w Voorwoord van de Bellamy Stichting in Nederland

Voorwoord van de Bellamy Stichting in Nederland


Homepage Grondvest . . . . . SDN homepage . . . . Homepage Bellamy

BELLAMY STICHTING 

Rechtspersoon erkend door goedkeuring van de statuten bij Koninklijk Besluit 060866 nr. 150
Voorzitter is: W. Sweers, Gasthuislaan 22, 6883 JD Velp Tel. 026-3610689.
Penningmeester: W. Wolbrink sr., Old Ruitenborgh 68, 7556 NH, Hengelo, 074-2913554.

Girorekening 21005 ten name van de Bellamy Stichting, te Hengelo (O).
Ingeschreven bij de Kamer van Koophandel Veluwe en Twente nr. 40412623.
Postbanknummer: 21005 op naam van penningmeester van de Bellamy Stichting.

EEN NIEUWE MAATSCHAPPIJ

VERANTWOORDING     HOE SNEL DE WERELD VOORUIT GAAT.

LEVENSBESCHRIJVING    IN HET JAAR 2000    ECONOMISCHE GELIJKHEID    LINKS


                              HOOFDSTUK 3.

Ik kom in het bezit van een economisch aandeel.

Toen we wilden gaan ontbijten, kwamen de vrouwen ons tegemoet met belangrijk nieuws, dat ze in de ochtendkrant hadden gevonden. Het was niets meer of minder dan een aankondiging van een besluit, door het Congres van de Verenigde Staten genomen, wat mijn persoon betreft. Het scheen dat er, nadat men op het buitengewone geval van mijn terugkeer tot het leven gewezen had en stappen waren gedaan iedere denkbaren twijfel uit de weg te ruimen, omtrent mijn rechtspositie, eenstemmig besloten was, mij tot een wettig burger van Amerika te verklaren, met aanspraak op alle rechten en vrijheden van een burger, maar tevens tot een gast van de natie en als zodanig vrij van alle plichten en diensten, die op alle burgers over het algemeen rusten, tenzij ik er zelf voor zou kiezen deze te vervullen.
Afgezonderd als ik tot nu toe geweest was, in het huishouden van de Leetes, was dit bijna het eerste teken, dat ik ontving van de grote en algemene belangstelling van het publiek in mijn geval. Deze belangstelling, vertelde men mij, ging nog verder dan mijn persoonlijkheid en had een algemene herleving doen ontstaan van de studie van de negentiende eeuwse literatuur en politiek en vooral van de geschiedenis en filosofie van het overgangstijdperk, toen de oude orde van zaken overging in de nieuwe.
'De waarheid is," zei de dokter, "dat de natie zoveel dank aan je verschuldigd is, dat ze je tot haar gast heeft verklaard, want je hebt al meer voor onze ontwikkeling gedaan door de belangstelling in historische studie te bevorderen, dan een regiment leraren gedurende hun leven tot stand zou hebben gebracht."
Terugkomend op het besluit van het congres, zei de dokter, dat volgens zijn oordeel de zaak overbodig was, want al had ik met mijn rechten als burger buitengewoon langen tijd geslapen,  toch had ik daarmee in niets aangegeven van die rechten af te zien.
Aangezien het besluit geen twijfel overliet omtrent mijn maatschappelijke staat, stelde hij voor, na het ontbijt, terstond naar de nationale bank te gaan, om mijn aandeel als burger te innen.
'Natuurlijk," zei ik, toen wij het huis verlieten, "ben ik blij, dat ik niet langer genoodzaakt ben op uw kosten te leven, maar ik moet bekennen, dat ik het onplezierig vind, dit edelmoedige onderhoud van de natie als geschenk te ontvangen,"
'Beste Julius" antwoordde de dokter, "het is soms behoorlijk ingewikkeld voor mij, om achter je manier van denken over onze instellingen te komen."
'Ik geloof, dat het in dit geval nog al makkelijk is. Ik heb het gevoel het voorwerp van publieke liefdadigheid te zijn."
'Ach," zei de dokter, "je hebt een gevoel alsof de staat je een gunst heeft bewezen, zodat hij jou aan zich verplicht heeft. Neem me niet kwalijk, dat ik zo dom ben geweest, maar wij kijken heel anders aan tegen het economisch onderhoud van de burgers. Voor ons betekent het vorderen en aanvaarden van je onderhoud als burger de vervulling van je burgerplicht, waardoor je de staat, d.w.z. de gemeenschap van onze medeburgers, meer aan jou verplicht, dan jij aan de staat verschuldigd bent."
Ik keek de dokter aan om te zien of hij het voor de grap zei, maar hij was echt heel ernstig.
'Ik moet er eigenlijk aan gewend zijn, dat tegenwoordig alles anders is dan in mijn tijd. Door welke verandering van wat men bij ons het gezond verstand noemde, verklaart u, dat ik door het aannemen van een geldelijke ondersteuning van de staat, hem meer aan mij verplicht, dan ik aan hem verschuldigd ben ?" 
'Ik geloof, dat ik je dat gemakkelijk aan het verstand kan brengen," zei de dokter, "zonder dat je de methoden van logisch denken, waaraan je tijdgenoten gewend waren, geweld hoeft aan te doen. In jouw tijd was er, geloof ik, een stelsel van vrij en openbaar onderwijs, door de staat bekostigd, maar welk idee lag aan dat stelsel ten grondslag?"
'Dat een burger geen betrouwbaar stemgerechtigde kan zijn zonder ontwikkeling."
'Precies. De staat maakte daarom grote onkosten om het volk op te voeden. Het was zeer in het voordeel van de burger deze opvoeding te aanvaarden, net als voor jou; deze ondersteuning aan te nemen, maar het was voor de staat uit jouw tijd nog belangrijker, dat de burger haar zou aannemen. Begrijp je dat?"

