Voorwoord van de Bellamy Stichting in Nederland


Homepage Grondvest . . . . . SDN homepage . . . . Homepage Bellamy

BELLAMY STICHTING 

Rechtspersoon erkend door goedkeuring van de statuten bij Koninklijk Besluit 060866 nr. 150
Voorzitter is: W. Sweers, Gasthuislaan 22, 6883 JD Velp Tel. 026-3610689.
Penningmeester: W. Wolbrink sr., Old Ruitenborgh 68, 7556 NH, Hengelo, 074-2913554.

Girorekening 21005 ten name van de Bellamy Stichting, te Hengelo (O).
Ingeschreven bij de Kamer van Koophandel Veluwe en Twente nr. 40412623.
Postbanknummer: 21005 op naam van penningmeester van de Bellamy Stichting.

EEN NIEUWE MAATSCHAPPIJ

VERANTWOORDING     HOE SNEL DE WERELD VOORUIT GAAT.

LEVENSBESCHRIJVING    IN HET JAAR 2000    ECONOMISCHE GELIJKHEID    LINKS


HOOFDSTUK XIII
(Blz.78-85)

ZooalsEdith beloofd had, vergezelde Dr. Leete mij naar mijn slaapkamer om mij debehandeling van de muziektelefoon te wijzen. Hij wees mij hoe door een schroefte draaien, de kracht van de muziek zeer sterk kon worden gemaakt of verzwaktworden tot een zoo verre echo, dat iemand onzeker bleef of het verbeelding ofwerkelijkheid was. Als van twee menschen, naast elkaar, de een wilde luisterenen de andere slapen, kon de muziek voor den een hoorbaar worden gemaakt enonverstaan­baar voor den ander.
~   "Ik moet u sterk aanradenvannacht te slapen, Mijnheer West, liever dan naar de mooiste liederen van dewereld te luis­teren, zeide de dokter," na mij het toestel te hebben ver­klaard."In de moeilijke omstandigheden waarin gij u bevindt, is slaap een versterkend middel voor de zenuwen, dat door niets kanworden vervangen.
Gedachtig aan wat mij dien morgen gebeurd was, heloofde ik zijn raad op tevolgen.
~   "Heel goed," zeide hij",dan zal ik de telefoon op acht uur zetten.
~   "Wat meent udaar mee?" vroeg ik.
Hij legde mij uit, dat door een uurwerk iemand zich door muziek kon laten wekkenop elk uur.
Het scheen nu, en het is later gebleken het geval te zijn, dat ik mijnslapeloosheid met andere ongemakken van het leven, achter mij gelaten had in denegentiende eeuw, want ofschoon Ik geen slaapdrank had ingenomen viel ik,evenals den vorigen nacht, in slaap, zoodra ik mijn hoofd had neergelegd.
Ik droomde, dat Ik op den troon zat in de feesthal van het Alhambra, te middenvan heeren en krijgers, die den volgenden dag de Halve Maan zouden volgen tegende Christenlionden in Spanje. De lucht, afgekoeld door sprlngende fonteinen, wasbeladen met den geur van bloemen. Een troep jonge meisjes van schoone vormen enlachende monden, dansten met weelderige gratie op de muziek van koperen enbesnaarde instrumenten. Opziende naar de getraliede galerijen, zagmen nu en dan een glinsterend oog van de sieraden des koninkiijken harems, neer­blikkendop het verzameld puik van Moorsch edelvolk. Luider en luider klonken de cymbalen,wilder en wilder werd het lied, tot het bloed van het geslacht der woestijnenniet langer de krijgshaftige dronkenschap beteugelde en de donkere krijgs­liedenopsprongen en stonden; duizend kromme zwaarden sloegen bloot en de kreet "Allahii Allah!" schudde de hal en deed mij ontwaken, in het volle daglicht liggenden de kamer weerklonk van de opwekkende tonen van de "Turksche Reveille"...
Aan de ontbijttafel, toen ik mijn gastheer vertelde wat er gebeurd was, vernamik, dat het geen toeval was, dat de muziek die mij wakker had gemaakt eenreveille was geweest. De stuk­ken, die in een van de concertzalen 's morgens vroeg gespeeld werden waren, altijd van een opwekkende soort.
