Voorwoord van de Bellamy Stichting in Nederland


Homepage Grondvest . . . . . SDN homepage . . . . Homepage Bellamy

BELLAMY STICHTING 

Rechtspersoon erkend door goedkeuring van de statuten bij Koninklijk Besluit 060866 nr. 150
Voorzitter is: W. Sweers, Gasthuislaan 22, 6883 JD Velp Tel. 026-3610689.
Penningmeester: W. Wolbrink sr., Old Ruitenborgh 68, 7556 NH, Hengelo, 074-2913554.

Girorekening 21005 ten name van de Bellamy Stichting, te Hengelo (O).
Ingeschreven bij de Kamer van Koophandel Veluwe en Twente nr. 40412623.
Postbanknummer: 21005 op naam van penningmeester van de Bellamy Stichting.

EEN NIEUWE MAATSCHAPPIJ

VERANTWOORDING     HOE SNEL DE WERELD VOORUIT GAAT.

LEVENSBESCHRIJVING    IN HET JAAR 2000    ECONOMISCHE GELIJKHEID    LINKS


                    HOOFDSTUK 20.

Wat de omwenteling voor  vrouwen deed.

 

'Ik kom tot de overtuiging, dokter," zei ik, "dat het meer de moeite waard zou zijn geweest voor de vrouwen uit mijn tijd tot nu toe te slapen, dan voor mij, omdat het tot stand komen van de economische gelijkheid van zoveel grotere betekenis voor vrouwen schijnt te zijn, dan voor mannen."
'Edith zou anders niet blij zijn geweest met zo'n ruil," zei de dokter, "maar er is veel voor te zeggen, want de totstandkoming van de economische gelijkheid betekende onvergelijkelijk veel meer voor vrouwen dan voor de mannen. In jouw tijd was de toestand van de meeste mannen vernederend vergeleken bij hun tegenwoordige omstandigheden, maar het lot van vrouwen was nog vernederender vergeleken bij dat van de mannen. De meeste mannen waren werkelijk de dienaren van de rijken, maar de vrouw was ondergeschikt aan de man, of hij nu arm was of rijk en in het eerste geval de dienares van de dienaar. Hoe laag ook een man in armoede vervallen was, dan waren er toch één of meer nog lager dan hij namelijk de van hem afhankelijke vrouwen, die onderworpen waren aan zijn wil. Vooral de vrouwen gingen onder het opgestapelde gewicht van de hele massa gebukt. De totale onderdrukking van ziel, geest en lichaam, die de mensheid onderging, drukte ten slotte met het volle gewicht op vrouwen. Zover beneden het lage peil van de toestand van mannen was die van vrouwen, waardoor het leek alsof het bereiken van zijn toestand haar zou verheffen. Maar de grote omwenteling heeft haar niet alleen verheven tot de gelijke van hem, ze heeft beide verheven met dezelfde machtige stoot, naar een sfeer van zedelijke waardigheid en materiële welvaart, net zover boven de vroegere toestand van de man, als diens toestand boven die van de vrouw geweest was. Als mannen veel hadden te danken aan de omwenteling, hoeveel waren vrouwen er dan aan verschuldigd! Als de stem van de omwenteling voor mannen een roep was naar een hogere en edeler levenssfeer, dan was het voor vrouwen als de stem van God, die hen opriep naar een nieuwe schepping."
'Ongetwijfeld werden de vrouwen van de armen sterk onderdrukt in mijn tijd," zei ik, "maar dat was niet het geval met de vrouwen van de rijken."                                                                              
'Het aantal vrouwen met een rijke man stond in zo'n onbeduidende verhouding tot dat van de grote massa, dat het bijna niet mee telde, als men over de toestand van vrouwen in jouw dagen spreekt. Maar toch achten wij ook hun lot niet begerenswaardiger dan dat van haar arme zusters. Het is waar dat ze geen fysieke ontbering leden, maar als verwende kinderen vertroeteld en bedorven werden door hun mannelijke beschermers en dat lijkt ons ook geen benijdenswaardig leven. Zover we uit de berichten en beschrijvingen van die tijd kunnen opmaken, leefde vrouwen van rijke mannen in een broeikasatmosfeer van vleierij en gemaaktheid, wat veel minder gunstig was voor zedelijke en geestelijke ontwikkeling, dan de harde omstandigheden van vrouwen van arme mannen. Als een vrouw uit deze tijd zou worden veroordeeld om terug te gaan naar jouw wereld, dan zou ze er om bidden in elk geval als een schoonmaakster wedergeboren te worden, dan als een rijke, elegante dame. De laatste vertegenwoordigde naar ons oordeel nog het meest de volkomen gedegenereerde vrouw in jouw tijd."

