HOOFDSTUK
XIX (blz. 109 - 115) Eenigentijd later miste ik in de stad de oude gevangenis. ~"Dat was vóór mijn tijd," zeide Dr. Leete aan de ontbijttafel toen ik erhem over sprak, "maar ik herinner mij wel er van te hebben gehoord. Wij hebbengeen gevangenissen tegenwoordig. Alle gevallen van atavisme worden in deziekenhuizen behandeld." ~ "Van atavisme!" riep ikuit, hem vragend aanziend… ~ "Ja, zeker," antwoordde Dr.Leete. "Het denkbeeld om zulke ongelukkigen te bestraffen werd reeds vijftigjaar geleden vaarwel gezegd, ja ik geloof reeds vroeger." ~ "Ik begrijp u niet heelgoed," zeide ik. "Atavisme noemde men in mijn tijd gevallen van personen, bijwie eenige karaktertrek van een verwijderd voorvader op een duidelijke manierzichtbaar werd. Bedoelt gij. dat misdaad tegenwoordig wordt beschouwd als deterugkeer van een voorvaderlijke eigenaardigheid?" ~ "Ik vraag u verschooning,"zeide Dr. Leete met een glimlach half schertsend, half medelijdend",maar nu u het mij zoo precies vraagt, ben ik verplicht te zeggen, dat dit devolle waarheid is." Na hetgeen ik reeds vernomen had van het zedelijk onderscheid tusschen denegentiende en de twintigste eeuw, was het ongetwijfeld onzinnig van mij om mijdeze zaak aan te trekken, en waarschijnlijk, als Dr. Leete niet zooverontschuldigend gesproken had, en Mevrouw Leete en Edith geen overeenkomstigeverlegenheid hadden getoond, zou ik niet gebloosd hebben, zooals ik nu merktedat ik deed. ~ "Gevaar om mij op mijngeslacht te laten voorstaan," begon ik, "was er bij mij niet; maarwerkelijk… ~ "Dit is uw geslacht,Mijnheer West," viel Edith mij in de rede: "gij leeft er in en alleen omdatwij er in leven, noemen wij het het onze." ~ "Dank u,"antwoordde ik, "ik zal trachten er zoo over te denken," en toen mijne oogende hare ontmoetten, verdreef haar blik mijn onverstandige gevoeligheid. "Alleswel beschouwd," ging ik lachende voort, "ik ben Calvinistischopgevoed en moest niet schrikken, als ik misdaad een erfenis van vooroudershoorde noemen." ~ "De waarheidis," zeide Dr. Leete, "dat ons gebruik van het woord geen aanmerking is op uwgeslacht, als wij met verlof van Edith, dat het uwe zullen mogennoemen, in zoover als het schijnt te beteekenen, dat wij ons voor beter houdendan gij. In uwe dagen werden meer dan negentien van de twintig misdaden, alshieronder verstaan wordt alle soorten van overtredingen, veroorzaakt doorongelijkheid van bezittingen; gebrek verleidde de armen, zucht naar grooterewinsten of de begeerte om vroegere winsten te behouden, verleidden dewelvarenden. Direct of indirect was de liefde tot geld, dat toen alle goededingen beteekende, de drijfveer van al deze wandaden, de vloeiende bron vanvergif, die door het geheele stelsel van wetten, rechtbanken en politienauwelijks belet kon worden uwe geheele beschaving te overstroomen. Toen wij denatie de eenige voogdes van al de schatten van de natie maakten, en allen eenruim bestaan verzekerden, door aan de eene zijde het gebrek uit te roeien en aande andere de ophooping van rijkdom te voorkomen, hebben wij die brondichtgeworpen. Wat de betrekkelijk kleine klasse van gewelddaden tegen personenaangaat die niet met winzucht in verband staan, zij waren, zelfs in uw tijd, beperkttot de onbeschaafde en dierlijke individuën, en in deze dagen nu opvoeding engoede manieren niet langer in het uitsluitend bezit van enkele weinigen zijn,maar algemeen zijn verspreid, worden zulke gruwelen slechts zelden vernomen, uziet nu, waarom misdaad atavisme heet. Het is, omdat bijna alle vormen vanmisdaad, die bij u bekend waren, tegenwoordig geen reden van bestaan hebben, enals zij zich voordoen, enkel uit het weder ontbotten van oude kiemen teverklaren zijn. Gij waart gewoon menschen die stalen zonder redelijk motief.kleptomanen te noemen, en als het geval duidelijk was, vondt gij het verkeerdhen te straf fen voor diefstal. Uwe houding tegenover den echten kleptomaan isgelijk aan de onze tegenover het slachtoffer van atavisme: medelijden, envastberaden maar menschlievend voorkomen van herhalingen." ~ "Dat is gemakkelijk voor uwrechtbanken," merkte ik op. "Geen privaat bezit van belang, geen twistentusschen ingezetenen over