ECONOMISCHE GELIJKHEID
INLEIDING.
'Looking
Backward' was een klein boek. Het was mij niet mogelijk daarin alles wat ik
over het daarin behandelde onderwerp te zeggen had, te verwerken. Sinds de
uitgave heeft zich datgene, wat ik noodzakelijkerwijze moest weglaten, met
zoveel kracht opgedrongen, dat ik het als mijn plicht voelde, het in een nieuw
boek neer te leggen. Evenals in 'Looking Backward', heb ik in 'Equality'
als tijdstip van handeling het jaar 2033 aangenomen. De handeling zelf gebruikte
ik als uitgangspunt voor hetgeen ik nu aanbied.
Voor
iedereen, die 'Looking Backward' (nog) niet heeft gelezen, volgt hier een
korte schets van het verhaal:
In
het jaar 1887 leefde in Boston een welgestelde jonge man, Julius West, die
destijds graag met Edith Barlett wilde trouwen. Deze Edith was zijn grote liefde
en precies zoals West zeer welgesteld. West
zelf bewoonde met zijn bediende Sawyer het van zijn vader geërfde huis. Doordat
West last had van een chronische slapeloosheid, had hij, om gevrijwaard te zijn
van het stadsrumoer, in de kelder een goed geïsoleerd vertrek laten metselen,
dat hij als slaapkamer gebruikte. Wanneer hij zelfs in de stilte van deze kamer
de slaap niet kon vatten, liet hij zich door een deskundige af en toe in een
hypnotische slaap brengen, waaruit hij de volgende ochtend door Sawyer gewekt
werd. Hiervoor had Sawyer natuurlijk eerst de nodige instructies van de
hypnotiseur ontvangen. Zowel deze gewoonte als het bestaan van het ondergrondse
vertrek waren slechts bij Sawyer en de hypnotiseur bekend.
In de avond van 30
Mei 1887 liet West de hypnotiseur komen en werd hij in slaap gebracht. Even
daarvoor echter had de hypnotiseur zijn cliënt medegedeeld, dat hij diezelfden
avond nog de stad voor goed zou verlaten, en dat West zich in de toekomst
van de diensten van, een van zijn collega's zou moeten bedienen. Die nacht werd
het huis van Julius West door brand vernield. De resten van slechts één mens
werden gevonden, en deze werden geïdentificeerd als die van Sawyer. Van West
vond men geen spoor, toch ging men er vanuit dat ook hij in de vlammenzee was
omgekomen.
Generaties later,
op een Septemberdag in de eenentwintigste eeuw, leidde Dr. Leete, een
gepensioneerd arts in Boston, uitgravingen in zijn tuin voor de fundering van
een privé laboratorium. Daarbij stuitten de bouwvakkers op metselwerk, dat met
een laag as en houtskool bedekt was. Bij de opening van het gewelf vond men een
weelderig ingericht slaapvertrek in de stijl van de negentiende eeuw. Terwijl in
het bed het lichaam van een jongen man lag, die eruit zag, alsof hij zo juist in
slaap was gevallen. Vreemd, want aan de boom die boven het gewelf had gestaan
kon men afleiden dat de slaapkamer al minstens honderd jaar moest bestaan. Men
zou daardoor denken dat de jonge man lang geleden overleden moest zijn, maar
gezien de zeldzame geconserveerdheid van het lichaam besloot Dr. Leete de jongen
nauwkeurig te onderzoeken en te proberen hem weer bij kennis te brengen. Deze
pogingen hadden succes: de slaper kwam weer tot bewustzijn en kreeg daarop ook
weer zijn jeugdige kracht, die zijn uiterlijk had doen vermoeden. De schok, die
hem trof bij het vernemen van wat hem was overkomen, was zo hevig, dat hij
slechts voor krankzinnigheid behoed werd door de bekwaamheid van Dr. Leete
en de goede zorgen van de andere leden van het gezin Leete. Zo was er naast de
vrouw van Dr. Leete opnieuw een mooie (natuurlijk!), jonge vrouw met de naam
Edith; zij was de dochter van meneer en mevrouw Leete.
