Voorwoord van de Bellamy Stichting in Nederland


Homepage Grondvest . . . . . SDN homepage . . . . Homepage Bellamy

BELLAMY STICHTING 

Rechtspersoon erkend door goedkeuring van de statuten bij Koninklijk Besluit 060866 nr. 150
Voorzitter is: W. Sweers, Gasthuislaan 22, 6883 JD Velp Tel. 026-3610689.
Penningmeester: W. Wolbrink sr., Old Ruitenborgh 68, 7556 NH, Hengelo, 074-2913554.

Girorekening 21005 ten name van de Bellamy Stichting, te Hengelo (O).
Ingeschreven bij de Kamer van Koophandel Veluwe en Twente nr. 40412623.
Postbanknummer: 21005 op naam van penningmeester van de Bellamy Stichting.

EEN NIEUWE MAATSCHAPPIJ

VERANTWOORDING     HOE SNEL DE WERELD VOORUIT GAAT.

LEVENSBESCHRIJVING    IN HET JAAR 2000    ECONOMISCHE GELIJKHEID    LINKS


HOOFDSTUK 27.
Een systeem, dat op gevestigde belangen berust, staat vijandig tegenover vooruitgang.

'Kom, Florence," zei de leraar, 'met jouw hulp zullen we het slotonderwerp over het economische systeem van onze voorouders doornemen, om te laten zien, hoe vijandig het stond tegenover  uitvindingen en vooruitgang. Het is helaas onze plicht, om aan te tonen hoe wonderlijk blind onze voorouders in veel opzichten waren, voor het ware karakter en de gevolgen van hun economische instellingen. Maar geen geval is misschien treffender dan dit. Het was voor hun blijkbaar onmogelijk de tegenstrijdigheid te begrijpen tussen privé kapitalisme en vooruitgang, wat voor ons duidelijk genoeg is. Het schijnt dat ze werkelijk dachten, dat hun systeem gunstig was voor de ontwikkeling van uitvindingen en dat deze voordelen zwaar opwogen tegen de ethische misstanden, die ze zelf ook toegaven. Op dit gebied is er een groot verschil van inzicht. Maar gelukkig zijn de feiten zodanig, dat we zonder moeite kunnen nagaan, welke denkwijze de juiste is. We kunnen het onderwerp het beste in tweeën delen. Ten eerste de vijandelijke gezindheid van het oude systeem tegen economische veranderingen en verbeteringen. Ten tweede de uitwerking van het winstbeginsel, waardoor de weldaden van zo'n economische verbetering moesten verminderen of nutteloos werden, nadat men in staat was geweest de tegenstand te overwinnen en de verbetering dus werd ingevoerd. Florence, kun jij ons vertellen hoe het kwam, dat het oude systeem van privé kapitalisme zich uit de aard van de zaak verzetten tegen veranderingen in werkwijzen?"
'Dat kwam," antwoordde ze, 'omdat het systeem bestond uit tegengestelde belangen van personen of groepen die onafhankelijk van elkaar waren en er dus geen begrip van hadden zich in samenwerking te verenigen. Het gevolg daarvan was, dat de welvaart van elke persoon of groep berustte op de belangen van die persoon of groep, zonder zich om de welvaart en de belangen van anderen of de maatschappij te bekommeren."
'Maak dat eens duidelijk door ons modern systeem te vergelijken met het privé kapitalisme." 
'Ons systeem vormt een volkomen samenwerkend geheel, d.w.z. niemand heeft enig economisch belang in een gedeelte of functie van de economische organisatie, dat los staat van het belang, dat hij of zij heeft in enig ander deel of functie. Zijn of haar enige belang is, de grootst mogelijke opbrengst van het geheel. We hebben allemaal onze verschillende bezigheden, maar dat is alleen om des te doeltreffender voor de gezamenlijke voorraad te kunnen werken. We kunnen in geestdrift raken over onze bijzondere bezigheid, maar dat is alleen een gevoelskwestie. Want onze economische belangen zijn niet méér afhankelijk van onze bezigheden dan die van welke andere bezigheid ook. Wij delen allemaal gelijk in de totale opbrengst, hoe deze ook is."

