Paul Quekel waarschuwde in 1996 en schreef regelmatig verantwoordelijke bestuurders met nagenoeg géén resultaat

Politici, AFM, CPB, DNB, PVK en anderen zijn al vanaf 2000 gewaarschuwd voor de crisis !
IRM . . Juristen . . EU Grondwet <==> SDN . . Klokkenluider . . Paul Quekel . . Woekerpolissen . . Klacht NMA

Tientallen malen hebben kamerleden en overheidsorganisaties en media waarschuwingen ontvangen
Paul Quekel, de ziener, waarschuwde jarenlang tegen financiële producten van banken en verzekeraars

Geachte weledelgestrenge mevrouw Wiertz-Wezenbeek en weledelgestrenge heer Philippart,

(NB President Rechtbank en Hof te ’s-Hertogenbosch)

Hierbij de ervaringen van diverse gedetineerden over het doorgeslagen systeem van de psycho-industrie, zoals van mijzelf Paul Quekel, zie bijlage aansprakelijkstelling.

De navolgende informatie is door ons verzameld uit diverse boeken zoals van Willem Derks, ‘Het oordeel Hypias’ de heer die afstand nam van de huidige psycho-industrie en het PBC. Artikelen zoals in Dagblad Trouw, in week en maanbladen zoals in Vrij Nederland en de eigen ervaringen met de vele zielenknijpers die wij tijdens detentie zijn tegengekomen. Het is een bloemlezing van het absurde in het mensbestaan en de volledig doorgeslagen psycho-industrie door, voor en over de DSM Bijbels en vaak misbruikt door wettelijk aangestelde machthebbers, die nogal eens het eigen belang laten prevaleren boven het algemeen belang! 

Indien in deze bloemlezing informatie opmerkingen en aanhalingen voorkomen uit bovengenoemde door ons gelezen informatie, is het zeker geen plagiaat maar wordt door ons gebruikt om voorbeelden te geven hoe ver wij als samenleving verwijderd en afgekomen zijn van het normale menselijke verstand en de eigen identiteit, die zo nodig is om als vrije en onafhankelijke burgers een doel te hebben, nuttig en bruikbaar te zijn voor de samenleving maar bovenal van je naasten en jezelf te houden!

PSY

Hoe voorkomen we dat we op basis van valse veronderstellingen, wij weer verkeerde besluiten nemen? Verdiep je in de materie!! Als je in de middeleeuwen religieus actief wilde zijn, moest je eerst jarenlang latijn studeren, want het Vaticaan verbood het vertalen van de schrift.

Zo is het ook als je te maken krijgt met medische/forensische psychologen en psychiaters.

Om een citaat van Johan Cruiff te citeren: “Je gaat het pas zien als je het door hebt”. Je moet je dus eerst verdiepen in hun psycho jargon en gaan ontdekken hun soevereine minachting voor feiten en omstandigheden. Ze, deze heren en dames van de psycho-industrie verzieken daar deels het strafrecht mee, ook door het onbewuste te verzelfstandigen en dat te bestempelen als de ultieme bron en oorsprong van een (bepaald) misdrijf.

Door de nagenoeg volledige onwetendheid op dat gebied kun je als ‘verdachte’ en mogelijke dader je niet mengen in het debat. Daar schept het ‘priesterschap’ der psychologen en psychiaters zich een onrechtmatig monopolie mee.

Veel meer zou gepleit moeten worden voor pluralisme in dit vakgebied. Maar daar wil men niet aan.  Men gaat uit van het absolute eigen gelijk en dat is een erg schadelijke houding.

Om als metafoor te gebruiken: ‘De krachtigste manier van macht uitoefenen is door jouw wereldbeeld breed geaccepteerd te krijgen en dit zelfs in wet en regelgeving bekrachtigd te krijgen’. In de V.S. is dat zó goed gelukt dat de vele arme mensen hun lot gelaten accepteren en paradoxaal zelfs zeggen dat het hun eigen schuld is dat ze zo arm geworden zijn. Als je mensen zo ver hebt, is het gemakkelijk ze onder controle te houden en ze te laten geloven in hun dagelijkse miserabele bestaan.

Precies om deze redenen betalen de rijken veel geld aan denktanks (zoals bijvoorbeeld in Nederland de WRR, de SER, etc.) die de vrije marktideologie uitdragen. Daarom is het zo belangrijk dat wij ons realiseren dat ongelijkheid géén natuurramp is die je overkomt, als je met dat verschijnsel wordt geconfronteerd. Je dient je terdege te realiseren dat het door mensen (vooral financiële-, politieke- en ambtelijke machthebbers) zelf is gecreëerd, dus we moeten zelf aan de bak om het op te lossen. Herontdekking van 1789 de bestorming van de Bastille? Want de adel van toen zijn in de metaforische vergelijking de huidige financiële-, politieke- en ambtelijke machthebbers.

Schrijven is een manier om (weer) vat te krijgen op leven en tijd!!

Staan alle psychische stoornissen in de DSM 5 bijbel?

Een praktijk voorval bij de psychiater:

Ik zag vandaag een nieuwe patiënt voor een second opinion, die al jaren voor een bipolaire stoornis wordt behandeld. Maar zijn beeld lijkt meer op een cycloïde psychose. Mensen die daaraan lijden zijn niet manisch, opgewonden en prikkelbaar, maar ze hebben een religieus verhevenheidsgevoel. Ze voelen zich dichtbij de Hemel en God. Alleen komt cycloïde psychose niet voor in de DSM en je moet wat; het gaat uiteindelijk om geld, voor de verzekering en voor in dit geval de ontslagbrief en dan heb je termen nodig die iedereen snapt. Dan wordt het een gezamenlijke taal. Dus vul je maar bipolaire stoornis in!

Kronkel (oftewel zonderlinge geestelijke trek)

Bijna alle mensen kennen gedachten die ze zichzelf eigenlijk niet willen toestaan, maar die niettemin in hun hoofd opkomen. Zij peizen er niet over daar ook maar een begin van uitvoering te geven.

Om zover te komen, zowel ten goede als ten kwade is het nodig het bewustzijn op een actievere manier in te schakelen, of te laten gebeuren wat blijkbaar gebeuren moet, zonder zich tegen de gedachte teweer te stellen, die heeft postgevat in ons denken.

Gedachten komen, gedachten gaan. Sommige blijven om een of andere reden hangen. Ze infiltreren de geest, omdat we bereid zijn ze toe te laten, tot de onze te maken, te incorporeren.

Zij dringen ons hoofd binnen, niet als vreemde indringers, maar als gasten die wij - achteraf bezien tot onze vreugde of tot ons verdriet – binnenlaten.

We laten hen toe in ons alledaagse leven of wijzen ze resoluut de deur.       

PERSOONLIJKE NOOT: Wellicht overdenk ik vaak ‘Kreeg bovenstaande kronkel ten tijde van een zwakke en eenzame periode in mijn leven de schaduwzijde van mijn “ik” wakker? En nam de overhand, wat tot een immens falen en verdriet leidde voor velen. Het blijft een voortdurende worsteling van schuldbesef hoe je hebt gereageerd op de ongrijpbare kanten van het bestaan. 

Overwegende mijn persoonlijke noot en de gedachte dat ‘zielkundige’ dwars door iemand heen kijkt, leeft niet alleen bij onnozele mensen maar ook in de hogere elitaire regionen, die bijvoorbeeld gerechtigd zijn door wet en regelgeving om te oordelen over de aangenomen werkelijkheid.

De methode van psychologische bewijsvoering heiligt alle middelen. Het gaat hier immers niet om de ‘waarheid’ maar om een waarheid die anderen welgevallig is.

Pathetiek is aan de behandeling niet vreemd. Algemeen is de gedachte dat de ware persoonlijkheid van de verdachte (patiënt) schuil gaat achter een masker. 

Hij of zij is bij voorbaat schuldig en deze verdachte heeft dat delict begaan en veel van mensen die hetzelfde delict hebben begaan hebben stoornis A tot Z. Dus er wordt na toe gewerkt dat ook deze verdachte dezelfde stoornis zal hebben. Als dan later blijkt dat de verdachte onschuldig is en vele jaren op valse veronderstellingen in gevangenissen heeft doorgebracht, is deze verdachte ook op wonderbaarlijke wijze genezen van alle toegedichte stoornissen. Vele voorbeelden aanwezig. 

De vraag die gerechtelijke deskundigen, zeker bij ernstige veronderstelde delicten, keer op keer zichzelf moeten stellen: ‘Wat trekt de mens over de streep richting het onherroepelijke?

Doet hij of zij dat nog altijd zelf, of zijn er blinde krachten in hun aan het werk die de uitvoerende taak van ze overnemen?’. 

Eenmaal in de gevangenis waar men het delict jarenlang ingepeperd heeft gekregen, groeit de rancuneuze reactie en wraakgevoelens op de vaak onrechtvaardige behandeling. Een jarenlang durend gedwongen verblijf en waar men niet altijd correct behandeld wordt werk anti- therapeutisch en maakt het leven weinig minder dan een hel.

