De zitting van 12 juli 2004 voor de meervoudige kamer van de Raad van State wordt de complete
ontmaskering van deze politieke rechtbank over dumping van zwartelijsstoffen in het milieu


EuroStaete . . EKC . . Klokkenluiders <===> SDN . . Wolmanzouten . . English

't Achterom 9a
5491 XD
Sint Oedenrode
Tel. 0413-490387
Fax. 0413-490386

  Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

               -Mr. W. Konijnenbelt (Voorz.)

               -Mr. Ch. W. Mouton

               -Mr H. Ph. J. A. M. Hennekens                                            

 

 

OPEN PLEITNOTITIE                                          Sint Oedenrode 12 juli 2004.

 

 

J.M. van Rooij v/d Heijden,

A.M.L. van Rooij en J.E.M. van Rooij van Nunen.

Appellanten

 

tegen:

 

Burgemeester en wethouders van Sint Oedenrode,

Verweerders

 

Ons kenmerk: Aar/091103/B

Uw nummer: 200307429/1/M1

 

Tijdstip hoorzitting 12 juli 2004 om 11.45 uur

 

 

Geachte voorzitter, staatsraden,

 

Vooraf wil ik u hierbij kenbaar maken dat ik deze zaak, met uw beslissing daarop, als aanvulling op mijn klacht tegen de Staat der Nederlanden (zie: http://www.biomassa.polie.nl/blokschema.htm ) naar de Europese Commissie zal verzenden. Ik verzoek u daarom mij benevens de uitspraak ook een kopie van het proces-verbaal van deze zitting te laten toekomen.

 

Op hetzelfde tijdstip heeft u de zaak met als nummer 200307226/1/M1  laten inplannen. Ik sta een gevoegde behandeling met die zaak niet toe. Een gevoegde behandeling zal ook niet plaatsvinden. Dat heeft ambtenaar van Staat mr. F.B. Maesen de Sombreff mij mondeling toegezegd, hetgeen ik bij e-mail van 3 juni 2004; 17.07 hem schriftelijk heb bevestigd.

 

Betreffende e-mail vindt u als "bijlage D" gevoegd achter mijn bij brief van 28 juni 2004 nader toegezonden stukken. Ik verzoek u mij voorafgaande aan de behandeling dan ook te bevestigen dat u beide zaken apart zult behandelen en apart zult uitspreken.

   

Met betrekking tot deze zaak heeft u van mij ontvangen de volgende stukken:

  1. Mijn beroepschrift van 9 november 2003, kenmerk: Aar/091103/B

    ( 14 pagina's ).

  1. Mijn nadere motivering d.d. 23 november 2003 van het beroepschrift d.d. 9 november 2003, kenmerk: Aar/091103/B (210 pagina's).
  2. Mijn bij brief van 27 november 2003, kenmerk: Aar/091103/VV, nader toegezonden stukken in bijbehorend verzoek om het treffen van voorlopige voorziening (110 pagina's).
  3. Mijn bij brief van 30 november 2003, kenmerk: Aar/091103/VV, nader toegezonden stukken in bijbehorend verzoek om het treffen van voorlopige voorziening (3 pagina's).
  4. Mijn bij brief van 28 juni 2004, kenmerk Aar/091103/B, nader toegezonden stukken ( 36 pagina's ).
  5. Onze bij brief van 1 juli 2004, kenmerk: Aar/091103/B, nader toegezonden stukken ( 16 pagina's ).

Ik verzoek u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud, inclusief bijbehorende bijlagen, volledig te betrekken in uw besluit op deze zaak.

 

 

DE FEITEN.

 

Met de inhoud van bovengenoemd 6-tal stukken en de uitspraak op bijbehorend schorsingsverzoek werpt zich de volgende vraag op:

Vormt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State onder voorzitterschap van voormalig minister van Justitie mr. E.M.H. Hirsch Ballin in samenspanning met de ministers van VROM, Justitie, de Hoge Raad der Nederlanden (vanwege haar Pikmeerarresten) en de gehele landelijke politiek (die dit alles niet aan de kaak stelt) een grote samenspannende criminele organisatie die het bedrijf Gebr. van Aarle B.V. in Sint Oedenrode al 16 jaar lang gebruiken als dekmantelbedrijf, Ja of Nee?

