Katholiek Nieuwsblad: 'De doofpottenwinkel van Jos van Kemenade'

Zes weken slechts had Jos van Kemenade in 1998 nodig om te rapporteren
dat er geen doofpot geweest was bij de afhandeling van de affaire-Srebrenica

href="http://www.sdnl.nl/kn.htm"> Katholiek Nieuwsblad . . Kamerzetel 151 . . Klokkenluiders <===> SDN . . Crisisdebat . . Media

In elk geval is het niet de eerste keer dat Van Kemenade de waarheidsvinding saboteert


van 14 juni 2002


De doofpottenwinkel van Jos van Kemenade

Dick Berts


De nieuwbakken 'Minister van Staat' Jos van Kemenade
heeft al menig varkentje voor de overheid gewassen.

Een overzicht.

Zes weken slechts had Jos van Kemenade in 1998 nodig om te rapporteren dat er geen doofpot geweest was bij de afhandeling van de affaire-Srebrenica. Vier jaar later constateert het NIOD met zoveel woorden dat de commissaris van de koningin (CdK) een valse voorstelling van zaken heeft gegeven en dat zijn onderzoek niet gericht was op waarheidsvinding maar op damage control. Daags voor zijn démasqué werd de scheidende Commissaris der Koningin in Noord-Holland nog ijlings benoemd tot Minister van Staat. Dank voor bewezen diensten? In elk geval is het niet de eerste keer dat Van Kemenade de waarheidsvinding saboteert. Ton Heerts van de Defensievakbond AFMP: "Als dit demissionaire kabinet iets wérkelijk onderzocht wilde hebben, dan ging de opdracht doorgaans naar een CDA'er. Moest het de doofpot in, dan werd Van Kemenade ingeschakeld. Hij is de specialist op dat gebied."

Vlekkeloze reputatie
Behalve een indrukwekkende lijst van hoge ambten (hoogleraar, minister, Kamerlid, burgemeester, commissaris der koningin, minister van staat) heeft Jos van Kemenade ook een waslijst van affaires op zijn naam. Zijn maatschappelijk aanzien heeft daar nooit onder geleden. In de talloze achtergrondverhalen over hem wordt hij geroemd om zijn intelligentie, zijn bevlogenheid, zijn bestuurlijke ervaring, zijn vakmanschap, en niet zelden ook om zijn vlekkeloze reputatie.

"Veteraan Van Kemenade draait zijn hand niet om voor een commissie", schreef Trouw in 1998, toen hij door minister De Grave was aangesteld om het Srebrenica-debacle te onderzoeken. Dat is maar al te waar: Van Kemenade heeft al heel wat varkentjes voor de rijksoverheid gewassen.

Rechtsherstel joden
Neem nou zijn onderzoek naar het rechtsherstel van de joden na de Tweede Wereldoorlog. Drie jaar bestudeerde hij, als voorzitter van de Contactgroep Tegoeden WO-II, of de Nederlandse overheid de teruggekeerde joden financieel heeft kaalgeplukt.

    'Moest het de doofpot in, dan werd Van Kemenade ingeschakeld.'
    'Hij is de specialist op dat gebied.'

Anders gezegd: of er veel aan de strijkstok is blijven hangen bij het teruggeven van de joodse tegoeden die door de nazi's waren geroofd. Van Kemenade concludeerde dat de overheid geen blaam trof; het verschil tussen wat er was geroofd en wat er was teruggegeven was volgens hem niet meer te becijferen. Op zijn voorstel kreeg de joodse gemeenschap, bij wijze van tegemoetkoming op humanitaire gronden, 250 miljoen gulden toegeschoven. Aldus werd de teruggave van gestolen eigendommen vermomd als een gunst. De joodse gemeenschap was laaiend, en sprak van een "aalmoes". Kok erkende schoorvoetend dat de ontvangst van teruggekeerde joden indertijd "kil en bureaucratisch" was geweest, maar weigerde aanvankelijk officieel excuses aan te bieden. Die kwamen er pas na een storm van verontwaardigde reacties.

