Arseenzuur als werkzame stof in bestrijdingsmiddelen; waaronder de niet agrarische bestrijdingsmiddelen


EuroStaete . . EKC . . Klokkenluiders <===> SDN . . Wolmanzouten . . English

Henry George (1839-1897): De Aarde behoort toe aan alle levende wezens

't Achterom 9a
5491 XD
Sint Oedenrode
Tel. 0413-490387
Fax. 0413-490386

Aantekenen



    College voor de Toelating van Bestrijdingsmiddelen,
    PR-voorlichting.
    Postbus 217, 6700 AE Wageningen.

    Sint Oedenrode, 28 juli 2004.

    Tevens, excl. bijlagen, verstuurd per fax 0317- 471899.

        OPEN BRIEF


    Ons kenmerk: SBL/CTB/23064/bz

    Betreft:

    • Stichting tot behoud leefmilieu Buggenum, Haelen, Horn, Nunhem en naaste omgeving, Holstraat 17, 6082 BA Buggenum.
    • Een 10-tal rechtstreeks gemachtigden uit Buggenum, Haelen en Roermond.
    • J.M. van Rooij v.d. Heijden, 't Achterom 9, 5491 XD Sint Oedenrode.
    • A.M.L. van Rooij en J.E.M. van Rooij van Nunen, 't Achterom 9a, 5491 XD Sint Oedenrode.

    Nadere motivering van ons bezwaarschrift d.d. 23 juni 2004 tegen
    de in de Staatscourant van 1 juni 2004 gepubliceerde besluiten van
    Tanalith E 3485 (toel.nr.11323 N) en End Seal+ (toel.nr. 11775 N)
    d.d. 14 mei 2004 aan Arch Timber Protection B.V.


    Geacht College,

    Namens opgemelde stichting en personen, hierna te noemen: appellanten, laten wij u hierbij de bij brief van 19 juni 2004 verzochte stukken en nadere motivering van ons bezwaarschrift d.d. 23 juni 2004 toekomen.

    DE DOOR U VERZOCHTE STUKKEN

    Bijgevoegd vindt u de volgende door u verzochte stukken:

    • Uittreksel KvK, dossiernummer 41067701, van Stichting tot behoud leefmilieu Buggenum, Haelen, Horn, Nunhem en naaste omgeving (Productie A).
    • De statuten van Stichting tot behoud leefmilieu Buggenum, Haelen, Horn, Nunhem en naaste omgeving (Productie B).
    • Uittreksel KvK, dossiernummer 16090111, van het Ecologisch Kennis centrum B.V. (Productie C).
    • De statuten van het Ecologisch Kennis centrum B.V. (Productie D).

    De statuten van Limburgse land & tuinbouwbond hebben wij niet tijdig kunnen verkrijgen. Die vallen daarom af in deze bezwaarprocedure.

    Bovengenoemde personen en milieustichting hebben een rechtstreeks belang bij het in geding zijnde besluit en wel op grond van de volgende feiten:

    • J.M. van Rooij v.d. Heijden, 't Achterom 9, 5491 XD Sint Oedenrode, woont pal naast houtimpregneerbedrijf Gebr. van Aarle B.V., Ollandseweg 159 te Sint Oedenrode, die bij het impregneren van hout gebruik maakt (wil gaan maken) van het bestrijdingsmiddel Tanalith E 3485 (toel. nr. 11323 N) en End Seal + (toel. nr. 11775 N).

    • A.M.L. van Rooij en J.E.M. van Rooij van Nunen, 't Achterom 9a, 5491 XD Sint Oedenrode, wonen pal naast houtimpregneerbedrijf Gebr. van Aarle B.V. en grenzen met hun grondeigendommen tegen het bedrijventerrein van de Gebr. van Aarle B.V., Ollandseweg 159 te Sint Oedenrode, die bij het impregneren van hout gebruik maakt (wil gaan maken) van het bestrijdingsmiddel Tanalith E 3485 (toel. nr. 11323 N) en End Seal + (toel. nr. 11775 N).

    • Opgemeld 10-tal rechtstreeks gemachtigden uit Buggenum, Haelen en Roermond wonen rondom het afvalverwerkende bedrijf Essent Milieu B.V. Roermondseweg 43 te Haelen en de afvalmeevergassende Willem Alexander Centrale, Roermondseweg 55 te Haelen. Op het bedrijventerrein van Essent Milieu B.V. wordt met Tanalith E 3485 en End Seal+ geïmpregneerd afvalhout in bouw- en sloopafval in de open lucht opgeslagen, bewerkt en verwerkt. Op het bedrijventerrein van Nuon Power Buggenum B.V. wordt met Tanalith E 3485 en End Seal+ geïmpregneerd afvalhout in bouw- en sloopafval meevergast in de naar kroonprins Willem Alexander genoemde kolengestookte elektriciteitscentrale.

    • De Stichting tot behoud leefmilieu Buggenum, Haelen, Horn, Nunhem en naaste omgeving staat opgesteld voor het bevorderen, beschermen en waar mogelijk helpen in stand houden van het milieu in Buggenum, Haelen, Horn Nunhem en naaste omgeving en voorts al hetgeen met een en ander rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin des woords.

    • het Ecologisch Kennis Centrum B.V. verricht adviesdiensten op het gebied van milieu, arbeidsomstandigheden, ecologie en voert de benodigde juridische geschillen. Bovengenoemde rechtspersonen hebben het Ecologisch Kennis Centrum B.V. gemachtigd tot het voeren van het juridische tegen uw in de staatscourant van 1 juni 2004 gepubliceerde besluiten van Tanalith E 3485 (toel.nr. 11323 N) en End Seal+ (toel.nr. 11775 N) d.d. 14 mei 20904 aan Arch Timber Protection B.V. (voorheen: Hickson Garantor Nederland B.V.)


    Met aanlevering van bovengenoemde gegevens hebben wij feitelijk aangetoond dat alle gemachtigden ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht als rechtstreeks belanghebbenden moeten worden aangemerkt. De kans dat het College voor de Toelating voor Bestrijdingsmiddelen (CTB) en de adviescommissie voor de bezwaarschriften van het CTB ook als zodanig zullen oordelen is gering. Dit omdat voormalig staatssecretaris van VROM, dr. D.K.J. Tommel, de huidige voorzitter van het CTB is en voormalig minister van Justitie, mr. W. Sorgdrager, de huidige voorzitter van de adviescommissie voor de bezwaarschriften van het CTB is.

