Ad van Rooij (Ecologisch Kennis Centrum) luidt de klok m.b.t. diffuse vergifting van het milieu met Wolmanzout in hout

Verkalkt verzet

Grondvest Henry George . . . . . SDN <=====> Bellamy . . . . . GB Institute

2 november 2001, nr. 44.

Achtergrond; Frits Bloemendaal

    Verkalkt verzet

Wie is nog bang voor de Nederlandse milieubeweging?

Een verzameling moegestreden veertigers, die in kapitale panden aan een bureau projectaanvragen en rapporten schrijven. Rijker dan ooit en met meer leden en donateurs dan ooit, maar o zo onschuldig. "We hebben ons te veel aangepast."

    "Vereniging Milieudefensie, goedemiddag."
    "Goedemiddag, met HP/DE TIJD. Mag ik Wijnand Duyvendak?"
    "Ik verbind u door met de afdeling pers." (…)
    "De afdeling pers is in gesprek. Kan ik u laten terug bellen?"
    "Ik heb liever dat u mij met de heer Duyvendak doorverbindt."
    "Contacten met de media gaan hier altijd via de afdeling pers."
    "Jullie beginnen al aardig op een ministerie te lijken."
    "We doen ons best."

Wat onderscheidt de Nederlandse milieubeweging nog van een ministerie, een bedrijf, een adviesbureau? De beweging van nu bestaat uit moegestreden veertigers, die in kapitale panden aan een bureau projectaanragen en rapporten schrijven, die de week verder vullen met seminars en onderhandelingen met overheidsdienaren en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven-de vroegere tegenstanders.

Ze voeren overheidsopdrachten uit, huren marketeers in om nog meer leden en donateurs - en dus geld - te kunnen verwerven, vragen duurbetaalde adviseurs om een nieuwe missie en identiteit te bedenken. Want door een achterban worden ze allang niet meer gevoed. Utopieën zijn verruild voor het haalbare, romantiek voor zakelijkheid.

Ogenschijnlijk zijn de natuur- en milieuorganisaties op de top van hun macht. Samen hebben ze een kleine vier miljoen leden en donateurs, een kwart van alle Nederlandse volwassenen. Ze bulken van het geld: Natuurmonumenten had vorig jaar driehonderd miljoen gulden te besteden, het Wereldnatuurfonds 106 miljoen en Greenpeace 35 miljoen. Met dank aan de Nationale Postcodeloterij, die in de elf jaar van haar bestaan liefst 875 miljoen gulden aan de natuur- en milieuorganisaties heeft overgemaakt. En of het nog niet genoeg is, laat het Wereld Natuur Fonds zich nu ook nog vet (hóe vet wil het WNF overigens niet zeggen) sponseren door energiebedrijf Essent.

Zo rijk en zoveel leden, en toch zo onzichtbaar en onschuldig. Een reus op lemen voeten. Want zeg nou zelf: wie is nog bang van de Nederlandse milieubeweging?. "Als je in Nederland een actiegroep opricht," zegt politicoloog Hein Anton van der Heijden, "krijg je subsidie. Dat leidt tot pacificatie en voor je het weet wordt je ingepakt. In die val zijn veel natuur- en milieuorganisaties getrapt." "Het is eigen domheid," zegt Jaap Dirkmaat van de Vereniging DAS & BOOM." De grote clubs dromen van oernatuur in plaats dat ze de bestaande natuur beschermen."

De Nederlandse milieubeweging is zo'n dertig jaar oud. Natuurverenigingen bestonden al veel langer, maar dat waren brave en door hogere klassen gedomineerde organisaties, die zich verre hielden van acties. Vier jaar na het alarmerende rapport van de Club van Rome van 1968 sloegen natuur - en milieuorganisaties de handen ineen in de Stichting Natuur en Milieu. Dat was in de eerste plaats een lobby-organisatie en een denktank. Daarnaast bloeiden vele kleinere en grotere actieclubs op, zoals de Waddenvereniging en Vereniging Milieudefensie.