Omdat ik daar vroeger heel anders over dacht, ging ik er niet verder op in, maar de dokter vervolgde: "De eerste vrouwenbeweging was het begin van de grote verandering in hun toestand en dat veroorzaakte in jouw tijd nog heel wat beroering. Je moet er destijds van gehoord hebben en misschien heb je wel een aantal van die edele vrouwen gekend, die de eerste leidsters waren."

'0 ja," antwoordde ik, "er was een grote opschudding over vrouwenrechten, maar wat ze toen beoogden, was helemaal niet revolutionair. Het had alleen tot doel het stemrecht te krijgen en verschillende veranderingen in wetten, zoals het zelfbeheer over eigendommen, de zorg voor kinderen bij een echtscheiding en dergelijke dingen. Ik verzeker u dat noch de vrouwen, noch de mannen in die tijd plannen hadden het economische stelsel te veranderen."
'Zo zien wij dat ook," antwoordde de dokter. "In dat opzicht leek de strijd voor onafhankelijkheid van vrouwen over het algemeen op andere revolutionaire bewegingen, die in een vroeg stadium fout op fout begingen, op verkeerde wegen strompelden en soms zo onlogisch waren, dat men een wijsgeer moest zijn om te begrijpen waarheen dat zou leiden. De berekening van de uitkomst van de vrouwenbeweging was even eenvoudig als de berekening van het resultaat van de zogenaamde arbeidersbeweging. Het doel van de vrouwen was de onafhan-kelijkheid van mannen en gelijke rechten, terwijl de arbeiders wensten bevrijd te zijn van hun knechtschap ten opzichte van de kapitalisten. Maar de ketenen, die de vrouwen droegen hadden dezelfde sleutel als de boeien van de arbeiders. Het was de economische sleutel, d.w.z. de controle over de middelen van bestaan. Mannen als sekse hadden die macht over vrouwen en de rijken hadden die over de werkende massa. Het geheim van de seksuele, evenals van de slavernij van arbeiders was hetzelfde, namelijk de ongelijke verdeling van de macht van het bezit. De verandering die noodzakelijk was, om een einde aan beide vormen van slavernij te maken was economische gelijkheid, die in de seksuele zowel als in de industriële verhoudingen onmiddellijk zou verzekeren dat er samenwerking kwam, in plaats van geweld.
De eerste leidsters van de vrouwenopstand waren niet in staat verder te zien dan hun neus lang was. Bijgevolg schreven zij de onderdrukking en de beledigingen, die ze moesten ondergaan, toe aan de slechtheid van mannen. Zij schenen te geloven, dat een morele verbetering van de mannen het enige noodzakelijke geneesmiddel was. In deze fase van de beweging waren uitdrukkingen als tiran of monster voor een man dus heel gewoon. De voorvechtsters van de vrouwen maakten dezelfde fouten als de meeste vroegere leiders van de arbeiders, die woorden verspilde en zich nutteloos kwaad maakten, door de kapitalisten te beschuldigen de moedwillige veroorzakers te zijn van de ellende van de arbeiders. Dit was erger dan holle leuzen, het was misleiding en verblinding. Mannen waren in de grond niet slechter dan vrouwen, zoals ook de kapitalisten niet slechter waren dan de arbeiders die zij uitbuitten. Zet een arbeider op de plaats van een kapitalist en hij zou net zo handelen, want zodra een arbeider opklom tot kapitalist was hij spoedig de hardste van allemaal. En ook met de vrouwen zou hetzelfde gebeuren. Als ze hun plaatsen met die van mannen ruilden dan handelde ze precies zoals mannen hadden gedaan. De oorzaak van het kwaad lag aan het systeem, dat mensen toestond in de verhouding tot elkaar te komen, door overmacht en onderwerping. Gelijkheid is de enige juiste zedelijke verhouding tussen mensen. Want macht over anderen werkt demoraliserend op de meesters en vernederend op iedereen, die aan hen onderworpen zijn. Elke hervorming die tot doel had, het misbruik van vrouwen door mannen, van arbeiders door  kapitalisten te bestrijden, moest gezocht worden in de gelijkmaking van de economische toestand. Toen vrouwen, net als arbeiders, ophielden het resultaat van economische ongelijkheid aan te vallen, in plaats van de ongelijkheid zelf, was er hoop voor beiden op bevrijding."
'Het absoluut verkeerde inzicht dat de eerste vrouwenbeweging had, voor wat betreft de grote redding en de manier waarop ze voor vrouwen moest komen, zal men op een wonderlijke wijze belicht vinden in de geestdrift voor de beweging voor drankbestrijding, waarmee men de drankzucht van de mannen tegen ging. Het speciale belang, dat vrouwen als groep hadden in de verbetering van dit euvel -want zelf dronken zij zelden- bestond hierin, dat zij berekenden dat als de mannen minder dronken, deze hen minder zouden misbruiken en beter voor hen gingen zorgen. Dat wil dus zeggen, dat haar hoogste streven ertoe beperkt was, het zedelijk gedrag van mannen te verbeteren om zodoende zelf beter behandeld te worden. Het idee van de afschaffing van de heerschappij van mannen was nog niet in hun opgekomen."
'Ik wil er je even op attent maken, dat de moeite die vrouwen in jouw dagen deden, om mannen van alcoholisme te genezen door wetten toe te passen, tekenend is voor het verschil tussen de mannen van toen en nu. Als nu de mannen neiging hebben iets te doen, wat over het algemeen vrouwen tegenstaat, dan zou het toch niet in hun opkomen, het door wetten tegen te gaan. Rekening houdend met het zelfbeschikkingsrecht, dat ieder voor zich opeist en met de rechtmatige onafhankelijkheid van iedereen in alle zaken, waar het hoofdzakelijk om persoonlijke kwesties gaat, wordt niet geduld dat de wet zich bemoeit met persoonlijke aangelegenheden. En dat gebeurde in jouw dagen dus wel. Maar onze vrouwen zouden geen geweld nodig hebben, om slechte neigingen van mannen te verbeteren. Hun absolute economische onafhankelijkheid, of ze nu getrouwd of ongetrouwd zijn, stellen vrouwen in staat een machtiger middel te gebruiken. Tegenwoordig zouden zij, die het vrouwelijke gevoel te veel beledigen, tevergeefs naar haar gunst dingen. Maar het was vroeger praktisch onmogelijk voor vrouwen om die houding aan te nemen. Het was voor vrouwen een economische noodzakelijkheid te trouwen, of tenminste zo'n groot voordeel voor vrouwen, dat ze aan hun hofmakers geen condities konden stellen of ze moesten zeer fortuinlijk zijn. Eenmaal getrouwd, sprak het vanzelf dat als wederdienst voor haar onderhoud, haar echtgenoot over haar mocht beschikken."
'Op deze tijdsafstand klinkt het afschuwelijk," zei ik, "maar geloof me dat het niet altijd zo erg was als dat waarop het tegenwoordig lijkt. Er waren ook mannen die verstandig gebruik maakten van hun macht en als men met beschaafde mensen te doen had, kon een vrouw volgens eigen inzicht handelen en daarom was in vele families de vrouw feitelijk het hoofd van het gezin."

