Voorwoord van de Bellamy Stichting in Nederland


Homepage Grondvest . . . . . SDN homepage . . . . Homepage Bellamy

BELLAMY STICHTING 

Rechtspersoon erkend door goedkeuring van de statuten bij Koninklijk Besluit 060866 nr. 150
Voorzitter is: W. Sweers, Gasthuislaan 22, 6883 JD Velp Tel. 026-3610689.
Penningmeester: W. Wolbrink sr., Old Ruitenborgh 68, 7556 NH, Hengelo, 074-2913554.

Girorekening 21005 ten name van de Bellamy Stichting, te Hengelo (O).
Ingeschreven bij de Kamer van Koophandel Veluwe en Twente nr. 40412623.
Postbanknummer: 21005 op naam van penningmeester van de Bellamy Stichting.

EEN NIEUWE MAATSCHAPPIJ

VERANTWOORDING     HOE SNEL DE WERELD VOORUIT GAAT.

LEVENSBESCHRIJVING    IN HET JAAR 2000    ECONOMISCHE GELIJKHEID    LINKS


     HOOFDSTUK 19.

Vergeet ook een jonkvrouw haar versierselen.

Direct daarop begaven Edith en haar moeder zich naar huis om de brieven te ontcijferen en de dokter ging zo op in het bestuderen van fondsen en obligaties, dat het jammer geweest zou zijn, hem niet alleen te laten, en ik dacht dat het ogenblik gunstig was voor het ten uitvoer brengen van een plan, waarvoor tot nu toe geen gelegenheid was geweest.
Van het ogenblik af, dat ik een kredietkaart had ontvangen, had ik me voorgenomen zo gauw mogelijk iets heel bijzonders te kopen. Het was een verlovingsring voor Edith. Geschenken hadden in deze tijd, waarin iedereen alles had wat hij verlangde, hun waarde verloren. Maar dit geschenk was een gevoelsuiting en het zou, daar was ik zeker van, een vrouw altijd even welkom zijn. Gebruik makend van de gelegenheid, dat mijn gastheer en zijn familie zo buitengewoon verdiept waren in zaken die hen interesseerden, ging ik op weg naar het grote magazijn, waar ik eens met Edith bij een vorige gelegenheid was geweest. Het enige dat ik ooit bezocht. Toen ik niet vermeld zag op de borden boven de afdelingen, waar ik kon krijgen wat ik wenste, ging ik naar een jonge bediende om te vragen waar de afdeling voor juwelen was.
'Pardon," zei ze, terwijl ze haar wenkbrauwen optrok, "wilt u nog eens uw vraag herhalen?"
'De juwelenafdeling," vroeg ik nog eens. "Ik wil graag een aantal ringen zien."
'Ringen," herhaalde ze me onnozel. "Wat voor ringen en voor welk doel."
'Voor aan een vinger," zei ik, terwijl ik vond dat ze niet zo slim was als ze er uitzag. Bij deze woorden keek ze naar mijn linker hand, waaraan ik aan één van mijn vingers een zegelring droeg, zoals het in mijn tijd gebruikelijk was. Opeens helderde haar gezicht op en nam het een uitdrukking van intelligente belangstelling aan.

'Neem me niet kwalijk," zei ze. "Ik had moeten begrijpen, dat u Julius West bent."

Ik werd een beetje kregelig over zo'n geheimzinnig gedoe om zo'n eenvoudige zaak.

'Ja, dat ben ik, maar wat heeft dat te maken met mijn vraag?"

'Sorry," zei ze, "maar dat heeft er wel degelijk mee te maken, want niemand in heel Amerika zou naar vingerringen vragen, behalve u. Ringen worden al zo lang niet meer gevraagd, dat we ze niet meer in voorraad hebben. Maar als u er een op bestelling wilt laten maken, dan hoeft u alleen maar een beschrijving te geven, hoe hij er uit moet zien en hij zal voor u gemaakt worden,"

Ik dankte haar, maar ik besloot niet verder te gaan met wat ik van plan was, voordat ik me beter op de hoogte had gesteld.

Thuis vertelde ik niets van mijn avontuur, omdat ik niet onnodig uitgelachen wilde worden. Maar toen ik na het diner de dokter alleen vond in zijn geliefkoosde studeerkamer boven op het dak, vroeg ik er hem voorzichtig naar.