'Ik begrijp dat het in het belang van de staat is, dat ik opgevoed word, maar niet waarom de staat erbij gebaat is, als ik een aandeel van het algemeen bezit aanneem."

'Het algemeen belang bij een goed bestuur. Wij houden het er voor, dat het op een vanzelfsprekend beginsel berust, dat ieder stemgerechtigde niet alleen ontwikkeld moet zijn, maar ook een economisch belang in het land moet hebben, om het eigen- en staatsbelang gelijk te stellen. Zoals het recht van stemmen voor elke burger hetzelfde is, zo moet ook het belang, dat men in de staat heeft, hetzelfde zijn. Dan zien we vanzelf te reden waarom de veiligheid van de staat verlangt, dat je als een trouw burger ook een gelijk aandeel in het land moet aannemen, afgezien van het persoonlijk voordeel, dat je er bij hebt door het te doen."

'Weet u," zei ik, "dat uw idee, dat ieder die het stemrecht heeft, een economisch belang in het land moet hebben, een begrip is waar onze meest conservatieve staatslieden de grootste nadruk op legden? De praktische conclusie, die zij er uit trokken, stond echter lijnrecht tegenover de uwe. Zij zouden het met u eens geweest zijn, wat de grondstelling betreft, dat politieke macht en een economisch belang in het land samen moeten gaan, maar de praktische toepassing, die zij maakten, was negatief in plaats van positief. Uw argument is, dat aangezien het economisch belang met het stemrecht moet samengaan, dat economisch belang ook aan ieder die het stemrecht heeft, moet worden gewaarborgd. Zij redeneerden in tegendeel, dat aan hen die geen economisch belang in het land hadden, het stemrecht zou moeten worden ontnomen. Onder mijn vrienden waren er veel, die volhielden, dat zo'n beperking van het stemrecht nodig was, om het democratisch experiment voor mislukking te behoeden."
'Dat wil dus zeggen,"merkte de dokter op, "dat werd voorgesteld om het democratisch experiment te behoeden door het prijs te geven. Het denkbeeld was geniaal, maar het was voorbestemt, dat democratie geen experiment zou zijn, dat kon worden prijs gegeven, maar een ontwikkelingsproces, dat tot zijn recht moest komen. Hoe treffend werd door het oordeel van je tijdgenoten duidelijk gemaakt, dat het stemrecht moest worden beperkt tot die burgers, die een economische positie hadden, ja dat zelfs de meest intelligente klasse in die tijd er niet toe in staat was de volle betekenis van het democratisch geloof,dat zij beleden, te begrijpen. Het voornaamste beginsel van democratie is de waarde en de adel van het individu. Deze waardigheid, die bestaat in de hoedanigheid van de menselijke natuur, is in wezen dezelfde in alle mensen en daarom is gelijkheid het grondbeginsel van de democratie. Aan deze innerlijke gelijkwaardigheid van het individu moeten alle stoffelijke omstandigheden dienstbaar en alle persoonlijke toevalligheden en kenmerken ondergeschikt worden gemaakt. De verheffing van het menselijke wezen zonder aanzien des persoons, is de voortdurende en enig redelijke beweeggrond van het democratisch staatsbeleid. Het tegendeel van deze opvatting is dat kostelijke denkbeeld van je tijdgenoten, om het stemrecht te beperken. Toen ze zich bewust werden van de ongelijkheden in de omstandigheden van de individuen, deden ze het voorstel, de rechten en waardigheden van deze individuen in overeenstemming te brengen met hun stoffelijke omstandigheden, in plaats van de stoffelijke omstandigheden in overeenstemming te brengen met de innerlijke gelijkwaardigheid van de mens."
'In het kort," zei ik, "terwijl wij onder ons systeem de mensen met de dingen in overeenstemming brachten, vindt men het nu redelijker de dingen aan te passen aan de mensen."