Onrecht is onherstelbaar en grijpt om zich heen als een besmetting. Het is uitzonderlijk dom om te geloven dat menselijke gerechtigheid dit gevoel kan verzoenen, laat staan reguleren en wegnemen. Het is een onuitputtelijke bron van kwaad: het breekt de getroffene naar lichaam en ziel, blust hem uit en ontmenselijk hem is zijn doen en laten. En je moet al een krachtige persoonlijkheid hebben om als de deuren weer opengaan, je weer op een fatsoenlijke en rechtschapen manier kunt deelnemen aan de volledig veranderde maatschappij waar je naar je gevangenneming in losgelaten wordt.

De psychologie van Erich Fromm kan ons laten zien wat de mens niet is. Ze kan niet verklaren wat de mens is. De ziel van de mens, de unieke eigen kern van het individu kan nooit worden gepakt of toereikend worden beschreven. De ziel is slechts in zoverre ‘kenbaar’ als ze niet verkeerd wordt begrepen. Zo is dus het legitieme doel van de psycholoog negatief: het uit de weg ruimen van vertekeningen en illusies, niet de totale kennis van het menselijk wezen.

Een uurtje geestelijke ‘recreatie’ met de pastor, de dominee of humanist heeft vaak veel meer betekenis dan de omgang met psychologen of psychotherapeuten want bij hun is het begrip als barmhartigheid door hun ‘psychisch’ beroep uit het zicht en beleving verdwenen. 

Gerekend naar de normen van de Nederlandse deskundigen zou minstens 70% tot 80% van de mensen in Nederland verminderd toerekeningsvatbaar geacht worden als hij of zij zich schuldig maken aan een misdrijf.  Zij zijn op voorhand slachtoffer van effectieve verwaarlozing of in het bezit van een misvormde persoonlijkheid.

Met andere woorden de gehele Nederlandse bevolking staat constant zonder te weten met een been in de gevangenis!

De moeilijkheid bij het beoordelen en veroordelen van anderen (verdachten/patiënten) zit uiteindelijk in de persoon van de deskundige zelf. Wat is zijn/haar mensbeeld, negatieve eigen ervaringen en eigen stoornissen, naar mij als cliënt en het mensbeeld waarmede en waarin de onafhankelijke onderzoeker naar de wereld/samenleving kijkt!

Onderzoekers nemen graag en veelvuldig het woord onafhankelijk in de mond, een nogal vermetele en discutabele bewering gezien hun positie in het justitiële strafproces. Zelfs wordt er prat op gegaan dat ze als het verlengstuk van justitie naar eer en geweten rapporteren.

Vaak komt men tevoorschijn met een rapportage dat eruitziet als een jachttrofee. Vaak zijn feiten onnauwkeurig, onvolledig en eenzijdig (d.w.z. speculatief en moralistisch) en gebrekkig t.a.v. argumentatie en logica.

Wat hij of zij als deskundige naar voren brengt wordt meestal voor waar aangenomen, bij gebrek aan beter. En als er wel second opinion rapporten zijn die anders beweren en/of concluderen dan volgt Rechtbank en Hof nagenoeg altijd toch de PBC en NFI-rapportages. Een rechter in Breda verwoordde het zo: ‘Dit PBC-rapport is een duidelijk en goed leesbaar rapport en ik kan erover oordelen want ik heb een boek over psychologie gelezen!’.  Dat diverse ingeschakelde second opinion deskundigen een volledig ander beeld van de cases vonden werd volledig genegeerd.

Hun stellingname is voor de andere procesdeelnemers moeilijk te doorgronden. Omdat te kunnen moet men zich intensief verdiepen in de dogmatische uitgangspunten en de vaak hoogstpersoonlijke vooroordelen, de selectieve gedragsbeschrijvingen en dezelfde logisch daaruit voortvloeiende conclusies van de meeste forensische/psychologische rapporteurs.

Men moet, zowel de Rechters als Raadsheren, de onderzochte personen, maar ook de verdediging leren door het jargon heen te kunnen lezen. Vele door de overheid aangestelde deskundigen, bezitten de (aangeleerde) gave van het geschreven (jargon) woord en bereiken daarmee een groot deel van het beter gesitueerde (elitaire) publiek en weten die voortreffelijk te bespelen en naar hun hand te zetten.

Het zou toch eigenlijk een onvervreemdbaar recht moeten zijn om de onderzoeksresultaten ter inzage te krijgen en je daartegen te kunnen verweren. Door je dit te onthouden gaat de strafmaat aan een redelijk, objectief en eerlijk doel voorbij. 

Voor levenslessen geldt dat het leven vooruit wordt geleefd, maar achteruit wordt begrepen, de oogst ziet men later pas.

Gedragswetenschappers hebben geen besef van de existentiële codes waarin het individu zich uitdrukt, hun vragen zijn verkeerd gesteld en komen voort vanuit het ommuurde stramien en

geënt op de leergang van Sigmund Freud.

Kafka (die woonde in een smal straatje en erg klein huisje op de berg in Praag waar de regeringsgebouwen zijn, ik ben er geweest) vroeg zich niet af welke innerlijke motivaties het gedrag van het individu bepaalden, hij stelt een geheel andere vraag: Welke mogelijkheden stonden er nog open voor een mens die in een wereld terecht was gekomen waarin de impulsen van buitenaf zo dominant en verpletterend waren dat de innerlijke drijfveren die hem altijd in de goede richting  instuurden, nu totaal onbelangrijk waren geworden?

Vanuit de begripvolle menselijke stellingname komt men (misschien) in de echte eigen belevingswereld van het individu terecht.  Niet door de aannames van de vele wettelijk aangezochte deskundigen, die nagenoeg altijd naar de gevolgen kijken, deze beoordelen en daarbij de gewenste stoornissen zoeken, zonder een duidelijk en wetenschappelijk onderzoek te doen naar de oorzaken.

Vaak laat men de oorzaken buiten beschouwing en deze verwaarloosde oorzaken zijn dan een voedingsbodem voor veel verdere en zwaardere gevolgen. Gevolgen, als waarheden gepresenteerd in de rapportages, zonder onderzochte en benoemde oorzaken is het oorzaak debacle een (bewust) stiefkindje van justitie en rechterlijke macht geworden.

De rechterlijke macht is niet gebaat bij een echte waarheidsvinding, zoals blijkt uit de vele fouten welke zich de laatste jaren hebben geopenbaard. Volgens prof. dr. Mr. G.J. Knoops zijn in het aantal vele verzoeken (+/- 285) om herziening er zeker 38 van personen, die of onschuldig zijn of van ernstige rechterlijke dwaling getuigen.

Men moet als verdachte bij de rechters of raadsheren maar hopen dat deze zich door de arrogantie van het ommuurde psychische denken niet op een onnavolgbaar dwaalspoor laten brengen en zich laten vangen in de fuik van de gedragskundige specialisatie: daarvoor is namelijk de vrijheidsbeneming ‘voor iemands bestwil of ter bescherming van de samenleving’ een veel te ernstige zaak.

Misverstanden tussen juristen en gedragsdeskundigen vormen een ernstige bron van onherstelbare fouten in de toepassing van het ‘onafhankelijke’ strafrecht. Deze fouten vaak geaccepteerd door de Rechterlijke Macht zijn vaak het gevolg van de beroepsmisvorming en de onwetendheid op het gebied dat door de ander wordt beheerst. Lees de artikelen hierover in Dagblad Trouw van 20 juli 2011 van Drs. H Heijster en van 27 maart 2012 over prof. Ton Derksen. Deze gaan over de grote omissies door de Rechterlijke Macht!

Als de Rechtbank of het Hof de wetenschap inschakelt en een aantal vragen (problemen) daar neerlegt, is dat dan nog vrijblijvend en onafhankelijk?

Plotseling begreep ik hoe weinig het denken voorstelt, als je de voeling met de werkelijkheid verliest.

Op het moment dat men dan de wetenschappelijke arena binnentreedt, word je partij in het debat en dat blijft ook doorgaan. Omdat de werelden zo gemengd zijn kan, men niet meer als deskundige of als beoordeelraar de rol van buitenstaander aannemen. Men kan natuurlijk aannemen dat er wetenschappelijke controle is, maar in bijna elk vakgebied en zeker in de forensische en psychische wetenschap zijn er genoeg aanwijzingen, die deze feiten bestrijden en die het maar een rommelige wetenschap vinden, gestoeld op aannames en vooroordelen. 

De wetenschappers die dit vinden vormen echter een minderheid, maar het zijn zeker geen charlatans.  Meestal is het ook niet zo simpel waar men de oplossingen voor moet zoeken. Problemen hebben vaak een eigen weg gevolgd, met daarin verrassende wendingen. Het opgelegde etiket of label moet gekwalificeerd worden en in de beschikbare terminologie van de DSM 4 en nu DSM 5 bijbel vallen.