Als bij toeval merkte ik op, dat ik nog niemand gezien had met een ring aan zijn vinger en vroeg ik waarom men dat niet meer deed.
De dokter zei, dat het dragen van juwelen feitelijk verouderd was, sinds de tweede of derde generatie. "De rede," vervolgde hij,  "zijn de directe en indirecte gevolgen van ons tegenwoordig economisch stelsel. Over het algemeen geloof ik, dat de hoofdzakelijke rede is, en we kunnen er mee volstaan, dat goud, zilver en edelstenen opgehouden hebben als versierselen te dienen, omdat zij hun handelswaarde hebben verloren, toen het volk de goederendistributie had georganiseerd op grond van de onaantastbare economische gelijkheid van alle burgers. Zoals je weet, zou je voor een ton goud en een schepel diamanten geen stuk brood kunnen krijgen in de publieke warenhuizen. Want daar heeft alleen je krediet als burger waarde, daarvoor moet je een burger zijn en dat krediet is voor alle burgers gelijk. Daaruit volgt, dat tegenwoordig niets waarde heeft voor iemand, als het hem persoonlijk geen nut of genoegen kan doen. De hoofdoorzaak, waarom edele metalen en edelstenen vroeger als versierselen gediend hebben, was dat ze handelswaarde hadden en als symbolen van rijkdom en waardigheid gedragen werden. Als zodanig waren zij een geliefkoosd middel voor maatschappelijk vertoon. Het feit, dat ze deze betekenis verloren hebben, is er geloof ik de oorzaak van dat ze niet meer als versieringen worden gedragen. Zelfs het motief van vertoon is weggenomen door de wet van gelijkheid."

'Zonder twijfel," zei ik, "toch waren er mensen die ze mooi vonden, los van hun waarde."
'Dat is mogelijk," antwoordde de dokter, "primitieve volken dachten er ook zo over en omdat ze eerlijk waren, maakte het voor hen geen verschil of het edelstenen waren of gekleurd glas, als ze maar schitterden. Maar wanneer beschaafde mensen beweerden, dat ze edelstenen of goud mooi vonden om hun schoonheid, los van hun waarde, dan verdenk ik ze ervan, dat ze onbewust deden alsof ze dit zo vonden. Stel, dat door overvloed diamanten van het zuiverste gehalte de waarde kregen van glas, geloof je dan dat ze in jouw tijd nog langer gedragen zouden worden ?"
Ik was gedwongen te antwoorden, dat ze onmiddellijk zouden verdwijnen en wel voor goed.

'Ik kan me indenken," zei de dokter, "dat mensen van goede smaak het in jouw tijd versmaadden ze veel te dragen. Zij waren de voorlopers van hen, die geen versierselen wilden dragen toen de economische invloed van de nieuwe orde zich deed gelden. Toen edelstenen en edele metalen de betovering verloren als vormen van hun geconcentreerde waarde was de smaak vrij om te oordelen, of stukken schitterende steen, goud en zilverwerk, kettingen en metalen ringen in oren, aan hals en vingers, een werkelijk esthetische waarde hadden als ornamenten. Men was spoedig gaan inzien, dat zulke combinaties barbaars en helemaal niet mooi waren."
'Maar wat is er geworden van alle diamanten, robijnen en smaragden en van de gouden en zilveren sieraden?"
'De edele metalen werden gebruikt in de techniek en behielden hun artistieke waarde. Zij blijven altijd mooi op de juiste plaats en worden nog altijd voor decoratieve doelen gebruikt. Deze zijn architectonisch, maar niet meer persoonlijk. Omdat we de oude gewoonte om gezicht en lichaam te verven niet meer volgen, daarom brengen we toch wel verf aan waar het hoort en zo is het ook met goud en zilver. Wat de edelstenen betreft, deze hebben hun plaats gevonden in de techniek en in de musea zijn er hier en daar nog verzamelingen van te vinden. Waarschijnlijk waren er nooit meer dan een paar honderd schepel edelstenen in het geheel. En dit feit is er waarschijnlijk de oorzaak voor dat zo'n kleine hoeveelheid van zulke kleine voorwerpen zo gauw verloren ging en verdween toen zij hun waarde verloren hadden."