~  "Ja," zeide ik, "dat valt mijdaar in, ik heb u nog niet gevraagd over den toestand van Europa. Zijn desamenlevingen in de oude wereld ook hernieuwd?"
~ "Ja," antwoordde Dr. Leete, "de groote landen van Europa, zoowel alsAustralië, Mexico en gedeelten van Zuid­ Amerika, zijn industrieelzoo ingericht als de Vereenigde Staten. die de eerste waren. Devredelievende betrekkingen van deze volken zijn verzekerd door den lossen vormvan een statenbond. die zich over de geheele wereld uitstrekt. Eeninternationale raad regelt de onderlinge verhouding en den handel van de ledenvan het verbond en hunne gemeenschappelijke politiek jegens de achterlijkerassen, die langzamerhand tot hoogere beschaving worden opgevoed. Volledigzelfbestuur is aan iedere natie toe­gekend."
~   "Hoe drijft gij handelzonder geld?" vroeg ik. "In den handel met andere landen zult gij een ofander ruilmiddel moeten hebben, al kunt gij er buiten binnenslands."
~   "0 neen, ook in dit opzicht is geld overbodig. Toen de handel op vreemdelanden gedreven werd door persoonlijk initiatief, was geld er bij noodig wegensde groote samengesteld­heid van de zaken, maar nu is het een daad van de natiënin haar geheel. Zoo zijn er misschien een dozijn kooplieden in de wereld, enhunne bezigheden worden gecontroleerd door den internationalen raad, zoodat eeneenvoudig stelsel van boek­houding voldoende is om hunne zaken te regelen.Natuurlijk zijn alle soorten van in- en uitvoerrechten opgeheven. Elke natieheeft een bureau voor den buitenlandschen ruilhandel. Bijvoorbeeld, hetAmerikaansche bureau, dat zoovele Fransche goederen noodig oordeelt voor Amerikain een gegeven jaar, stuurt de order naar het Fransche bureau, dat op zijn beurtzijne bestel­lingen naar ons bureau zendt. Hetzelfde gebeurt wederkeerig dooralle volken."
~  "Maar hoe worden de prijzen vanvreemde goederen vast­gesteld, als er geen concurrentie is?"
~  "De prijzen voor het buitenlandzijn dezelfde als die voor het binnenland, zoodat er geen gevaar voormisverstand is. Natuurlijk is geen enkele natie verplicht een ander te voorzienvan de produkten van haar arbeid, maar in het belang van allen is het, datsommige artikelen worden geruild. Als eenige natie een andere geregeld van ietsvoorziet, dan is men van beide kanten verplicht kennis te geven bij eenbelangrijke verandering in de relatie."
~  "Maar als een staat, dieuitsluitend een of ander voort­brengt, zou weigeren het aan den anderen of aaneen van de anderen te verkoopen?"
~   "Dit is nog nooitvoorgekomen en zou niet kunnen voor­komen, zonder de weigerende partij oneindiggrooter nadeel te doen dan de andere" antwoordde Dr. Leete. "In de eersteplaats bestaat er geen wettelijke voorkeur. De wet verlangt, dat elke natie metalle andere op gelijken voet zal handelen. Iets als u onderstelt zou hetbetrokken volk afsnijden van de overige wereld in alle opzichten. Dit gevaarbehoeft u dus niet zeer te verontrusten.
~  "Maar," zeideik, "gesteld dat een natie die eenig natuur­lijk monopolie geniet, deprijzen van die stof zou opdrijven. zonder de levering te weigeren,en op die manier voordeel plukken van de behoeften der buren? De ingezetenen vanhet land zouden dat artikel dan ook duurder moeten betalen, maar als geheelzouden zij meer aan de vreemdelingen verdienen dan zij er zelf bijlegden?"