'Zonder twijfel, zonder twijfel," antwoordde de dokter. "Het is altijd zo geweest, onder welke vorm van slavernij ook, dat hoe absoluut de macht van een meester ook was, deze toch in veel gevallen met de nodige menselijkheid is uitgeoefend. Ook kwam het voor, dat hij of zij die in naam een slaaf was, over een sterker karakter beschikte en daardoor een grote invloed op de meester had. Maar dergelijke feiten zijn daarom toch geen deugdelijke argumenten om mensen aan de willekeur van anderen te onderwerpen. Over het algemeen gesproken is het ongetwijfeld waar dat beide toestanden, namelijk de onderworpenheid van vrouwen aan mannen en van de armen aan de rijken, in werkelijkheid veel beter te verdragen waren dan waarop het nu lijkt. Evenals de lichamelijke gesteldheid van een mens het uit kan houden en zelfs gedijen in welk klimaat ook van de polen tot de equator, zo heeft zijn morele natuur getoond, de kracht te kunnen vinden, te leven en zelfs schone bloemen voort te brengen onder de ergste sociale omstandigheden."
'Om het zich goed te kunnen voorstellen, wat vrouwen aan de grote omwenteling te danken hebben," hernam de dokter, "moeten we bedenken, dat de slavernij waarvan ze bevrijd werden absoluut en veel vernederender was dan welke andere vorm van slavernij ook. Ze werden niet alleen door één enkel juk onder dwang gehouden, maar door een drievoudig juk. Het eerste juk was dat, wat de grote massa van vrouwen met de massa van mannen gemeen had, namelijk de persoonlijke en klasse overheersing van de rijken. De beide overige jukken waren alleen voor vrouwen bestemd. Eén ervan was hun persoonlijke onderworpenheid, niet alleen in de seksuele verhouding, maar ook in hun doen en laten aan mannen, die hen onderhielden. Het derde juk was een zedelijk en intellectueel juk en bestond in een slaafse inschikkelijkheid van hun denken, spreken en handelen, die van vrouwen geëist werd in een reeks tradities en conventionele voorschriften, die er op waren berekend, alles wat spontaan en individueel aan een vrouw was, te onderdrukken en een kunstmatige gelijkvormigheid op te leggen aan hun innerlijk en uiterlijk leven. Van de drie jukken was het laatste het zwaarste en het meest noodlottig in zijn uitwerking op vrouwen en indirect op alle mensen door de vernedering van de moeders. Op vrouwen zelf was de uitwerking zo zielverstikkend en geestdodend, dat daaruit de aannemelijke verontschuldiging ontstond, vrouwen te behandelen als een natuurlijk minderwaardige van mannen, die niet wijsgerig genoeg waren om te begrijpen dat wat men als een verontschuldiging voor hun verdrukking wilde laten doorgaan, juist het resultaat was van deze onderdrukking. De onderwerping van vrouwen in denken en handelen, uitgedrukt in wat in feite slaven wetten waren, wetten uitsluitend vervaardigd voor haar sekse veracht en bespot door mannen, was de oorzaak dat de enige hoop op een genietbaar leven voor elke vrouw daarin bestond, de welwillende aandacht te trekken van een of anderen man, die in haar onderhoud kon voorzien. Nu was het onder het vroegere economische systeem zeer wenselijk voor een man, die werk zocht, te denken en te spreken als zijn werkgever, als hij vooruit wilde komen in het leven. Toch werd door zijn economische superieuren over het algemeen een zekere onafhankelijkheid in doen en laten toegestaan, zolang het geen aanstoot gaf. Men had hoofdzakelijk zijn werk nodig. Maar wat betreft de verhouding van de vrouw tot de man, die haar onderhield, deze was zeer verschillend en veel intiemer. Ze moest, zoals de vroegere diplomaten zeide "persona grata" (gewenste personen) zijn. Om hem aan te trekken, moest ze hem aanstaan, geen aanstoot geven aan zijn smaak en vooroordelen door haar opinie of gedrag, anders zou hij een ander de voorkeur geven. Daarom werden jongentjes opgevoed, om hun brood te verdienen en meisjes met het doel zich aangenaam en vooral niet onaangenaam voor mannen te maken. Iets dat niet met de vrouwelijke waardigheid overeenkwam, maar het was nu eenmaal