Werkloosheid zakt onder grens van 300 duizend

Werklozenbond . . Geld . . . Topics . . . . . SDN . . . Crisisdebat . . . Politiek . . . Werk


van 19 juni 1998

De werkloosheid is de afgelopen maanden opnieuw zo sterk gedaald, dat de grens van 300 duizend is doorbroken. In de periode tussen maart en mei behoorden 289 duizend mensen tot de categorie geregistreerde werklozen. Het aantal werklozen is nu 92 duizend minder dan in dezelfde periode van vorig jaar. Deze cijfers heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) donderdag bekendgemaakt. Het aantal werklozen is tussen maart en mei met bijna dertigduizend gedaald. Een lagere werkloosheid is in dit seizoen gebruikelijk. Na correctie voor seizoensinvloeden is er nog altijd sprake van een daling met veertienduizend werklozen in één maand.

Per maand daalt het aantal personen zonder baan met zeven- à achtduizend. De laatste maanden lijkt de daling nog harder te gaan, maar het CBS houdt het er voorlopig op dat dit een onnauwkeurigheid in de meting is. Het cijfer is immers deels gebaseerd op steekproefonderzoek. De laatste keer dat de geregistreerde werkloosheid onder de 300 duizend bleef, was in juni 1981, zeventien jaar geleden. Daarna ging de economie bergafwaarts, en de werkloosheid omhoog. Dat de geregistreerde werkloosheid een historische grens is gepasseerd, wil niet zeggen dat minder dan 300 duizend mensen zoeken naar een baan. De definitie is vrij strikt: men moet zoeken naar een baan van meer dan twaalf uur, direct beschikbaar zijn en staan ingeschreven bij het arbeidsbureau.

Van andere definities houdt het CBS ook de cijfers bij, maar die zijn nooit zo recent als de in Nederland gebruikelijke geregistreerde werkloosheid. Volgens de meest ruime definitie ('wil betaald werk van meer dan twaalf uur per week hebben') ligt het aantal werklozen de laatste jaren minstens een half miljoen hoger dan volgens de strikte definitie. Maar welke definitie ook wordt gekozen, de werkloosheid daalt altijd. Effectenbank Stroeve vraagt zich af in een recent onderzoeksrapport, onder de titel Nederlandse arbeidsmarkt oververhitting of binnenbrand, of de krapte op de arbeidsmarkt een gevaar vormt voor de verdere ontwikkeling van de economie.

Het tekort aan arbeidskrachten zou een einde kunnen maken aan de loonmatiging, waardoor inflatie kan ontstaan. 'Er ontstaat een opwaartse druk op de lonen, die naar verwachting gaan oplopen van 3 procent in 1998 naar 4 procent in 1999.' Toch ligt een loon-prijs-spiraal volgens Stroeve niet voor de hand. Door steeds steviger concurrentie op vrijwel alle fronten, kunnen producenten eenvoudigweg niet de hogere kosten doorberekenen in de prijzen. Bovendien is de groei van de productiviteit vooral in de industrie zo hoog, dat hogere lonen geen probleem hoeven zijn. Voor de dienstensector ligt dat anders. Omdat de productiviteit daar minder snel groeit maar de lonen wel stijgen, en omdat deze sector minder internationale concurrentie kent, zal de sector de prijzen voor de consument wel verhogen, zo luidt de verwachting van de effectenbank.