Doordat het wetenschappelijk, (technisch weten over) heersend is geworden in onze cultuur, worden we voortdurend gestimuleerd in de verdere ontwikkeling van die eerste vorm van kennis, feiten, cijfers en data. De tweede vorm van weten dreigt ons te ontglippen.

’HET INZICHT’

Maar dat verlangen hiernaar is veel minder sterk ontwikkeld dan het eerste weten. De tweede vorm van weten zou weleens een ander licht op de zaak kunnen werpen en een doodsteek zijn voor het als vaststaand feit aangenomen eerste weten!

Een rechter of raadsheer dient een omgeving te creëren waarin hij de wetenschap niet overvraagd, de verwachting dat die ons onafhankelijke zekerheid kan bieden heeft andere waarden ernstig ondermijnd.

Bijvoorbeeld: een goed oordeelsvermogen (op grond van ervaringen), maar dat wordt vandaag de dag weggevaagd door het vermaledijde idee dat we alles kunnen meten en dat beslissers weten wat er dient te gebeuren. Slechts in de technisch wetenschappelijke hoek is meten ook weten en gebaseerd op eeuwenoude stellingen en de bewezen stellingen zoals van A. Einstein.

Bij het merendeel van de academisch gevormde psychiaters, psychologen, economen, juristen, rechters, raadsheren, enz. enz. leeft een dwingend geheel van ‘wetenschappelijke?’ overtuigingen. Het is een dominant paradigma wat tot een blind geloof leidt. Een geloof dat als onweerlegbare waarheden wordt gepresenteerd, beoordeeld, aangenomen en uitgevoerd, door genoemde academiën.

Dit paradigma bepaalt niet alleen het denken en handelen, maar ook de sociale verhoudingen, andersdenkenden vinden geen gehoor en worden geweerd, zoals Prof. Dr. C. de Ruiter die niet meer als deskundige mag optreden in de Nederlandse onafhankelijke zalen van Recht omdat ze zich kritisch opstelt tegenover het PBC en NFI. De medewerkers van deze twee instituten, die aangesteld zijn door en voor Justitie, zijn als het ware hulpofficieren van justitie en rapporteren naar de ‘gewenste onafhankelijke?’ beoordeling van een zaak.

Het typische doet zich nu voor dat als een realiteit zich etaleert, die onomwonden verklaard dat die realiteit verkeerd is, niet het vertoog van ‘de nieuwe realiteit’, dan nog is men niet of nauwelijks in staat deze nieuwe inzichten en argumenten te aanvaarden. Men spreekt dan van een cognitieve dissonantie.

De term ‘paradigma’ komt van Thomas Kuhn (1970) die de effecten daarvan bestudeerd heeft binnen de geschiedenis van de wetenschap. (Het geheel van wetenschappelijke prestaties van voorgangers dat door onderzoekers op een bepaald gebied, op een bepaald moment in de ontwikkeling van de wetenschap als maatgevend wordt beschouwd).  

Vanuit de DSM bekeken is zelfs met ruime welwillendheid de wetenschappelijke onderbouw uiterst zwak. Francis Allen, een van de opstellers van DSM 4 heeft grote spijt dat hij heeft meegewerkt aan deze DSM 4 bijbel zoals staat in een artikel van Vrij Nederland en heeft ernstige bedenkingen tegen de DSM 5 bijbel, zoals ook Nederlands beste psychiater Jim van Os, die vindt dat het afgelopen moet zijn met de etiketteren van mensen met allerlei ‘bewezen’ en aangenomen ‘wetenschappelijke’ stoornissen. Oftewel het delict leidt tot de stoornis en niet de stoornis leidt tot het delict.

De keuze voor bepaalde symptomen - in toenemende mate; bepaald gedrag - als indicatoren voor een psychische stoornis is helemaal niet waardenvrij. Eerder het tegendeel, de meerderheid van de onderzoeksresultaten kan weerlegt worden door een ander ‘second opinion’ onderzoek, maar het dominante paradigma negeert dat.

Zelf meegemaakt dat de onderzoeken naar het Syndroom van Asperger géén score gaven, maar dat de heren Salet en Bruins van het PBC dit toch vonden in hun afrondend gesprek over mijn psychische gesteldheid en dit rapporteerden aan de rechtbank in Breda. Het heeft mijn gehele procesgang - zowel bij de rechtbank in Breda als bij het Hof in Den Bosch -ernstig negatief beïnvloed, ondanks dat andere second opinion onderzoeken geheel anders concludeerden. Derhalve heb ik het PBC en deze heren aansprakelijk gesteld, zie bijlage.

Churchill zei ooit: ‘als je in je jeugd geen socialist bent heb je geen hart, als je het op je ouwe dag nog bent, heb je geen verstand’. 

Het is dus niet verwonderlijk dat elk (pseudo) medisch label door de een in dank aanvaard wordt - het is een ziekte, ik kan er niets aan doen – en bij de ander blijft de twijfel en/of boosheid knagen. Soms ziet men zelfs de agressie tevoorschijn komen, wanneer iemand durft te twijfelen of die pseudo medische/psychische labels/etiketten wel bonafide zijn.

En daarmee zijn we aangeland bij een ander paradigma:

Stoornissen als sociaal probleem!

Wat te denken over de kritiek op de voorpublicatie van DSM-5, die de Britisch Psycholical Sociëty in een officieel schrijven van juni 2011 formuleerde.

De vermeende diagnoses gepresenteerd in de DSM-5 bijbel zijn duidelijk hoofdzakelijk gebaseerd op sociale normen met ‘symptomen’ die berusten op subjectieve oordelen, met weinig bevestigende fysieke ‘tekens’ of evidentie van biologische oorzaken. De criteria zijn niet waardevrij, maar reflecteren veeleer de huidige normatieve sociale verwachtingen.

We maken ons zorgen dat (diagnostische) systemen zoals deze gebaseerd zijn op het identificeren van problemen bij individuen. Dit gaat volledig voorbij aan de relationele context en de onvermijdelijke oorzaken van veel van deze problemen.

(Oorzaak en gevolg). In de psychische industrie wordt nagenoeg altijd onderzocht op het gevolg en worden aanwezige oorzaken onderbelicht of verklaard in het licht van het delict. Men werkt in de rapportages toe naar het verklaren van het delict en zoekt daar de stoornissen bij. Als dan later - soms vele jaren- blijkt dat de verdachten onschuldig zijn, zoals I. Post en L de Berk en c.s., dan zijn ze op wonderbaarlijke wijze genezen van alle toegedichte stoornissen, die mede geleid hebben tot hun veroordeling.  Zijn de verantwoordelijken die deze rapporten opstellen en misplaatst gebruiken niet zelf strafrechtelijk ter verantwoording te roepen?

De WHO ging twee jaar voordien in Kopenhagen nog een stap verder, want volgens haar rapporten ligt de oorzaak van mentale stoornissen grotendeels in het sociale veld.

Of er al dan niet lichamelijke oorzaken (mede) aan de basis van geestesstoornissen liggen, blijft een open vraag. Een ding is in iedere geval duidelijk, psychodiagnostische criteria berusten op sociale normen. Op wat al dan niet aanvaardbaar is binnen een bepaalde maatschappij. Gestoord zijn is in wezen ‘abnormaal’ zijn, letterlijk; afwijkend van de verwachte norm.

Als voorbeeld: In de 60-70tiger jaren van de vorige eeuw werd het bijna normaal gevonden om met kinderen sex te hebben. Er werden zelfs door PvdA leden wetvoorstellen voor ingediend en een stichting opgericht ‘dat moet kunnen’ resulterend uiteindelijk in de Demmink Doofpot van Drs. J. Poot en de nu aan het licht komende wanstaltige schandalen in Engeland zoals van J. Savile enz., zoals ook in Nederland en zelfs binnen de Rechterlijke Macht zoals wijlen Piet van den Akker aan mij en Theo van Gogh vertelde. Nu in 2014 is de norm duidelijk veranderd, je blijft met je poten van kinderen af en de sociale onrust over de Benno L’s, Robert M’s en Sietse van de V. is groots aanwezig op tv en in de media.  

Ondanks de neurologische hype is het ondertussen wetenschappelijk en klinisch wel duidelijk dat er een sterk verband bestaat tussen bepaalde maatschappelijke organisatie en de mentale stoornissen, zoals die zich binnen de maatschappij voordoen. Zoals gewoonlijk zien we het beste in een terugblik en zijn we blind voor het heden.

Oftewel de nu veel gebruikte gangbare term: ‘met de kennis van nu hadden we anders geoordeeld’ of de andere dooddoener ‘voortschrijdend inzicht’.  Het zo goedpraten van vreselijke fouten in het verleden met deze drogredenen getuigt van een onbegrijpelijke naïviteit en denkt men als bestuurders/regering en alle met een eed/belofte aangestelde ambtenaren, dat de bevolking/samenleving hierin gelooft. Het is toch een gotspe dat dit soort bestuurders ons als weldenkende mensen zo voor de gek kunnen en willen houden en denken dat ze er mee weg komen!