minder noodlottig voor vrouwen om opgevoed te worden, om aan de smaak van een bepaald soort mannen te voldoen. Hoewel menig man juist de voorkeur gegeven zou hebben aan vrouwen met een onafhankelijke geest en met oorspronkelijke natuurlijke meningen. Maar aangezien men niet van tevoren wist, welke man later welke vrouw zou onderhouden, was de enige veilige weg, meisjes eerder op te voeden tot een negatieve dan een positieve aantrekkelijkheid, zodat ze ten minste geen aanstoot zou geven aan de vooroordelen van de gemiddelde man. Dit ideaal was het best te bereiken door de meisjes te leren zich aan te passen aan de bestaande tradities en gewoonten van denken en spreken en zich in één woord te gedragen zoals het toen van een vrouw verlangd werd. Ze moest het boven alles als een besmettelijke ziekte vermijden, één of ander nieuw oorspronkelijk idee aan te hangen op enig belangrijk terrein of daarnaar te handelen. Vooral op het gebied van godsdienst, politiek of sociale aangelegenheden. Haar geest moest geoefend worden en haar lichaam gekleed naar de gangbare voorbeelden. De hoop op een huwelijk moest gepaard gaan met het volkomen ontbreken van enige bijzondere, ongewone of positieve mening over alles, dat belangrijker was dan borduren of een salon decoreren. Als ze dan precies deed en was zoals het behoorde, dan verhoogde het haar huwelijkskansen als ze in kleine en oppervlakkige dingen zo vrolijk en geestig was, als ze maar kon. Heb ik me vergist in de beschrijving van de uitwerking van het oude systeem in dit opzicht Julius?"
'Ongetwijfeld," antwoordde ik, "hebt u de beschrijving van het juiste en gangbare ideaal van een vrouwelijke opvoeding in mijn tijd naar het leven getekend. Maar toch moet u me geloven, als ik u zeg dat er ook vrouwen waren die een oorspronkelijke en ernstige geest hadden en die durfden te denken en spreken zoals ze wilden."
'Natuurlijk waren er zulke vrouwen. Ze waren de prototypen van de tegenwoordige. Zij vertegenwoordigden de vrouwen, die komen moesten en die er nu zijn. Zij hadden de ketenen van de conventies van haar sekse verbroken en bewezen aan de wereld de mogelijke gelijkwaardigheid aan de man op elk gebied van denken en handelen. Maar, terwijl grote geesten de omstandigheden beheersen, worden de geesten van de grote massa erdoor beheerst en gevormd. Als we bedenken, wat voor een uitwerking het systeem op het merendeel van de vrouwen had en hoe de smetstof van zedelijke en geestelijke slavernij door haar aderen in het bloed van de mensheid werd overgebracht, dan worden we ons bewust hoe vreselijk de aanklacht van de mensheid tegen de economische regeling ten opzichte van vrouwen moet zijn geweest en welke enorme weldaad de omwenteling aan de mensheid bewezen heeft, die vrije moeders aan het mensenras schonk, niet alleen vrij van lichamelijke ketenen, maar ook van morele en intellectuele."
'Zo even," vervolgde de dokter, "zinspeelde ik op de nauwe overeenkomst, die bestond tussen de verhouding van de massa arbeiders tot de kapitalisten op industrieel gebied en de verhouding van vrouwen tot mannen op seksueel gebied. Deze overeenkomst is ook in een ander opzicht treffend.
'De onderwerping van de werklieden aan de bezittende klasse werd verzekerd door het voortdurend overschot van werkloze arbeiders, die klaar stonden de loonpositie te bederven, omdat ze bereid waren tot elke prijs en onder elke voorwaarde te werken. Dit was de knuppel, waarmee de kapitalisten de arbeiders er onder hielden. Op dezelfde wijze was er een overschot van vrouwen, die niet tot haar bestemming kwamen. Een overschot, dat het juk van de onderwerping van vrouwen aan mannen versterkte. Er waren veel mannen, die niet in hun eigen onderhoud konden voorzien en daardoor niet in de gelegenheid waren een vrouw te onderhouden. De onmogelijkheid voor een man om te trouwen, kon hem zijn geluk kosten. Maar wat vrouwen aanging, het betekende niet alleen het verlies van geluk, maar stelde hen bovendien bloot aan de druk of het gevaar van armoede. Want het