In de commissie-Van Kemenade die voor deze cover-up verantwoordelijk was, zat overigens ook RIOD-directeur Blom, thans landelijk bekend als NIOD-directeur Blom. Die was, zacht uitgedrukt, onaangenaam verrast toen een van zijn eigen NIOD-collega's, G. Aalders, vervolgens gehakt maakte van het rapport-Van Kemenade. "Overheid verrijkte zich aan holocaust" constateerde Aalders in zijn studie. Niet alleen heeft de overheid gegoocheld met sterfdatums, om zo een veelvoud aan successierechten te kunnen binnenhalen, de joden hebben ook hun eigen rechtsherstel moeten betalen: de schadeafwikkeling werd uit de joodse tegoeden bekostigd. De emeritus-hoogleraar Isaac Lipschits kwam tot dezelfde slotsom in zijn boek De kleine sjoa. Aalders werd door zijn directeur Blom op het matje geroepen; sindsdien doet hij in de pers geen uitlatingen meer over de zaak. Het NIOD ontkent dat er sprake is van een spreekverbod, zoals boze tongen beweren: "Maar het is wel zo dat we hier maar één officiële woordvoerder hebben."

Foster Parents
In 1984 kwam de organisatie Foster Parents Plan (FPP) hevig in opspraak. De aandoenlijke brieven van "geadopteerde" kinderen aan hun foster parents bleken door welzijnswerkers te zijn geschreven. De gelden werden gewoon in ontwikkelingsprojecten gestoken en bleken vaak niet te traceren. Na de negatieve publiciteit verzocht FPP Jos van Kemenade een onderzoekscommissie te formeren. "Om het vertrouwen in de organisatie te herstellen", als het ware. De Consumentenbond protesteerde indertijd heftig tegen deze gang van zaken: de commissie was volgens hem samengesteld uit louter politieke vrienden en bondgenoten van de bestuursleden. "De commissie heeft geen kennis willen nemen van belastend bewijsmateriaal waarover wij beschikten en er is geen aandacht besteed aan de klachten van donateurs, die na bezoek aan hun pleegkind diep teleurgesteld terugkeerden." Van Kemenade beperkte zich tot het bestuderen van de boekhouding van FPP; er werd geen onderzoek gedaan in de ontvangende landen. Zijn conclusie luidde dat FPP te goeder trouw had gehandeld. In opdracht van Nieuwe Revu boog Pieter Lakeman van de SOBI (Stichting Onderzoek Bedrijfsinformatie) zich vervolgens over de affaire. Hij liet van het "onderzoek" van de commissie-Van Kemenade geen spaan heel.

Ramp in Volendam
Het onderzoek naar de nieuwjaarsbrand in Volendam werd nu eens niet aan Van Kemenade gegund, maar aan de commissie-Alders. Die velde zowaar een hard oordeel over de provincie Noord-Holland: zij had de Rampenwet niet toegepast om het ondeugdelijke rampenplan (niet veel meer dan een verouderde telefoonlijst) te verbeteren. Bovendien had de provincie verzuimd Volendam via de Gemeentewet te dwingen het vergunningenbeleid uit te voeren. Van Kemenade verweerde zich hiertegen met een leugen; althans volgens prof. dr. F. Fleurke. Fleurke maakte deel uit van de commissie-Alders en was speciaal belast met het onderzoeken van de rol van de provincie. Hij was "sprakeloos" toen het provinciebestuur in een notitie aan Provinciale Staten beweerde dat het volgens Alders met de Gemeentewet het rampenplan had moeten verbeteren. Dat kan niet, en dus sloeg de kritiek van Alders nergens op, aldus de notitie. "Ik kan het niet geloven", verklaarde een verbijsterde Fleurke in Trouw van 12 juli 2001. "Van Kemenade licht de provincie verkeerd voor! Dit is heel vreemd. Het provinciebestuur maakt een fout waarop mijn eerstejaars bestuurskunde zakken. Ik kan niet geloven dat bestuurders en ambtenaren per vergissing zoiets doen."