    "Voor de organisaties is houden wat ze hebben belangrijker dan de doelen.
    Ze kunnen zich minder controversiële standpunten veroorloven."

De milieubeweging was in die tijd, grosso modo, een tegenbeweging: het kapitalisme en de economische groei stonden ter discussie en de productieprocessen moesten worden veranderd. Het regende acties en de betrokkenheid van de leden en sympathisanten, de basis, was groot. Begin jaren tachtig was het ineens over. "Het hield op met het conflict over kernenergie," zegt Hein-Anton van der Heijden, auteur van een vorig jaar verschenen studie over de milieubeweging (Tussen aanpassing en verzet - milieubeweging en milieudiscours, Ambo). Pas aan het einde van de jaren tachtig, met de publicatie van het VN-rapport Our Common Future en het eerste Nationaal Milieubeleidsplan, leefde de beweging weer op. Ze slaagden erin het NMP op te laten krikken tot een NMP-Plus, met veel verdergaande milieudoelen.

Op dit hoogtepunt van de politieke macht dacht de milieubeweging haar positie te kunnen verzilveren. Ze eiste een vaste plaats op in de Sociaal -Economische Raad(SER), en er werd een poging gedaan één gezamenlijk front te vormen, de Nationale Milieuactie. Verdere institutionalisering moest zo hand in hand gaan met bundeling van acties. Het werd een grote mislukking. De milieubeweging zakte in, ook al doordat het milieu in de loop der jaren negentig op de politieke agenda werd verdrongen door thema's als werk, veiligheid en criminaliteit. Bovendien waren de zichtbare milieuproblemen al aangepakt, en was het moeilijk het grote, en inmiddels door de gestegen welvaart verwende publiek voor de minder zichtbare problemen te mobilseren. Ook al omdat die ingrijpen in het persoonlijke leven.

Milieubeschermers waren steeds minder "in het veld" en steeds meer aan de vergadertafel te vinden. Ze raakten losser en losser van hun wortels. Tekenend voor de identiteitscrisis was de fusie-poging tussen Milieudefensie en Natuur en Milieu. Die liep vorig jaar stuk op de salarissen. Bij Milieudefensie verdiende de schoonmaker evenveel als de directeur(zo'n 3400 gulden bruto per maand), terwijl Natuur en Milieu volgens de veel lucratievere welzijns-CAO betaalde. Milieudefensie heeft de lonen inmiddels aangepast (de maandsalarissen lopen van 2000 tot 4300 gulden netto).

Met een sociale beweging heeft het allemaal weinig meer te maken," zegt Jerphaas Donner van Milieukontakt Oost-Europa in zijn kantoor naast de Amsterdamse Hortus Botanicus, waar een op hol geslagen verwarming voor een Russisch binnenklimaat zorgt. Donner probeerde met een kritisch essay in het oktobernummer van Natuur en Milieu het debat over het milieuactivisme te openen. Veelzeggende kop: "V/h de Milieubeweging". (Zie elders op deze website)

Als romantische twintiger voerde Donner begin jaren tachtig met de werkgroep Eemsmond actie tegen de aanleg van een militair oefenterrein in de Lauwersmeer. Zag bij de Stichting Natuur en Milieu zijn deskundigheid groeien, en zijn bevlogenheid uitblussen. Leefde weer op toen hij begin jaren negentig naar Polen trok, om milieuclubs van de grond te helpen. "Daar zag ik de romantische bevlogenheid weer. Het zinderde." Maar niet voor lang. "Toen ik na een paar jaar wegging, zag ik diezelfde jongens achter een computer projectvoorstellen schrijven. Had ik toch iets verkeerd gedaan." Professionalisering en bureaucratisering zijn niet per se fout, vindt Donner ("Ik heb hier ook een bedrijf dat moet draaien"), maar wel riskant. Als adviesbureaus jouw communicatiebeleid gaan uitstippelen, zoals bij de Waddenvereniging is gebeurd, is er iets mis. "Adviseurs mogen nooit de rol van de achterban overnemen."