was voor vrouwen veel moeilijker een levensonderhoud, dat geschikt voor hun was, te verdienen door eigen krachten. Het resultaat was een van de meest beschamende tonelen ooit vertoond. Namelijk een toestand van rivaliteit en concurrentie onder vrouwen om een huwelijk te sluiten. Om goed te beseffen hoe hulpeloos ze waren en hoe moeilijk het vroeger voor vrouwen was, een houding tegenover mannen aan te nemen van lichamelijke, geestelijke en morele waardigheid en onafhankelijkheid, dien je te bedenken hoe buitengewoon slecht hun kansen waren op wat je tijdgenoten brutaalweg de 'huwelijksmarkt' noemden. En nog was de lijdensweg van vrouwen niet vol. Er bestond namelijk ook nog een andere vorm van concurrentie onder vrouwen, die nog vreselijker was. Niet alleen was er een groot overschot aan vrouwen, die wenste te trouwen om economisch gewaarborgd te zijn, maar daarnaast waren er hele horden van vrouwen, die geen hoop meer hadden om op een eerbare wijze door mannen te worden onderhouden en die zich daarom prostitueerde voor een korst  brood. Julius, verbaast het je, dat van alle verhoudingen in de afschuwelijke warboel, die jullie in de negentiende eeuw beschaving noemden, de seksuele het meest ten hemel schreiden?"
'Onze filantropen," zei ik, "waren zeer verontrust over hetgeen zij het sociale euvel noemden, ik meen over het bestaan van deze grote menigte verworpelingen. Maar over het algemeen werd  het niet beschouwd als behorende tot het economische probleem. Men nam aan, dat bijv. prostitutie moest voortspruiten uit de verdorvenheid van het menselijke hart, dat alleen verbeterd kon worden door zedelijke en godsdienstige beïnvloeding."
'Ja, ja, dat weet ik wel, niemand in jouw dagen mocht er op zinspelen dat het economische systeem tot in het diepst van zijn wezen in en in slecht was en daarom had men de gewoonte aangenomen, al zijn afschuwelijke gevolgen op rekening van de arme menselijke natuur te schuiven. Ja, ik weet ook dat vele mensen overtuigd waren, dat het mogelijk was de gruwelen van het sociale euvel door zedenpreken te verminderen. Maar ondertussen was het land vol van mensen, die in wanhopige armoede verkeerde en geen andere middelen hadden om aan brood te komen, dan door te voldoen aan de begeerten van mannen. Ik heb me een beetje met frenologie bezig gehouden en had graag het buitenkansje gehad de schedel van een negentiende-eeuwse filantroop te onderzoeken, die werkelijk geloofde, dat alles uit de boosheid van het menselijk hart voortsproot."
'Maar," zei ik, "intelligente vrouwen in mijn tijd waren er op tegen, de namen van hun echtgenoten aan te nemen bij het huwelijk. Hoe staat het nu met deze kwestie?" 
'De namen van de vrouwen veranderen niet meer bij een huwelijk, net zo min als die van de mannen."
'En hoe gaat het met de namen van de kinderen?"
"Meisjes nemen de naam van de moeder aan, terwijl de naam van een vader er bij staat. Met jongentjes is het juist andersom."
'Ik bedenk me juist," zei ik, "dat men zich zou verwonderen als het tot stand komen van de economische onafhankelijkheid van vrouwen, een feit dat de verhouding tot de mannen moest aantasten, niet in een opzicht het vroegere conventionele begrip van seksuele moraliteit veranderd had."
'Zeg liever," antwoordde de dokter; "dat de economische gelijkheid van mannen en vrouwen het voor de eerste keer mogelijk maakte, hun verhouding op een morele basis te vestigen. De eerste voorwaarde voor een ethische handeling, in welke verhouding dan ook, is de vrijheid van hen, die de handeling verrichten. Zo lang de afhankelijkheid van mannen, vrouwen tegen hield vrij te handelen in de seksuele verhouding, was er geen sprake van een ethische verhouding. Dit was pas mogelijk toen vrouwen in staat waren zich onafhankelijk te gedragen door het totstandkomen van de economische gelijkheid."
'Onze zedenmeesters zouden hevig geschokt zijn als men hun gezegd had, dat wij geen seksuele moraal hadden. Wij hadden namelijk een zeer nauwkeurig en uitgewerkt stelsel van: 'Gij zult niet'!"

