Japan beleeft eerste Keynesiaanse crisis sinds 1929

Geld . . . Topics . . . . . SDN . . . Crisisdebat . . . Politiek



van 17 juni 1998

van onze verslaggever Ferry Haan

AMSTERDAM

De Japanse economie krimpt dit jaar 5 procent en de yen bevindt zich op het laagste peil in acht jaar. Azië en Europa maken zich zorgen, maar de Verenigde Staten houden zich stil. Zowel Japan als de VS hebben baat bij een lage yen. In hun communicatie met Japanners beperkten Amerikanen zich in het verleden zich tot handelsretoriek. De Japanse markt moest opener en de yen moest duurder worden, want het Japanse exportsucces was oneerlijk voor de Amerikaanse industrie.

Nu zijn de rollen omgedraaid. De Amerikaanse economie groeit hard, te hard misschien. Al wekenlang neemt de druk op de Amerikaanse centrale bank (de FED) toe om de economie af te remmen met een renteverhoging. Maar de crisis in Azië komt FED-president Greenspan te hulp. De dalende yen maakt de Japanse producten goedkoper en dat leidt tot een daling van de inflatie. Bovendien leidt deze crisis tot een sterk verminderde vraag naar Amerikaanse producten. Het enige nadelige gevolg voor de VS is een sterk oplopende tekort op de handelsbalans met Japan.

'Dit is een prijs die de Amerikanen er op dit moment graag voor over hebben', aldus W. Buiter, hoogleraar internationale macro-economie in Cambridge en lid van het Monetary Policy Committee van de. Engelse centrale bank. Buiter zegt dat de crisis in Japan de eerste echte Keynesiaanse crisis is die de wereld meemaakt sinds de jaren dertig. De Britse econoom John Maynard Keynes ontdekte toen dat het probleem van de Amerikaanse economie aan de vraagkant lag: er werd te weinig geld uitgegeven. Keynes adviseerde de Amerikaanse president Roosevelt toen hij zijn New Deal-politiek uitvoerde. Fiscaal en monetair werd alles uit de kast gehaald om meer koopkracht in de economie te pompen. De bestedingen gingen omhoog en dat bleek de uitweg uit de crisis.

Japan maakt nu hetzelfde mee. De consumenten hebben zo weinig vertrouwen in de economie dat zij hun inkomsten opzij leggen voor een 'onzekere toekomst. De Japanse banken knijpen het krediet af voor de Japanse bedrijven. Dit alles leidt tot minder vraag naar producten en een teruglopende productie. Een impuls aan de vraagkant is de enige remedie. Een New Deal voor Japan: pomp fiscaal en monetair zoveel mogelijk geld in de eigen economie. Buiter vindt dat de rekening van dit beleid naar de toekomst geschoven moet worden. En dat is precies wat Japan op dit moment doet. Ondanks een begrotingstekort van 550 miljard gulden (7 procent van het nationaal inkomen) in 1997, kondigde Japan een nieuw fiscaal stimuleringspakket van 230 miljard gulden aan. Hierdoor zal het tekort dit jaar oplopen tot bijna 9 procent Maar het is nog niet genoeg.

Monetair beleid zou nog een uitweg kunnen bieden. Dat betekent een lagere rente of een grotere hoeveelheid geld. Maar de rente kan in Japan niet verder omlaag omdat de langetermijnrente zich op 1,5 procent bevindt. Sneller draaiende geldpersen zouden een uitweg kunnen bieden. Een grotere hoeveelheid geld vergroot de inflatie in de Japanse economie en dat is precies wat Buiter wil. Het gevolg van een monetaire expansie is een dalende yen, maar dat vindt Buiter niet erg: 'Azië heeft meer baat een sterk Japan en een zwakke yen dan bij een zwak Japan en een sterke yen.'

Het hart van het probleem blijft het financiële systeem. Snel saneren, adviseert Buiter. Maar Japan is bang dat de economie niet nog meer failliete banken aankan. Dit is een misvatting, aldus Buiter. 'Het gaat nooit om één bank. Het gaat om het hele financiële systeem. Door banken geforceerd overeind te houden, ondermijnt de Japanse overheid juist het vertrouwen.' In feite verdedigt Japan, net als de Indonesische ex-president Soeharto dat eerder in zijn deed, het belang van de aandeelhouders', terwijl met hen niemand medelijden hoeft te hebben.


    Commentaar: het verhaal, ik ben moe....

De staatsschuld volgens het CBS