    Zowel dr. D.K.J. Tommel als mr. W. Sorgdrager hebben vanuit hun politiek verleden de politieke en bestuurlijke collusie "Poisoning for Profit" die de Gebr. van Aarle B.V. en alle andere houtimpregneerbedrijven in Nederland gebruiken als dekmantelbedrijf, met misbruik van miljarden euro's aan gemeenschapsgeld (overheidssubsidie), onmiskenbaar geholpen. Zowel voorzitter dr. D.K.J. Tommel van het College voor de Toelating van Bestrijdingsmiddelen, die op dit bezwaarschrift moet beslissen, als voorzitter mr. W. Sorgdrager van de adviescommissie voor de bezwaarschriften van het CTB, die hierover deskundig advies moet uitbrengen aan het CTB, zijn in deze zaak dan ook absoluut niet onafhankelijk. Voor de feitelijke onderbouw lees hieronder:

    Dhr. dr. D.K.J. Tommel als voorzitter van het CTB en mw. mr. W. Sorgdrager als voorzitter van de adviescommissie van het CTB zijn vanuit hun politiek verleden al jarenlang belangenverstrengeld met de metaal- en petrochemische industrie die - middels ingebouwde tekortkomingen in de Bestrijdingsmiddelenwet, met misbruik van miljarden euro's aan gemeenschapsgeld, via houtimpregneerbedrijven, afvalverwerkende bedrijven en kolengestookte electriciteitscentrales - hun hoogproblematisch gevaarlijk afval juridisch omzetten tot bestrijdingsmiddelen en deze vervolgens met behulp van een "Groencertificaat stikker" omtoveren tot biomassa voor de opwekking van groene stroom. Dit om daarmee, omwille van miljardenwinsten voor enkelen, werkelijk alle 16 miljoen Nederlanders te vergiftigen met de meest giftige en kankerverwekkende stoffen.

    Bijgevoegd vindt u:

    • Mijn brief van 5 april 1998, kenmerk: Sorg/05048, aan minister van Justitie W. Sorgdrager (Productie E). Deze brief staat ook bij de Sociale Databank Nederland (SDN) op internet op adres: www.sdnl.nl/irm-43.htm Hierop heeft Sorgdrager nooit gereageerd.
    • Mijn brief van 19 augustus 2001, kenmerk: MER/Tom/19081/br, aan dr. D.K.J. Tommel als voorzitter van de werkgroep MER (Productie F). Deze brief staat ook bij de SDN op internet op adres: www.sdnl.nl/ekc-mer1.htm Hierop heeft Tommel nooit gereageerd.
    • Mijn artikel "D66 Tommel en de milieumaffia", gepubliceerd in Kleintje Muurkrant nr. 366, 29 maart 2002 (Productie G). Dit artikel staat ook bij Kleintje Muurkant op internetadres: www.stelling.nl/kleintje/366/Vanrooij.htm
    • Onze pleitnotitie d.d. 12 juli 2004 in zaaknummer 200307429/1, behandeld ter zitting door de staatsraden mr. W. Konijnenbelt (voorz.), mr. Ch.W. Mouton en mr. H.Ph.J.A.M. Hennekens van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Productie H). Dit artikel staat ook bij de SDN op internetadres: www.sdnl.nl/ekc-rs132.htm
    • Het artikel "Aan die 13 miljoen kilo arsenicum en die 30 miljoen kilo chroom VI kan het niet gelegen hebben" van Pamela Hemelrijk (Productie I). Dit artikel, met bijbehorend 4-tal onderkliks, staat ook bij Polie op internetadres: www.sdnl.nl/pamela.htm

    Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als herhaald en ingelast te beschouwen. Met bovengenoemd feitelijk bewijsmateriaal is onomstotelijk komen vast te staan dat dr. D.K.J. Tommel en mr. W. Sorgdrager, vanuit hun politiek verleden met ingebouwde tekortkomingen in de Bestrijdingsmiddelenwet, die geen rekening houden met de zogenaamde niet werkzame chemische stoffen en de afvalfase van het bestrijdingsmiddel, via houtimpregneerbedrijven als dekmantel, geheel Nederland ondertussen hebben vergiftigd met zo'n 13 miljoen kilogram arseen (arseenzuur) en chroom VI (chroomtrioxide). Dit met en ondanks de wetenschap dat dit "zwarte lijststoffen" zijn die in nationaal en internationaal verband al vanaf 1986 via een maximaal brongerichte aanpak met de best bestaande techniek uit het milieu hadden moeten worden geweerd.

    Betreffende 13 miljoen kilogram goed in water oplosbaar arseenzuur en 30 miljoen kilogram goed in water oplosbaar chroomtrioxide (chroom VI) bevatten aan toxiciteit meer dan 100 maal de dodelijke dosis voor 16 miljoen Nederlanders. Zowel arseenzuur als chroomtrioxide zijn sluipmoordenaars. De funeste gevolgen daarvan zijn niet direct zichtbaar maar komen 5 tot 40 jaar later. Het is dan wel voor alle 16 miljoen Nederlanders te laat. Zeker als met de verdere verspreiding van dat dodelijke gif, thans ook onder de dekmantel van biomassa, niet onmiddellijk wordt gestopt. Het moge u duidelijk zijn dat zowel dr. D.K.J. Tommel alswel mr. W. Sorgdrager veel (toekomstige) doden op hun geweten hebben. Dergelijke voorzitters kunnen in deze aangelegenheid absoluut niet meer als onafhankelijk worden beschouwd. Om die reden zal aan dit schrijven via de SDN (www.sdnl.nl) en de diverse Polie-Sites (www.biomassa.polie.nl) maximale bekendheid worden gegeven.

    De feitelijke nadere motivering van mijn pro-forma bezwaarschrift van 23 juni 2004.

