Voorwoord van de Bellamy Stichting in Nederland


Homepage Grondvest . . . . . SDN homepage . . . . Homepage Bellamy

BELLAMY STICHTING 

Rechtspersoon erkend door goedkeuring van de statuten bij Koninklijk Besluit 060866 nr. 150
Voorzitter is: W. Sweers, Gasthuislaan 22, 6883 JD Velp Tel. 026-3610689.
Penningmeester: W. Wolbrink sr., Old Ruitenborgh 68, 7556 NH, Hengelo, 074-2913554.

Girorekening 21005 ten name van de Bellamy Stichting, te Hengelo (O).
Ingeschreven bij de Kamer van Koophandel Veluwe en Twente nr. 40412623.
Postbanknummer: 21005 op naam van penningmeester van de Bellamy Stichting.

EEN NIEUWE MAATSCHAPPIJ

VERANTWOORDING     HOE SNEL DE WERELD VOORUIT GAAT.

LEVENSBESCHRIJVING    IN HET JAAR 2000    ECONOMISCHE GELIJKHEID    LINKS


HOOFDSTUKXXI
(blz. 118 - 123)

 Dr. Leete had voorgesteld, dat wij den volgenden morgen zouden wijden aan debezichtiging van de scholen; hij zou trachten mij tevens een denkbeeld te gevenvan het opvoedingsstelsel.
~   "Gij zult," zeide hij,toen wij na het ontbijt op weg gingen, "veel belangrijke punten van verschilzien tusschen onze denk­beelden over onderwijs en de uwe, maar het grooteverschil is, dat tegenwoordig alle menschen in de gelegenheid zijn hoogeronderwijs te genieten. wat vroeger maar voor een uiterst klein gedeelte van debevolking was weggelegd. Wij zouden niet meenen iets wezenlijks gewonnen tehebben door de stoffelijke gelijkheid der menschen, zonder deze gelijkeaanspraken op ont­wikkeling."
~   "Dat moet vrij kostbaarzijn," merkte ik op.
~   "Als er de helft van hetnationale inkomen voor noodig was, zou niemand het te veel vinden," antwoorddeDr. Leete, "zelfs niet als er bijna mee heenging. Maar werkelijk kost deopvoeding van tienduizend jongelieden niet toen- of zelfs vijfmaal de opvoedingvan duizend. Het beginsel, krachtens welke alle maatregelen op een groote schaalevenredig goedkooper zijn dan op een kleine schaal, is ook van toepassing op hetonderwijs."
~   "In mijn tijd was hethooger onderwijs geweldig duur," zeide ik.
~  "AIs ik niet verkeerd ingelichtben door onze geschiedschrijvers," antwoordde Dr. Leete, "was het niet hetonderwijs, maar waren het de uitspattingen en de kostbare levenswijze, die zooopliepen. De werkelijke uitgaven voor de universiteiten schijnen zeer laaggeweest te zijn, en zouden nog minder be­dragen hebben, als er meer studentengeweest waren. Hooger onderwijs is nu even goedkoop als lager, omdat deonderwijzers van elken rang evenveel verdienen, zooals alle arbeiders. Wijhebben eenvoudig aan den leerplicht voor de gewone scholen, die in vele scholenreeds in uw tijd in zwang was, een half dozijn hoogere klassen toegevoegd, diede leerlingen doorloopen tot op den leeftijd van een en twintig jaar en die hungeven wat door u genoemd werd de opleiding van een meneer, in plaats van hen loste laten op veertien of vijftien jaar met een zeer geringe mate vanverstandelijke ontwikkeling."
"Al hadden wij," zeide ik, "over de kosten van dit ver­meerderde onderwijszelf kunnen heenstappen, toch zouden wij gemeend hebben, dat het tijdverliesvoor industrieele doeleinden te duur uitkwam. Jongens uit den minderen standgingen ge­woonlijk werken op hun zestiende jaar of eerder en verstonden hun vakop hun twintigste." ~   "Entoch zouden wij niet toegeven, dat deze regeling u stoffelijke voordeelenopbracht," hervatte Dr. Leete. "De groote deugdelijkheid die opvoeding aanalle soorten van arbeid schenkt, de ruwste alleen uitgezonderd, vergoedt heelspoedig het tijd­verlies om haar te verkrijgen."