'Natuurlijk," antwoordde mijn metgezel, "wij moeten elkaar op dit punt goed begrijpen, want de kwestie is van groot belang. Zoals je zegt, hadden jullie een reeks van zeer strenge wetten en bepalingen voor het gedrag van de beide seksen. Vooral wat de vrouwen betreft. Maar het wezen ervan waren voor een groot deel niet morele, maar door voorzichtigheid geboden overwegingen, met het doel de economische belangen van vrouwen in hun verhouding tot de mannen te beschermen. Niets kon belangrijker zijn geweest, dan deze wetten voor de bescherming van vrouwen over het algemeen, hoewel ze hen persoonlijk vaak zwaar drukten. Zolang vrouwen economisch hulpeloze en afhankelijke wezens bleven was het de enige methode haar en haar kinderen te beschermen tegen manlijke mishandeling en verwaarlozing. Denk niet dat ik de waarde van deze sociale wetten voor de mensheid, gedurende de tijd dat ze nodig waren, te licht schat. Maar omdat ze niet waren ingegeven door de natuurlijke heiligheid van de seksuele verhouding op zich zelf en alleen waren ingesteld als voorzorgsmaatregelen, met het oog op eventuele economische gevolgen, zou het niet juist zijn uitgedrukt deze wetten een ethisch stelsel te noemen.