'Hoe werkt het karakter van eenheid van ons economisch systeem op de houding, die wij aannemen tegenover verbeteringen of uitvindingen in de economische werkzaamheden?"
'Ze worden gretig door ons verwelkomd. Waarom ook niet? Elke verbetering zal immers tot voordeel van de maatschappij strekken en dus tot ieders gelijke voordeel. Als de bezigheid, waarop zo'n uitvinding invloed heeft, toevallig de onze is, dan verliezen we niets, zelfs al zou deze totaal overbodig worden. Het kan ons misschien een beetje weemoedig maken, dat oude gewoonten verdwijnen, maar dat is dan ook alles. Iemands stoffelijke belangen zijn van geen enkelen werkkring afhankelijk dan van een anderen. Iedereen is in dienst van de natie en laat het aan deze natie over en het is in haar belang, dat iedereen zo snel mogelijk van een anderen werkkring wordt voorzien, zodra de vorige niet meer voor het algemeen welzijn nodig is. In geen geval wordt de levensstandaard er door aangetast. Daarom kan een verbetering in de economische werkzaamheden, op welk terrein dan ook, als een uitkomst worden gezien voor iedereen. De uitvinder komt met een nieuwe gift  van meer welvaart of gemak voor iedereen in de wereld. Verbaas u niet, dat de dankbaarheid van de mensen de mooiste en de meest benijdenswaardige beloning is voor zo'n weldoener voor de mensheid." 

'Florence, vertel ons nu eens hoe het kwam, dat de vele afzonderlijk gevestigde belangen, waaruit het privé kapitalisme bestond, zo werkten dat zij zich zelfs verzetten tegen uitvindingen en verbeteringen op economisch gebied?"

  Hoe de vooruitgang gevestigde belangen tegenwerkte.
'Zoals ik heb gezegd," antwoordde de leerlinge, 'was ieders belang gebonden aan en beperkt door de bijzondere bezigheid, die hij of zij had. Was men een kapitalist, dan stond iemand's hele kapitaal op het spel. Was men werknemer, dan was zijn of haar  kapitaal, dat men bedreven was in een of ander (hand)werk of een deel ervan en was hij of zij voor het levensonderhoud afhankelijk van de vraag naar het soort werk, waarvoor men geleerd had. Noch als kapitalist, noch als werknemer had  iemand een persoonlijk belang in iets of was men afhankelijk van iets, dat buiten zijn of haar bijzondere werkkring lag of de grenzen ervan overschreed. De uitwerking van iedere nieuwe gedachte, uitvinding of ontdekking op economisch gebied was, dat er minder of zelfs helemaal geen gebruik meer werd gemaakt van vroegere arbeidsmethoden op dat gebied, wat vervolgens betekende de vernietiging van die bezigheden, die daarmee in verband stonden. Zoals ik al gezegd heb, komt onder ons systeem daardoor niemand te kort. Er is alleen maar een verplaatsing van werkers met een zuivere winst in welvaart en vrijen tijd voor iedereen. Maar vroeger betekende dit onheil, voor iedereen die er bij betrokken was. De kapitalist verloor door waardevermindering van het kapitaal zijn bedrijfsinrichting en geldbeleggingen. De werknemer verloor het levensonderhoud en werd afhankelijk van de koude liefdadigheid van de wereld. Dat verlies werd in niets verzacht of goed gemaakt door de medeburgers, die toch de weldaad van zo'n uitvinding mochten ondervinden. Het verlies was compleet. Het gevolg was dat zelfs de weldadigste uitvindingen enorm wreed waren, zeker voor die mensen die voor hun levensonderhoud of hun winst afhankelijk waren geweest van die bijzondere bezigheid, die er door verdween. De kapitalist kreeg grijze haren van angst voor elke nieuwe ontdekking, die in één dag een kostbare bedrijfsinrichting in oud ijzer kon veranderen, geschikt voor de rommelmarkt en de nachtmerrie van de werknemer was de een of andere nieuwe machine, die het brood voor zijn of haar gezin kon wegnemen en aan hun werkgevers de gelegenheid schonk het zonder hun diensten te stellen. Doordat het economische veld verdeeld was in een reeks persoonlijke en groepsbelangen zonder samenhang of begrip van eenheid, die door eigen krachten bleven bestaan, ging elke stap voorwaarts op de gebieden van kunsten en wetenschappen gepaard met verlies en ondergang voor afzonderlijke delen van de gemeenschap, zoals gebeurd zou zijn door een besmettelijke ziekte. De weg van de voorwaarts schrijdende uitvindingen was bedekt met de verbleekte beenderen van slachtoffers. De spinmachine kwam in de plaats van het spinnenwiel en hongersnood sloop door de Engelse dorpen. De treinen vervingen de postkoetsen en duizenden stadjes op de heuvels gingen ten gronde, terwijl evenzo vele in de dalen opdoken. De boeren in het oosten verarmden, naarmate de nieuwe landbouw in het westen opkwam. Petroleum verving walvisolie en een honderdtal zeehavens kwijnde. Steenkool en ijzer werden in het zuiden gevonden en onkruid groeide in de straten van de noordelijke centra van ijzerfabricage. Elektriciteit volgde op stoom en miljarden aan spoorwegmaterieel gingen te niet. En zo kan ik in een eindeloze opsomming vervolgen, maar wat hebben we daar aan? Regel was, dat elke belangrijke nieuwe uitvinding onheil bracht aan een deel van de bevolking, dat door niets werd goed gemaakt. Legers van bankroetiers en een hele scharen van werklozen, die gedwongen werden rond te zwerven, waren de prijs die onze voorouders betaalden voor elke stap voorwaarts.