    De "haalbaritis", ook zo'n ziekte van de moderne milieubeweging.

Neem het rapport dat de milieuorganisaties onlangs aan de Tweede Kamer aanboden, met kritiek op tien jaar milieubeleid (De ontgroening van Nederland). "Dat is dus ook tien jaar waarin de milieubeweging niets bij diezelfde overheid heeft bereikt," zegt Donner. "Ze is te dicht tegen de macht aangeschurkt. En wie te dicht bij de macht zit, stelt zijn doelen steeds dichter bij het haalbare. De machthebbers willen gesprekspartners die redelijk en professioneel zijn, en afspraken nakomen."

Het is heel menselijk, vindt politicoloog Van de Heijden. "De meeste medewerkers bij de milieuorganisaties zitten er al lang. Ze willen wel eens wat meer. Wat meer verdienen en wat meer betekenen, door on speaking terms te raken met de machtigen. Zo zijn ze meer en meer in het kartel getrokken en van de basis losgeraakt."

    "Eigenlijk is het een gotspe om nog van beweging te spreken."

De spectaculaire ledengroei heeft ook aan de vervlakking bijgedragen. Met contributies en donaties is een groot apparaat opgebouwd dat vervolgens een eigen leven is gaan leiden. Van der Heijden: "Voor de organisaties is houden wat ze hebben belangrijker dan de doelen. Ze kunnen zich minder controversiële standpunten veroorloven. Greenpeace bijvoorbeeld zal geen actie voeren tegen het autoverkeer, omdat het daarmee de donateurs tegen zich in het harnas jaagt." De burger wil natuur- en milieuorganisaties wel steunen, maar er niet door worden lastiggevallen. "Postgiro-activisme" noemt Van der Heijden dit verschijnsel. "De mensen weten niet van hoeveel clubs ze lid moeten worden om hun schuldgevoel over de gestegen welvaart af te kopen. Het interesseert ze niet wat met hun geld gebeurt. De meeste ledenbladen verdwijnen nog altijd ongelezen in de papiercontainer - de papiercontainer, dat nog wel."

Directeur Wijnand Duyvendak van de Vereniging Milieudefensie, inderdaad een veertiger, hoort de kritiek geduldig aan. "Ik deel de analyse in grote lijnen, maar ik vind dat het niet op Milieudefensie slaat," zegt hij in de directiekamer met tweedehands meubilair. Duyvendak kwam in 1993 naar Milieudefensie om de groei van Schiphol aan te vechten. Terwijl hij buiten actie voerde, keurde de Tweede Kamer de groeiplannen goed. Milieudefensie besloot toen naast actievoeren ook de macht op te zoeken, en ging, als een soort vakbond, onderhandelen met de overheid en bedrijfsleven. Maar ook dat groene poldermodel werd geen onverdeeld succes.

Toch bestrijdt Duyvendak Donners stelling dat de milieubeweging zich de kritiek op het milieubeleid zelf zou moeten aantrekken. "We hebben veel verslechteringen voorkomen. Dat is wél een resultaat, al is het niet genoeg." Ook Milieudefensie is niet aan de institutionalisering ontsnapt, erkent Duyvendak. "Er werken hier honderd mensen. We zijn een bedrijf. Maar we voeren nog steeds actie en zijn nog altijd in staat ons af te vragen wat we wel en niet aanpakken. We gaan ons nu bijvoorbeeld meer storten op de globalisering en de Noord-Zuidverhoudingen. Als je bent geïnstitutionaliseerd, mis je dat. Dan zit je vast in jaarplannen en subsidiestromen."