handelszaken, geen erfenissen te verdeelen, geenschulden te innen, dan moeten er in 't geheel geen civiele processen zijn; enzonder vergrijpen tegen eigendom, en met een zeer klein getal redenen voorcrimineele processen. zou ik denken dat gij bijna geen rechters of advocatennoodig hadt." ~ "Advocaten hebben wijook niet," antwoordde Dr. Leete. "Het zou ons onredelijk toeschijnen, in eengeval waar de natie alleen belang heeft bij de waarheid, dat er personen ingemengd werden, die belang hadden bij de een of andere gekleurde voorstellingervan." ~ "Maar wie verdedigt denbeschuldigde?" ~ "Als hij een misdaad heeftgepleegd. heeft hij geen verdediger noodig, want meestal bekent hij dan. Debekentenis is niet een bloote formaliteit als bij U. Gewoonlijk loopt de zaak ermee af." ~ "Gij wilt niet zeggen, datde man die niet bekent, daarom ontslagen wordt?" ~ "Dat niet. Hij wordt nietbeschuldigd op zwakke gronden, en als hij zijn schuld ontkent, moet hij tochverhoord worden. Maar lange behandelingen zijn zeldzaam, want meestal volgt debekentenis spoedig. Als hij ten onrechte ontkent en zijn schuld duidelijkbewezen wordt, krijgt hij dubbele straf. Het liegen wordt evenwel zoo zeerveracht bij ons, dat weinige overtreders zullen liegen om vrij te komen." ~ "Dat is hetverwonderlijkste van wat u mij tot nog toe verteld hebt," sprak ik, "als hetliegen uit de mode gegaan is, dan is inderdaad dit land de nieuwe wereld, waarinrechtvaardigheid woont, die de Profeet voorspeld heeft." ~ "Dat wordt ook werkelijkdoor sommige menschen tegenwoordig geloofd," antwoordde de dokter. .,Zijbeweren, dat wij het duizendjarig rijk begonnen zijn en van hun standpunt isdeze meening nog zoo ongeloofelijk niet. Maar voor uwe verbazing, dat het liegenuit de wereld is, is wezenlijk geen grond. De leugen, zelfs in uw tijd, was nietin zwang tusschen heeren en dames, maatschappelijk gelijken. De leugen uit vreeswas de toevlucht van lafheid, de leugen uit valschheid een hulpmiddel vanbedriegers. De ongelijkheid van de menschen en de zucht naar winst, stelden eenbelooning op de leugen. Maar zelfs toen verwierp de man, die niemand vreesdeen niemand wilde bedriegen, alle onwaarheid. Omdat wij nu allen maatschappelijkgelijk zijn en niemand van een ander iets te vreezen heeft of iets kan winnendoor hem op te lichten, is de leugen zoo algemeen gehaat, dat, zooals ik u zeide,bijna zelfs geen misdadiger gevonden wordt, bereid om te liegen. Als nietteminde betichte ontkent, wijst de rechter twee ambtgenooten aan om detegenovergestelde zijden van het geval uiteen te zetten. Hoe ver die liedenafstaan van uwe gehuurde verdedigers en vervolgers, vooruit besloten om vrij tepleiten en te vervolgen, blijkt uit de omstandigheid, dat tenzij beiden het eenszijn dat de uitspraak juist is, het geval overbehandeld wordt, terwijl iets alsvooringenomenheid in den toon van een van de rechters, een groot schandaal zouverwekken." ~ "U bedoelt dat het eenrechter is, die de verschillende kanten van de zaak uiteenzet, zoowel als eenrechter, die hem aanhoort?" ~ "Zeker. De rechters nemenbij beurten deze taak op zich, en moeten de rechterlijke waardigheid gelijkelijkophouden of zij een geval toelichten of rechten. In de practijk komt dit stelselhierop neer, dat elk geval door drie rechters wordt behandeid, die elk eengedeelte in het oog vatten. Als zij het over een uitspraak eens worden, geloovenwij, dat de waarheid zóó na bereikt is als het menschen mogelijk is." ~ "Gij hebt dus de juryopgegeven?" ~ "De jury was goed genoegin de dagen van gehuurde advocaten, en een somtijds omkoopbare rechtbank, diebovendien zoo bezoldigd werd, dat zij niet onafhankelijk was, maar dit stelselis nu overbodig. Er is geen ander motief denkbaar voor onze tegenwoordigerechters dan de rechtvaardigheid." ~ "Hoe worden dieambtenaren benoemd?" ~ "Zij vormen eeneervolle uitzondering op den regel dat alle personen op hun vijf en veertigstejaar ontslagen worden. De President benoemt elk jaar de noodige rechters uithen, die dezen leeftijd bereiken. Hun aantal is natuurlijk zeer beperkt en deeer wordt zóó hoog gesteld, dat de post beschouwd wordt als eenbegeerenswaardige verlenging van den diensttijd en