Van Kemenade had overigens in 2001, op verzoek van Volendam en buiten de commissie-Alders om, zelf al onderzoek laten doen naar het vergunningenbeleid. Hij gaf die opdracht aan zijn oud-griffier Versteden. Die onderzocht alleen de rol van Volendam en liet de provincie buiten schot. Vervolgens openden Versteden en Van Kemenade samen de aanval op de commissie-Alders. Aan het feit dat Van Kemenade, daags na de ramp, burgemeester IJsselmuiden tijdens een persconferentie opbelde om hem te feliciteren met zijn aanblijven, hoeven geen woorden te worden vuilgemaakt: dat ligt eenieder nog vers in het geheugen.

Belangenverstrengeling
Van Kemenade grossiert in nevenfuncties. Zo was hij onder andere verbonden aan het Nederlands Centrum Buitenlanders, het Anjerfonds, de Libris-prijs, het Bouwfonds Nederlandse Gemeenten, de Raad van Commissarissen van Ahold, de Nederlandse Bank, en, last but not least, het accountantsbureau KPMG.

Nu wil het geval dat KPMG in 1998 in opdracht van Van Kemenade een onderzoek instelde naar een aantal gemeentelijke herindelingen waar Van Kemenade direct verantwoordelijk voor was. Dat vond het Groen Links statenlid Dogan Gök een beetje te gortig. In een commissievergadering opperde hij dat het misschien raadzaam zou zijn als Van Kemenade zijn betaalde nevenfunctie bij KPMG opgaf, om de schijn van belangenverstrengeling te vermijden. Het antwoord van Van Kemenade: "Ik snap ook dat de verkiezingen eraan komen. En ik gun ieder zijn succes. Echter niet ten koste van mij. Ik heb dan ook grote moeite met uw suggestieve manier van vragen stellen." Hij besloot met het bekende verweer dat bestuurders beter functioneren als zij hun ervaring ten dienste stellen van organisaties die hun wortels hebben in de maatschappij.

Maar wat Gök pas echt koud op zijn dak viel, was de reactie van de overige commissieleden. Die waren zo mogelijk nog verontwaardigder dan Van Kemenade zelf. "Het leek wel", zei Gök later, "of ík verantwoording moest afleggen!" D66, PvdA, CDA en VVD wasten hun collega eendrachtig de oren. D66 concludeerde dat er niets op de bijbanen van Van Kemenade was aan te merken, en beschuldigde Gök ervan ''een wit voetje te willen halen bij de pers", met het oog op komende verkiezingen. De VVD: "Op deze manier wordt er schade toegebracht aan de commissaris. Mijn partij wil daar verre van blijven." CDA: "Overdaad schaadt. Deze discussie is gevoerd en afgedaan."

    Van Kemenade nam enige maanden later alsnog,
    in alle stilte, ontslag bij KPMG.

Declaratieonderzoek provincie
Op 11 december overleefde Van Kemenade een motie van wantrouwen van de SP. Aanleiding was een rapport van Deloitte en Touche. De provincie was onzorgvuldig en nalatig geweest bij de controle op de declaraties van de CdK en van Gedeputeerde Staten. Het rapport sprak van een 'onthutsend' en 'ontluisterend' gebrek aan toetsing. SP-fractievoorzitter Graatsma hekelde Van Kemenades tactiek van "witwassen en doodzwijgen": "Ik vind dat de commissaris moet vertrekken en met hem de overige leden van GS, als de sluier die de bruid altijd volgt." De motie werd, uiteraard, verworpen.

Omstreden bestuurders
Een commissaris der koningin heeft de bevoegdheid zelfstandig waarnemend burgemeesters te benoemen. Hierbij houdt Van Kemenade er raadselachtige selectiecriteria op na: in augustus 1999 benoemde hij de in opspraak geraakte ex-wethouder G.J. Nijpels van Den Helder tot interim-burgemeester van Uitgeest. Nijpels had kort daarvoor in Den Helder het veld moeten ruimen, onder andere wegens kritiek op zijn declaratiegedrag. De Amsterdamse ex-wethouder van financiën H. Groen, die in februari om dezelfde reden moest vertrekken, werd door Van Kemenade op 1 juli 2001 aangesteld als waarnemend burgemeester van Landsmeer. Waren er dan in geheel Noord-Holland geen kandidaten te vinden zónder een smet op hun loopbaan? Of genieten kandidaten met een twijfelachtige reputatie bij de CdK de voorkeur?