Het is moeilijk om iemand ergens van te overtuigen als zijn salaris afhangt van het vermogen om het niet te begrijpen.

De vraag is bijgevolg niet of een maatschappij ziek of gezond makend is. De vraag is veeleer hoe een bepaalde maatschappij haar afwijkingen definieert en wat de consequenties van die definiëring zijn. Daarbij is het goed voorspelbaar dat die definiëring een bedenkelijk ethisch niveau heeft, waardoor een maatschappij in gaat tegen haar eigen fundamenten. Een maatschappij dus die haar eigen sociale verbanden vernietigd.

DIT IS THANS HET GEVAL!

Dit is thans het geval.

Men reageert op de waan van de dag, maakt daar snel wetgeving op, voert deze met spoed in, en de zowel sociale als democratische controle is ondergeschikt gemaakt aan de politieke meerderheid van Eerste en Tweede Kamer.

De Trias Politica’s van Charles Montesquieu is in Nederland een voortschrijdend gotspe geworden.

De voorstellen van dit Kabinet Rutte op de vele sociale, maatschappelijke, financiële en justitiële/gerechtelijke gebieden, getuigen van een zo grote ongeschiktheid als goede bestuurders, dat het onvoorstelbaar is dat wij als bevolking dit nog pikken.

Zelf zijn ze met de Pikmeer 1 en 2 arresten onaantastbaar. Behalve de nu al vele vaak kapotgemaakte klokkenluiders, die zijn persona non grata zoals op 4 september 2014 weer zo duidelijk bij Zembla getoond werd, met het trieste schandaal bij de NZa.

Geschreven door de heer A. Gotlieb en via zijn broer naar buiten gebracht. Wat men in Nederland momenteel onderzoekt, welke verantwoordelijke organisatie of bestuur, het is nagenoeg overal fraude, collusie, corruptie en zelfverrijking. Lees hierover op www.ftm.nl  waar  vele toonaangevende journalisten, professoren en wetenschappers in hun artikelen dit schrijven en het verval van de huidige bestuurlijke elite zo duidelijk en schrijnend wordt weergegeven.

Hoelang slagen de machthebbers er nog in om de deksels op doofpotten en beerputten te houden? Mogelijk pas als men net als in Amerika en Engeland de verantwoordelijke gaat vervolgen en het O.M. en de Rechterlijke Macht de moed hebben om dat te doen waar ze voor zijn aangesteld, de bescherming van de huis, tuin en keukenburgers!

Koningen 3-5 + 7-12 Salomo vraagt God voor alles om wijsheid

De nacht verscheen de Heer hem daar in een droom. “Vraag wat je wilt”, zei God. “Ik zal het je geven “. Salomo antwoordde: “U, Heer, mijn God, hebt mij als opvolger van mijn vader David als koning aangesteld. Maar ik ben nog zo jong en ik heb geen ervaring. Ik sta nu voor de taak uw uitverkoren volk te leiden, een volk zo talrijk dat het niet te tellen is. Schenk uw dienaar een opmerkzame geest, zodat ik uw volk kan besturen en onderscheid kan maken tussen goed en kwaad. Want hoe zou ik anders recht kunnen spreken over dit immense volk van U?”. 

Het beviel de Heer dat Salomo juist hierom vroeg en zei tegen hem: “Omdat je hierom vraagt – niet om een lang leven of grote rijkdommen of de dood van je vijanden, maar om het vermogen om te luisteren en te onderscheiden tussen recht en onrecht – zal ik je wens vervullen. Ik zal je zoveel wijsheid en onderscheidingsvermogen schenken dat je iedereen voor jou en na jou overtreft”.

Eeuwen van oorlogen hebben Europa de Renaissance, het humanisme, zelfs de seksuele vrijheid en de heden ten dage nagenoeg uitgedoofde verlichting van o.a. Emanuel Kant opgeleverd. Een eeuw psychologie heeft de samenleving aan de rand van de afgrond gebracht.

Het bezwaar dat wij hebben tegen het psycholiseren van alles en iedereen die in hun handen valt is niet alleen dat alles pathologie wordt, maar zelfs de onschuldigste eigenaardigheid wordt misbruikt om dikke en onzinnige rapporten te schrijven. Vaak gaan ze op de stoel van de rechter zitten en hebben iemand al veroordeeld voordat de rechter uitspraak heeft gedaan.

In ruil voor hun vaak ver boven 3 x modaal inkomen deze wettelijk gefaciliteerde en gelegaliseerde onderzoekers hun patiënten terugsturen naar hun eenzame lot, vaak met bewoordingen die in geen enkel boek voorkomen.

Zie het artikel van psychiater Jim van Os, in Vrij Nederland van 12 februari 2011 ‘Ik maak een heleboel stennis’. De medeopsteller van DSM 4, Allen Francis wilde niet meewerken met DSM 5 en hij schaamde zich zelfs voor zijn bijdrage betreffende de DSM 4 bijbel.

Hij heeft ernstige bedenkingen over de ontwikkelingen in de psycho-industrie en stelt voor om DSM 5 te verwerpen omdat hij vindt dat de er een bonanza voor de chemische industrie gecreëerd wordt.

Door het voorschrijven van vele middelen en vrachten pillen door de medische industrie, zijn veel jonge kinderen, adolescenten en ouderen getraumatiseerd. Als voorbeeld: het gebruik van Retalin is de laatste paar jaar verviervoudigd. 

Zelf heb ik tijdens mijn detentie tot nu toe met 28 verschillende psychiaters en psychologen te maken gehad, iedere keer weer over jezelf vertellen en elkeen heeft andere meningen en schrijft tegenstrijdige rapporten en uw rechterlijke macht moet dan onafhankelijk en rechtvaardig oordelen? Het is bizar! Zeker als dat rapport gebruikt wordt dat tot een veroordeling leidt en de andere rapporten die anders beoordelen en rapporteren nagenoeg niet ter sprake komen.

Daaraan koppelen wij de bevoordeling van de financiële (die mede hebben geleid tot ons familiedrama), de politieke, de ambtelijke en bestuurlijke machthebbers. Het gepeupel (wij dus) afhankelijk van deze elite en hun zelfgemaakte ‘onafhankelijk?’ wetgeving worden ter eer en glorie van deze elite onder de duim gehouden.

Wij mogen een keer in de 4 jaar tijdens de verkiezingen gaan blaten als makke schapen en dan zijn onze democratische mogelijkheden weer voorbij. Wordt in Nederland zeker geen klokkenluider want dit kan je vermogen en zelfs uiteindelijk je vrijheid kosten. 

Bijlage: Citaat uit een artikel van Paul Quekel geschreven in 2012:

Bijna alle geprivatiseerde overheidsdiensten die ingesteld zijn/werden voor “Marktwerking”, de heilige graal van de politiek, om het leven voor ons, de huis tuin en keuken burgers goedkoper te maken is onwaarachtig! Het is een utopie gebleken en zal een onbetaalbare gigantische rekening blijken te zijn. Nog vele generaties zullen de enorme financiële chaos en de decennialange verspilling, via allerlei heffingen/belastingen opgebrachte gemeenschapsgelden, ervaren als een groot onrecht.

Ik zou de geschiedenis over 100 jaar weleens willen lezen over de periode van 1990 tot 2020. Ik verwacht een vernietigend oordeel over de huidige hotemetoten en verantwoordelijke politici en ambtenaren, zowel in Nederland als in Brussel en alle verdere machtsblokken in de wereld.

“De financiële wereldoorlog”.

Deze financiële wereldoorlog begon in 2008, (de voorloper begon in Nederland al in 1990 met het derde kabinet van Ruud Lubbers en met Minister van Financiën Wim Kok).

Gevolgd daarna door de 2 paarse kabinetten van Wim Kok en Gerrit Zalm, gevolgd door de Balkenende kabinetten.  Uiteindelijk zal het eindigen met een totale financiële crash. Met het doemscenario in zicht dat alle mensen op aarde binnen 2 tot 3 decennia een persoonlijke chip geïnjecteerd gekregen hebben.  Iedereen wordt online gecontroleerd van de wieg tot het graf via “democratische?”  Ingestelde wetgeving. Daarmee kan elke betaling of beweging worden nagegaan, van ieder mens gedurende zijn gehele bestaan.

Note: Twee mensen met niet bij elkaar passende chips op een slaapkamer worden vervolgd voor overspel. Twee ouderen die bij elkaar komen worden gekort op hun AOW of pensioen. Big Brother als democratische wetgever!

Toegevoegd 2014: Over Rutte1 en 2 zullen we maar niet hebben. Ik ken bijvoorbeeld Fred Teeven persoonlijk van Leefbaar Nederland, met hem heb ik 3 sollicitatiegesprekken gehad voor een plaats op de LN lijst. In het laatste gesprek zei hij tegen mij “Paul jij deugt” Hoezo vroeg ik en hij antwoordde “Ik heb je nagetrokken want ik ben Officier van Justitie geweest en heb toegang tot alle justitiële bestanden”. Ik zei “Dat mag U toch niet meer als Kamerlid van LN” en hij antwoordde lachend “Ik wel en ik trek iedereen na die ik tegenkom”.

