Ing. A.M.L. van Rooij en J.E.M. van Rooij- van Nunen in verzet tegen
de uitspraak no. AWB00/889 van 14 mei 2001 gewezen door mr. R.R. Winter


EuroStaete . . EKC . . Klokkenluiders <===> SDN . . Wolmanzouten . . English

Henry George (1839-1897): De Aarde behoort toe aan alle levende wezens

't Achterom 9a
5491 XD
Sint Oedenrode
Tel. 0413-490387
Fax. 0413-490386

Aantekenen.

Tevens, excl. bijlagen, verstuurd per fax 070 - 3813999.

    College van beroep voor het Bedrijfsleven,
    Postbus 20021,
    2500 EA 's-Gravenhage.

    Sint Oedenrode, 22 juni 2001.

        OPEN BRIEF

    Ons kenmerk: Wol/22061/VZ.

    Uw nummer: AWB00/889.

    Betreft:

      Ing. A.M.L. van Rooij en J.E.M. van Rooij- van Nunen/
      Verzet tegen de uitspraak no. AWB00/889 van 14 mei 2001 gewezen door mr. R.R. Winter,
      in tegenwoordigheid van mr. E.B. Burger, als griffier.


    Geacht college,

    Namens de heer A.M.L. van Rooij en J.E.M. van Rooij-van Nunen, gevestigd aan 't Achterom 9-9a, 5491 XD Sint Oedenrode, hierna te noemen: appellant, teken ik hierbij verzet aan tegen opgemelde beroepsuitspraak no. AWB00/889 van 14 mei 2001 gewezen door mr. R.R. Winter in tegenwoordigheid van mr. E.B. Burger, als griffier. Een kopie van die uitspraak vindt u bijgevoegd (bijlage A)(5 pagina's). Ik verzoek u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als herhaald en ingelast te beschouwen.

      Motivering verzet.

    In de in geding zijnde uitspraak schrijft u letterlijk het volgende:

    1. Ingevolge het bepaalde bij artikel 6:7 juncto 6:8, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan een bezwaarschrift worden ingediend binnen 6 weken na de dag na die waarop het bestreden besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.

    2. Het bestreden besluit wordt in afschrift aan de uitspraak gehecht en moet als hier herhaald en ingelast worden beschouwd.

    3. Ter beantwoording staat de vraag of verweerder het bezwaar van appellanten terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard wegens termijnoverschrijding.

    Het college beantwoordt die vraag bevestigend en overweegt daartoe, overeenkomstig zijn eerdere uitspraak van 7 juli 1999 in zaak AWB 99/110, het volgende. Blijkens de gedingstukken zijn de besluiten van 31 mei 2000 genomen naar aanleiding van op 27 maart 1997 door de toelatinghouder gedane aanvragen en zijn die haar op 31 mei 2000 toegezonden.

    Deze toezending van de tot de aanvrager gerichte toelatingsbesluiten betreft de bekendmaking van die besluiten in de betekenis van artikel 3:41, eerste lid, van de Awb. Die bekendmaking is ingevolge artikel 3:40 en artikel 6:8 van de Awb beslissend voor respectievelijk de inwerkingtreding van het besluit en de aanvraag van de termijn van zes weken, die geldt voor het indienen van een bezwaarschrift.

    Naar het oordeel van het College kan noch in het stelsel van voorschriften van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 (hierna: Bmw), noch in de aard van een besluit tot toelating van een bestrijdingsmiddel steun worden gevonden voor de opvatting dat eerst de in artikel 6, eerste lid, van de Bmw voorziene mededeling van een dergelijk besluit de inwerkingtreding daarvan en de aanvang van de bezwaartermijn markeert. Immers, een toelatingsbesluit kan niet worden aangemerkt als een in artikel 3:42, eerste lid, van de Awb bedoeld besluit, dat niet tot een of meer belanghebbenden is gericht. Hieraan doet niet af, dat belangen van anderen dan de toelatinghouder rechtstreeks bij een dergelijk besluit kunnen zijn betrokken en dat met het oog op zodanige belangen in artikel 6, eerste lid, van de Bmw de verplichting is opgenomen van het doen van een mededeling van het geven van een toelatingsbesluit.

    De omstandigheid dat in artikel 7, derde lid, van de Bmw is voorzien in het bekend maken van een besluit tot intrekking van een toelating, geeft evenmin aanleiding voor een andere opvatting, gelet op het verschil in rechtskarakter tussen evenbedoelde categorieën van besluiten.