Intern besluit
Zelf is Van Kemenade nooit op onregelmatigheden met zijn provinciale creditcard betrapt. Hetgeen niet wegneemt dat hij alle pogingen tot inzage in zijn declaraties altijd consequent heeft getorpedeerd. Beroepen op de Wet Openbaarheid van Bestuur legde hij naast zich neer. Hij wenste alleen verantwoording af te leggen aan de volksvertegenwoordiging en niet aan de eerste de beste journalist die daar "vanwege de publiciteit en de oplage van Nieuwe Revu", om vraagt. "Goed dan", dacht vervolgens het SP-statenlid Graatsma. "Dan vraag ik wel om inzage. Ik ben per slot van rekening lid van de volksvertegenwoordiging." Maar ook hij kreeg nul op het rekest. Hij had, erkende Van Kemenade, krachtens de Provinciewet wel recht op de informatie, maar aangezien de weigering een intern besluit van Provinciale Staten was, is dat recht juridisch niet afdwingbaar.

Villa Jachtduin
Alweer beschuldigingen van belangenverstrengeling, wederom met een sisser afgelopen. Villa Jachtduin, eigendom van de Stichting Nationaal Park Kennemerduinen, werd in 1995 voor één gulden verkocht aan F. de Vegte, directeur van de stichting. Vegte kreeg zelfs nog een ton op de koop toe - voor de verbouwing - plus toestemming de villa naar believen door te verkopen aan derden. In dat geval zou hij die ton moeten terugstorten.

'Als dit demissionaire kabinet iets wérkelijk onderzocht wilde hebben, dan ging de opdracht doorgaans naar een CDA'er.'

Maar aangezien de stichting terstond werd opgeheven, betrof het een papieren afspraak. Er was immers geen rechthebbende meer om het geld te incasseren. Voorzitter van de stichting was Van Kemenade. De stichting kon zich dit filantropische beleid niet permitteren: zij kampte namelijk met exploitatietekorten en werd op de been gehouden met subsidies van de gemeente Haarlem en het ministerie van Financiën. Die instanties zijn dan ook niet ingelicht over het wegschenken van de villa. De door de stichting geëxploiteerde camping De Lakens, die aan de villa grenst, moest het gelag betalen: de kampeerders kregen buitensporige tariefsverhogingen over hun rug, en een aanzegging dat zij het veld moesten ruimen om plaats te maken voor de bouw van recreatiewoningen die meer geld in het laatje brachten.

'Bouwval'
Als de villa evenwel op de vrije markt was verkocht, zou het exploitatietekort van de stichting in één klap zijn weggewerkt en hadden de kampeerders niet de dupe hoeven worden, aldus hun advocaat mr. F. Kemp. Volgens Van Kemenade was het allemaal heibel om niks; de villa was een onverkoopbare bouwval, waar volgens hem voor minstens 4,5 ton aan moest worden opgeknapt. De taxatiewaarde bedroeg volgens hem 2,5 ton. "En niemand steekt zeven ton in een bouwval." Een aanvechtbare stelling op z'n zachtst gezegd. Volgens een Haarlemse makelaar gingen soortgelijke duinwoningen op het terrein van Staatsbosbeheer voor 1,1 miljoen gulden grif van de hand.

De kampeerders hebben inmiddels het pleit gewonnen: de tegenpartij is wijselijk teruggedeinsd voor een proces. Er is een schikking getroffen, de tariefsverhogingen zijn ongedaan gemaakt, en de kampeerders hebben zwart op wit gekregen dat zij tot 2012 mogen blijven. "Die villa is het breekijzer geweest", zegt advocaat Kemp voldaan. "Als we daar niet bij toeval op waren gestuit, hadden we tegen de arrogantie van de macht nooit een schijn van kans gemaakt."

Dick Berts is freelance journalist