    Aan de feitelijke nadere motivering van mijn bezwaarschrift vindt bijgevoegd:

    1. De bekendmaking van uw besluiten d.d. 14 mei 2004 van Tanalith E 3485 (toel.nr. 11323 N) en End Seal+ (toel.nr. 11775 N) in de Staatscourant van 1 juni 2004 (Productie J).
    2. Uw besluit d.d. 14 mei 2004 van Tanalith E 3485 (toel.nr. 11323 N) (Productie K)
    3. Uw besluit d.d. 14 mei 2004 van End Seal+ (toel.nr. 11323 N) (Productie L).
    4. Uw besluit d.d. 24 juni 2004, nummer 04/1914/LHO/JWO, op mijn Wob-verzoek van 25 juni 2004 (Productie M).
    5. Onze pleitnotitie d.d. 13 juli 2004 in zaaknummer 200404907/1/M1 behandeld ter zitting door staatsraad mr. K. Brink als voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Productie N).
    6. De uitspraak 200404907/1 van 22 juli 2004 van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Productie O).
    7. Ons verzoek om herziening d.d. 23 juli 2004, kenmerk: SBL/22074/HV, aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State inzake Essent Milieu BV (Productie P). Dit verzoek om herziening is door de Afdeling bestuursrechtspraak in behandeling genomen onder nummer 200406203/1/M1.
    8. Onze nadere motivering d.d. 27 juli 2004 van ons beroepschrift d.d. 28 juni 2004, kenmerk: SBL/28064/B, aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, inzake Nuon Power Buggenum B.V. (Productie Q). Dit beroepschrift is bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in behandeling genomen onder nummer 200405290/1/M1.

    Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als herhaald en ingelast te beschouwen. Op grond van de volgende "bezwaargronden" uit bovengenoemd 8-tal stukken (Productie J t/m Q) kunnen uw in geding zijnde besluiten van Tanalith E 3485 (toel.nr. 11323 N) en End Seal+ (toel.nr. 11775 N) van 14 mei 2004 aan Arch Timber Protection B.V. (voorheen: Hickson Garantor Nederland B.V.) nooit in stand blijven.

    1e bezwaargrond.

    In het in geding zijnde besluit d.d. 14 mei 2004 voor Tanalith E 3485 staat letterlijk het volgende (zie Productie K):


    Het betreft een verzoek tot wijziging van de samenstelling van het middel Tanalith E3485, 20040038 WSBNW, een middel op basis van de werkzame stoffen koper(II)carbonaathydroxide, boorzuur en tebuconazool. Het middel is toegelaten uitsluitend voor het preventief verduurzamen van hout, mits het hout niet is bestemd om te worden gebruikt in direct of indirect contact met de grond (inclusief oeverbeschoeiing). Het gebruik is uitsluitend toegestaan in een vacuüm- en drukinstallatie.

    Bij brief van 30 januari 2004 geeft de toelatinghouder aan de formulering aan te willen passen. De reden is dat met Richtlijn 2003/53/EC, de Europese Commissie de toepassing van onder meer nonyl phenol ethoxylate (NPE) in de EU beperkt. Ten gevolge van de Richtlijn wordt de nonyl phenol component vervangen.

    Beoordeling
    Na toetsing van de bij de aanvraag tot wijziging van de samenstelling geleverde gegevens is gebleken dat de wijziging kan worden behandeld als het ware een mineure wijziging. De etikettering van het middel hoeft niet te worden aangepast.

    Besluit
    "Het college besluit het verzoek tot wijziging van de samenstelling van het middel Tanalith E 3485, 20040038 WSBNW, te honoreren, overeenkomstig het verzoek van de toelatinghouder.


    In het in geding zijnde besluit d.d. 14 mei 2004 voor End Seal+ staat letterlijk het volgende (zie Productie L):


    Het betreft een verzoek tot wijziging van de samenstelling van het middel End-Seal+, 20040039 WSBNW, een middel op basis van de werkzame stoffen koper (II)carbonaathydroxide, boorzuur en tebuconazool. Het middel is uitsluitend toegelaten als preventief houtverduurzamingsmiddel voor de nabehandeling van hout dat na verduurzaming alsnog bewerkt moet worden.

    Bij brief van 30 januari 2004 geeft de toelatinghouder aan de formulering aan te willen passen. De reden is dat met Richtlijn 2003/53/EC, de Europese Commissie de toepassing van onder meer nonyl phenol ethoxylate (NPE) in de EU beperkt. Ten gevolge van de Richtlijn wordt de nonyl phenol component vervangen.

    Beoordeling
    Na toetsing van de bij de aanvraag tot wijziging van de samenstelling geleverde gegevens is gebleken dat de wijziging kan worden behandeld als het ware een mineure wijziging. De etikettering van het middel hoeft niet te worden aangepast.

    Besluit
    "Het College besluit het verzoek tot wijziging van de samenstelling van het middel End-Seal+, 20040039 WSBNW, te honoreren, overeenkomstig het verzoek van de toelatinghouder.


    Uit de inhoud van deze beschikkingen kunt u niet anders oordelen dan dat toelatingshouder Arch Timber Protection B.V. bij brief van 30 januari 2004 de wijziging heeft aangevraagd om daarmee onder de gevolgen van het wettelijke gebruiksverbod vanaf 16 januari 2005 op grond van de Europese Richtlijn 2003/53/EC uit te komen.

    In de Staatscourant van 1 juni 2004 wordt door u echter hierover geheel iets anders gepubliceerd. Daarin schrijft u letterlijk het volgende (zie Productie J)

    "Ingevolge de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 is het gebruiksgebied van onderstaande bestrijdingsmiddelen Tanalith E 3485 en End-Seal + gewijzigd".

    Dit is volstrekt onjuist. Het gebruiksgebied van de bestrijdingsmiddelen Tanalith E 3485 en End-Seal+ zijn met de in geding zijnde besluiten volledig gelijk gebleven. U schrijft dit omdat Arch Timber Protection B.V. u nooit bij brief van 30 januari 2004 om wijziging van Tanalith E 3485 en End-Seal+ heeft verzocht. Dat heeft u zeer waarschijnlijk gewoon verzonnen.

    Dat is dan ook zeer waarschijnlijk de werkelijke reden waarom u mij bij besluit van 24 juni 2004 hebt bericht dat ik van betreffend wijzigingsverzoek d.d. 30 januari 2004 van Arch Timber Protection BV geen afschrift krijg toegezonden. Dit ondanks het feit dat u dat op grond van de Wet openbaarheid van bestuur verplicht was (zie Productie M).

