te lossen. Op dat moment ben ik qua aflossing en rente nog nooit en te nimmer in gebreke geweest.

Officieel spannen Sigmond en Weijers zich in voor wat betreft mijn belangen. Sigmond voert rechtzaken welke worden verloren, deels door fouten van de zijde van Sigmond en deels omdat er gevonnist word op basis van onwaarheden en niet op bewijslast . Daarnaast doet Weijers mij allerlei toezeggingen inzake herfinanciering maar stelt dit steeds uit en onderhandelt schriftelijk met de Rabobank hetgeen totaal niets oplevert.

Ondanks dat de Rabobank middels een door mij aangespannen en verloren Kort Geding verder kan gaan uitwinnen word er verder geen enkele aktie tot uitwinning ondernomen. In de loop van 1999 handelt Weijers als volgt:

Hij brengt mij in kontakt met Alain Degroote , een Belg met volgens Weijers veel kontakten in de Belgische autowereld . Ook deze komt met vele toezeggingen en het plan om auto’s te gaan importeren vanuit België eea. in samenwerking met de firma Kardoen. Na een gesprek met deze partij word er besloten samen te gaan werken. Afspraak is dat er na overdracht van een bankgarantie a’ fl.30.000,- auto’s bij mij in consignatie worden gezet. Echter na overdracht van de betreffende bankcheque aan De groote trekt men zich zonder opgaaf van reden terug. De dan al aangekondigde heropening komt op losse schroeven. Een dag voor opening koopt Weijers bij de firma Padimex in België 4 nieuwe auto’s in, en zorgt Degroote voor een aantal gebruikte consignatie auto’s, waaronder een Jeep Cherokee waarvan hij mij later de sleutels en papieren overhandigd ter voldoening van de betreffende fl. 30.000,-.

Bij verkoop van deze auto diende dhr. Huart zich aan deze bleek na overleg van een factuur de betreffende auto te hebben betaald. Ondanks het advies van Weijers om niet te betalen heb ik middels een inkoopfactuur de auto aan Huart afgerekend. Op dezelfde wijze verging het op het moment dat ik een door Weijers bij Padimex aangekochte auto verkocht . Weijers verklaarde geen factuur te kunnen leveren, omdat Degroote de betreffende inkoopfacturen in zijn bezit had en deze spoorloos was verdwenen. Verder relaas zie tweede aangifte, productie 5 Medio 1999 dient dhr. Buize zich aan, deze stelt voor om mij in contact te brengen met nog een financier Dhr. van der Veer, een in België woonachtig ex. Rabobank directeur, welke voor een Zwitserse bank financieringen verstrekt.

De constructie was een inleg van 2 miljoen gulden, 6 miljoen krediet, rente 6 procent, looptijd 10 jaar en een levensverzekering als zekerheid. Moedertjesgeld werd dit genoemd . Na een bespreking tussen de betreffende geldschieters, Weijers en ik kreeg ik de vraag van Buize of nu mijn ex. partner terugkwam. Deze signalen had ik voorheen ook al van de Rabobank gehoord en ook achteraf begin 2000 toen ik werd opgebeld, na het staken van mijn bedrijfsactiviteiten, door mijn ex. schoonvader met het verzoek om met mijn ex. partner te gaan praten.

In januari 2000 heb ik moeten besluiten het bedrijf , naar aanleiding van diefstal , misleiding, zware bedreiging en een omgeving die ik niet meer kon vertrouwen, tijdelijk te staken om zodoende de zaken op een rijtje te zetten. Vervolgens bleek tijdens een telefoongesprek met Weijers , waarbij hij me vroeg of ik nog interesse had in het bedrijfspand, dat deze kontakten onderhield met personen op het hoofdkantoor te Utrecht van Rabobank Nederland.

Van Rattingen, ex. werknemer, voorspelde in februari 2000 dat mijn bedrijfspand wellicht in handen zou komen van een collega garagehouder uit IJzendijke nl. Wijffels. Zie zakelijk verslag april 1998. Het bedrijfspand is in juni 2000 ter veiling aangekocht door Bodemgoed bv.een dochteronderneming van Rabobank Nederland. Middels uittreksels van het Kadaster is mij gebleken dat het betreffende pand via de heren Bousen en Du Puy , dezelfde partijen waarmee ik in 1998 al onderhandelingen had gevoerd, is doorgespeeld naar Wijffels welke tegen betaling van nul eigenaar is geworden. Reeds begin jaren negentig vernam ik van verschillende toeleveranciers alsmede van zijn toenmalige bankrelatie dat zijn bedrijf financieel gezien aan de rand van de afgrond stond.

Ook daar speelden kwesties met Belgische auto’s een rol alsmede de Rabobank, Bousen en Buize met cs. Gelet hetgeen Weijers, in het bijzijn van mijn neef mij vertelde op tweede kerstdag 1999nl. : Dat de Rabobank deze kwestie verkeerd had aangepakt en dat men het pand had moeten kopen, dat ik slechts nog mocht fungeren als bediende men had mij net zo lief dood, dat het geen nut had, gezien zijn nevenfunctie, naar de rechter te stappen en dat justitie zich niet zou mengen. Is mij de opzet gebleken.

Dat er grote belangen zijn blijkt uit de handelwijze van mijn laatste raadsman, mr. van de Laak. Deze nam destijds de resterende inventaris onder zich. Naar nu is gebleken heeft zijn schoonzoon bezit genomen van de betreffende inventaris. Ondanks de talloze toezeggingen en beloften om de Rabobank en consorten van rechtswege aan te zullen pakken blijft iedere inspanning van zijn kant uit. Wel werd ik op 29 mei 2001 geconfronteerd , op dezelfde dag dat mijn privé woning werd geveild, met een faillissement verzoek gebaseerd op een voor mij onbekend vonnis . Kortom deze raadsman heeft evenals zijn voorgangers niet mijn belangen maar de belangen van de Rabobank en consorten gediend. Een en ander neemt niet weg dat de Rabobank tot op heden op geen enkele wijze verantwoording wenst af te leggen.

Gaarne ben ik bereid het voorgaande naar eer en geweten nader aan de hand van mijn dossier toe te lichten. Tevens kan ik u melden dat deze vorm van het “maken van kindertjes” , zoals Weijers dit noemt, meerdere bedrijven ten deel is gevallen. Ook hier ben ik gaarne bereid nadere inlichtingen te verschaffen.

In afwachting van uw reactie, verblijf ik

met vriendelijke groet,

H.P.W. Swartilé
Vondelstraat 17
5171 ED Kaatsheuvel

Een beerput vol met stinkende verrassingen