 

Het antwoord daarop is "Ja" als het in geding zijnde besluit op de volgende feiten niet wordt vernietigd.

 

1e feit.

 

Bijgevoegd vindt u artikel 21 van de Grondwet ( zie bijlage 1 ).

Daarin staat letterlijk het volgende geschreven:

 

"De zorg van de overheid is gericht op de bewoonbaarheid van het land en de herkenning en verbetering van het leefmilieu".

 

U als rechters hebt de Grondwettelijke plicht om besluiten van overheden die willens en wetens artikel 21 van de Grondwet overtreden te vernietigen.

 

2e feit.

 

Bijgevoegd vindt u artikel 22, eerste lid, van de Grondwet ( zie bijlage 1 ). Daarin staat letterlijk het volgende geschreven: "De overheid treft de nodige maatregelen ter bevordering van de volksgezondheid".

U als rechters hebt de Grondwettelijke plicht om besluiten van overheden die willens en wetens artikel 22, eerste lid, van de Grondwet overtreden te vernietigen.

 

3e feit.

 

Bijgevoegd vindt u het van toepassing zijnde gedeelte uit het in 1985-1986 vastgestelde Indicatief Meerjarenprogramma Milieubeheer 1986 - 1990 van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, 19204 nrs 1-2, vergaderjaar 1985 - 1986 ( zie bijlage 2 ). Daarin heeft de Nederlandse regering letterlijk het volgende voorgeschreven:

 

"Naast prioritaire stoffen zijn er veelal in internationaal verband, stoffen op grond van hun milieu-schadelijke eigenschappen op de zwarte lijst geplaatst. Het blootstellingsaspect is hier buiten beschouwing gelaten; in het milieu brengen van deze stoffen dient gezien hun eigenschappen vermeden te worden. Onder milieuschadelijkheid wordt verstaan; stofeigenschappen, zoals giftigheid - waaronder carcinogeniteit, mutageniteit en teratogeniteit - afbreekbaarheid en (bio) accumulatie die een ernstig risico inhouden. Voor stoffen van de lijst van zwarte stoffen wordt een maximale brongerichte aanpak voorgestaan.

 

Lijst van zwarte stoffen.

-          Arseen is een zwarte lijststof voor water, bodem en lucht.

-          Chroom VI is een zwarte lijststof voor lucht.

 

De lijst voor zwarte stoffen voor het milieubeleid heeft een richtinggevende betekenis voor overheden die zijn belast met de vergunningverlening en de betrokken bedrijven".

 

Burgemeester en wethouders van Sint Oedenrode waren ten tijde van de vergunningverlening op 19 november 1991 wettelijk verplicht om zodanige vergunningsvoorschriften op te nemen dat aan deze in het vergaderjaar 1985 - 1986 door de Tweede Kamer der Staten Generaal vastgestelde Indicatief Meerjarenprogramma Milieubeheer 1986 - 1990 wordt voldaan.

Dat hebben zij opzettelijk nagelaten. Zie hiervoor onder "4e feit".

 

Het bedrijf Gebr. van Aarle B.V. is van meet af aan (vanaf 19 november 1991) wettelijk verplicht geweest zich te houden aan deze in het vergaderjaar 1985 - 1986 door de Tweede Kamer der Staten-Generaal vastgestelde Indicatief Meerjarenprogramma Milieubeheer 1986-1990. Dat door Burgemeester en wethouders van Sint Oedenrode, als bevoegd gezag, daarvoor geen voorschriften zij opgesteld maakt dat niet anders.

 

De Gebr. van Aarle B.V. is daarmee dan ook volledig verantwoordelijk en aansprakelijk voor alle milieu-, gezondheids- en economische schade die het heeft aangericht met de ongecontroleerde dumping van meer dan 62.150 kg. arseen en 86.900 kg. chroom VI bij de hierover bewust onjuist voorgelichte burgers in tuinen, huizen, gebouwen e.d.

 

Ook minister De Boer van VROM heeft bij breven van 21 februari 1995 (kenmerk: 170295007/GM/MdB) en brief van 19 augustus 1996

(kenmerk: IBP96040460) als zodanig geoordeeld. Daarin schrijft zij letterlijk het volgende (zie bijlage 3 en 4) :

-          Van de door u gestelde aansprakelijkheid van het Ministerie van VROM kan geen sprake zijn, daar de gevolgen die optreden in het kader van het door u geproduceerde hout, voor rekening van de producent (Gebr. van Aarle B.V.) komen.

