Voorwoord van de Bellamy Stichting in Nederland


Homepage Grondvest . . . . . SDN homepage . . . . Homepage Bellamy

BELLAMY STICHTING 

Rechtspersoon erkend door goedkeuring van de statuten bij Koninklijk Besluit 060866 nr. 150
Voorzitter is: W. Sweers, Gasthuislaan 22, 6883 JD Velp Tel. 026-3610689.
Penningmeester: W. Wolbrink sr., Old Ruitenborgh 68, 7556 NH, Hengelo, 074-2913554.

Girorekening 21005 ten name van de Bellamy Stichting, te Hengelo (O).
Ingeschreven bij de Kamer van Koophandel Veluwe en Twente nr. 40412623.
Postbanknummer: 21005 op naam van penningmeester van de Bellamy Stichting.

EEN NIEUWE MAATSCHAPPIJ

VERANTWOORDING     HOE SNEL DE WERELD VOORUIT GAAT.

LEVENSBESCHRIJVING    IN HET JAAR 2000    ECONOMISCHE GELIJKHEID    LINKS


HOOFDSTUK XVI.
(blz. 96 - 100)

Den volgenden morgen stond ik op, eenigszins vroeger dan het ontbijtuur. Toen ik beneden kwam, deed Edith de kamerdeur open, waar ik haar getroffen had op dewijze, die ik heb beschreven.
~   "O," zeide zij met een lieve en schalksche uitdrukking in haar stem, "u dacht ongemerkt naar buiten te komen om een van die ochtendwandelingen te maken, die u zoo goed be­komen. Maaru ziet, dat ik dezen keer vroeg ben opgestaan. Ik heb u aardig gesnapt."
~   "U verkleint het effect van uw eigen geneesmiddel," ant­woordde ik, "door te denken, dat zulk een uitstapje nu ook nog kwade gevolgen zou hebben."
~   "Ik ben blijde dat tehooren," zeide zij. "Ik was bezig met bloemen te schikken voor de ontbijttafel en ik meende, dat er iets van een vluchteling was in uw stap op de trap."
~   "U doet mij onrecht,"hervatte ik, "ik was niet van plan uit te gaan."  Ondanks hare poging om mij te doen gelooven, dat onze ont­moeting geheeltoevallig was, had ik toen een flauw vermoeden. wat ik naderhand vernam de waarheid geweest te zijn, namelijk dat dit lieve meisje haar rol van mijne beschermster zoo ver gedreven had, dat zij de laatste twee of drie ochtendenbuiten­gewoon vroeg was opgestaan, om te waken tegen de mogelijkheid, dat ik alleen aan het dwalen ging en ik weer zou worden zooals den eersten keer. Ik kreeg verlof om haar te helpen met de bloemen en volgde haar in het vertrek,waar zij uitge­komen was.
~   "Zijt gij zeker," vroeg zij, "dat die verschrikkelijke ge­voelens van dien ochtend geheel achter denrug zijn?"
~   "Ik kan niet ontkennen,dat ik soms zeer zonderling te moede ben," antwoordde ik "oogenblikken waarin ik niet goed weet, wie ik ben. Het zou onnatuurlijk zijn als ik somtijds niet zoo iets ondervond na wat er gebeurd is, maar om er geheel door overweldigd tew orden, zoo als dien morgen, dat, geloof ik, is niet meer te vreezen."
~   "Ik zal nooit vergeten,hoe u er toen uitzag," zeide zij
~   "AIs u enkel mijn leven had gered," ging ik voort, "zou ik mogelijk woorden vinden om mijn dankbaarheid uit te drukken, maar u hebt mijn verstand behouden, en er zijn geen woorden, die mijn schuld aan u kunnen bevatten."
Ik sprak met aandoening en hare oogen werden vochtig.
~ "Dat is te veel om te gelooven," hernam zij, "maar ik hoor het u tochgaarne zeggen; wat ik deed was maar weinig. Ik had erg met u te doen, dat weetik wel. Vader vindt, dat niets ons moet verhazen als het wetenschappelijk verklaard kan worden, zooals ik mij verbeeld, dat in uw geval mogelijk is. Ikzou het niet hebben uitgehouden."
~  "Dat zoudt u zeker wel, als ereen engel gekomen was om u te steunen door haar medelijden, zooals er een bijmij kwam."
Als mijn gezicht al de gevoelens had uitgedrukt. die ik met recht koesterde voordit lieve meisje, dat voor mij zulk een hemelsche verschijning was, dan moet de uitdrukking toen zeer eerbiedig zijn geweest. Dit, of mijn woorden, of beide tezamen deden haar de oogen neerslaan met een bekoorlijk blozen.