ofschoon een aanstelling totrechter afgewezen kan worden, gebeurt dit zelden. Zij worden benoemd voor vijfjaar, zonder weder verkiesbaar te zijn. De leden van den Hoogen Raad, die dewachter van de staatsregeling is, worden gekozen uit de andere rechters. Als inden raad een vacature komt, benoemen de leden van de lagere colleges, die in datjaar aftreden, als hun laatste ambteIjike daad, een van hun collega's dieblijft en dien zij het meest geschikt vinden." ~ "Als er geenjuristenbetrekkingen zijn, waar de rechters kunnen leeren, komen zij zeker dadelijk van descholen?" ~ "Scholen voorrechtsgeleerden hebben wij niet," antwoordde de dokter glimlachende. "Ookrecht als een afzonderlijk vak bestaat niet meer. De samengesteldekunstmatigheid van de oude orde van zaken maakte, dat een systeem vanhaarkloovende geleerdheid noodig was om de wet te verklaren; in den nieuwenstaat zijn enkel eenige van de eenvoudigste rechtsbegrippen in gebruik. Alleswat de verhouding van menschen tot elkaar betreft is onvergelijkelijkeenvoudiger nu dan vroeger. Wij zouden voor de diepzinnige deskundigen, die inuw rechtszalen het woord voerden, in 't geheel geen plaats hebben. U moetevenwel niet denken, dat wij over die oude heeren oneerbiedig denken, al kunnenWij ze niet gebruiken. Wij koesteren integendeel een ongeveinsde bewondering,zelfs een zeker ontzag, voor de mannen, die alleen verstonden en verklarenkonden de oneindige samengesteldheid van de rechten van den eigendom en de betrekkingenin handel en leven, die er uit voortvloeiden. Want wat kan een sterkervoorstelling geven van de kunstmatigheid en verwarring die in dit systeemheerschten, dan het feit, dat het noodig was, van elk geslacht het puik van hetverstand te onthouden aan andere bezigheden, om een lichaam van deskundigen tekrijgen, ten einde de wetten eenigermate verstaanbaar te maken voor hen, wierlot er door beslist werd. De geschriften van de groote juristen staan in onzebibliotheken naast de boeken van Duns Scotus en zijne mede-scholastieken, alsmerkwaardige proeven van geestelijke verfijning, toegepast op onderwerpen, dieeven weinig met de belangen van het hedendaagsche menschengeslacht hebben temaken. Onze rechters zijn bloot mannen van rijpen leeftijd, ernstige, algemeenontwikkelde, scherpzinnige lieden. ~ "Een belangrijkewerkzaamheid van de lagere rechters mag ik niet vergeten te noemen," ging Dr.Leete voort. "Dat is alle gevallen te onderzoeken, waarin een lid van hetarbeidsleger zich beklaagt over onrechtvaardigheid van een hoogeren beambte. Alzulke kwesties worden behandeld en beslist door een enkelen rechter; drierechters zijn alleen noodig voor ernstiger zaken. De belangen van den arbeidvorderen de strengste tucht in het leger, maar de aanspraken van den werkman opbillijke en welwillende behandeling worden gerugsteund door het geheele volk. Dehoogere gelast en de mindere gehoorzaamt, maar niemand staat zoo hoog, dat hijeen trotschen toon tegenover een werkman van de allerlaagste klasse zou durvenaanslaan. Norschheid of grofheid in een ambtenaar van welk soort ook,tegenover het publiek, wordt zekerder en spoediger gestraft, dan alle anderekleinere overtredingen. Onze rechtbanken verlangen niet alleen billijkheid,maar ook beleefdheid in alle verhoudingen. Geen waarde van geleverde dienstenwordt beschouwd als een vergoeding voor kwetsende manieren." Het viel mij in, terwijl Dr. Leete sprak, dat ik veel van hem gehoord had overde natie, maar niets over het bestuur van de Staten en steden. De Staten vanAmerika, onderrichtte hij mij, waren samengesmolten. ~ "Maar gij hebt zeker welde stedelijke regeeringen overgehouden?" ~ "Zeker, en zij hebbenbelangrijke en uitvoerige werkzaamheden te verrichten om de uitspanningen ende gemakken van de bewoners te bevorderen en ook de verfraaiïng en verbeteringvan alle stedelijke inrichtingen." ~ "Maar als zij geen machthebben over de werkkrachten van hun menschen en geen middelen om ze te huren,hoe kunnen zij dan iets doen?" ~ "Elke gemeente heeft hetrecht om voor haar eigen openbare werken een zeker aandeel in den algemeenenarbeid van de ingezetenen te behouden. Dit crediet kan zij gebruiken, zooals zij wil."
|