Later als de slachtoffers begraven of uit de weg geruimd waren, hadden onze voorouders de gewoonte, deze industriële overwinning te vieren en bij zulke gelegenheden werd altijd een aanhaling van versregels uit de mond van de redenaars gehoord, die ongeveer zo luidde:

 De overwinningen van den vrede

 zijn niet minder vermaard

 dan die van den oorlog.

 

'De redenaars probeerde er niet op te wijzen dat deze overwinningen, die men zo wonderlijk die van de vrede noemden, meestal ten koste van soms nog meer mensenlevens en lijden was gegaan, dan die van een oorlog. Wij hebben allemaal gelezen over Tamerlane's pyramide te Damascus, gemaakt van zeventig duizend schedels van zijn slachtoffers. Men kan zeggen, dat als de slachtoffers van de verschillende uitvindingen in verband met de invoering en toepassing van stoom erin hadden toegestemd, hun schedels af te slaan voor een monument ter ere van Stevenson of Arkwright, 'de pyramide van Tamerlane' er een onbeduidend dwergje bij zou zijn geweest. Tamerlane was een beest en Arkwright een genie, gezonden om de mensheid te helpen. Maar de afschuwelijke misleiding van het oude economische systeem maakte dat de weldoener oorzaak was van evenveel menselijk leed als de beestachtigste overwinnaar. Het was erg genoeg als de mensen hen stenigden en kruisigden, die gekomen waren om hen te helpen. Maar het privé kapitalisme deed hun nog groter smaad aan, door het geschenk dat ze brachten, in een vloek te veranderen."
'En hebben de werknemers en de kapitalisten, die bedreigd werden door de vooruitgang van de uitvindingen, hun maatregelen genomen om die vooruitgang te verhinderen door de uitvindingen en uitvinders tegen te werken?"

'Ze hebben op dat gebied alles gedaan wat ze konden. Als bijv. de werklieden sterk genoeg waren geweest, zouden ze hun veto hebben uitgesproken over elke uitvinding, die het ruwe handwerk, waarin de meeste vaardig waren, onnodig zou hebben gemaakt. Ze deden alles op dit gebied wat mogelijk was door voorschriften van vakverenigingen en zelfs door geweldpleging. Niemand kan het deze arme drommels immers kwalijk nemen, dat ze zich tot het uiterste verzetten tegen de verbeteringen, die hun het levensonderhoud ontnamen. Een machinegeweer zou in die dagen nauwelijks een dodelijker uitwerking op de werknemers hebben gehad dan een arbeidsbesparende machine. In die bittere dagen was het misschien zelfs beter geweest, als een werkloze die echt geen ander werk kon vinden, dan maar op het slagveld om kwam, met tot besluit een uitvaart onder tromgeroffel en trompetgeschal, maar met de hoop op een pensioen voor de nabestaanden. Het was echter het privé kapitalisme en niet de arbeidsbesparende machine, die de werklozen hadden moeten aanvallen, want in een rechtvaardig economisch systeem zou elke nieuwe uitvinding juist een weldadige uitwerking hebben."
'Wat deden de kapitalisten om die uitvindingen tegen te werken ?"
"Zij pasten hoofdzakelijk negatieve middelen toe, maar die waren doeltreffender dan de geweldplegingen waarvan de werknemers gebruik maakten. Want in alles berustte het initiatief bij de kapitalisten. Geen uitvinding kon in productie worden genomen, hoe uitstekend die uitvinding ook mocht zijn, als er geen kapitalisten waren om er gebruik van te maken. Dat wilden zij gewoonlijk niet doen, tenzij de uitvinder voor een groot deel afstand deed van zijn recht op het profijt van zijn uitvinding. Maar een nog veel grotere belemmering voor de toepassing van een nieuwe uitvindingen was het feit, dat diegenen, die er belang bij konden hebben ze in productie te nemen, vaak al bedrijven uitoefenden, waarop die nieuwe uitvinding betrekking had. In de meeste gevallen was het voordeliger voor hen om een vernieuwing tegen te gaan, die hun machines en werkwijzen waarin hun kapitaal was belegd, dreigde te verouderen. De kapitalist moest er absoluut zeker van zijn, dat niet alleen de uitvinding op zich zelf goed was, maar ook dat zij voor hem persoonlijk zo winstgevend zou zijn, dat de schade aan het bestaande kapitaal ruimschoots zou worden vergoed, voordat men hem er toe kon brengen, de nieuwe uitvinding toe te passen. Als uitvindingen de methoden, die de basis vormden voor winst maken, uitschakelden, dan was het vaak zelfmoord voor de kapitalist als hij ze toepaste. Als zulke uitvindingen niet op een andere wijze aan publicatie konden worden onttrokken, dan had men de gewoonte ze op te kopen en op te bergen. Na de omwenteling werden heel wat van zulke patenten gevonden, die uit zelfbehoud door kapitalisten waren verstopt. Voldoende voor de wereld als er niets meer ontdekt was in tien jaar. Een van de meest tragische hoofdstukken van de geschiedenis van de oude orde waren de weigeringen en eindeloze teleurstellingen, die uitvinders moesten ondergaan, voordat  hun uitvindingen ingang konden vinden en de zwendelarijen, waardoor ze in de meeste gevallen van hun voordeel werden beroofd door de kapitalisten, die hun uitvindingen hadden toegepast. Zulke gevallen zijn tegenwoordig ongelooflijk, nu de natie er zo gretig en zo snel bij is, om elke poging van een uitvinder te bevorderen en aan te moedigen. Voor iedereen die een of ander nieuw idee heeft, staat zonder kosten een bureau van de administratie tot zijn of haar beschikking, om de  aanspraak op prioriteit te waarborgen en hem of haar alle mogelijke faciliteiten, inlichtingen, materiaal en gelegenheid voor toepassingen te verschaffen, om zijn of haar ontwerp tot volmaaktheid te brengen."
'Wanneer we ervan uitgaan," zei de leraar, 'dat de tegenstand, die gevestigde belangen boden aan de vooruitgang, veel duidelijker door onze voorouders waren waar te nemen dan door ons, hoe verklaar je dan, dat ze blijkbaar in alle ernst geloofden, dat het privé kapitalisme als systeem bevorderlijk was voor uitvindingen?"