~   "Eerst scheen het ook onbeschrijfelijk vreemd," ant­woordde Edith. "maar toen wij ons in uw plaats begonnen te stellen, en te begrijpen, hoeveel wonderlijker het vooru moest lijken, geloof ik, dat wij ons eigen gevoel vrijwel vergaten, ten minste dat deed ik. Het scheen toen minder vreemd dan merk­waardig en aandoenlijk."
~   "Maar dunkt het u soms niethoogst zonderling om met mij aan dezelfde tafel te zitten, als u bedenkt wie ikben?"
~   "U moet niet vergeten,"hervatte zij, "dat u voor ons niet zoo onbekend bent als wij voor u. Wij behooren tot een toe­komst, waarvan gij geen denkbeeld had, een geslacht,waarvan gij niets wist tot gij ons zaagt. Maar u behoort tot een geslacht van onze voorouders. Wij weten alles van u af, vele van de namen zijn ons heel familiaar. Wij hebben uw levensmanier en uwe gedachten bestudeerd, niets wat u doet of zegt verbaast ons, terwijl alles wat wij zeggen of doen u verwondert.Zoo ziet U, Mijnheer West, dat, als u denkt, dat u op den duur aan ons kunt wennen, u zult ondervinden, dat wij al dadelijk aan u niets vreemds hebben gevonden."
~   "Zoo had ik er nog niet over gedacht," antwoordde ik. "Er is veel waars in, wat u zegt. Iemand kangemakkelijker duizend jaar terug, dan vijftig jaar in de toekomst zien. Een eeuw terug is zoover niet. Misschien heb ik uw overgrootouders gekend. Woonden zij inBoston?"
~   "Ik geloof van wel."
~   "Weet u het niet zeker?"
~   "Ja. ik geloof dat zij hier woonden, als ik mij niet vergis."
~   "Ik had in de stad een massa kennissen," zeide ik, "Het is waarschijnlijk, dat ik hen gekend of tenminste van hen gehoord heb. Misschien heb ik ze heel goed gekend. Zou het niet aardig zijn. als ik u alles over uw grootvader zou kunnen ver­tellen?"
~    "Heel aardig."
~    "Bent u genoeg op de hoogte van uw geslachtsboom om te weten, wie uw voorouders in Boston waren?"
~    "O, zeker."
~    "Misschien kunt u mij dan wel eens bij gelegenheid eenige van hun namen zeggen?"
Zij was bezig een onwillig takje groen in orde te maken en antwoordde niet dadelijk. Aan stappen op de trap was te hooren, dat de andere leden van het huisgezin beneden kwamen.
~    "Misschien, bijgelegenheid," zeide zij.
Na het ontbijt stelde Dr. Leete voor mij mede te nemen naar het centrale pakhuis om de distributie van de goederen in werking te zien die Edith mij beschreven had.
Toen wij het huis verlieten, zeide ik:
~    "Het is nu verscheidene dagen, dat ik bij u woon op een zeer zonderlingen voet, of liever zonder eenige reden. Ik heb niet eerder over dezen kant van mijn positiegesproken, omdat er nog zooveel vreemdere kanten aan waren. Maar nu ik eenigen grond onder mij ga gevoelen, en inzie dat ik hier blijven moet en doen wat ik kan, nu moet ik u over deze zaak spreken."
~   "Wat uw verblijf in mijnhuis aangaat, antwoordde Dr. Leete, "ik verzoek u, het u daar niet lastig overte maken, want ik ben van plan u nog een heelen tijd te houden. Met al uw bescheidenheid zult u niet kunnen loochenen, dat zulk een gast als gij zijt een aanwinst is, waarvan men niet spoedig afstand doet."
~    "Ik dank u wel,"hernam ik. "Het zou werkelijk dwaas zijn als ik overgevoeligheid toonde in het aannemen van gastvrijheid van iemand, aan wien ik verplicht ben, dat ik niet meer het einde der wereld lig af te wachten in een levend graf. Maar als ik een gewoon burger van dezen staat moet zijn, moet ik er iets te doen hebben. Nu zou in mijn tijd iemand meer of minder in de wereld onopgemerkt blijven in den chaos van menschen, en hij kon plaats maken voor zich zelf, waar hij verkoos, als hij sterk genoeg was. Maar nu is iedereen een deel van 't geheel met een bepaalde plaats en toch: Ik sta buiten het stelsel en zie niet, hoe ik er in zou kunnen komen: de eenige weg is om er in geboren te worden of uit een soort gelijkstelsel te worden over­geplaatst."