    Nu uit het vorenstaande volgt dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift tegen de toelatingsbesluiten verstreek op 12 juli 2000, hebben appellanten hun bezwaarschrift d.d. 4 augustus 2000 te laat ingediend. Betreffend besluit is voor appellant voor het eerst bekend gemaakt in de Staatscourant van 30 juni 2000. Het termijn van zes weken loopt derhalve van 30 juni 2000 tot 11 augustus 2000. Mijn bezwaarschrift is op 4 augustus 2000 ingediend en derhalve ruim binnen het wettelijke termijn van deze 6 weken. Het kan nooit zo zijn dat het termijn waarbinnen een bezwaarschrift kan worden ingediend, afhankelijk is van ambtelijke willekeur.

    Als voorbeeld van deze ambtelijke willekeur vindt u bijgevoegd de bekendmaking van o.a. het bestrijdingsmiddel Limox (toelatingsnummer: 8991N) in de Staatscourant van 23 maart 2001 (zie bijlage B)(1 pagina). Ik verzoek u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als herhaald en ingelast te beschouwen.

    1. De vermelde bekendmaking van het besluit is hier van 9 maart 2001.
    2. De zes weken na deze bekendmaking zijn verstreken op 20 april 2001.

    Op grond van de in geding zijnde uitspraak zou appellant in dit geval een bezwaartermijn van 28 dagen na bekendmaking in de Staatscourant van 23 maart 2001 hebben gehad, te weten: vanaf 23 maart 2001 tot 20 april 2001. In het in geding zijnde geval heeft de bekendmaking van de bestrijdingsmiddelen superwolmanzout-B (toelatingsnummer: 6800N) en superwolmanzout-Co (toelatingsnummer 8228N) in de Staatscourant van 30 juni 2000 plaatsgevonden. (zie bijlage C)(1 pagina). Ik verzoek u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als herhaald en ingelast te beschouwen.

    1. De vermelde bekendmaking van dit besluit is van 31 mei 2001.
    2. De zes weken na de bekendmaking zijn verstreken op 12 augustus 2000.

    Op grond van de in geding zijnde uitspraak zou appellant in dit geval slechts een bezwaartermijn van 12 dagen na bekendmaking in de Staatscourant van 30 juni 2000 hebben gehad.

    In analogie met bovengenoemde willekeur zou op grond van de in geding zijnde uitspraak de bekendmaking in de Staatscourant zelfs mogen plaatsvinden meer dan zes weken na de vermelde bekendmaking. In dat geval zou het overblijvende bezwarentermijn minder dan 0 dagen bedragen. Het maken van bezwaar is daarmee onmogelijk geworden.

    Een onherroepelijke uitspraak kan en mag nooit afhankelijk zijn van de willekeur van ambtenaren. Dit is in strijd met de fundamentele rechten van de mens. Dit werkt organisatiecriminaliteit en corruptie in de hand en is derhalve ook in strijd met het Verdrag van de Europese Unie.

    In het in geding zijnde geval is er sprake van grootschalige allesvernietigende organisatiecriminaliteit, waar de Nederlandse overheid en met name de voormalige minister van Justitie mr. W. Sorgdrager en de voormalige Nationale Ombudsman mr. M. Oosting tot aan de nek toe in zitten.

    Als bewijs daarvoor vindt u bijgevoegd:

    • Onze brief van 5 april 1998, kenmerk Sorg/05048, (incl. bijlagen) aan de minister van Justitie W. Sorgdrager (7 pagina's).
    • Onze brief van 3 juni 2001, kenmerk: VROM/03061/vi, aan de minister van VROM drs. J.P. pronk (11 pagina's).
    • Ons bijbehorend persbericht van 4 juni 2001 (2 pagina's)
    • Onze brief van 10 juni 2001, kenmerk: VROM/10061/vi, (incl. bijlagen) aan de minister van VROM drs. J. Pronk (36 pagina's).
    • Onze brief van 13 april 2001, kenmerk: Tek/13041/VZ, aan de Voorzitters mr. J. v. Nieuwenhoven en mr. F. Korthals Altes van Tweede en Eerste Kamer der Staten generaal (8 pagina's).
    • Het artikel "De Nederlandse dictatuur vergiftigt letterlijk alles" uit InterDisciplinair, nummer 2, april 2000 van de Universiteit Twente (4 pagina's).
    • Het artikel "Recht" uit het Algemeen Dagblad van 23 mei 2001 (1 pagina).
    • Het artikel "Onderzoek naar de Raad van State" uit het Eindhovens Dagblad van 7 juni 2001 (1 pagina).
    • Het artikel "Europees Hof onderzoekt afdeling Raad van State" uit de NRC van 6 juni 2001 (1 pagina).
    • Het artikel "Giftige stoffen via lucht lozen mag niet meer" uit de Leeuwarder courant van 7 oktober 1999 (1 pagina).
    • Onze brief van 14 mei 2001, kenmerk: RvS/oost/14051/br, aan de staatsraad dr. M. Oosting van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (18 pagina's).
    • Het artikel "Ombudsman Oosting negeerde giffraude" uit het Katholiek Nieuwsblad van 11 mei 2001 (1 pagina, A3).
    • Het artikel "Oosting misleidt media over rapport vuurwerkramp" uit het Katholiek Nieuwsblad van 22 juni 2001 (1 pagina, A3).
    • Het artikel "Hoge Raad dekt grootschalige milieuvervuiling" uit het Katholiek Nieuwsblad van 2 maart 2001 (2 pagina's, A3).
    • Het artikel "Groene stroom maffia" uit Kleintje Muurkrant van 12 januari 2001 (1 pagina, A3).
    • Het artikel "Ten Kate is uitsmijter van Hoge Raad" uit het Katholiek Nieuwsblad van 25 mei 2001 (3 pagina's, A3).

    Ik verzoek u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als geheel herhaald en ingelast te beschouwen. Tot op heden (na 3 jaar) heeft ondergetekende van de voormalig minister van Justitie W. Sorgdrager, nog steeds geen enkele reactie mogen ontvangen op zijn brief van 5 april 1998 aan haar (zie bijlage D). Zelfs nog geen ontvangstbevestiging.

    Ik heb begrepen dat dezelfde mr. W. Sorgdrager nu de scepter zwaait binnen het College van Beroep voor het Bedrijfsleven. Dit verklaart de inhoud van het in geding zijnde besluit. Het zal u duidelijk zijn dat met deze wetenschap dit verzetschrift nooit gegrond verklaard zal worden. Toch eis ik van u een uitspraak op dit verzetschrift.

    Tevens eis ik van u dat ondergetekende hierover wordt gehoord. Vanwege verplichtingen elders verzoek ik u deze hoorzitting te houden op een dinsdag of donderdag in afstemming met de drukke agenda van ondergetekende. Mocht u dit verzetschrift niet gegrond verklaren, hetgeen ik verwacht, dan zal ik hierover massaal de klok gaan luiden. Ik word daarbij beschermd door de huidige minister van Justitie, mr. Korthals. Als bewijs daarvoor vindt u bijgevoegd het artikel "Klokkenluider beter beschermen" uit het Eindhovens Dagblad van 29 mei 2001 (zie bijlage T)(1 pagina).

    Tevens zal ik hiervan dan:

    1. Aangifte doen bij de huidige minister van Justitie mr. Korthals.
    2. Een cassatieverzoek indienen bij de Hoge Raad.
    3. Een klacht indienen bij de Europese Commissie.
    4. Een verzoek doen bij het Europese Hof voor de rechten van de mens.

    Daarbij zal een afschrift van alle op deze zaak betrekking hebben stukken worden overlegd, inclusief dit verzetschrift. Omdat ik geen enkel vertrouwen meer heb in het systeem van pseudo rechtspraak in Nederland, heb ik dit verzetschrift als "open brief" geschreven, zodat ik hem een maximale verspreiding kan geven. Ook u behoeft zich niet in te houden. Een maximale verspreiding vanuit uw zijde zou ik erg waarderen.

    In afwachting van uw uitnodiging voor de hoorzitting, teken ik,

      Hoogachtend

      ing. A.M.L. van Rooij, veiligheids- en milieudeskundige Ecologisch Kennis Centrum BV
      Voor deze

      Ing. A.M.L. van Rooij,
      directeur.


    C.c.

    • Katholiek Nieuwsblad
    • Spits
    • Twee Vandaag
    • Stichting Sociale Databank Nederland

    Het websiteadres bij de Sociale Databank Nederland is: www.sdnl.nl/ekc-cbb1.htm

    Bijlage: Dit schrijven bevat de bijlagen A t/m P bestaande uit 106 pagina's.