Lees mijn utopie of toekomstige werkelijkheid en illusie geschreven in 2001 op: www.sdnl.nl/voorspelling1996.htm 

Vervolg: Geschreven in juni 2012

De veroorzakers, de verantwoordelijken van banken en verzekeraars en de ‘onafhankelijke’ politieke machthebbers heeft u als Justitie en als Rechterlijke Macht tot nu toe nagenoeg ongemoeid gelaten. Deze financiële maffia (zoals Prof. Ewald Engelen diverse keren geschreven heeft op (Follow The Money), hebt u altijd laten wegkomen via bevoordeling (KLASSEJUSTITIE?), door niet te vervolgen en uitspraken te doen die een schande zijn (en bijna altijd in het nadeel van de gewone burger, zie het IRM-rapport van Henk Rem, Paul Ruijs en overleden Nico Burhoven Jaspers) voor de onafhankelijke rechtvaardigheid van de Nederlandse Rechtspraak. 

Het is een gotspe dat er een Nederlandse Grondwet is en er zoveel voor de burger beschermende wetten zijn en dat toch deze gewone burger aan de Goden is overgeleverd, wanneer hij zich verzet tegen het onzorgvuldig handelen door de banken en verzekeraars met hun woekerrentes, woekerpensioenen, woekerpolissen, resulterend in een het lijkt wel legaal geaccepteerde en gefaciliteerde vorm van oplichting, fraude en zelfs crimineel handelen, (Libor en Euribor ).

Ik sta in deze mening zeker niet meer alleen. Velen economen e.a. zijn het met mij eens.

Tot op heden stelt u nog steeds geen paal en perk aan de zelfverrijking door de financiële elite, via deze woekerrentes, woekerpolissen, de woekerpensioenen en de nu steeds maar groter wordende voortdurende financiële crisis. Door de belangenverstrengeling, ook binnen uw Trias via de vele nevenfuncties en bijbanen, is een rechtvaardige behandeling voor de gewone burger, die banken en verzekeraars in rechte aanspreken nagenoeg niet meer mogelijk. Dit is echter niet bewijsbaar mede door het Geheim van de Raadkamer (aanname?).


BIJLAGE: Aangetekend AANSPRAKELIJKSTELLING

Pieter Baan Centrum t.a.v. De directie, de heren “Sjalet, psycholoog en Bruijns psychiater”.

Gansstraat 170
3582 EP Utrecht (08807-10700)

Vught 17 juni 2014
P.L.G. Quekel (5403423)
p.a. Lunettenlaan 501
5263 NT Vught


Geachte directe en de heren Sjalet en Bruijns,

Vanaf 18 december 2009 tot 6 februari 2010, heb ik het onpasselijk genoegen gehad om op indicatie van de Officier van Justitie en een justitie-psycholoog deze tijd bij u te moeten verblijven.

Het heeft een enorme impact gegeven op mijn toenmalige algehele gezondheid en geestelijke gesteldheid. 

U heeft met uw bevindingen, welke na diverse andere onderzoeken van prof. Dr. C. De Ruiter, Drs. W. Heijster en Dr. A.X. Rutten en hun zienswijze, nagenoeg géén enkele grond hadden om uw zo negatieve en vergaande conclusies te trekken. Het heeft niet alleen mij maar mijn gehele gezin in diskrediet gebracht.

Zeker door uw rapportages en gesprekken hebben mijn ex-vrouw en kinderen, mede door uw beiden, een grond gevonden om mij op voorhand al te veroordelen, zoals u dat in uw rapportage eveneens verwoordde, (hoezo onafhankelijk?). Alles wat enigszins negatief over mij gezegd kon worden heeft u aangegrepen om mij te betichten van vele stoornissen, zoals het Syndroom van Asperger.

U heeft in de rechtszaken diverse onjuistheden maar vooral leugens en pertinente onwaarheden naar voren gebracht, zoals de zogenaamde vele gesprekken die u met mij gehad zou hebben en u heeft de rechterlijke macht op een volledig verkeerd been gesteld, (Contempt of Court).

Deze rechterlijke macht heeft uw rapporten ondanks de positieve second opinion rapportages van Prof. Dr. C. de Ruiter, Drs. W. Heijster en Dr. A.X. Rutten volledig omarmt en misbruikt om een zeer hoge gevangenisstraf op te leggen, (zie bijlagen brieven).

De vergelijking van mijn zaak met Bob H., hij kreeg 8 jaar voor het doden van zijn vrouw en het dumpen van het lijk in een bos, de directeur van het Gelre Doom, hij kreeg 10 jaar voor het doden van zijn vrouw en de man die de polsen van zijn vrouw doorsneed en vrijspraak kreeg, gaat volledig mank. 

De opgelegde straf had volgens prof. Dr. C. de Ruiter veel te maken met de opstelling van mijn ex-vrouw gedurende de processen, (zie haar brief). Toch kan je geen enkele zaak met elkaar vergelijken, hoe verdrietig deze relationele zaken ook zijn.

Mevrouw Prof. C. de Ruiter heeft u aan u beiden Sjalet en Bruijns tijdens het Hoger Beroep nog voorgehouden dat ik zelfs op uw eigen testen niet scoorde om een stoornis als het Syndroom van Asperger te hebben. U antwoordde gezamenlijk dat u tijdens een gesprek in uw afrondend overleg gronden voor deze stoornis vonden, zonder enige verdere bewijsbare wetenschappelijk onderbouwing! Ook de vele zogenaamde gesprekken die u met mij gehad zou hebben en rapporteerde, klopten van geen enkele kant!

Bij deze stel ik het Pieter Baan Centrum als organisatie aansprakelijk en de heren Sjalet en Bruijns persoonlijk aansprakelijk voor alle vreselijke zaken die ik tot op heden heb moeten meemaken in de diverse afdelingen van Nederlandse Penitentiaire Inrichtingen en de uitzonderlijk hoge straf die ik opgelegd gekregen heb. 

Leest u a.u.b. hierover:

www.sdnl.nl/gevangenis.htm  en www.sdnl.nl/ouderen-in-gevangenis.htm 

Als voorlopige schadevergoeding eis ik dat u persoonlijk alle kosten van het door u ondeskundig uitgevoerde onderzoek terugbetaald aan het Ministerie van V&J. (50 tot 70.000 euro). Daar bovenop een voorlopige materiële schade van 40.000,- euro te schenken aan mijn Stichting www.sdnl.nl/newrainforest.htm  welke ik door uw opstelling en ondeskundig handelen ondervonden hebt, buiten alle andere gevolgschade, zoals het moeten stoppen met mijn medische website en het werk met mijn Aquvex BV’s.

Zelfs Prof G. Knigge Advocaat-Generaal van de Hoge Raad vindt de uitspraak van het Hof te ’s-Hertogenbosch onjuist en heeft in zijn advies geschreven, dat het arrest en de straf zou moeten worden vernietigd. Dit advies heeft de Hoge Raad niet gevolgd. Het advies van de A.G. te negeren, komt volgens mijn advocaat Prof. Dr. Mr. G.J.J. Knoops nagenoeg niet voor.  

Ik wil mij zeker niet in een slachtofferrol plaatsen of mij beter voordoen, want ook ik heb vele fouten in mijn leven gemaakt. Zeker naar mijn vrouw en kinderen, wat niet wegneemt dat ik ze heel erg mis.

Ik respecteer hun eis dat ze geen contact meer met mij willen hebben. Dit zal ik ook niet doen. Als er ooit contact komt zal dat vanuit mijn gezin zelf geïnitieerd worden, mogelijk onder begeleiding van een daarvoor bevoegde instantie.

Lees een van de grootste oorzaken het aangetekende stuk van 22 juni 2002 aan Delta Lloyd, de politiek en de toezichthouders “Delta Lloyd und kein Ende”: www.sdnl.nl/quekel21.htm    (zie bijlage). Dit stuk spreekt voor zich. Voor zeer vele gezinnen en ook mijn gezin zal er nooit meer een einde komen aan de gefaciliteerde en gelegaliseerde oplichtingen door verzekeraars met het steeds maar voortdurende schandaal van de woekerpolissen. Lees de 3 artikelen van 28 mei, 4 juni en 11 juni 2014 in het Brabants Dagblad, geschreven door journalist Chris van Alem. De schade bedraagt volgens Prof A. Boot meer dan 70 miljard euro, mogelijk zelfs 150 miljard euro, buiten psychische en emotionele relationele schade!

Het is zeker geen verwijt naar de Rechterlijke Macht in Nederland, maar als er rechtvaardiger geoordeeld werd, over de zaken met betrekking tot de woekerpolissen en er meer aandacht zou zijn geweest voor de noden van de financieel in problemen gekomen gezinnen in Nederland door de woekerpolissen, dan was er al veel eerder een fatsoenlijke oplossing gekomen voor veel benadeelde Nederlandse burgers, zie uitzendingen van Tros Radar.