    Hiermee hebben wij feitelijk onderbouwd dat u de in geding zijnde besluiten d.d. 14 mei 2004 in strijd met uw eigen reglement voor de werkwijze van het College van de Toelating van Bestrijdingsmiddelen tot stand hebt laten komen en dat er bij u zaken gebeuren die het daglicht niet verdragen.


    2e bezwaargrond

    In de op 4 mei 2004 door Burgemeester en Wethouders van Sint Oedenrode geaccepteerde melding art. 8.19 van de Wet milieubeheer staat geschreven dat het bestrijdingsmiddel Tanalith E 3485 de volgende chemische stoffen bevat:

    • 297 g/l koper(II)carbonaathydroxide
    •  65 g/l boorzuur
    •   7 g/l tebuconazole

    Uit het bijbehorende onderzoekrapport d.d. 27 februari 1993 van de Keuringsdienst van Waren blijkt echter geheel iets anders. Daarin staat geschreven dat hetzelfde Tanalith 3485 de volgende chemisch stoffen bevat (zie bijlage 4 achter productie N):


  • Koper(II)carbonaathydroxide (> 54% Cu) 297,0 g/l
  • Boorzuur 65,2 g/l
  • Preventol A 8 (tebuconazole, (> 93 %) 7,0 g/l
  • Monoethanolamine 549,1 g/l
  • Nonylfenol 12 mol EO 13,0 g/l
  • Diisooctylftalaat 45,1 g/l
  • 2 Ethylhexaanzuur 40,9 g/l
  • Silicone defoamer 7,5 g/l
  • Water 295,5 g/l
    • Hiermee staat vast dat de chemische stoffen met de volgende CAS-nummers niet op het etiket staan vermeld, terwijl ze wel in bijbehorende Verpakking/Vat/IBC zitten:


  • Monoethanolamine 549,1 g/l ( CAS-nummer 141-43-5)
  • Nonylfenol 12 mol EO 13,0 g/l ( CAS-nummer 25154-52-3)
  • Diisooctylftalaat 45,1 g/l ( CAS-nummer 117-81-7)
  • 2 Ethylhexaanzuur 40,9 g/l ( CAS- nummer 149-57-5)

    • Hiermee staat vast dat er sprake is van valse etikettering van Tanalith E 3485. Hetzelfde geldt voor End Seal+.

      Met deze valse etikettering van Tanalith E 3485 en End Seal+ pleegt de leverancier van deze gevaarlijke stoffen, zijnde Arch Timber Protection B.V., zware strafbare feiten waartegen de inspectie van VROM handhavend zal moeten optreden. Arch Timber Protection B.V. (voorheen Hickson Garantor B.V.) zal hiervoor door justitie strafrechtelijke moeten worden vervolgd. Ondanks deze wetenschap gebeurt dat niet. Hiermee zijn de samenspannende bestuurlijke en ambtelijke collusie tussen de gemeente Sint Oedenrode, het ministerie van VROM, het ministerie van Justitie en het bedrijf Gebr. van Aarle B.V.,- zoals staat beschreven in onze bij brief van 29 maart 2004 ingediende bedenkingen www.sdnl.nl/ekc-bw66.htm -, feitelijk bewezen.


      3e Bezwaargrond

      Met enkel en alleen de wetenschap dat Tanalith E 3485 zo'n 45% w/w (549,1 g/l ) 2 aminoethanol (monoethanolamine) bevat en met dit middel behandeld hout wordt nabehandeld met stoom van een temperatuur van 110 ºC had bij de gemeente Sint Oedenrode het alarm af moeten gaan. Omdat het vlampunt van monoethanolamine (casnummer: 141-43-5) 85 ºC bedraagt, kan niet anders worden geoordeeld dan dat er grote hoeveelheden van die stof zal uitdampen naar de lucht. Monoethanolamine damp mengt zich goed met lucht. Monoethanolamine is een sterke base, reageert heftig met zuren en is corrosief (bijtend) o.a. ten opzichte van aluminium en zink.

      De stof ontleedt bij verhitting of bij verbranding onder vorming van giftige gassen. Reageert heftig met oxidatiemiddelen. Reageert boven 60 ºC met aluminium onder vorming van waterstof. Tast koper, koperlegeringen als mede rubber aan. De stof kan worden opgenomen in het lichaam door inademing en inslikken. Een voor de gezondheid gevaarlijke concentratie in de lucht zal bij verhitting zeer snel worden bereikt. De stof werkt irriterend op de ogen, de huid en de ademhalingsorganen. De stof werkt op het zenuwstelsel. De stof kan in hoge concentratie's aanleiding geven tot bewustzijnsverlaging. Bij intensief huidcontact, zoals bij kinderspeeltoestellen, kunnen huidaandoeningen ontstaan. Het gebruik van alcoholische dranken versterkt de schadelijke werking. De geur waarschuwt onvoldoende bij overschrijding van de MAC-waarde.

      Op grond van de Nederlandse Emissierichtlijnen (NeR) en de Duitse TA-Luft dienen emissie's van monoethanolamine naar de lucht zo laag mogelijk te worden gehouden. Hiermee praten we nog eens niet over de andere onbekende levensgevaarlijke chemische stoffen, zijnde:

  • Nonylfenol 12 mol EO 13,0 g/l,
  • Diisooctylftalaat 45,1 g/l en
  • 2 Ethylhexaanzuur 7,5 g/l
  • die in Tanalith E 3485 zitten, waarvan schijnbaar niemand mag weten dat ze erin zitten.

      De huidig van kracht zijnde Wm-vergunning staat bij de Gebr. van Aarle BV nul-nul aan emissie naar de lucht toe. Vanuit mijn deskundigheid van gecertificeerd hogere veiligheidskundige (zie bijlage 5 achter productie N) kan ik u berichten dat deze emissie's met een dergelijk groot uitdampend oppervlak (warm gestoomde opgelatte grote stapels geïmpregneerd hout dag in dag uit) vanuit de open inrichting naar de omgeving op termijn de omwonenden ziek zal maken. Appellanten zullen dat absoluut nooit toestaan.

      De door Burgemeester en wethouders van Sint Oedenrode geaccepteerde melding voldoet ook op grond van deze feiten niet aan het gestelde in artikel 8:19 lid 2 van de Wet milieubeheer.