~   "Wij zouden ook gevreesdhebben," ging ik voort, "dat een beter onderwijs, dat de menschen geschiktmaakt voor weten­schappelijke beroepen, hen laag zou doen neerzien op handenarbeid."
"Ja," antwoordde de Dokter, "ik heb gelezen, dat de uit­werking van eengoede opvoeding bij u zoo was; en geen wonder, want handenarbeid te moetenverrichten beteekende aansluiting bij een ruwe en domme menigte. Zulk eenmenigte is er tegen­woordig niet. De weerzin moest noodzakelijk toen bestaan,ook om deze reden, dat iedereen, die hooger onderwijs ontving, bestemd was voorzulke betrekkingen of voor een weelderig niets­doen, en een goede opvoedinggenoten door iemand, die geen wetenschappelijk beroep uitoefende en ook nietrijk was, gold voor een bewijs van teleurgestelde verwachtingen, was een ge­tuigenisvan mislukte plannen, een stempel van minderheid eerder dan van meerderheid.Tegenwoordig, nu een zoodanige opleiding reeds noodig wordt geacht om iemandvoor het leven geschikt te maken, zonder direct verband met den arbeid dien hijverricht, wordt geen mensch er op aangekeken."
~   "Maar," merkte ik op",geen onderwijs kan aangeboren domheid genezen of in de plaats treden voorgeestelijke bekrom­penheid. Indien niet de gemiddelde menschelijke vatbaarheidveel grooter is dan in mijn tijd, moet veel van het hooger onder­wijs blijkenweggegooid te worden. Wij geloofden, dat een be­paalde mate van aanleg voorverstandelijke ontwikkeling noodig was, zooals een stuk land ook een zekerenatuurlijke vruchtbaar­heid moet bezitten om de kosten van het ploegen tekunnen goedmaken."
~   "Ik ben blijde," zeideDr. Leete, .dat u deze vergelijking gebruikt hebt, want het is er juist een, dieik zou gekozen hebben om u de moderne denkbeelden over onderwijs aan te duiden.Gij zegt dat land, zoo arm, dat de opbrengst de kosten van de bebouwing niet kandekken, braak blijft liggen. Toch wordt veel land, dat in 't geheel nietsopbrengt, zoowel vroeger als thans bebouwd. Ik bedoel tuinen, parken. lanen, enin het algemeen de stukken land, die zoo gelegen zijn, dat, als ze bedekt blevenmet onkruid en doornen, zij iedereen zouden hinderen. Daarom worden zijontgonnen. en ofschoon de opbrengst luttel is, bestaat er geen grond, die, inalgemeenen zin, de kosten beter goed maakt. Zoo is het gesteld met de mannen envrouwen met wie wij omgaan in de maatschappij, wier stemmen wij altijd hooren,wier gedrag in ontelbare dingen op ons genoegen van invloed is, ~ die inderdaadeven goed voorwaarden van ons bestaan zijn, als de lucht, die wij inademen ofeen van de natuurlijke oorzaken, waarvan wij afhankelijk zijn. Als wij werkelijkte arm waren om iedereen een goede opvoeding te geven, zouden wij eerder dedomme en grove geesten uitkiezen om te beschaven dan de begaafde. De lieden vanaanleg kunnen beter buiten hulp dan de anderen. En, om een uitdrukking tegebruiken, die dikwijls gebezigd werd in uw tijd, wij zouden het leven niet demoeite van het leven waard achten, als wij omringd zouden moeten zijn en blijvendoor een bevolking van onwetende, boersche, grove, geheel onopgevoede mannen envrouwen, zooals in uw dagen het lot was van de enkele ontwikkelden. Is iemandtevreden, alleen omdat hij zich