'De redenen, die u opgeeft voor het verdwijnen van de juwelen verklaren zeer zeker de feiten en toch kunt u niet begrijpen hoe dit mij heeft verrast. Dat de waarde van een diamant gedaald is tot die van een glazen knikker, behalve als hij in de techniek wordt gebruikt, is voor mij van meer betekenis, dan welk feit ook, voor de volledigheid van de verandering in deze tijd nu de dingen dienstbaar worden gemaakt aan de mensen. Het zou in elk geval niet moeilijk zijn te begrijpen, dat mannen onmiddellijk het dragen van juwelen hebben afgeschaft, hetgeen nooit getuigde van goede smaak, behalve in barbaarse landen. Maar Jeremia zou toch versteld hebben gestaan als zijn vraag: "Vergeet ook een jonkvrouw haar versierselen ?" bevestigend werd beantwoord."

De dokter lachte. "Jeremia was een zeer wijs man," zei hij, "en als zijn aandacht meer gevestigd was geweest op het onderwerp van economische gelijkheid en haar uitwerking op de verhouding van de seksen, dan zou hij vooruit hebben gezien, dat één van de logische gevolgen ervan zou zijn de ontwikkeling van een gevoel van evenveel wijs inzicht, wat het versieren van de persoon aan gaat bij vrouwen, zoals het altijd bij mannen is geweest. Hij zou helemaal niet verbaasd zijn geweest te horen, dat één van de uitwerkingen van gelijkheid tussen mannen en vrouwen, de volkomen verandering van de houding van de vrouwen moest zijn ten opzichte van de kleding. Zodat de zwaarmoedigste vrouwenhater, als er nog één is overgebleven, niet meer in staat zou zijn, hen te beschuldigen er meer aandacht aan te geven dan de mannen.

'Dokter, vraag me maar niet of ik geloof dat vrouwen niet meer de wens hebben zich aantrekkelijk te maken."
'Pardon, dat heb ik niet gezegd, ik sprak alleen van een abnormaal grote wens, die zijn doel voorbij streefde door een te veel aan versierselen. Te oordelen naar de berichten uit jouw tijd was dit over het algemeen het resultaat van te veel aandacht schenken door vrouwen aan hun toilet. Is het waar of niet?"
'Zeker. Te veel werk maken van hun uiterlijk was niet in het voordeel van de ware aantrekkelijkheid van vrouwen in mijn tijd."
'En hoe was het met de mannen gesteld?"
'Het tegendeel kon vervolgens van mannen worden gezegd. Hoewel er natuurlijk ook z.g. fatjes waren, gaven de meeste mannen eerder te weinig dan te veel om hun uiterlijk."

'Dus de ene sekse schonk te veel aandacht aan kleding en de andere te weinig?"
'Ja, zo was het."
'De uitwerking van de economische gelijkheid van de seksen en de onafhankelijkheid van vrouwen om door mannen te moeten worden onderhouden, heeft gemaakt dat vrouwen veel minder aandacht geven aan hun kleding en mannen opvallend veel meer. Niemand haalt het tegenwoordig in zijn hoofd te zeggen, dat de ene sekse er zich meer op toelegt de persoonlijke aantrekkelijkheid te laten uitkomen dan de andere. Er zijn natuurlijk individuele verschillen, maar die zijn niet aan sekse gebonden."
'Waaraan schrijft u dat wonder toe, want een wonder is deze uitwerking van de economische gelijkheid op de verhouding van de seksen."
'Daaraan, dat het vanaf het ogenblik dat er gelijkheid tussen hen bestond, het helemaal niet meer in het belang van vrouwen was, om zich aantrekkelijker en begeerlijker te maken voor
mannen."

'U bedoelt dat het vroeger, vóór dat er economische gelijkheid tussen man en vrouw bestond, het meer in het belang van vrouwen was de persoonlijke charmes te laten uitkomen, dan in dat van mannen?"
'Zeker," zei de dokter, "maar zeg jij nu eens, waaraan schreven jij en je tijdgenoten dat abnormale opgaan van de vrouwen in opsmuk toe, vergeleken bij de onverschilligheid van mannen?"