      Bij uitspraak 200404907/1 van 22 juli 2004 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State hierop geschorst (Zie productie N). Hiermee zijn de appellanten J.M. van Rooij van der Heijden en A.M.L. van Rooij en J.E.M. van Rooij van Nunen zelfs bij bindende uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State belanghebbenden in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.


      4e bezwaargrond.

      Bij het bedrijf Gebr. van Aarle BV werken meerdere werknemers. Hierop is de Arbeidsomstandighedenwet van toepassing. Ook vindt op het bedrijventerrein van de Gebr. van Aarle BV detailhandel plaats. Dagelijks wordt het bedrijf om die reden bezocht door vele derden die daar producten komen kopen. Ook daarop is de Arbeidsomstandighedenwet van toepassing. Alvorens de Gebr. van Aarle BV had mogen starten met het gebruiken van het bestrijdingsmiddel Tanalith E 3485 had die ingevolge de Arbeidsomstandighedenwet naar de schadelijke gevolgen daarvan voor zijn werknemers, en de bezoekers die daar producten komen kopen, een Risico- inventarisatie en -evaluatie moeten laten uitvoeren door een erkende Arbodienst, vergezeld met een Plan van Aanpak waarmee wordt voorkomen dat deze werknemers en derden worden blootgesteld aan deze chemische stoffen. De Gebr. van Aarle BV beschikt niet over een dergelijke Risico-inventarisatie en -evaluatie met Plan van Aanpak van een erkende Arbodienst. Hiermee overtreedt het bedrijf de Arbeidsomstandighedenwet met voeten. De arbeidsinspectie is wettelijk verplicht om hierop het bedrijf Gebr. van Aarle BV onmiddellijk stil te leggen en te beboeten.

      Omdat op grond van de op 19 november 1991 verleende milieuvergunning door de Gebr. van Aarle B.V. op hetzelfde bedrijventerrein ook grootschalige detailhandel mag plaatsvinden en daardoor derden, waarop ook de Arbeidsomstandighedenwet van toepassing is, met deze chemische stoffen in aanraking komen, betekent dat daarmee de Bestrijdingsmiddelenwet, de Wet milieubeheer en de Arbeidsomstandighedenwet onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden.

      5e bezwaargrond

      Bijgevoegd vindt u de richtlijn 2003/53/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2003 (zie bijlage 6 achter productie N ). Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als herhaald en ingelast te beschouwen. Daarin staat o.a. letterlijk het volgende:

      • Om het milieu nog meer te beschermen moeten het in de handel brengen en het gebruik van Nonylfenol (NF) worden beperkt ten aanzien van specifieke toepassingen die resulteren in lozingen emissies en verliezen naar het milieu.
      • Nonylfenol mag niet als verbinding of bestanddeel van preparaten in de handel worden gebracht of worden gebruikt in concentraties van 0,1% (g/g) of meer voor de volgende toepassingen:
        "9. co-formulanten in gewasbeschermingsmiddelen en biociden".

      Op grond van artikel 3 uit deze richtlijn 2003/53/EG moet Nederland vóór 17 juli 2004 (11 dagen geleden) de bepalingen vaststellen en bekend maken die nodig zijn om aan deze richtlijn te voldoen. Zij moeten daarvan de Europese commissie onverwijld in kennis stellen en die richtlijn vanaf 16 januari 2005 toepassen. Het bestrijdingsmiddel (biocide) Tanalith E 3485 bevat 13 g/l nonylfenol. Nonylfenol heeft een soortelijk gewicht van 0,95.

      Hiermee is feitelijk komen vast te staan dat betreffend Tanalith E 3485 een percentage van 0,137 % (g/g) nonylfenol bevat, hetgeen meer is dan 0,1 % (g/g), en op grond van deze Europese richtlijn 2003/53/EG vanaf 17 juli 2004 wettelijk verboden is.

      Hiermee is tevens glashelder geworden waarom Arch Timber Protection B.V. deze 13 g/l nonylfenol niet op het etiket heeft vermeld. Dit is bewust niet gedaan om daarmee deze Europese richtlijn 2003/53/EG te kunnen ontduiken.

      Hiermee hebben wij wederom bewezen dat het bedrijf Gebr. van Aarle B.V. wordt gebruikt als dekmantelbedrijf door de samenspannende bestuurlijke en ambtelijke collusie zoals dat staat beschreven in onze bij brief van 29 maart 2004 ingediende bedenkingen www.sdnl.nl/ekc-bw66.htm


      6e bezwaargrond

      Tanalith E 3485 is een koperhoudend houtverduurzamingsmiddel. Koperhoudende houtverduurzamingsmiddelen hebben nagenoeg geheel Nederland al vergiftigd. Meer van dat gif in ons milieu is absoluut onaanvaardbaar. Om die reden doet staatssecretaris P. van Geel van VROM er alles aan om een einde te maken aan het gebruik van koperhoudende houtverduurzamingsmiddelen. Als feitelijk bewijs daarvoor vindt u bijgevoegd:

      • Het artikel "Verbod koperhout is VROM veel waard" uit de Staatscourant van 16 februari 2004 (zie bijlage 7 achter productie N).
      • Het artikel "Van geel wil verbod op impregneren" uit het Brabants Dagblad van 13 januari 2004 (zie bijlage 8 achter productie N).
      • Het artikel "Succesje in kruistocht tegen het giftige hout" uit het Eindhovens Dagblad van 14 januari 2004 (zie bijlage 9 achter productie N).
      Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als herhaald en ingelast te beschouwen. Zie hiervoor ook bij de SDN op internet: www.sdnl.nl/wolmanzouten.htm

      Het moge u duidelijk zijn dat koperhoudende houtverduurzamingsmiddelen waaronder Tanalith E 3485, die verantwoordelijk staatssecretaris P. van Geel van VROM vanwege hun ontoelaatbare milieubelastende eigenschappen totaal wil verbieden, geen milieuvriendelijke verbetering is.


      7e bezwaargrond.

      Op blz. 3 en 4 van het SCM-rapport staat onder 'acceptatiebeleid' letterlijk het volgende:

        "Verder dienen de aangeboden afvalstoffen te voldoen aan de door Essent Milieu BV opgestelde algemene en eventuele aanvullende acceptatievoorwaarden. De algemene acceptatievoorwaarden zijn vastgelegd in het acceptatiereglement welke aangehaald kan worden als "Reglement Essent Milieu-locaties, versie 1, d.d. 2 april 2002. Aanvullende acceptatievoorwaarden worden per afzonderlijk geval gesteld".