Dr. Leete lachte hartelijk.
 ~   "Ik geef toe dat ons stelsel niet voorziet in gevallen zooals het uwe,maar gij ziet, dat niemand bedacht was op winsten voor de maatschappij anders dan op de gewone manier, u behoeft overigens niet bang te zijn, dat wij u mettertijd geen geschikte plaats zoowel als arbeid zullen kunnen verschaffen.Tot nog toe bent u alleen met de leden van mijn gezin in aanraking gebracht,maar u moet niet denken, dat ik uw geheim heb be­waard. Integendeel heeft uw geval zelfs voor uw ontwaken en vooral sedert dien tijd, de hoogste belangstelling van de natie gewekt. Wegens uw hachelijken zenuwachtigen staat,vond men het goed dat ik in het begin voor u zou zorgen en dat gij door mij en mijn familie, eenige algemeene begrippen zoudt krijgen van de soort van wereld waarin gij waart teruggekeerd, alvorens gij kennis zoudt maken met andere ingezetenen. Wat betreft uw werkkring, daar kon geen twijfel over bestaan.Weinigen van ons hebben het in hun macht om zoo groot een dienst te bewijzen aan de natie als gij zult kunnen doen, wanneer gij mijn dak verlaat, waaraan gij echter nog lang niet moet denken."
~    "Wat zou ik bijmogelijkheid kunnen doen?" vroeg ik. "Misschien meent gij, dat ik eenig beroep of eenige kunst of be­paalde bekwaamheid bezit. Ik verzeker u, dat ik erin 't geheel geen heb. Ik heb nooit een cent in mijn leven verdiend of een uur gearbeid. Het eenige is, ik ben sterk en ik zou een gewoon werkman kunnen zijn,maar meer niet."
~   "Als dat de nuttigste taakwas, waaraan gij u in het belang van het algemeen kondt wijden, dan zoudt gij indat bedrijf even zeer geacht worden als in alle andere," antwoordde Dr. Leete",maar iets anders kunt gij zeker doen. Gij zijt natuurlijk de baas van al onze geschiedkenners in kwesties betreffende den socialen toestand van het laatste deel van de negentiende eeuw, voor ons een van de allerbelangrijkste tijdvakken van de historie, en als gij na eenigen tijd genoeg op de hoogte zijt van onze instellingen, en bereid ons een en ander van de vroegere te leeren, zult gij een historischen leerstoel in een van onze scholen voor u be­schikbaar vinden."
~    "Heel goed!Uitstekend," zeide ik, vrij wat verlicht door een zoo praktisch voorstelaangaande een zaak die mij begon te hinderen. "Als de menschen werkelijk zooveel belang stellen In de negentiende eeuw, zal dat inderdaad een aangewezen betrekking voor mij wezen. Met iets anders geloof ik niet, dat ik droog brood zou kunnen verdienen, maar voor dien post kan ik in alle bescheidenheid beweren eenige geschiktheid te bezitten."

Overzicht van informatie bij de Bellamy Stichting

    Statuten van de Bellamy Stichting
    Uittreksel uit het boek van Edward Bellamy
    Een nieuw democratisch bestel n.a.v. het vastlopen van de democratie
    Christmas in the Year 2000
    Henry George, 1839-1897, De profeet van San Francisco
    Lijst van te ondersteunen zaken/onderwerpen, vanaf 08 januari 2006
    Table of contents in English
    The blindmans world (1886)
    To whom this may come (1888)
    With the eyes shut ! (1889)
    De workshops van Stichting Grondvest, Stichting SDN en Bellamy Stichting op het NSF

    Rubrieken bij SDN
    Hoofdstukken overzicht
    Homepage Bellamy Stichting