'Feitelijk hebben wij er weinig over nagedacht. Alles wat betrekking had op seksuele aangelegenheden werd of op een sentimentele wijze behandeld, of er werd gekheid over gemaakt."
'Ja, dat is typisch en tekenend voor jouw tijd, die huichelarij waarop de hele verhouding tussen de seksen gegrond was; de geveinsde ridderlijke eerbied aan de ene kant, gepaard met de werkelijke onderdrukking aan de anderen kant. Maar jullie moeten er toch een beschouwing op na hebben gehouden, waarom vrouwen er steeds op uit waren zich op te smukken."
'De beschouwing was geloof ik, en zo dachten men er al generaties lang over, dat het heel natuurlijk was dat vrouwen ijdeler waren dan mannen. Maar aangezien ze het niet prettig vonden dit te zeggen, was men zo beleefd het vanzelfsprekend te vinden, dat vrouwen zich liever wilden tooien dan mannen, omdat ze meer schoonheidszin hadden, meer dan de onzelfzuchtige wens om te bekoren en alle mogelijke andere mooie praatjes."

'En is het niet in jullie opgekomen, dat de ware rede waarom vrouwen steeds bezig waren zich te verfraaien, eenvoudig hun economische afhankelijkheid was van mannen en dat hun uiterlijk daardoor hun fortuin was? En omgekeerd de rede waarom mannen meestal zo onverschillig waren voor hun uiterlijk, hierin lag, dat hun fortuin er niet van afhankelijk was? Als het er op aan kwam, zich bij het andere geslacht gelieft te maken, dan zou hun economische positie meer tot aanbeveling strekken dan welke persoonlijke aantrekkelijkheid ook. Dit alles is de ware verklaring voor het streven van vrouwen zichzelf te willen optooien, zonder te geloven dat er een werkelijk verschil is tussen de seksen wat de neiging betreft tot ijdelheid."

'En bijgevolg," viel ik hem in de rede, "toen vrouwen niet meer afhankelijk waren van de gunst van mannen voor hun economisch welzijn hield het toen op hun hoofddoel te zijn, zich aantrekkelijk te maken in de ogen van de mannen ?"
'Precies, en wel om zich met waardigheid en geestelijke vrijheid en andere belangrijker dingen bezig te kunnen houden."
'Maar tot nadeel, vermoed ik, van de schilderachtigheid van het sociale panorama."
'Integendeel, tot zijn voordeel, voor zover we kunnen oordeel was de aanspraak van vrouwen uit jouw tijd op aantrekkelijkheid een feit, maar woog dat op tegen de moeite, die ze er voor moesten doen? Laten we niet vergeten, dat we spreken over de abnormale belangstelling van vrouwen voor de verhoging van hun bekoorlijkheden, hetgeen leidde tot een dolle wedloop naar een resultaat, dat zijn doel gewoonlijk miste. Neem de economische beweegreden weg, dat de aantrekkelijkheid van vrouwen voor mannen een middel was om vooruit te komen in het leven, dan blijft alleen de natuurlijke aantrekkingskracht over, die bewondering voor de andere sekse doet ontstaan. Een drijfveer die sterk genoeg is om in de plaats van schoonheid door versierselen te komen en doeltreffender is, omdat zij niet onnatuurlijk is."

'Weliswaar is het gemakkelijk te begrijpen, waarom de economische onafhankelijkheid van vrouwen, de zucht om zich mooi te maken, heeft teruggebracht tot redelijke afmetingen, maar waarom heeft het in een tegengestelde richting gewerkt op de mannen, zodat deze nu meer aandacht geven aan hun kleding en uiterlijk?"
'Om de eenvoudige reden, dat toen hun economische overmacht was verdwenen, zij verder geheel afhankelijk waren van hun persoonlijke aantrekkelijkheid om de gunst van vrouwen te winnen en om deze te behouden."

Overzicht van informatie bij de Bellamy Stichting

    Statuten van de Bellamy Stichting
    Uittreksel uit het boek van Edward Bellamy
    Een nieuw democratisch bestel n.a.v. het vastlopen van de democratie
    Christmas in the Year 2000
    Henry George, 1839-1897, De profeet van San Francisco
    Lijst van te ondersteunen zaken/onderwerpen, vanaf 08 januari 2006
    Table of contents in English
    The blindmans world (1886)
    To whom this may come (1888)
    With the eyes shut ! (1889)
    De workshops van Stichting Grondvest, Stichting SDN en Bellamy Stichting op het NSF

    Rubrieken bij SDN
    Hoofdstukken overzicht
    Homepage Bellamy Stichting