geparfumeerd heeft, wanneer hij in een kwalijkriekende menigte zich moet begeven? Zou zijn genoegen niet beperkt zijn, zelfsin een paleis, als de ramen aan alle kanten enkel op stallen uitzagen? En tochwas dat de toestand van hen, die ten aanzien van beschaving als de meestbevoorrechten van uw eeuw werden beschouwd. De armen en de dommen benijdden derijken en vereerden hen; maar in onze oogen zijn deze laatsten, zoo omringd doorbeestachtigheid en steenen des aanstoots, weinig beter af dan de eersten. Debeschaafde mensch in uw tijd leefde als iemand, die tot aan den hals moet wadendoor een stinkende poel en zich met een flesch reukwater verfrischt. Nu begrijptu denkelijk, hoe wij die kwestie van algemeen hooger onderwijs opvatten. Geending is zoo gewichtig voor iedereen. als het bezitten van verstandige engenietbare buren. Er is dus niets wat de natie voor hem kan doen dat zijn gelukzoozeer zal bevorderen, als het ontwikkelen van zijn buren. Als zij hierin tekort schiet, verliest zijn eigen opvoeding voor hem de heift van de waarde, enveel van de gaven die hij heeft ontwikkeld, worden bronnen van verdriet.
~   "Aan sommigen de hoogstemate van kennis te geven en de groote massa geheel onkundig te laten, zooals biju gebeurde, maakte de klove tusschen hen bijna zoo onoverkomelijk als tusschentwee verschillende soorten van levende wezens, die geen middelen van aanrakingbezitten. Wat kon onmenschelijker wezen dan de gevolgen van deze ongelijkeverdeeling van kennis en beschaving! De algemeene verspreiding daarvan laatnatuur­lijk het oorspronkelijke verschil tusschen de begaafdheden van demenschen onaangeroerd, maar het peil van de laagsten wordt steeds verhoogd.Dierlijkheid verdwijnt. Zij zijn vatbaar gewor­den om te ontvangen en mee tedeelen, in verschillende graden, maar allen eenigszins, de genoegens en debezieling van een ver­fijnd maatschappelijk leven. De beschaafde maatschappijvan de negentiende eeuw, wat was zij anders dan hier en daar een bijnaonzichtbare oase in een groote woestenij? De verhouding van de menschen bekwaamtot geestelijke belangstelling of hoogere ge­meenschap der zielen, tot hetgetal van hunne tijdgenooten, was zoo gering, dat zij nauwelijks de aandachttrekt bij een algemeene beschouwing van het menschdom. Een geslacht van dewereld van heden, vertegenwoordigt een grootere hoeveelheid verstan­delijkleven, dan vijf eeuwen te voren bevatten."
~   "Er is nog een ander puntdat ik noemen moest bij de redenen, waarom alleen een algemeen verspreid hoogeronderwijs ons nu zou kunnen voldoen," ging Dr. Leete voort, "en dat is hetbelang, dat het volgende geslacht heeft bij ontwikkelde ouders. Heel in het kortzijn er drie voorname grondslagen van ons opvoedingsstelsel: ten eerste, hetrecht voor ieder mensch op de beste leiding, die de natie hem geven kan in zijneigen belang, om zijn eigen leven te kunnen genieten; ten tweede, het recht vanzijn medeburger om hem te doen onderwijzen als nood­zakelijk voor het genot vanzijn gezelschap, en ten derde het recht van de ongeborenen op een ontwikkeldouderenpaar."
Ik zal niet in bijzonderheden beschrijven. wat ik dien dag op de scholenwaarnam. Ik had maar weinig belang gesteld in onder­wijszaken in mijn vorigleven en kon daarom weinige treffende vergelijkingen maken. Na de algemeenheidvan het hooger zoo wel als van het lager onderwijs, trof niets mij zoozeer, alsde zorg besteed aan lichamelijke ontwikkeling, en het feit, dat geoefend­heidin gymnastiek en spelen van invloed was op de rang­schikking van de leerlingen.