~  "Als gij zult weten hoe deprijzen van alle dingen tegen­woordig worden geregeld, zult gij deonmogelijkheid inzien van ze te veranderen. behalve wanneer er meerof moeilijker werk wordt vereischt bij de produktie. Het beginsel is niet alleennationaal, maar ook internationaal; maar zonder dat zou het gevoel vangemeenschappelijk belang, over alle landen uitge­strekt, en de overtuiging vande dwaasheid van zelfzucht, te diep zijn ingeprent. om zulk een daadvan koopmansvlugheid mogelijk te maken. U moet denken, dat wij allen uitziennaar een eindelijke samenvoeging van alle rijken tot één staat. Dat zal zondertwijfel de laatste vorm van de maatschappij zijn, en zekere economischevoordeelen bezitten boven het tegenwoor­dige stelsel van afzonderlijke staten.Intusschen werkt het tegen­woordige systeem met een zoo groote volmaaktheid,dat wij aan onze nakomelingen met gerustheid de voltooiing van het planoverlaten. Zelfs zijn er bij ons die het er voor houden, dat een staten-verbondniet slechts een tijdelijke oplossing van de kwestie van de menschelijkesamenleving, maar reeds de defi­nitieve is.
~  "Wat gebeurt er," vroeg ik",als de boeken van twee landen niet gelijk sluiten? Stel, dat wij meer vanFrankrijk importeeren dan zij van ons?"
~   "Aan het eind van elk jaar," antwoordde de dokter, "wor­den de boeken van elke natie nagezien. Blijkt het datFrankrijk aan ons schuldig is, dan zijn wij waarschijnlijk aan een staat ietsschuldig, waar Frankrijk van te vorderen heeft en zoo met alle rijken. Desaldo's, die er overblijven, nadat alle rekeningen zijn opgemaakt door deninternationalen raad, kunnen nooit heel groot zijn. De raad verlangt overigens,dat zij binnen weinig jaren vereffend worden, en mag de vereffening gelasten,wanneer hij wil, als zij te groot mochten worden, want wij willen niet, dat eenvolk te zeer bij het andere in schuld geraakt, opdat onvriendschappelijkeneigingen geen veld winnen. Om verder hiertegen te waken, onderzoekt de raad degeruilde goederen teneinde toe te zien, dat zij van goede kwaliteit zijn."
~  "Maar waarmede worden dan desaldo's ten slotte betaald, zonder geld?"
~  "Met eenig nationaal artikel; eenovereenkomst omtrent den aard en de hoeveelheid van zulke artikelen is degrondslag voor handelsbetrekkingen."
~  "Landverhuizing," zeide ik "iseen ander onderwerp, waarover ik u wilde vragen. Met de organisatie van elkenstaat als een compagnieschap, die alle productie-middelen van het land in handenheeft, zou de landverhuizer, zelfs als men hem toe­stond den vreemden bodem tebetreden, sterven van honger. Er kan dus geen landverhuizing wezentegenwoordig."
~  "Er is integendeel voortdurendlandverhuizing, als gij daar­onder verstaat verplaatsing naar andere gewestenvan het vaste verblijf. Zij is geregeld volgens een eenvoudig internationaalstelsel van schadevergoeding. Als een man van twee en twintig, om iets tenoemen, van Engeland naar Amerika gaat. verliest Engeland alle kosten vanonderhoud en opvoeding, Terwijl Amerika gratis een arbeider krijgt. Amerika doetdus aan Enge­land een uitkeering. Dit beginsel, verschillend toegepast in ver­schillendegevallen, geldt altijd. Als een man bijna aan het eind van zijn werktijd iswanneer hij verhuist, krijgt zijn nieuw land de uitkeering. Wat onbekwamepersonen betreft, men vindt het beter, dat ieder rijk verantwoordelijk blijftvoor de zijne, en de verhuizing van dezulken geschiedt alleen onder waarborg vanzijn geboorteplaats voor zijn onderhoud. Aan deze bepalingen onderworpen, isoverigens niemands recht om naar een ander land te gaan eenigszins heperkt."
~  "Maar hoe gaat het metpleziertochtjes en met studie­reizen? Hoe kan een vreemdeling reizen in eenstaat waar de menschen geen geld aannemen en zelfs middelen van bestaan hebben,die voor hem zonder waarde zijn? Zijn eigen crediet kan hem in andere landenniet helpen. Hoe schikt hij dat?"