'Ze moesten eerder worden beschouwd als een economisch reglement op seksueel gebied d.w.z. een reeks van wetten en gebruiken die een economische bescherming vormde van vrouwen en kinderen in seksuele- en familieverhoudingen.

'Het huwelijkscontract werd opgeluisterd door een groot vertoon van sentimentele en religieuze voorstellingen, maar ik hoef je er toch zeker niet aan te herinneren, dat het wezen ervan voor wet en maatschappij niets anders betekende dan een nauwkeurige handelsovereenkomst, waardoor men niets voor niets kreeg. Het was een onderneming van de man, door de wet bekrachtigd, dat hij een vrouw en een toekomstig gezin zou onderhouden, waartegenover zij moest toestemmen geheel tot zijn beschikking te staan. Dat wil dus zeggen, dat op voorwaarde dat zij een onderpand van zijn bezit zou krijgen, zijzelf een deel ervan werd. Om de moraliteit of immoraliteit vast te stellen, was het de enige vraag, waar het bij de wet en de maatschappelijke zedenbeoordeling op aan kwam, of deze overeenkomst wettelijk tot stand was gekomen. Deze voorwaarde alleen maakte, dat wat vroeger beschouwd werd als verkeerd en onzuiver, goed en zuiver werd. Zij konden mensen zijn, die ongeschikt waren om te trouwen of ouders te worden, ze konden tot elkaar gebracht zijn met de vuilste en laagste bedoelingen, de bruid kon er door gebrek toe gedwongen zijn een man te aanvaarden, die ze haatte, jeugd kon geofferd worden aan ouderdom en elke natuurlijke welvoeglijkheid kon met de voeten worden getreden. Maar volgens de  toenmalige morele standaard werd, wanneer de overeenkomst door de wet was bekrachtigd, alles wat dan volgde goed en mooi. Aan de anderen kant, als het contract niet werd nagekomen en een vrouw een minnaar had zonder contract, dan kon hun liefde nog zo groot zijn en konden ze verder nog zo goed bij elkaar passen, de vrouw werd toch verstoten en verlaten als onkuis en onrein en uitgeleverd aan de levende dood van maatschappelijke smaad. Laat ik je nog eens zeggen, dat wij ten volle de verontschuldiging erkennen voor deze sociale wet onder dat afgrijselijke systeem, als de enig mogelijke manier, de belangen van vrouwen en kinderen te beschermen. Maar als men er over spreekt als ethisch en moreel met het oog op de verhouding van de seksen, dan kon men zich niet erger schuldig maken aan misbruik van woorden. In tegendeel moeten we zeggen, dat het een wet was die om de materiele belangen van vrouwen te beschermen, genoodzaakt was opzettelijk alle andere wetten, die in zulke gevallen in het hart geschreven staan, te veronachtzamen.