Wanneer ik in 1998 onze eerste rechtszaak tegen Delta Lloyd gewonnen had, was er mogelijk  in Nederland door deze jurisprudentie, veel eerder een einde gekomen aan de misdadige verkoop van woekerpolissen. Met (on)dank aan Mr. Gisolf, toenmalig President van de Rechtbank in Amsterdam. Beschermer van Delta Lloyd? Ik had dan nooit in de gevangenis gezeten. 

Alles overwegende zouden de raadsheren en rechters zich diep, diep moeten schamen om alleen naar de gevolgen te kijken en daarop te oordelen en mij te veroordelen op deze gevolgen en de oorzaken volledig buiten beschouwing te laten. Dit geldt eveneens voor de heren Sjalet en Bruijns, die een zeer negatief oordeelden over een man die uit een verschrikkelijke situatie aan hun werd overgeleverd. Zelfs diverse verzachtende omstandigheden werden genegeerd zoals daar zijn in de rapporten en getuigenissen, (zie bijlage de getuigenis van de heer L.J.J. Dorrestijn).

U mag als PBC de raadsheren die mij mede op basis van uw rapporten veroordeelden, mr. J.W. de Ruijter, mr. J.J. van der Kaaden en dames raadsheer mr. A.M.G. Smit en de Advocaat-Generaal. Mr. C.G.J.M. van Hilten-van Heeswijk informeren hoe ik over ze denk en deze informatie met ze delen. Eens zullen ook zij beoordeeld worden en ik hoop voor hen dat ze niet veroordeeld worden door onze allerhoogste Rechter!

Het is makkelijk recht te spreken en een straf op te leggen, echter een arrest en straf te moeten ondergaan is van een geheel andere orde. Je bent als ‘crimineel’ gebrandmerkt tot je laatste adem en alle positieve zaken die je in je leven gedaan hebt worden tenietgedaan door één moment van verstandsverbijstering.

Je dient in Nederland zeker niet als klokkenluider je stem te verheven, want dat kan je 12 jaar gevangenisstraf opleveren als je ten einde raad in een pikzwart gat valt en maanden later uit een coma ontwaakt, na ook nog 5 weken op sterven te hebben gelegen, niet wetende waar je bent en wat er gebeurd is. Pas toen mijn zusjes en vrienden vertelden wat er gebeurd was, kwamen er herinneringen terug en realiseerde ik mij het enorme drama met vreselijke gevolgen hetgeen er in ons huis was voorgevallen. Of het allemaal mijn eigen herinneringen zijn weet ik nu nog steeds niet.

Zeker toen ik hoorde dat ook mijn vrouw ernstig gewond geraakt was en ik door mijn liefde voor haar kapot was van verdriet en geestelijk het niet aankon. Gelukkig werd ik erg goed begeleid door de psycholoog mevrouw Leen Braem van het Antwerpse Stuijvenberg brandwondencentrum. Waar ik vele nachten niet geslapen heb en door een verstoorde slikfunctie wekenlang geen water kon drinken. 

Daarna begon de ellende pas goed. Mijn zoon en dochter wilden geen contact.  In het Pen in Brugge werd ik gemarteld, kon nog niet lopen en mijzelf aankleden. Informatie over de grootste liefde van mijn leven, mijn vrouw Coby van Extel kreeg ik niet en was ongewis over haar toestand. Die onzekerheid was onbeschrijfelijk en ondraagbaar. Daarna naar het Pen in Scheveningen waar ik zo’n 3 weken in quarantaine werd gehouden.

Vervolgens naar Vught terwijl ik nog niet goed kon praten, lopen en eten en kort daarop naar het Pieter Baan Centrum geestelijk nog niet in orde door psychische pijn en lichamelijk een wrak. 

Het tekent de on-professionaliteit van een organisatie als het Pieter Baan Centrum met figuren als Sjalet en Bruijns om mensen onder hun verantwoording zo te behandelen.

Deze ‘professionals?’ hebben geen enkel gevoel voor mensen die in een enorme psychische crisis terecht gekomen zijn. Ze volgen hun DSM-bijbel tot in het extreme. Voornamelijk volgens mij voor hun eigen inkomen en gewin. De psycho-industrie in optima forma, zoals ook Prof. Dr. Jim van Os dit schrijft in een artikel in Vrij Nederland dat het afgelopen moet zijn met het ondeskundig en veelvuldig plakken van etiketten op mensen door de psycho-industrie.

Dus zeer slechte ervaring opgedaan met de ‘heren’ psychiater Bruijns en psycholoog Sjalet van het PBC en hun onwaarachtige rapporten, hetgeen nu nog steeds een bron van verdriet is en mijn leven tot een hel gemaakt heeft.

Dan weer terug naar Vught in angstige spanning wat er allemaal zal gaan plaatsvinden. Hoe  de processen zullen verlopen en te moeten omgaan met het verdriet en leed door het gemis van je gezin en je dagelijks afvraagt hoe het met ze is.

Hoeveel verdriet ze hebben, mijn vrouw, kinderen en kleinkinderen en of ze ooit weer blij kunnen zijn en mij zouden kunnen vergeven. Vele nachten heb ik huilend doorgebracht. 

Hoogachtend,

P.L.G. Quekel

Leest u a.u.b.  De getuigenis van de heer L.J.J. Dorrestijn alsmede de brieven van Drs. W. Heijster en Prof. Dr. C. de Ruiter.  Hun getuigenissen en rapporten werden door het Hof in ’s-Hertogenbosch geweigerd, dan volledig buiten beschouwing gelaten, zie bijlagen:

Getuigenis L.J.J. Dorrestijn, brief/artikel Drs. W. Heijster, brief Prof Dr. C. de Ruiter, brief A. Flipse ‘Delta Lloyd und Kein Ende’ www.sdnl.nl/quekel21.htm  .

Hoe verhoudt mijn arrest zich met:

LJN:BO4468, Rechtbank ’s-Hertogenbosch, 01/845206-10? Vrijspraak versus 12 jaar?

cc

Journalisten Chris van Alem Brabants Dagblad, Paul Jansen Dagblad de Telegraaf

Prof. Dr. Mr. G.J.J. Knoops, Prof. Dr. C. de Ruiter en Drs. W. Heijster, De Bonjo.

Mr. C. Wiertz president Rechtbank te ’s-Hertogenbosch.

Mr. R. Philippart president Hof te ’s-Hertogenbosch.

Diverse Tweede Kamerleden en Regering M. Rutte (gelieve een onderzoek via een parlementaire enquête te starten naar het functioneren van het PBC en het zéér hoge kostenaspect), e.a.     

Gerarduskalender:

‘Bekijk alle kanten van de zaak, voordat je je oordeel uitspreekt’

‘Beoordeel niemand voordat u zelf in zijn of haar omstandigheden bent geweest’

‘Vergeven is een kenmerk van de sterken’

‘Goede vrienden zie je niet, ze staan achter je’.


Deze moderne wereld omgekeerd

Inleiding

In deze recensie wil ik twee op het eerste gezicht totaal verschillende boeken bespreken. Een psychoanalyticus, Paul Verhaeghe, die de wereld vooral op microniveau bekijkt naast een socioloog, Zygmunt Bauman, die natuurlijk op macroniveau kijkt. Maar beide auteurs maken vanuit hun vak en deskundigheid belangrijke doorkijken naar de tegengestelde niveaus.  Het zijn auteurs en boeken die elkaar op een bijzondere manier aanvullen.

Op beide boeken zijn de afbeeldingen op de voorzijde veelzeggend. Op het boek van Verhaeghe zien we een man tijdens een salto, op het moment dat hij op de kop in de lucht hangt. Zonder moeite is hier een verbinding te maken met de beschouwingen over omkering van de identiteit en de psychische problemen van deze tijd. Op het boek van Bauman zien we een man, staande tot zijn middel in een overstroomd gebied met een mobiel aan zijn oor. De verbinding met deze vloeibare tijd, het vervloeien van identiteiten en sociale structuren van deze maatschappij spat het boek.

Beide auteurs wijzen uitdrukkelijk naar het neoliberalisme als motor en versneller van de door hen beschreven processen[1].

Beide auteurs beschrijven hoe een aantal ontwikkelingen en verworvenheden van de moderniteit in onze, door Bauman als vloeibaar getypeerde moderniteit, in hun tegendeel verkeren en zich steeds meer keren tegen de menselijkheid en leefbaarheid van deze wereld en ons leven.

Vervloeiende identiteit

Wellicht het meest fundamentele thema in beide werken is dat van de identiteit.