      In deze algemene acceptatievoorwaarden staat onder artikel 5, derde lid, onder f, letterlijk het volgende:

        "Essent Milieu accepteert onder meer niet, stoffen die: een onbekende samenstelling hebben".

      Bijgevoegd vindt u:

      • Onze pleitnotitie d.d. 13 juli 2004 in zaaknummer 200404907/1, behandeld ter zitting door staatsraad mr. K. Brink, als voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. (zie Productie N).
      • De uitspraak nummer 200404907/1 van 22 juli 2004 van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (zie Poductie O).

      Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als herhaald en ingelast te beschouwen. Met die inhoud is feitelijk onomstotelijk komen vast te staan dat er grote hoeveelheden onbekende uiterst giftige stoffen in bestrijdingsmiddelen zitten en vanuit het etiket niet is te achterhalen welke chemische stoffen het betreffen. Zowel afvalhout uit bouw- en sloopafval, alswel baggerspecie bevatten grote hoeveelheden restanten van deze bestrijdingsmiddelen waarvan de samenstelling onbekend is. Hiermee is feitelijk komen vast te staan dat Essent Milieu BV betreffend afvalhout uit bouw- en sloopafval en betreffende baggerspecie op grond van hun eigen acceptatievoorwaarden niet mogen accepteren.

      In de algemene acceptatievoorwaarden staat onder artikel 5, derde lid, onder a, letterlijk het volgende:

        "Essent Milieu accepteert onder meer niet, stoffen die: giftig, ontplofbaar of zelf ontbrandbaar zijn".

      Het aangeboden afvalhout uit bouw- en sloopafval en de aangeboden baggerspecie bevatten vele duizenden onbekende chemische stoffen in onbekende concentraties onder niet beheerste omstandigheden. Betreffende duizenden onbekende chemische stoffen ondergaan met elkaar allerlei niet voorspelbare chemische reacties, hetgeen spontane zelfontbrandingen en explosies tot gevolg kan hebben. Daarover heeft men vanwege de onbekendheid van al die chemische stoffen geen enkele controle.

      Ook hiermee is feitelijk komen vast te staan dat Essent Milieu BV betreffend afvalhout uit bouw- en sloopafval en betreffende baggerspecie op grond van hun eigen acceptatievoorwaarden niet mag accepteren. In de algemene acceptatievoorwaarden staat onder artikel 5, derde lid, onder h, letterlijk het volgende:

        "Essent Milieu accepteert onder meer niet, stoffen die: schade (kunnen) toebrengen aan personen en installatie op het terrein van een Essent Milieu-locatie".

      Het aangeboden afvalhout uit bouw- en sloopafval en de aangeboden baggerspecie bevatten vele duizenden onbekende chemische stoffen in onbekende concentraties in onbeheerste omstandigheden. Betreffende duizenden onbekende chemische stoffen ondergaan met elkaar allerlei niet voorspelbare chemische reacties hetgeen spontane zelfontbrandingen, explosies, gasvorming en uitstoot van giftige stoffen naar de lucht tot gevolg kunnen hebben.

      Als gecertificeerd hogere veiligheidskundige kan ik u mededelen dat geen enkele Arbo-dienst op basis van al deze onbekende chemische stoffen die met elkaar in reactie zijn een risico-inventarisatie en -evaluatie kan opstellen over hoe groot de schade is die het toebrengt (kan toebrengen) aan mensen, waaronder werknemers. Essent Milieu BV overtreedt hiermee dan ook in zeer ernstige mate de Arbeidsomstandighedenwet waarop de arbeidsinspectie het bedrijf op grond hiervan onmiddellijk zal moeten sluiten en zwaar zal moeten beboeten.

      Ook hiermee is feitelijk komen vast te staan dat Essent Milieu BV betreffend afvalhout uit bouw- en sloopafval en betreffende baggerspecie op grond van hun eigen acceptatievoorwaarden niet mag accepteren.

      Omdat in de het in geding zijnde besluit door u de volgende chemische stoffen zijn verzwegen:

  • Monoethanolamine 549,1 g/l
  • Nonylfenol 12 mol EO 13,0 g/l
  • Diisooctylftalaat 45,1 g/l
  • 2 Ethylhexaanzuur 40,9 g/l
    • betekent dat de werknemers en omwonenden, waaronder de 10 appellanten die rondom Essent Milieu B.V. wonen, als gevolg daarvan te maken kunnen krijgen met duizenden onbekende chemische reacties met andere deels bekende en veelal onbekende chemische stoffen die op betreffend bedrijventerrein van Essent Milieu B.V. worden opgeslagen, bewerkt en verwerkt.

      Deze in Tanalith E 3485 en End Seal+ verzwegen chemische stoffen ondergaan met de duizenden andere chemische stoffen op het bedrijventerrein van Essent Milieu B.V. allerlei niet voorspelbare chemische reacties hetgeen spontane zelfontbrandingen, explosies, gasvorming en uitstoot van giftige stoffen naar de lucht tot gevolg kan hebben.


      8e bezwaargrond.

      Bijgevoegd vindt u:
      - Onze pleitnotitie d.d. 12 juli 2004 in zaaknummer 200307429/1, behandeld ter zitting door de staatsraden mr. W. Konijnenbelt (voorz.), mr. Ch.W. Mouton en mr. H.Ph.J.A.M. Hennekens van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (zie Productie H). Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als herhaald en ingelast te beschouwen.

      Met die inhoud is, onderbouwd met berekeningen van het ministerie van VROM zelf, feitelijk onomstotelijk komen vast te staan dat CCA-afvalhout dat vrijkomt als bouw- en sloopafval en als huishoudelijk afval uit tuinen van particulieren ingevolge de Eural onder de codes 170204* of 200137* moet worden verwijderd en verwerkt als gevaarlijk afval. Zo'n 30 tot 50 procent van het hout uit bouw- en sloopafval bestaat uit dergelijk (veelal overgeschilderd) gewolmaniseerd hout en moet worden verwijderd en verwerkt als gevaarlijk afval. Dit gewolmaniseerde hout in bouw- en sloopafval valt tussen het andere hout uit bouw- en sloopafval visueel niet te onderscheiden. Ook de Afdeling bestuursrechtspraak heeft bij uitspraak nrs. F03.90.0171 e.v. van 19 augustus 1998 als zodanig beslist.