~  "Een Amerikaansche crediet-kaartis even gangbaar in Europa als vroeger Amerikaansch goud, en precies op dezelfdevoorwaarde, namelijk, dat hij ingewisseld wordt voor de munt van het rijk, waargij u bevindt. Een Amerikaan in Berlijn gaat met zijn kaart naar het plaatselijkkantoor van den internationalen raad, en krijgt geheel of gedeeltelijk in ruileen Duitsche kaart; voor het bedrag wordt Amerika in de algemeene boeken belasten Duitschland gecrediteerd."
~  "Misschien zou Mijnheer West welin den Olifant willen eten vanavond," zeide Edith toen wij van tafelopstonden.
~  "Dit is de naam van het openbareeethuis van onze buurt," zeide haar vader. "Niet alleen wordt er gekookt inde openbare keukens, zooals ik u gisterenavond vertelde, maar de kwaliteit en debediening zijn veel beter als men in de eetzalen dineert. De kleinere maaltijdennemen wij gewoonlijk thuis, om de moeite te besparen van uit te gaan, maar hetis algemeen om buitens­huis te eten. Wij hebben dat niet gedaan zoolang u bijons bent. omdat wij liever wilden wachten tot u eenigszins meerbekend met onze manieren zoudt zijn. Wat dunkt u er van? Zullen wij vandaag gaandineeren in het eethuis?"
Ik zeide, dat ik dit heel graag zou doen.
Niet lang daarna kwam Edith glimlachend naar mij toe en zeide: ~ "Gisteravond dacht ik er over wat ik voor u doen kon om het u watgemakkelijker te maken, totdat gij aan de nieuwe toestanden gewend zoudt zijn.en ik heb een idee gekregen. Wat zoudt gij zeggen, als ik u eens voorstelde aaneenige zeer aangename menschen van uw tijd, waarvan ik zeker weet, dat gij zegoed gekend hebt?" Mijne gevoeligheid voor het vreemde was wel eenigszinsverdoofd door de vele schokken die zij had ondervonden, maar ik volgde haar tochmet eenige verbazing naar haar kamer, waar ik nog niet geweest was. Het was eenklein en gezellig vertrek, de muren waren bedekt met boeken­kasten.
~  "Hier zijn uwe vrienden," zeideEdith, wijzende op een van de kasten en mijn oog vloog over de namen achter opde deelen: "Shakespeare. Milton, Wordsworth, SheIly, Tennyson, Defoe,Dickens, Thackeray, Hugo, Hawthorne, Irying, en een reeks van andere grooteschrijvers van mijne en alle eeuwen; nu begreep ik hare bedoeling. Zij hadwerkelijk hare belofte gehouden in een zin, waarbij de letterlijke vervullingeen teleur­stelling zou geweest zijn. Zij had mij in een vriendenkring gebracht.die in de eeuw die voorbij was gegaan sedert ik hen had ontmoet, evenweinig waren veranderd als ik zelf. Hun geest was even verheven, hun schertseven levendig, hun lachen en hun schreien even wegsleepend. als toenhun taal de uren in vorige eeuwen deed vervliegen. Eenzaam was ik niet meer enkon ik niet zijn in dit goede gezelschap, hoe wijd de afgrond des tijds ookgaapte tusschen mij en mijn oud bestaan.
~   "Het bevalt u hiergoed?" zeide Edith met schitterende oogen, toen zij op mijn gezicht hetwelslagen las van haar plan. "Het was een goed idee, nietwaar Mijnheer West?Vreemd, dat ik er niet eerder aan gedacht heb! Ik zal u maar bij uwe oudevrienden laten,, want ik weet, dat er voor u nu geen betergezel­schap kan zijn; maar pas op, dat oude kennissen u de nieuwe niet doenvergeten!" En met deze glimlachende waarschuwing ging zij heen.