'Als een uitvinding werd ingevoerd," antwoordde Florence, 'geschiedde dit altijd met de hulp van kapitalisten. Dat was namelijk noodzakelijk, omdat alles wat werd ondernomen, beperkt bleef tot de kapitalisten. Maar onze voorouders zagen over het hoofd, dat het kapitaal er zich pas voor leende om uitvindingen te bevorderen, nadat het kapitaal eerst al het mogelijke had gedaan, om ze tegen te houden. Zij waren op dit punt als kinderen, die zagen, dat het water over de rand van de dam stroomde en daaruit de conclusie trokken, dat een dam blijkbaar een middel was om het stromen van rivierwater te bevorderen, in plaats van het tegen te houden. Terwijl in werkelijkheid het water alleen overstroomde, wanneer het niet langer kon worden tegengehouden."

'Onze les," zei de leraar, 'heeft zich strikt gehouden aan de economische gevolgen van de oude orde. Maar zo nu en dan geeft het onderwerp aanleiding ook maatschappelijke toestanden uit die dagen te beschouwen, die te belangrijk zijn om ze niet te vermelden. We hebben gezien, hoe belemmerend het systeem van gevestigde belangen, dat ten grondslag lag aan het privé kapitalisme, werkte op de invoering van verbeteringen en uitvindingen op economisch gebied. Maar er was nog een ander terrein, waarop diezelfde invloed werd uitgeoefend en een veel belangrijker en noodlottiger uitwerking had. Vertel ons nu eens, Florence, op welke wijze het systeem van gevestigde belangen de neiging vertoonde, de vooruitgang van nieuwe ideeën op het gebied van denken, zeden, wettenschap en godsdienst tegen te houden?"