      In het door Essent Milieu BV opgestelde algemeen reglement d.d. 2 april 2002 staat onder artikel 1 als definitie voor bewerken en verwerken letterlijk het volgende:

        "bewerken: het uitvoeren van fysische handelingen met een grond-, bouw- of afvalstof, halffabrikaat of product in de eigenschappen of samenstelling daarvan te veranderen. In casu valt hieronder op- en overslag, pelletiseren, sorteren, scheiden, verkleinen, zeven of mengen."
        "verwerken: het uitvoeren van fysische en chemische handelingen met een grond, bouw- of afvalstof, halffabrikaat of product en de eigenschappen of samenstelling daarvan te veranderen. In casu valt hieronder composteren, storten en verbranden."

      Het toekennen van deze definities aan 'bewerken' en 'verwerken' van het aangeboden afval, bouw-of grondstoffen betekent dat middels mengen, pellitiseren, composteren, verkleinen e.d. het gevaarlijke afval uit bouw- en sloopafval wordt verdund met niet gevaarlijk afval om daarmee onder de Eural-grens van gevaarlijk afval uit kunnen komen. Hetzelfde gebeurt met het vermengen van klasse-4 specie met klasse-1 en 2 specie.

      Dergelijke verdunningstechnieken om daarmee de Europese Eural-wetgeving te ontduiken is bij wet verboden. Een bedrijf dat zich hieraan schuldig maakt pleegt op nationaal en internationaal niveau de zwaarste milieu- en economische delicten die te bedenken zijn.

      Omdat Essent Milieu BV het plegen van deze zware milieu- en economische delicten heeft ingebouwd in haar eigen algemeen reglement van 2 april 2002 betekent dat hun werknemers worden verplicht om daarmee zware misdrijven te plegen. Omdat Essent Milieu BV opereert op de internationale markt wordt het heel hoog tijd dat Europol alle bedrijven van Essent Milieu BV hierop eens aan een nader onderzoek dienaangaande onderwerpt.

      Ook hiermee is feitelijk komen vast te staan dat Essent Milieu BV betreffend afvalhout uit bouw- en sloopafval en betreffende baggerspecie op grond van de door hen gedefinieerde definities voor 'bewerken' en 'verwerken' niet mag accepteren. Dit des te meer er geen milieuvergunning is verleend voor de acceptatie van gevaarlijk afval. Het met Tanalith E 3485 geïmpregneerde hout valt in de afvalfase niet te onderscheiden van met Superwolmanzout-Co geïmpregneerd hout.

      CCA-afvalhout dat vrijkomt als tuin- en sloopafval en als huishoudelijke afval uit tuinen van particulieren moeten ingevolge de Eural onder de codes 170204* of 200137* als gevaarlijk afval worden verwijderd en verwerkt. Met het vershredderen of versnipperen van dit gecombineerde, niet onderling van elkaar te scheiden afvalhout, wordt gevaarlijk afval verdund met niet gevaarlijk afval. Het verdunnen van gevaarlijk afval is bij de wet verboden. Dit betekent dat al het hout dat vrijkomt als bouw- en sloopafval moet worden verwijderd en verwerkt als gevaarlijk afval.


      9e bezwaargrond

      Op blz. 5 van het SCM-rapport staat onder administratieve vooracceptatie letterlijk het volgende:

        "Administratieve vooracceptatie: voor de administratieve vooracceptatie van de aangeboden afvalstoffen, worden de benodigde administratieve gegevens door Essent Milieu BV verkregen door middel van het invullen van een formulier BA. Het invullen van de benodigde gegevens op het formulier BA vindt plaats aan de hand van door de ontdoener c.q. aanbieder van de afvalstoffen overlegde gegevens. In bijlage 4 is een voorbeeldkopie van een omschrijvingformulier bedrijfsafvalstoffen (BA) bijgevoegd."

      Onder punt 4 op betreffend 'formulier BA' moet de ontdoener ingevolge artikel 10:39, eerste lid, van de Wet milieubeheer de componenten, met daarin aangegeven de percentages waaruit de aan te bieden afvalstoffen zijn samengesteld, volledig (dus voor de volle 100%) invullen, alvorens het door Essent Milieu BV als ontvanger mag worden geaccepteerd.

      Uit de inhoud van bovengenoemde feiten 1 t/m 3, waarop het in geding zijnde besluit had moeten worden vernietigd, zult u geen andere conclusie kunnen trekken dan dat bij hout uit bouw- en sloopafval en baggerspecie de ontdoeners absoluut niet kunnen weten welke chemische componenten in welke concentratie daarin aanwezig zijn. Betreffend "formulier BA" kan door de ontdoener dan ook onmogelijk volledig worden ingevuld.

      In de administratieve vooracceptatie zal door Essent Milieu BV daarom al het aangeboden hout uit bouw- en sloopafval en baggerspecie per definitie al moeten worden geweigerd. Dit omdat door Essent Milieu BV dan wordt gehandeld in strijd met artikel 10:40 van de Wet milieubeheer. In betreffend artikel staat hierover namelijk letterlijk het volgende:

    Art. 10.40.

    1. Een persoon als bedoeld in artikel 10.37, tweede lid, onder a of b, aan wie bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen worden afgegeven. meldt met betrekking tot elke aan hem verrichte afgifte, aan een door Onze Minister aan te wijzen instantie:
      • de datum van afgifte;
      • de naam en het adres van degene van wie de afvalstoffen afkomstig zijn;
      • de gebruikelijke benaming en de hoeveelheid van de afvalstoffen;
      • de plaats waar en de wijze waarop de afvalstoffen worden afgegeven;
      • de wijze waarop de afvalstoffen nuttig worden toegepast of worden verwijderd.
      • ingeval de afgifte geschiedt door tussenkomst van een ander die opdracht had de afvalstoffen naar hem te vervoeren: diens naam en adres en de naam en het adres van degene in wiens opdracht het vervoer geschiedt.
    2. Het is een persoon als bedoeld in het eerste lid verboden bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen in ontvangst te nemen zonder dat hem daarbij een omschrijving en een begeleidingsbrief als bedoeld in artikel 10.39, eerste lid, onder a en b, worden verstrekt.
    3. Op verzoek van een provincie of gemeente die terzake bevoegd gezag is, worden de gegevens, bedoeld in het eerste lid, aan die provincie of gemeente gezonden.