Door den mij meest bekenden naam aangetrokken, nam ik ter hand een deel vanDickens en zat neer. Het was mijn lievelings­schrijver geweest onder de auteursvan de eeuw, van de negentiende, bedoel ik en zelden was er een weekvoorbijgegaan, dat ik niet een ledig uur met een van zijn boeken hadaangevuld. Elk boek, dat ik goed kende, zou een buitengewonen indruk op mijgemaakt hebben in deze buitengewone omstandigheid, maar mijnovergroote bekendheid met Dickens en zijn macht. dientengevolge, omde gevoelens van mijn vroeger leven op te roepen, verleende aan zijn geschrijfeen kracht die geen ander zou hebben kunnen uitoefenen, namelijk van hetcontrast te verhoogen tusschen mijn vorige omgeving en de tegenwoordige. Hoenieuw en bevreemdend iemands omgeving wordt, behoudt iedereen zulkeen sterke neiging om zich er mede te vereen­zelvigen, dat reeds dadelijk hetvermogen om haar volledig waar te nemen in hare vreemdheid bijna geheel verlorengaat. Dit vermogen, in mij zoo goed als gedood, keerde door het lezenin Dickens terug wegens het opwekken van aandoeningen van vroeger. Met eenhelderheid, die ik nog niet had kunnen be­reiken, zag ik nu het verleden en hettegenwoordige als pendanten, naast elkaar.
Gedurende de paar uren, die ik daar zat met het boek van Dickens open voor mij,las ik niet meer dan eenige bladzijden. Elke nieuwe volzin gaf mij een nieuwgezichtspunt op de ver­anderingen, die plaats gevonden hadden en leidde mijnegedachten op verre wegen. Terwijl ik zoo zat te peinzen in de bliblio­theek,kreeg ik langzamerhand een klaarder en meer samenhangend overzicht van hetwonderbaarlijke schouwspel, dat ik op zulk een vreemde wijze in staat wasgesteld waar te nemen, en ik schudde het hoofd over de zonderlinge grilligheidvan het lot, dat aan iemand, die het zoo weinig had verdiend, of op eenige wijzeer voor scheen bestemd, met uitsluitlng van al zijn tijdgenooten, demacht had gegeven om in deze latere eeuw de aarde te betreden. Ik had de nieuwewereld evenmin voorzien als haar bevorderd, zooals velen om mij heen haddengedaan, zonder te letten op den toorn van de dwazen en de begripsver­warringvan de goeden. Zeker kan het meer in den aard der dingen hebben gelegen, als eenvan die profetische en bezielde naturen het maaksel van zijn verbeelding hadkunnen zien en voldaan geworden zijn...
Ik was nog in de boekerij, toen Dr. Leete mij eenige uren later kwamzoeken.
~  "Edith heeft mij haar ideeverteld," zeide hij. "en het is zeker heel goed. Ik was nieuwsgierig welkenschrijver u het eerst zoudt opnemen. O Dickens! U hieldt dus van hem. Daaroverzijn wij het met u eens. Volgens onzen maatstaf overtreft hij alle schrijversvan zijn tijd, niet omdat zijn literair talent het grootst was, maar omdat zijnedel hart warm klopte voor de armen, omdat hij partij trok voor de slacht­offersvan de maatschappij en zijn pen gebruikte om hare wreed­heid en huichelarij teontmaskeren. Niemand van zijn tijdgenooten deed zooveel als hij om de aandachtvan de menschen te vestigen op de verkeerdheid en de ellende in de oude orde vanzaken, en hunne oogen te openen voor de noodzakelijkheid van de grooteverandering, die komen moest, al heeft hij haar zelf niet duidelijk voorzien."

Overzicht van informatie bij de Bellamy Stichting

    Statuten van de Bellamy Stichting
    Uittreksel uit het boek van Edward Bellamy
    Een nieuw democratisch bestel n.a.v. het vastlopen van de democratie
    Christmas in the Year 2000
    Henry George, 1839-1897, De profeet van San Francisco
    Lijst van te ondersteunen zaken/onderwerpen, vanaf 08 januari 2006
    Table of contents in English
    The blindmans world (1886)
    To whom this may come (1888)
    With the eyes shut ! (1889)
    De workshops van Stichting Grondvest, Stichting SDN en Bellamy Stichting op het NSF

    Rubrieken bij SDN
    Hoofdstukken overzicht
    Homepage Bellamy Stichting