Langzamerhand vergat West
zich te verwonderen over zijn eigen lotgevallen, in zijn verbazing over de
gedaanteverwisseling, die de wereld gedurende zijn slaap had ondergaan. Stap
voor stap leidden zijn verzorgers hem de eenvoudige grondslagen waarop de nieuwe
beschaving berustte, in. Hij kwam te weten dat er niet, zoals vroegen, rijken en
armen waren, maar dat de maatschappij was ingericht op de basis van economische
gelijkheid voor iedereen. Hij vernam, dat niemand meer arbeiders voor loon of
door dwang in dienst had, maar dat iedereen werkten voor de instandhouding en
uitbreiding van het nationale kapitaal, waartoe iedereen gelijkgerechtigd was en
dat zelfs de vrije beroepen, zoals die van arts, werden uitgeoefend als
staatsdienst. Al deze wonderen, zo verklaarde men hem, hadden plaats gevonden
door het vervangen van het privé kapitalisme door een collectief kapitalisme,
en tengevolge van het organiseren van de productie en de distributie als zaken
van algemeen belang in plaats van als zaken die de particuliere winst dienden.
Hoewel West spoedig
enthousiast was over de instellingen van de voor hem nieuwe wereld, maakte zich
gaandeweg een gevoel van eenzaamheid van hem meester: hij kon het niet nalaten,
de hartelijkheid van zijn nieuwe vrienden aan medelijden toe te schrijven.
Daarop ontdekte hij een nog groter wonder, dan dat van zijn jaren lange slaap:
Edith Leete was namelijk de achterkleindochter van Edith Barlett, zijn verloofde
die, na enige tijd van rouw, gevolg gegeven had aan een aanzoek en in het
huwelijk was getreden met een ander. Het tragische verlies, dat haar jonge leven
had verduisterd, was met de jaren min of meer een familielegende geworden. Onder
de papieren, die van generatie op generatie waren overgegaan, bevonden zich
brieven van Julius West en zijn portret, waarop ook zijn uiterlijke schoonheid
zeer goed zichtbaar was, dat Edith Leete (tamelijk onlogisch), nimmer een gevoel
van wrevel had kunnen overwinnen over het huwelijk van haar overgrootmoeder.
Omdat de foto tot versiering van Edith's kamer diende, stond de identiteit van
de slaper onmiddellijk na zijn ontdekking vast, maar Edith had er, om redenen,
die alleen haar aangingen, op gestaan, dat zij het moment zou kiezen, waarop
West zou worden ingelicht. Overbodig te zeggen dat, toen dit ogenblik daar was,
er geen kwestie van eenzaamheid meer was voor Julius West: het lot scheen hen
voor elkaar te hebben bestemd.
Nog eenmaal echter
zou hij zich in zijn geluk bedreigd voelen, al kwam dit door een afschuwelijke
nachtmerrie. Hij droomde, dat hij zich weer in zijn ondergrondse slaapkamer
bevond, waar Sawyer zo juist zijn wekplicht had vervuld en hem het morgenblad
overreikte. Het droeg als datum: 31 Mei 1887. En door het lezen van die datum
verzonk al het wondere van zijn leven in de eenentwintigste eeuw, de hele
zorgenvrije wereld en de jonge vrouw, die hij had ontmoet, in het niet en kwamen
hem voor als de fragmenten van een mooie droom. Hij begaf zich op weg, de stad
in, zag alles met nieuwe ogen, vergeleek zijn omgeving met het Boston van na
zijn ontwaken in de eenentwintigste eeuw. De waanzin van het systeem van
concurrentie, de onmenselijke tegenstellingen tussen weelde en ellende, de
grenzenloze vuilheid, de armzaligheid en de dwaasheid van alles wat hij zag,
maakten hem onpasselijk. Hij voelde zich als iemand, die bij vergissing in een
gekkenhuis is opgesloten. Hij kwam met vroegere kennissen samen en men vroeg
naar de reden van zijn ontdaan voorkomen. Hij vertelde hun van zijn droom, en
wat die hem had geleerd over de
mogelijkheid van een rechtvaardiger, en edeler samenleving. Hij redeneerde met
hen, aantonende hoe gemakkelijk het zou zijn, de zelfmoordmethode van de
concurrentie te vervangen door broederlijke samenwerking. Eerst lachte zij hem
uit, maar toen ze zijn ernst zagen, ging hun spot in boosheid over en ze noemden
hem een anarchist, en daarmee een vijand van de maatschappij.
Hier ontwaakte hij
in het huis van Dr. Leete, met de morgenzon van de eenentwintigste eeuw in zijn
ogen schijnend. Uit het raam van zijn kamer kijkend, zag hij Edith in de tuin
bloemen voor de ontbijttafel plukken. Hij haastte zich naar haar toe, om haar
deelgenoot te maken van zijn droom. En vanaf hier zullen wij hem de geschiedenis
zelf laten vervolgen.