'Volgens de overleveringen schijnt er in jouw dagen over gesproken te zijn, dat het zo schandelijk was, dat er tweeërlei moraal bestond: één voor mannen en één voor vrouwen. Terwijl de mannen weigerden zich te houden aan de wetten, die men vrouwen voorschreef, probeerde de maatschappij niet eens hen er toe te dwingen. Ook waren er mensen, die dezelfde wetten wensten, toegepast op zowel mannen als vrouwen. Ze beweerden, dat wat recht op onrecht was voor vrouwen, ook voor mannen gold en dat er slechts één gedragslijn was voor recht en onrecht, rein en onrein, zedelijk en onzedelijk. Dat was natuurlijk juist, maar wat voor zedelijke winst zou er voor de mensheid zijn geweest, zelfs al had men de mannen er toe kunnen krijgen dezelfde wetten als de vrouwen te aanvaarden? Wetten, die zo absoluut onwaardig waren, wat betreft de ethische verhouding tussen de seksen. Niets anders dan de bittere hardheid van hun economische slavernij had vrouwen er toe gebracht een wet te aanvaarden, waardoor het bloed van tienduizenden onbevlekte Gretchens voortdurend ten hemel schreide, evenals de verwoeste levens van een ontelbare menigte vrouwen, die slechts de fout begingen te veel te hebben liefgehad. Zeer zeker moet er slechts één gedragslijn zijn voor mannen en voor vrouwen, zoals het nu is. Maar deze is niet de slavenwet met zijn lage ondergrond, die aan vrouwen door de noodzaak om te leven was opgedrongen. De gemeenschappelijke en hogere wetten voor mannen en vrouwen, gegrond op het geweten van de mensheid, zouden pas mogelijk en verzekerd worden, toen mannen en vrouwen tegenover elkaar stonden in seksuele evenals in alle andere verhoudingen als absoluut gelijkwaardig en wederzijds onafhankelijk van elkaar."
'Alles wel beschouwd" zei ik, "hoewel het me in het begin wel een beetje schokte, van u te horen dat we vroeger geen ethische seksuele verhoudingen hadden, zegt u echt niets meer dan onze hekeldichters, wanneer zij hetzelfde onderwerp behandelen. Het absolute uiteenlopen van onze conventionele seksuele zedelijkheid en de instinctieve zedelijkheid in liefde was iets, waarover iedereen het eens was en verschafte, zoals u vast wel weet, veel stof voor onze romantische en dramatische literatuur."
'Ja", antwoordde de dokter, "niets kon aan de kracht en het gevoel worden toegevoegd, waarmee de toenmalige schrijvers de wreedheid en onrechtvaardigheid van deze ijzeren maatschappelijke wet aan de kaak stelden. Een wet die daarom nog wreder en onrechtvaardiger was, omdat zij alleen voor vrouwen gold. Maar hun aanklachten waren nutteloos en de ontroeringen, die ze dikwijls verwekten waren onvruchtbaar in hun uitwerking, omdat ze helemaal niet in staat waren, de grondoorzaak aan te tonen, die verantwoordelijk was voor de wet, die ze aanvielen en die opgeheven moest worden, wilde men in de plaats daarvan een rechtvaardigen, ethische toestand krijgen. De grondoorzaak was, zoals we hebben gezien, het stelsel van welvaartverdeling, waardoor de enige hoop van vrouwen op een goed en zeker bestaan ervan afhing, of ze er in slaagden een wettelijke waarborg te krijgen om door een of anderen man te worden onderhouden tegen de prijs van haar persoon."
'Het lijkt erop," zei ik, "dat toen de ogen van vrouwen goed en wel geopend waren en ze zagen wat het programma van de omwenteling voor hun betekende, door de eis van economische gelijkheid voor iedereen, het eigenbelang ervoor zorgde dat, juist ook, zij zich nog meer aan de zaak gingen wijden dan de mannen."                                                                                                   "Dat was ook zo" antwoordde de dokter, "natuurlijk heeft de verlammende invloed van sleur, traditie, vooroordeel en de schuchterheid, als gevolg van onheuglijke slavernij,  vrouwen er lang van afgehouden de grootheid van de bevrijding te begrijpen die hun werd aangeboden. Maar toen ze het eenmaal hadden begrepen, hebben zij zich eensgezind met grote geestdrift in de omwentelingsbeweging geworpen, wat de overwinning in de strijd besliste. Het was mogelijk dat de mannen vóór of tegen economische gelijkheid waren, volgens de positie die zij bekleedden, maar elke vrouw, juist omdat ze vrouw was, moest er wel vóór zijn zodra ze ten volle begreep wat het voor de helft van het mensdom waartoe zij behoorde, had te betekenen.

Overzicht van informatie bij de Bellamy Stichting

    Statuten van de Bellamy Stichting
    Uittreksel uit het boek van Edward Bellamy
    Een nieuw democratisch bestel n.a.v. het vastlopen van de democratie
    Christmas in the Year 2000
    Henry George, 1839-1897, De profeet van San Francisco
    Lijst van te ondersteunen zaken/onderwerpen, vanaf 08 januari 2006
    Table of contents in English
    The blindmans world (1886)
    To whom this may come (1888)
    With the eyes shut ! (1889)
    De workshops van Stichting Grondvest, Stichting SDN en Bellamy Stichting op het NSF

    Rubrieken bij SDN
    Hoofdstukken overzicht
    Homepage Bellamy Stichting