'Dat is inderdaad het vitale verschil tussen de oude en de nieuwe orde van zaken," was zijn antwoord. Wij wandelden enige ogenblikken in stilte verder, toen zei de dokter op eens: "Ik probeerde een zin in mijn herinnering terug te roepen, die je juist hebt uitgesproken en die in jouw tijd een absoluut andere betekenis had, dan ze nu heeft.  Ik heb gezegd, dat we meenden dat iedereen, die het stemrecht had, een economisch aandeel in het land moest hebben. Jij merkte op, dat sommige mensen hetzelfde idee hadden in jouw tijd, maar ons begrip van een economisch aandeel in het land kon niemand onder het vroegere economische systeem hebben."
'Waarom niet," vroeg ik, "hadden niet diegenen, die een bezitting in een land hadden, bijv. een miljonair zoals ik, een economisch belang in het land?"
'In die zin, dat deze bezitting geografisch in het land gelegen was, kon het misschien een economisch belang binnen de grenzen van het land worden genoemd, maar niet een belang in het gehele land. Het was het strikt persoonlijke bezit van een stuk van dat land, of een gedeelte van de goederen in het land en het spoorde de bezitter alleen aan, belangstelling te hebben in en zorg te dragen voor dat speciale gedeelte, zonder zich om de rest te bekommeren. Zo'n afzonderlijk economisch belang of de eerzucht, om het te verkrijgen, kon van de bezitter of degene, die er naar streefde, in plaats van een toegewijde burger aan het algemeen belang, evengoed een gevaarlijken burger maken. Zijn zelfzuchtig belang was: zijn afzonderlijk economisch aandeel ten koste van zijn medeburgers en het algemeen belang te vergroten. Jullie miljonairs, zonder dat ik persoonlijk aan jou denk natuurlijk, leken mij de gevaarlijkste klasse van burgers die er toen was en dat kwam juist - wat men kon verwachten - door wat jullie noemden 'een economisch belang in het land hebben',  maar wat wij nooit zo zullen noemen. Op deze wijze goederen te bezitten, kon slechts van antisociale invloed zijn.

'Wat wij bedoelen met 'een belang in het land te hebben', is iets dat niemand kon hebben, vóór dat een economische saamhorigheid in de plaats kwam van het privé bezit van kapitaal. Iedereen heeft natuurlijk zijn eigen huis en een stukje land als hij of zij het verlangt en de vrije beschikking over zijn of haar inkomen. Maar dat wordt alleen verstrekt, om te gebruiken en daar het inkomen voor iedereen gelijk is, kan het geen aanleiding tot onenigheid geven. Het kapitaal van de staat, de bron van al dit verbruik, is onverdeeld gemeenschappelijk bezit. Het is onmogelijk, dat er uit zelfzucht strijd zou kunnen ontstaan, wat het beheer betreft van dit gemeenschappelijk belang, waarvan alle privé belangen afhankelijk zijn, wat ook het verschil van oordeel er over mag wezen. De burger heeft een aandeel in dit gemeenschappelijke fonds en het is een soort van aandeel in het land, zodat het onmogelijk is het belang van een ander te schaden, zonder het eigen belang te schaden of het eigen belang te bevorderen zonder alle, andere belangen te bevorderen. Wat de economische verhoudingen betreft kan worden gezegd, dat ze de gulden regel automatisch tot grondbeginsel van de regering maken. Wat wij voor ons zelf zouden willen doen, moeten wij noodzakelijk voor anderen doen. Nooit voordat de economische saamhorigheid het mogelijk heeft gemaakt in die zin, dat aan elke burger een aandeel in het land moet worden verzekerd, zou het democratische systeem een kans gehad hebben zijn geestelijke inhoud te ontwikkelen."
'Het schijnt," zei ik, "dat uw grondbeginsel van economische gelijkheid, hetgeen ik veronderstelde, hoofdzakelijk in overweging werd genomen met het doel het stoffelijke welzijn van het volk te bevorderen, maar evengoed een beginsel is van staatsbeleid, om de bestendigheid en wijze regeling van het bestuur te handhaven".