      Hiermee is feitelijk komen vast te staan dat Essent Milieu BV betreffend afvalhout uit bouw- en sloopafval en betreffende baggerspecie op grond van de administratieve vooracceptatie al volledig (voor de volle 100%) zal moeten weigeren. De door Gedeputeerde Staten van Limburg geaccepteerde melding voldoet ook op grond van deze feiten niet aan het gestelde in artikel 8:19 lid 2 van de Wet milieubeheer.

      Vanwege de volgende verzwegen chemische stoffen in met Tanalith E 3485 geïmpregneerd afvalhout:

    • Monoethanolamine 549,1 g/l
    • Nonylfenol 12 mol EO 13,0 g/l
    • Diisooctylftalaat 45,1 g/l
    • 2 Ethylhexaanzuur 40,9 g/l
      mag door Essent Milieu B.V. en door alle andere afvalverwerkende bedrijven, als ontvanger het met Tanalith E 3485 geïmpregneerd afvalhout, niet worden geaccepteerd. Dit omdat de ontdoener daarvan het formulier BA nooit volledig kan invullen hetgeen op grond van artikel 10:39 eerste lid, van de Wet milieubeheer wettelijk verplicht is.


      10e bezwaargrond.

      In onze nadere motivering van het beroepschrift d.d. 27 juli 2004 aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State inzake Nuon Power Buggenum B.V. in zaaknummer: 200405290/1/M1, zijn o.a. de volgende feiten overlegd (zie Productie Q):

      • dat door Nuon Power Buggenum B.V. (voorheen: Demkolec B.V.) al vanaf 18 oktober 2004 (bijna 4 jaar lang) zonder een daarvoor vereiste milieuvergunning hout uit bouw- en sloopafval, waaronder met tanalith E 3485 geïmpregneerd afvalhout, wordt meevergast in de Willem Alexander Centrale zonder dat op de daarin aanwezige onbekende chemische stoffen is gecontroleerd.

      Het moge u duidelijk zijn dat bij verbranding van deze onbekende chemische stoffen, tesamen met duizenden andere bekende en onbekende chemische stoffen dit een niet te handhaven uitstoot van vele onbekende chemische stoffen naar de lucht tot gevolg heeft waarop niet meer te meten en te controleren valt. Omwonenden in de omgeving van de naar kroonprins Willem Alexander genoemde elektriciteitscentrale, waaronder bovengenoemd 10-tal gemachtigden, krijgen als gevolg daarvan te maken met de gevolgen van de uitstoot van een mix aan onbekende chemische stoffen waarop niet wordt gecontroleerd of gemeten.


      CONCLUSIE.

      Op grond van bovengenoemd 10-tal feiten kunnen de in geding zijnde besluiten d.d. 14 mei 2004 van Tanalith E 3485 en End Seal+ geen moment langer in stand blijven en bent u wettelijk verplicht het in de handel brengen ervan en het gebruik door houtimpregneerbedrijven met onmiddellijke ingang te verbieden. Wij verzoeken u daarom hierop:

      • De in geding zij de besluiten d.d. 14 mei 2004 van Tanalith E 3485 en End Seal+ onmiddellijk te vernietigen.
      • Het gebruik van de bestrijdingsmiddelen tanalith E 3485 en End Seal+ door houtimpregneerbedrijven, waaronder mijn buurman Gebr. van Aarle B.V. te Sint Oedenrode, onmiddellijk te verbieden.
      • Te beslissen dat op alle reeds in de handel gebrachte Tanalith E 3485 en End Seal+, mede vanwege valse etikettering, onmiddellijk beslag wordt gelegd en op kosten van de veroorzaker als gevaarlijk afval wordt verwijderd en verwerkt.

      Alvorens u overgaat tot het nemen van een besluit hierop verzoeken wij u ons hierover in ieder geval te horen en de datum van de hoorzitting af te stemmen met mijn drukke agenda.


      OPENBAARHEID.

      De oorzaak van de hierboven beschreven grootschalige mens- en milieu vergiftigde overheidscriminaliteit, collusie genaamd, vindt zijn oorsprong in een tekortkoming van de Bestrijdingsmiddelenwet, die geen rekening houdt met de zogenaamde niet werkzame chemische stoffen in het bestrijdingsmiddel en de afvalfase van het bestrijdingsmiddel.

      Deze tekortkomingen in de Bestrijdingsmiddelenwet is door de gehele Tweede en Eerste Kamer der Staten Generaal goedgekeurd en daarmee door de gehele landelijke politiek. Grote chemische bedrijven als Billiton/Shell hebben met deze door de landelijke politiek ingebouwde tekortkomingen in de Bestrijdingsmiddelenwet enorme hoeveelheden hoogproblematisch afval kunnen omzetten tot het product "bestrijdingsmiddel" om het vervolgens met overheidssubsidie duur te verkopen in plaats van het tegen zeer hoge kosten eeuwig te laten opslaan.

      Het is deze landelijke politiek die dit gigantische milieuschandaal kost wat kost in de doofpot wil houden en uit de kranten weert. Om te voorkomen dat dit gigantische milieuschandaal daarmee daadwerkelijk de doofpot in gaat hebben wij dit bezwaarschrift laten plaatsen bij de Sociale Databank Nederland (SDN) op internetadres: www.sdnl.nl/ekc-ctb5.htm Uw besluit hierop zal eveneens bij de SDN op internet worden geplaatst.

      Hoogachtend,

      ing.A.M.L. van Rooij, veiligheids- en milieudeskundige Ecologisch Kennis Centrum BV
      Voor deze

      Ing. A.M.L. van Rooij,
      directeur.


      C.c.

      Bijbehorende Producties:

      (A) -   2 pagina's		(G) -   2 pagina's		(M) -  2 pagina's		
      (B) -   6 pagina's		(H) -  21 pagina's		(N) - 25 pagina's
      (C) -   2 pagina's		(I) -   7 pagina's		(O) -  4  pagina's
      (D) -  17 pagina's		(J) -   1 pagina		(P) - 13 pagina's
      (E) -   4 pagina's		(K) -   4 pagina's		(Q) -  7 pagina's
      (F) -  10 pagina's		(L) -   4 pagina's