Verhaeghe beschrijft hoe wij onze identiteit ontlenen aan, en opbouwen vanuit het gemeenschappelijke, het identiek zijn. Het behoren tot gender, familie, dorp, staat, beroep en vereniging geeft ons onze identiteit, die dus deels berust op samenvallen met, en deels op de unieke combinatie van gemeenschappen waartoe wij behoren en deels op de specifieke eigenheden die we bij onze geboorte hebben meegekregen. In onze tijd “verwijst identiteit vooral naar een uniek ik of ego, hetzij als de  ‘god in het diepst van mijn gedachten’, hetzij als ‘verlaten door god en klein Pierke,’ en in beide gevallen los van alle andere ikken”[2].  Verhaeghe noemt deze ervaring van identiteit nu net uitdrukking van de teloorgang ervan, voortvloeiend uit een isolement dat elk ik op zichzelf terugwerpt, met een knagend verlies aan zekerheid en veiligheid tot gevolg.

Bauman beschrijft als socioloog hoe de sociale structuren die het gemeenschappelijke mogelijk maken en dragen, in deze tijd afgebroken worden en/of de kans niet krijgen om zich te vestigen. Sociale ontwerpen vervloeien sneller dan dat ze de tijd krijgen uit te kristalliseren tot vastere sociale vormen[3]. Bauman beschrijft hoe een tweede golf van deregulering-plus-individualisering de in de moderne tijd opgebouwde solidariteit ontmantelt en ieder mens terugwerpt op zichzelf en hij overgeleverd is aan angsten die hij nooit individueel kan hanteren en wordt geconfronteerd met problemen die zijn persoonlijke draagkracht verre te boven gaan. In het geval van vluchtelingen gaat het nog verder: zij zijn meestal verdreven van haard, huis, dorp en alles wat hen identiteit verleende. Terug kunnen ze niet, de uitgangen uit de vluchtelingenkampen worden geblokkeerd, de kampen na verloop van tijd opgeheven, zodat ze niet alleen hun identiteit kwijt zijn, maar in het geheel niet meer bestaan in de bevolkingsstatistieken[4].

Mensen als afval

Verhaeghe beschrijft hoe de last van het verlies aan identiteit volleg bij de individuele mens gelegd wordt op een gedecontextualiseerde wijze. Ieder mens die niet mee kan in wat wordt gezien als de ‘normale’ wereld, wordt gediagnosticeerd als afwijkend. Het gaat telkens over ‘iets’ dat bovendien beperkt blijft tot ‘iemand’. Een kind ‘heeft’ een leerstoornis. Mensen hebben een depressie, ADHD of schizofrenie. Het zijn allemaal problemen van individuen die ertoe leiden dat zij anders zijn en doen dan ‘normaal’. De diagnoses komen veelal tot stand op basis van de beschrijving van ziektebeelden in de DSM IV (zie verderop in deze recensie), die nooit als diagnostisch instrument is bedoeld. Bovendien versterkt deze wijze van diagnosticeren de decontextualisering en individualisering van psychosociale problemen tot aan het zoeken naar de ‘schuld’ voor de afwijking toe[5].

Bauman beschrijft hoe in de moderne tijd door de kapitalistische productiewijze afval ontstond: materiaal en mensen[6]. Beiden werden gedumpt in wat vanuit Europees perspectief witte gebieden waren. Locale problemen werden mondiaal opgelost, aldus Bauman. Inmiddels is de westerse productiewijze over de hele wereld uitgebreid en zijn er geen witte gebieden meer over. Nu vindt over de hele wereldproductie van afval plaats, vooral in de vorm van ‘overbodige mensen’, die nu massaal naar het westen komen. Ook weer zo’n omkering van moderne naar vloeibaar moderne tijd. Hierdoor ontstaan massa’s mensen op de vlucht, zonder enig perspectief op terugkeer, die iedere identiteit verliezen: hun families, huizen, dorpen en sociale contacten vernietigd in de overal woedende economische, burger- of etnische oorlogen.

De reacties: decontextualisering en uitsluiting

In het vijfde hoofdstuk beschrijft Verhaeghe hoe de psychiatrische diagnostiek in de jaren ’70 zwaar aangetast werd door geruchtmakende onderzoeken. In het tweede en zevende hoofdstuk beschrijft hij hoe de beweging van de antipsychiatrie en psychotherapie met zijn geloof in de maakbaarheid van de mens in zijn tegendeel verkeert. Psychische verstoringen en psychosen zijn niet therapeutisch behandelbaar maar vereisen pillen. Want het gaat niet meer om problemen veroorzaakt door foute opvoeding maar om foute genen, biologische oorzaken in de hersenen. Hij geeft een voorbeeld van een treffende omkering: aangezien dit antidepressivum bij deze patiënt een bepaald effect heeft, moet die wel depressief zijn. Medicijn wordt diagnostisch instrument![7]

In het kader van het neoliberalisme wordt er driftig bespaard op de gezondheidszorg. Bezuinigingen en vermarkting worden gepresenteerd als hervormingen. Het handboek van ‘mental disorders’, DSM IV, ligt in korte tijd als handboek in vrijwel alle instellingen voor geestelijke gezondheidszorg. Het beschrijft bijna 300 mental disorders, ordeverstoringen aldus Verhaeghe, in een geur van empirische en dus wetenschappelijke heiligheid. Inmiddels wordt een diagnose zonder DSM-codering niet meer als valide gezien en voldoet die ook niet meer aan de voorwaarden van de ziektekostenverzekeraars voor terugbetaling van behandelingen. Dit alles, terwijl de Amerikaanse Psychiatrische Associatie, die de DSM opstelde, feitelijk een belangenvereniging is met sterke banden met biologische psychiatrie en financiële banden met de farmacologische industrie. In een scherp betoog toont Verhaeghe het feilen, de beperkingen en vooral de belangenvermenging van deze uitlevering van de GGZ aan de DSM-diagnostiek en de eruit voortvloeiende behandelingen aan. Persoonlijkheidsstoornissen worden gedefinieerd in termen van maatschappelijke overlast die ze zouden veroorzaken en de eraan gekoppelde behandeling is repressief[8].

Al in zijn inleiding beschrijft Bauman een omkering: in de moderne tijd raken politiek en macht steeds meer verbonden in nationale staten, in de vloeibare moderniteit gaan ze weer uiteen en verschuift de macht naar politiek extraterritoriale sferen zoals grote economische multinationale organisaties. In het kader van het neoliberalisme worden de maatschappelijke grondslagen van solidariteit en gemeenschap ondermijnd door beperking en de tendens tot afschaffing van gemeenschappelijke, door de staat gesteunde verzekeringen tegen individueel falen en ongeluk. Bracht de moderniteit vooruitgang als belofte van algemeen en duurzaam geluk, in de vloeibare moderniteit verkeert het begrip vooruitgang in zijn tegendeel. Namelijk een angstwekkende dreiging van meedogenloze en onontkoombare verandering die niets anders voorspelt dan crisis en spanning. Hiermee verliest de staat haar functie om recht en gerechtigheid voor de burgers te bevorderen en daarmee een belangrijk deel van haar legitimiteit. Politici proberen een nieuwe legitimering van de staatsmacht te vinden in het bieden van individuele veiligheid in plaats van politieke en sociale bescherming van de gemeenschap. Maar het bieden van individuele veiligheid is het creëren van een bodemloze put omdat iedere nieuwe wet of beveiligingsmaatregel meer onveiligheidsgevoel oproept dan dat het veiligheid biedt.

In dit kader wordt de sociale staat vervangen door een gevangenisstaat, waarin ongeluk en (tijdelijke) werkloosheid geen problemen meer zijn van de gemeenschap, die door middel van sociale voorzieningen opgevangen worden, maar persoonlijk falen van individuele burgers, die zo nodig bestraft dient te worden[9]. Angst voor ‘criminelen’ en marginalen, vaak in verband gebracht met aanwezige vreemdelingen en internationaal terrorisme, zijn politiek bruikbaar om de staat opnieuw te legitimeren, om burgers aan te trekken, stemmen te trekken en de staatsmacht te versterken ten koste van burgerlijke vrijheden. Angst is politieke koopwaar bij uitstek geworden.

Enkele uitkomsten

Verhaeghe heeft beschreven hoe het biologisch-farmacologisch denken bepalend is geworden voor de definiëring, diagnose en behandeling van psychische problemen, meest volgens vastgestelde protocollen. Een belangrijk gevolg hiervan is dat psychiatrische patiënten een andere houding ten opzichte van hun aandoening en het herstel hebben. De oorzaak (schuld) zit immers in hun (foute) genen of hersenen. In plaats van actieve subjecten in een psychotherapeutisch proces, zijn ze vaak geworden tot te behandelen objecten die hun pillen braaf moeten slikken en/of hun, vooral korte, gedragstherapie ondergaan.