Politicoloog Van der Heijden erkent dat Milieudefensie er in de milieubeweging relatief nog gunstig afkomt, maar de vereniging is wel een stuk gematigder geworden. "Het is net GroenLinks: een radicale tegenbeweging die gouvernementeel is geworden." Duyvendak kan wel om de vergelijking lachen, omdat hij samenwoont met GroenLinks-voorzitter Mirjam de Rijk. "Ze hebben bij GroenLinks heel andere discussies dan wij. Maar het is wel waar: wij zoeken ook naar het snijvlak tussen oppositie en alternatieven bieden. We zijn niet meer antikapitalistisch en voor economische krimp, zoals in de jaren zeventig. Dat is luchtfietserij waarmee je je politiek buitenspel plaatst. Je moet een volwassen verhaal hebben, een alternatief, anders ben je weg."

Niet zo lang geleden nog rekende Milieudefensie voor hoe vaak iemand mocht vliegen. Maar moralisme en prekerigheid zijn afgeschaft, zegt Duyvendak. "Er komen wel eens mensen naar me toe die zeggen: "Sorry Wijnand, maar ik ga een weekje naar Kreta." Moet daar iets van zeggen? Ik ben geen biechtvader! Wij zoeken naar wat aansluit bij wat veel mensen vinden, maar wel met zoveel scherpte dat het ergens toe leidt. Zoals onze campagne "Trek de Groene Grens". Die is heel radicaal, want je kiest tegen verdere bebouwing van de groene ruimte." Radicaal? Met Jos Brink als spreekbuis? Getuigt dat niet eerder van een enorme vertrutting? "Als Jos Brink of de Postcodeloterij bereid is deze gedachte uit te dragen, ben je gek als je daar geen gebruik van maakt."

"De strijdlust is er uit", verzucht Jaap Dirkmaat van de Vereniging DAS & BOOM als hij het over zijn collega-organisaties heeft. Hij vindt dat die veel te veel tegen de macht aanschurken. "Ik snap dat niet. Als iedereen aan de onderhandelingstafel zit, wie zorgt er dan nog dat er een onderhandelingsklimáát komt?" Milieuorganisaties moeten veel harder aan de poort rammelen, zegt Dirkmaat in de schitterende villa van Das & Boom aan de voet van de Nijmeegse stuwwal. Maar ja, om druk te kunnen uitoefenen moet je een machtsbasis hebben. Wijzen op vier miljoen leden is niet genoeg, als iedereen weet dat je die giro-activisten toch niet kunt mobiliseren. Dirkmaat:"Niemand is bang van de milieubeweging. Alleen van ons. Dat is toch tergend?"

    "De grote organisaties hebben een nieuw geloof geïntroduceerd:
    dat van de maakbare natuur.
    Ze vinden het zinloos om bestaande natuur te verdedigen."

Dat Dirkmaat op dit moment het bekendste gezicht van de Nederlandse milieubeweging is, komt doordat hij als een van de weinigen nog echt durft dwars te liggen. Hij is er al een aantal keren in geslaagd grote bouwprojecten stil te laten leggen, omdat ze in strijd zijn met EU-verdragen voor natuurbescherming. Dirkmaat maakte daarbij creatief gebruik van symbolen: de ene keer nam hij het op voor de aaibare korenwolf om de bouw van een bedrijventerrein te blokkeren, de andere keer koos hij voor de onooglijke zeggekorfslak om de aanleg van de A73 Oost tegen te houden. Deze laatste actie dreigt een groot succes te worden: de kans is groot dat de westelijke variant, die ooit met één stem is afgestemd, weer van stal wordt gehaald. Collega-organisaties reageren zuur op Dirkmaats successen. "Ze zeggen dat ik polariseer. Ja, čn? Kennelijk is dat een vies woord geworden. Ze noemen ons militant! Het enige dat wij doen is zeggen dat verdragen moeten worden nageleefd. Dat hadden de grote organisaties ook kunnen bedenken. Die hebben veel meer geld om rechtzaken te voeren. Wij moeten er krom voor liggen."