~   "De faculteit van deopvoeding," zeide Dr. Leete, "wordt evenzeer voor de lichamelijke als voor degeestelijke ontwikkeling verantwoordelijk gesteld. De hoogst mogelijkevolmaaktheid naar lichaam en ziel, is het dubbele doel van den leergang, diezich uitstrekt van het zesde tot het een en twintigste jaar."
De krachtige gezondheid van de jongelieden in de scholen maakte een diepenindruk op mij. Mijn eerste waarnemingen, niet alleen van de leden van het gezinvan mijn gastheer, maar ook van de menschen, die ik op mijn wandelingen hadgezien, hadden reeds de gedachte bij mij opgewekt, dat er eene algemeenelichamelijke verbetering sedert mijn tijd moest plaats gevonden hebben: en toenik die forsche knapen en die frissche, krachtige meisjes vergeleek bij dejongelieden, die ik in de scholen van de negentiende eeuw had gezien, deelde ikmijn vermoeden aan Dr. Leete mede. Hij luisterde zeer aandachtig naar hetgeen ikhem vertelde.
"Uw getuigenis." zeide hij, "is onwaardeerbaar. Wij ge­looven wel, dat erzulk een vooruitgang is, maar natuurlijk konden wij dat niet bewijzen. Het iseen staaltje van de éénige positie die gij hier inneemt, dat gij alleen metgezag over zulke dingen zult kunnen spreken. Uwe meening, als zij bekend wordt,zal ongetwijfeld veel opzien baren. Overigens zou het vreemd zijn, als hetgeslacht geen verbetering vertoonde. In uw tijd verzwakte de rijkdom eene klassedoor leegheid naar ziel en lichaam, terwijl armoede de levenskracht van demassa's uitputte door te zwaren arbeid, slecht voedsel en ongezonde woningen.
"De arbeid, die van kinderen en vrouwen gevergd werd, be­dierf de kiemen zelfvan het leven. In plaats van die onheil­kweekende omstandigheden genieten allenthans de gunstigste voorwaarden van lichamelijk welzijn; de kinderen worden zorg­vuldiggevoed en verpleegd; de arbeid die van allen gevergd wordt is beperkt tot hettijdvak van de grootste lichaamskracht en is nooit overstelpend; zorg voor zichzelf of voor zijn gezin. ongerustheid voor het bestaan, de afmatting van deneindeloozen strijd om het leven ~ al die invloeden, die vroeger zoo vele malenvan vrouwen en van mannen lichaam en ziel knakten, zijn nu zonder eenige kracht.Zeker, een physieke verbetering moest het gevolg zijn. In bepaalde gevallenweten wij inderdaad dat zulk een verbetering plaats gevonden heeft.Krankzinnigheid bijvoor­beeld, dat in de negentiende eeuw zulk een algemeenverschijnsel in uw krankzinnige manier van leven was, is bijna geheel ver­dwenen,met haar broeder, de zelfmoord."

Overzicht van informatie bij de Bellamy Stichting

    Statuten van de Bellamy Stichting
    Uittreksel uit het boek van Edward Bellamy
    Een nieuw democratisch bestel n.a.v. het vastlopen van de democratie
    Christmas in the Year 2000
    Henry George, 1839-1897, De profeet van San Francisco
    Lijst van te ondersteunen zaken/onderwerpen, vanaf 08 januari 2006
    Table of contents in English
    The blindmans world (1886)
    To whom this may come (1888)
    With the eyes shut ! (1889)
    De workshops van Stichting Grondvest, Stichting SDN en Bellamy Stichting op het NSF

    Rubrieken bij SDN
    Hoofdstukken overzicht
    Homepage Bellamy Stichting