-          Met de zinsnede over productaansprakelijkheid in de brief aan u van 21 februari 1995 werd niets anders bedoeld dan een verwijzing naar de civielrechtelijke productaansprakelijkheid. Op grond van boek 6 van het Nieuw Burgerlijk Wetboek bestaat er immers een civielrechtelijke (risico)- aansprakelijkheid van de producent ten gevolge van een gebrek in een door hen geproduceerd product (artikelen 185 t/m 193). Bovendien geldt op grond van de artikel 175 en 176 een risico-aansprakelijkheid voor producenten met betrekking tot gevaarlijke stoffen en verontreiniging van lucht, water en bodem.

 

Hiermee is onomstotelijk komen vast te staan dat het bedrijf Gebr. van Aarle B.V. alle milieu, gezondheids- en economische schade zal moeten betalen, die het bedrijf bij de bewust onjuist voorgelichte consumenten met de verkoop van hun geïmpregneerde houten producten heeft aangericht.

 

4e feit.

 

In het in geding zijnde besluit van 23 september 2003 schrijven burgemeester en wethouders van Sint Oedenrode letterlijk het volgende

(zie bijlage 5) :

 

"Aan hun beslissing van 25 februari 2003 waarbij het verzoek van indieners is afgewezen, ligt de opvatting van het college ten grondslag dat de milieuvergunning waarover het bedrijf van Gebr. van Aarle B.V.  beschikt zich niet uitstrekt tot de gebruiks- en afvalfase van het geïmpregneerde hout".

 

Hiermee is bij besluit komen vast te staan dat de op 19 november 1991 verleende milieuvergunning aan de Gebr. van Aarle B.V. in strijd met de in het vergaderjaar 1985 - 1986 door de Tweede Kamer der Staten-Generaal vastgestelde Indicatief Meerjarenprogramma Milieubeheer 1986 - 1990 tot stand is gebracht. Het in geding zijnde besluit zal hierop dan ook moeten worden vernietigd anders gaat al deze schade naar de Staat der Nederlanden.

 

5e feit.

Bijgevoegd vindt u de circulaire inwerkingtreding Eural-regelgeving (SAS/2001144547) van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (zie bijlage 6) . Daarin schrijft de minister van VROM letterlijk het volgende:

 

"In het ontwerp van de Eural-regelgeving is in werkingtreding voorzien per

1 januari 2002. Ik acht een zo spoedig mogelijke inwerkingtreding gewenst in verband met het verstrijken van de implementatietermijn per 1 januari 2002. Nu ik nog niet beschik over advies van de Raad van State inzake de regelgeving, heb ik besloten dat de regelgeving inzake de Europese afvalstoffenlijst per 1 mei 2002 in werking zal treden.

 

Bijgevoegd vindt u de berekening van CCA-afvalhout in de Handreiking Eural van het ministerie van VROM met als conclusie (zie bijlage 7):

 

"Op basis van de beschikbare informatie wordt geconcludeerd dat de afvalstof "CCA-afvalhout" als gevaarlijk afval moet worden ingedeeld conform de Eural. Afhankelijk van de herkomst van deze afvalstof kan de stroom worden gecodeerd als *170204* of *200137*

-          code *170204* is het CCA-afvalhout dat als bouw- en sloopafval wordt ingezameld.

-          code *200137* is het CCA-afvalhout dat als huishoudelijk afval uit tuinen van particulieren komt en van houtverwerkende bedrijven.

 

Hiermee is feitelijk komen vast te staan dat overeenkomstig de codes *170204* of *200137* al het door de Gebr. van Aarle B.V. geproduceerde en aan de consumenten en bedrijven verkochte CCA-hout, in het totaal zo'n 60.000 m3 , bij verwijdering ervan door de consumenten en bedrijven als gevaarlijk afval zal moeten worden verwijderd.

 

Het verwijderen van deze 60.000 m3 CCA-afvalhout afkomstig van de Gebr. van Aarle BV, dat mede vanwege einde levensduur nu al deels vrijkomt, zal betrokken consumenten en bedrijven tientallen miljoenen euro's gaan kosten Deze kosten zullen door het bedrijf Gebr. van Aarle B.V. moeten worden vergoed. Dit omdat de Gebr. van Aarle B.V. op grond van de wet- en regelgeving, zoals staat verwoord onder bovengenoemde feiten 1 t/m 4, deze CCA-houten producten nooit met verzwijging van de gevaarsaspecten had mogen verkopen aan consumenten en bedrijven.