'Ver vóór de grote omwenteling," antwoordde de leerlinge, 'toen het hoger onderwijs nog niet algemeen was - zoals tegenwoordig -, maar beperkt bleef tot een kleine groep, waarvan de leden de klasse vormden van geleerden en wetenschappelijke vakmensen, werden deze vanzelf de leraren op moreel en intellectueel gebied en dus de leiders van de natie. Zij gaven vorm aan de denkbeelden van het volk en bepaalden de normen. Door de macht van hun geest hebben zij de materiële belangen beheerst en bepaalden zij de loop van de beschaving. Tegenwoordig wordt zo'n macht door geen enkele klasse meer gemonopoliseerd, omdat het hoge peil van de algemene opvoeding het onmogelijk maakt, dat het volk zich door een bepaalde klasse blindelings zou laten leiden. Aangezien in die dagen zo'n macht werd uitgeoefend door een kleine klasse van mensen, was het van vitaal belang, dat deze zich met toewijding van een dergelijke verantwoordelijke taak zou kwijten voor het algemeen welzijn, niet beïnvloed door persoonlijke drijfveren. Maar onder het systeem van het privé kapitalisme, dat iedereen en elke groep van mensen afhankelijk maakte van en uitsluitend belang deed hebben bij de voorspoed van zijn of haar eigen beroep en die van zijn of haar groep, was dit ideaal onmogelijk te bereiken. De geleerden, onderwijzers, predikanten, schrijvers en wetenschappelijke vakmensen verkochten ten slotte evengoed hun waar als de schoenmakers, timmerlieden enz. Hun welzijn hing innig samen met de vraag, die er was naar de bijzondere ideeën en leerstellingen, die zij vertolkten en naar het speciale soort van vakkundige diensten, die zij bewezen en waarvan zij voor hun inkomen afhankelijk waren. De tak van onderwijs of zaak waarvoor iemand ijverde, vertegenwoordigde zijn of haar levensonderhoud. Door dit feit waren de leden van de geleerde klasse en wetenschappelijke vakmensen, net zoals de schoenmakers en timmerlieden, beïnvloed door vernieuwingen op hun eigen terrein. Daaruit volgde uiteraard, dat als er nieuwe ideeën ontstonden op het gebied van godsdienst, geneeskunde, staathuishoudkunde, sociologie, ja op bijna elk gebied van het denken, de eerste vraag van de geleerden was hoe het de soort van leerstellingen, tradities en instellingen zou beïnvloeden, omdat daar hun gezag en eigen persoonlijk belang van afhing. Verder deed het er nauwelijks toe of een nieuw idee goed was en op waarheid berustte of op z'n minst het algemeen belang zou dienen. Als een nieuwe godsdienstige opvatting werd geopperd, overwoog de dominee op de eerste plaats of het de sekte en de plaats, die men daarbij bekleedde, zou aantasten. Als het een nieuw standpunt was op geneeskundig gebied, dan onderzocht een arts op de eerste plaats, hoe het zou werken op de praktijk die deze arts vertegenwoordigde. Betrof het een nieuwe economische of staatkundige theorie, dan vroeg iedereen, die van hun reputatie als leraar in die tak van wetenschap moesten leven, zich allereerst af hoe de nieuwe theorie in overeenstemming te brengen was met de leerstellingen en tradities, die hun geestelijk kapitaal vormden. Aangezien een nieuw idee de vroegere ideeën van zelf in diskrediet moest brengen, was het gevolg ervan, dat het economisch eigenbelang van de geleerde klasse instinctmatig en onvermijdelijk zich verzette tegen hervormingen op hun terrein. Ze waren ook maar mensen en men kan het hun evenmin kwalijk nemen, dat ze zonder het te willen, nieuwe begrippen op hun speciaal gebied met tegenzin tegemoet zagen, net als de wever en de metselaar, die zich verzetten tegen de invoering van uitvindingen, waarvan de toepassing hun het brood uit de mond nam. Bedenk nu eens wat het betekende, wat voor een ontzaglijke, bijna onoverkomelijke hinderpaal het voor de menselijke vooruitgang was, dat de geestelijke leiders van de naties, die vorm gaven aan het denken van het volk, economisch afhankelijk waren van de gevestigde begrippen en belangen, en dus hoe bevooroordeeld zij waren voor vooruitstrevende ideeën. Wanneer wij ons de betekenis daarvan goed voor ogen houden, dan zullen wij ons niet meer verbazen over het langzame tempo van de menselijke vooruitgang in het verleden, maar wel dat er nog zoiets als vooruitgang was."

Overzicht van informatie bij de Bellamy Stichting

    Statuten van de Bellamy Stichting
    Uittreksel uit het boek van Edward Bellamy
    Een nieuw democratisch bestel n.a.v. het vastlopen van de democratie
    Christmas in the Year 2000
    Henry George, 1839-1897, De profeet van San Francisco
    Lijst van te ondersteunen zaken/onderwerpen, vanaf 08 januari 2006
    Table of contents in English
    The blindmans world (1886)
    To whom this may come (1888)
    With the eyes shut ! (1889)
    De workshops van Stichting Grondvest, Stichting SDN en Bellamy Stichting op het NSF

    Rubrieken bij SDN
    Hoofdstukken overzicht
    Homepage Bellamy Stichting