'Zeker," was zijn antwoord, "ons economisch systeem is evengoed een maatregel van staatkundig beleid als van menselijkheid. Je ziet nu, dat de eerste voorwaarde van doeltreffendheid of bestendigheid van elke regering is, dat de regerende macht een rechtstreeks, voortdurend en grootst mogelijk belang moet hebben in het algemene welzijn, dat is te zeggen, in de voorspoed van de hele staat, afgescheiden van elk van zijn delen. Het is de kracht van het koningschap geweest, dat de koning om de zelfzuchtige reden van eigenaar van het land te zijn, dit belang voelde. De autocratische vorm van regering had om deze rede, altijd een zeker soort van ruwe zakelijkheid. Aan de anderen kant, was het de noodlottige zwakte van de democratie gedurende zijn negatieve periode voor de grote omwenteling, dat het volk dat regeerde, individueel slechts een twijfelachtig en sentimenteel belang had in de staat als geheel of in zijn staatsinrichting. Zijn werkelijk, hoofdzakelijk, voortdurend en rechtstreeks belang was geconcentreerd op zijn persoonlijk fortuin. Dit was zijn privé belang verschillend met of tegengesteld aan het algemeen belang. In ogenblikken van geestdrift deed het wel eens mee het algemene welzijn te bevorderen, maar over het algemeen had het daar geen zorg voor en was het volkswelzijn aan de genade overgeleverd van mensen en partijen, die het voornemen hadden, het algemeen welzijn te plunderen en de inrichting van de staat te gebruiken voor persoonlijke- of klassendoeleinden. Dit was de zwakheid van de bouw van de democratie, waardoor zij, toen haar eerste jeugd voorbij was en de ongelijkheid van bezit groter werd, zonder uitzondering, verdorven en de meest waardeloze van alle regeringsvormen werd, de meest vatbare voor misbruik en bederf voor zelfzuchtig persoonlijke- en klassendoeleinden. Het was een ongeneeslijke zwakheid zolang het kapitaal van het land en zijn economische belangen in privé handen bleef. Een zwakheid, die alleen kon worden genezen door de radicale afschaffing van het privé kapitalisme en de vereniging van 's land zijn  kapitaal onder gezamenlijk toezicht. Toen dat was geschied, werd dezelfde economische drijfveer, die eerst van verdeelenden invloed was en de levensadem van de democratie benam, de machtigste samenbindende kracht die niet alleen de volksregering ideaal tot de meest rechtvaardige, maar ook praktisch tot de meest geslaagde en doeltreffende van alle staatkundige systemen maakte. De burger die eerst een voorvechter van een deel tegenover de rest was, werd door deze verandering een bewaker van het geheel.

Overzicht van informatie bij de Bellamy Stichting

    Statuten van de Bellamy Stichting
    Uittreksel uit het boek van Edward Bellamy
    Een nieuw democratisch bestel n.a.v. het vastlopen van de democratie
    Christmas in the Year 2000
    Henry George, 1839-1897, De profeet van San Francisco
    Lijst van te ondersteunen zaken/onderwerpen, vanaf 08 januari 2006
    Table of contents in English
    The blindmans world (1886)
    To whom this may come (1888)
    With the eyes shut ! (1889)
    De workshops van Stichting Grondvest, Stichting SDN en Bellamy Stichting op het NSF

    Rubrieken bij SDN
    Hoofdstukken overzicht
    Homepage Bellamy Stichting