 

Dat het ministerie van VROM tot op heden dit CCA-afvalhout, met misbruik van overheidssubsidie, laat meevergassen (meeverbranden) in de Nederlandse kolengestookte elektriciteitscentrales zonder een daarvoor vereiste milieuvergunning voor de opwekking van groene stroom maakt dat niet anders. Dat is georganiseerde overheidsmisdaad die onmiddellijk moet stoppen.

 

CONCLUSIE.

Op grond van bovengenoemde feiten verzoeken wij u hierop:

I.                    Het in geding zijnde besluit van 23 september 2003 van burgemeester en wethouders te vernietigen.

II.                 Ons bezwaarschrift van 7 april 2003 gegrond te verklaren.

III.              Het onderliggende besluit van burgemeester en wethouders te vernietigen.

IV.              Burgemeester en wethouders met oplegging van een dwangsom per dag alsnog te verplichten uitvoering te geven aan ons bestuursdwangverzoek van 2 februari 2003.

V.                 Burgemeester en wethouders te veroordelen in de proceskosten (P.S. Overheidsmisdaad mag nooit worden beloond middels het niet veroordelen in proceskosten!)

 

Mocht u ondanks bovengenoemde feiten 1 t/m 5 niet overgaan tot vernietiging van het in geding zijnde besluit dan heeft u mij daarbij de feitelijke bewijzen in handen gegeven dat Voorzitter mr. E.M.H. Hirsch Ballin van de gehele Afdeling bestuursrechtspraak een grote criminele organisatie heeft gemaakt. In dat geval verzoek ik u hierover de volgende prejudiciële vragen aan het Europese Hof van Justitie te overleggen.

 

prejudiciële vraag 1.

 

Staat de Europese wet- en regelgeving toe dat, evenals de Gebr. van Aarle B.V., ieder bedrijf in Europa en iedere Europeaan zonder een daarvoor vereiste milieuvergunning dagelijks (via tijdelijke producten) zo'n 15 kilogram arseen en 21 kilogram chroom VI, zijnde zwarte lijststoffen, op een ongecontroleerde wijze in de compartimenten water, bodem en lucht brengt, Ja/Nee?

 

Prejudiciële vraag 2.

 

Moeten appellanten alle juridisch gemaakte kosten in de bezwaren- en beroepsprocedure zelf betalen als feitelijk is bewezen dat zij die kosten hebben moeten maken omdat burgemeester en wethouders van Sint Oedenrode, met misbruik van gemeenschapsgeld, opzettelijk de wet hebben overtreden om

daarmee duizenden mensen te vergiftigen totdat de verschrikkelijke kankerdood erop volgt. Dit alles ter verrijking van de zware georganiseerde misdaad die onder leiding van huidig voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak mr. E.H.M. Hirsch Ballin (voorheen minister van Justitie) het bedrijf Gebr. van Aarle B.V. al ruim 12 jaar lang gebruiken als dekmantelbedrijf, Ja/Nee?

 

Prejudiciële vraag 3.

 

Is de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State ingevolge de Europese wet- en regelgeving, als hoogst verantwoordelijk rechtscollege van lidstaat Nederland, nog wel onafhankelijk als het in geding zijnde besluit op bovengenoemde

feiten niet wordt vernietigd, Ja/Nee?

 

Om aan de hierboven beschreven al 16 jaar lang voortdurende overheidsmisdaad rondom dekmantelbedrijf Gebr. van Aarle B.V. een einde te maken heb ik deze pleitnotitie bij de Sociale Databank Nederland (SDN) laten publiceren onder adres: www.sdnl.nl/ekc-rs132.htm . Uw beslissing hierop zal daaronder worden geplaatst.

 

Het ingevulde proceskostenformulier vindt u bijgevoegd.

 

Hoogachtend,

Ecologisch Kennis Centrum B.V.

voor deze,

 

ing. A.M.L. van Rooij,

directeur.

 

Bijlage:

Deze pleitnotitie bevat een 7-tal bijlagen bestaande uit 14 pagina's.