De grote clubs kiezen verkeerde prioriteiten, vindt hij. "Ze hebben een nieuw geloof geïntroduceerd: dat van de maakbare natuur. Ze vinden het zinloos om bestaande natuur te verdedigen, en maken liever oernatuur. Maar hoe kun je oernatuur willen als je de halfnatuur al kapot laat gaan? Als de hamster, die maar een kutakkertje nodig heeft, niet eens kan overleven, moet je dan wolven willen hebben?" De grote organisaties hebben zich laten infiltreren door liberalen als Winsemius, Nijpels, Wiegel en Wijers, verklaart Dirkmaat hun gematigdheid. "Wij zijn er beducht voor als mensen bij ons willen werken. Dan wil ik eerst weten wat hun heilige vuur is. Wij willen ook niet groter worden dan twintigduizend leden. Anders worden wij net zoals zij."

Is de milieubeweging op sterven na dood, of is er nog kans op overleven? Milieudefensie zoekt, na de mislukte fusie, de nieuwe strategie in eigen huis. "We willen weer meer activiteiten met de mensen gaan doen," zegt Duyvendak. "Dat is goed voor de democratie en legitimatie, en het is effectiever, want je toont te machtsbasis. Daarnaast willen we een positie verwerven in het publieke debat. Dat vindt primair in de media plaats, dus daar moet je zijn."

Dirkmaat van Das & Boom zou het al heel wat vinden als de clubs eens echt gingen samenwerken. "We moeten elke maand een hotel afhuren voor een strategie-overleg. Dan kun je bijvoorbeeld afspreken dat Milieudefensie links schopt, en dat wij rechts de buit binnenhalen." Twee deuren verder, in een kamer met prachtig uitzicht over de Ooypolder, zoekt Thomas van Slobbe van de Stichting wAarde de oplossing langs de filosofische weg. Van Slobbe was projectleider Maasvlakte bij de Stichting Natuur en Milieu toe hij genoeg kreeg van onderhandelen en overleggen. Hij wilde letterlijk in het bos zitten, om nieuwe strategieën te bedenken. "teveel overleg vertroebelt de geest, verduistert de inspiratie. Als ik nieuwe inzichten wil ontwikkelen, ga ik daarom niet naar een workshop, maar naar het bos."

Zo kwam hij op het idee van "bomen voor koeien". Burgers kunnen voor vijftien gulden een certificaat kopen. Van de opbrengst worden bomen in de wei geplant, zodat koeien niet in de brandende zon hoeven te staan. In wezen oersimpel, maar het loopt storm. Het kleedt het landschap weer wat aan en brengt boeren en burgers weer wat dichter bij elkaar. Het gaat niet zozeer om het ideetje van die bomen, legt Van Slobbe uit, maar om het concept erachter. "Het bruist in de samenleving van motivatie, en natuur en milieuclubs moeten dat enthousiasme luister bij zetten en richting geven. Ik probeer ambtenaren, burgers, politici weer in beweging te krijgen voor de natuur."

Op verschillende manieren probeert de milieubeweging zichzelf dus nieuw leven in te blazen. Maar kan dat nog wel? Zit de beweging niet gewoon in haar laatste levensfase - het zou de stramheid wel verklaren - en moet de echte vernieuwing niet van buiten komen? Van nieuwe netwerken van jonge mensen? "Ik denk dat we nu met het Groen Front en de antiglobaliseringsacties de eerste sporen zien van een nieuwe beweging," zegt politicoloog Van der Heijden. "Ik zie bij mijn studenten al een zelfde bevlogenheid als in de jaren zeventig. De nieuwe netwerken opereren nu nog deels ondergronds, zoals het Earth Liberation Front en het Dierenbevrijdingsfront, maar gaandeweg zullen ze steeds meer erkenning krijgen. Het wordt een strijd van generaties: de jonge, radicale activisten, die zonder alternatief ten strijde trekken, tegen de 'oude lullen' van de milieubeweging, die alles technologisch willen oplossen."