Onze tijd brengt een totaal ander type patiënten voort dan de tijd, waarin Freud c.s. hun behandelingen ontwikkelden. Destijds ging het om patiënten met een normaal ontwikkelde identiteit en symbolische worteling in het leven, die veelal leden onder de sociale en psychische ge- en vooral verboden. Hun problemen lagen veelal in de sfeer van de verbeeldingen die met hen op de loop gingen. De huidige patiënten lijden vooral aan een gebrekkige of afwezige identiteit en daaruit voortvloeiende persoonlijkheidsstoornissen die hen vaak letterlijk en figuurlijk sprakeloos maken. Verhaeghe vat kernachtig samen: de patiënten van Freud c.s. leden onder een teveel, de huidige onder een tekort aan verbeelding. Dit betekent dat de klassieke analyse en psychotherapeutische behandeling, waarin de patiënt zijn eigen (symbolische) problemen mee deconstrueert, niet werkt bij de huidige patiënten bij gebrek aan identiteit en symbolische verbeelding. Maar de huidige behandeling in de vorm van medicatie in combinatie met een protocollair bepaalde, onpersoonlijke, afstompende diagnose, maakt patiënten tot sprakeloze objecten. Verhaeghe noemt de erkenning van de patiënt als subject en het aangaan van een (therapeutische) relatie de sleutel voor iedere succesvolle behandeling[10]

Zowel Verhaeghe als Bauman beschrijven hoe de ‘Fordiaanse fabriek van de moderne tijd’ (Bauman) verandert van een vorm van gemeenschap, waarin kapitaal en arbeid, bazen en arbeiders weliswaar regelmatig botsten, maar wel binnen vaste kaders van gemeenschappelijke belangen, verworden zijn tot onpersoonlijke, internationaal, op afstand geleide ondernemingen, waarin winst het enige criterium is en de arbeiders in plaats van collega’s vrijwel uitsluitend nog concurrenten zijn, die ieder moment vervangen of uitgestoten kunnen worden. Uiteraard genereert dit bestaansonzekerheden en grote angsten die de geestelijke en psychische stabiliteit van mensen ondermijnt.

Bauman beschrijft hoe het neoliberalistische kapitalisme zijn energie ontleent aan het kaalplukken van in niet-kapitalistische sociale structuren opgebouwde economisch, sociaal en maatschappelijk kapitaal totdat de laatste weide afgegraasd is[11]

Bauman zet de premoderne, de moderne en de vloeibaar moderne tijd naast elkaar in de metaforen van de boswachter, de tuinman en de jager. De boswachter is bedacht op respecteren en conserveren. De tuinman plant en creëert (een nieuwe) orde. Hij is de meest fervente, deskundige en professionele utopist. De dood of het einde van de utopie wordt door Bauman gesymboliseerd in de vervanging van de moderne tuinman door de vloeibaar moderne jager. De jager bekommert zich niet om enig evenwicht of behoud van de mogelijkheden op lange termijn. Jagers zijn uit op prooi. Wij worden allen geacht jagers te zijn op straffe van uitsluiting van de jacht of het zelf tot prooi worden. Als jager zijn wij aangewezen op onszelf (individualisme). Het afsterven van de boswachtersfilosofie en het tanen van de tuinmanvariant wordt door politici aangeprezen als deregulering.

Enkele gedachten over het justitiepastoraat in het licht van Verhaeghe en Bauman

Allereerst moeten wij ons rekenschap geven van de angstcultuur die beiden, Bauman in het bijzonder, beschrijven. Deze angstcultuur werkt door in de gedetineerden, onze pastoranten. Zij zijn veelal de uitvallers, de gecriminaliseerde, zeker als het gaat over werklozen, kansarmen en vluchtelingen. Voor zover zij dader zijn, is dat heel vaak in combinatie met slachtofferschap. Dit doet een groot beroep op ons omgaan met het spanningsveld van recht en onrecht en van vertrouwen en wantrouwen. Maar in het personeel en de hele organisatie van DJI en justitie heeft deze angstcultuur ook een grote impact. Omwille van zekerheid en veiligheid worden basale rechtsprincipes als ‘iemand is onschuldig tot het tegendeel is bewezen’ en de zuivere presentatie van zowel belastende als ontlastende gegevens in de rechtsgang ernstig aangetast. De angstcultuur versterkt het wantrouwen ten opzichte van verdachten en veroordeelden, dat noodzakelijkerwijze al in de cultuur van justitie aanwezig is, zeer sterk. Dit vergroot de kloof tussen wij en zij en belemmert de mogelijkheden van reclassering van gedetineerden ernstig. Wat betekent dit voor onze positie en ons werken als geestelijk verzorgers met gedetineerden en personeel?

Het ontstaan van steeds grotere groepen mensen met een gestoorde tot afwezige identiteitsontwikkeling vraagt van ons een andere wijze van contact maken en onderhouden. Want deze ontwikkeling heeft ook consequenties voor de religieuze identiteit van onze pastoranten. Er groeit een steeds grotere groep voor wie onze (kerkelijke) religieuze identiteit niet meer herkenbaar is. In mijn eigen werken merk ik dat ik steeds meer vooral aansluiting probeer te zoeken en soms ook vind, in Bijbels religieuze identiteit, waarin verhalen uit Joods-Christelijke, maar ook uit andere religieuze tradities belangrijke, herkenbare verbindingen kunnen vormen voor onze pastoranten.

In onze pastorale opleidingen, vooral in onze gesprekstrainingen, hebben wij vaak methoden meegekregen die deels gebaseerd zijn op client-centered psychologische praktijken. Daarin vormen luisteren, begrip en spiegelen de belangrijkst principes die onze pastoranten zouden moeten helpen bij zichzelf te komen. Nu we steeds meer te maken krijgen met mensen met een gestoorde of afwezige identiteiten, moeten wij ons afvragen of onze methoden nog wel adequaat zijn.

Verhaeghe beschrijft hoe hij in zijn praktijk steeds meer afwijkt van hetgeen hij in zijn opleidingen heeft geleerd: luisteren, terughoudendheid met betrekking tot eigen activiteiten als bevragen, benoemen, verbanden leggen en historiseren om patiënten ruimte te geven om tot zichzelf te komen. Het opbouwen van een (therapeutische of pastorale) relatie met iemand met een beperkte of afwezige identiteit is bijna onmogelijk omdat relatie immers identiteit veronderstelt. Dus wordt het zoeken naar, opbouwen en onderhouden van een pastorale relatie op basis van erkenning van de ander als subject een steeds groter deel van ons pastorale werk. Uiteraard kunnen wij niet het werk van Verhaeghe, die immers psychoanalyticus en therapeut is, rechtstreeks inbrengen in onze pastorale praktijk. Als pastores staan wij op het kruispunt van het horizontale en het verticale, door Bonhoeffer ergens treffend uitgedrukt in de paradox: ¨We moeten werken alsof God niet bestaat en bidden alsof alles van Hém afhangt. Desondanks is het voor mij een grote vraag of wij niet, net als Verhaeghe in zijn praktijk ook beschrijft, een actievere positie moeten innemen. De lectuur van Verhaeghe maakt mij bewust dat ik dit in mijn praktijk in een aantal contacten meer ben gaan doen. Uiteraard vraagt dit bewuste afwegingen, eventueel getoetst in intervisie of supervisie. Wat mij betreft roepen deze boeken serieuze nieuwe inzichten, vragen en dilemma’s op ten aanzien van onze pastorale praktijk.

Paul Verhaeghe, Het einde van de psychotherapie, De Bezige Bij, Amsterdam, 2009

Zygmunt bauman, Vloeibare tijden, leven in een eeuw van onzekerheid, Klement/Pelckmans, Zoetermeer, 2011

George Scholte

PI Tilburg


[1] Voor beschrijving en analyse van het neoliberalisme zie; Hans Achterhuis, De utopie van de vrije markt, Lemniscaat, Rotterdam, 2010

[2] Verhaeghe, p. 12-13

[3] Bauman, P. 15

[4] Bauman, pp. 60-61

[5] Verhaeghe, hoofdstuk 2, in het bijzonder vanaf p. 45

[6] Bauman, hoofdstuk 2, in het bijzonder vanaf p.49

[7] Verhaeghe, P. 60

[8] Verhaeghe, P. 140-141, Zie ook: Theo de Boer, Pleidooi voor interpretatie, Boom, Amsterdam, 1997. In dit boek levert De Boer filosofische grondslagen voor Verhaeghens kritiek op de empirisch-analytische methode, afkomstig uit de natuurwetenschappen, die heden ten dage in de menswetenschappen, de psychologie in het bijzonder, dominant is ten gunste van een interpreterende methode die meer recht doet aan de psychologie als menswetenschap omdat die de verschillen tussen mensen en dus hun eigenheidveel meer respecteert dan in de empirisch-analytische methode mogelijk is.

[9] Dit verschijnsel heeft Bauman al eerder en verder uitgewerkt in een lezing getiteld: De vreemdelingen in het consumptietijdperk, verschenen in: Zygmunt Bauman, Leven met veranderlijkheid, verscheidenheid en onzekerheid, redactie en inleiding: Rien Munters, Boom, Amsterdam, 1998

[10] Verhaeghe, hoofdstuk 8, in het bijzonder vanaf p. 107

[11] Bauman, p. 47-48