Bellamy de ziener: De Gouden Eeuwen liggen voor ons, en niet achter ons. Het jaar 2000 bezien vanuit 1887

Hogere boereninkomens door ecotax

Grondvest Henry George . . . . . SDN <=====> Bellamy . . . . . GB Institute


Tweede en Derde Kwartaalnummer 1998
van Stichting Grondvest


    door John van Soest

Paars II is gereed. Daarmee zullen ook de voorstellen voor een hervorming van het belastingstelsel een vervolg krijgen. Vergroening van dit belastingstelsel zal waarschijnlijk in de volgende eeuw een belangrijke rol gaan spelen. Een groen fiscaal stelsel zorgt er voor dar er efficiënter met milieu en natuurlijke hulpbronnen wordt omgegaan, bevordert het ondernemerschap en kan de werkgelegenheid stimuleren.

Één van de mogelijkheden is de invoering van een variant op de ecotax, de ecotax-plus, die zorgt voor een verschuiving van de heffingsgrondslag van arbeid naar grondstof. Daardoor wordt arbeid goedkoper en het gebruik van grondstoffen duurder. Omdat in de agrarische sector op voorhand gevreesd wordt voor grote inkomensdalingen, onderzocht de Landbouw Universiteit Wageningen, in opdracht van Stichting Aktie Strohalm en het ministerie van LNV, de gevolgen van de invoering van een nationale ecotax-plus voor de agrarische sector.

Stichting Strohalm is een maatschappijorganisatie die zich bezig houdt met het ontwikkelen van economische initiatieven ten behoeve van een duurzame samenleving en landbouw. Strohalm ziet in ecotax-plus (in Grondvest kringen grondrechtinning genoemd, red.) een sympathieke manier om een meer duurzame samenleving en landbouw te realiseren. Geen dwingende van overheidszijde opgelegde maatregelen, maar datgene stimuleren wat gewenst is en datgene afremmen wat ongewenst is. Ecotax-plus staat voor een belastingverschuiving van arbeid naar grondstoffen, met als doel te komen tot een vermindering van het grondstoffenverbruik en een toename van de inzet van arbeid.

Zie hier het tweesnijdend zwaard om enerzijds iets te doen aan een beter milieu, anderzijds een bijdrage te leveren aan het oplossen van de werkloosheid. Maar wat betekent dit voor een sector die zich met moeite staande kan houden in een snel veranderend maatschappelijk en politiek krachtenveld, zoals de landbouw?

Wij kunnen als samenleving een dergelijke maatregel boeren en tuinders toch niet door de strot duwen, mensen die dagelijks de vraag stellen of hun bedrijf het nog wel zal redden bij de jaar op jaar steeds lagere landbouwprijzen?

De vraag die Strohalm zich stelde was: "Wat zijn de gevolgen van invoering van ecotax-plus voor de land- en tuinbouw?" Door de vakgroepen Algemene Agrarische Economie en Agrarische Bedrijfseconomie van Universiteit Wageningen werd een onderzoek uitgevoerd. De conclusies waren duidelijk: op de vier onderzochte modelbedrijven stegen de boereninkomens flink. Angst voor invoering van een ecotax-plus lijkt daarmee ongegrond.

    Maatschappelijke effecten

De onderzoekers concludeerden dat de ecotax-plus met heffingen van 45% op met name energie en energiedragers nationaal leidt tot een afname van de aan energie gerelateerde uitstoot van koolstofdioxide CO2 (10%), stikstofoxiden NOx (9%) en zwaveldioxide SO2 (21%). Bij de uitstoot van andere vervuilende stoffen, zoals ammoniak, fosfaat, nitraat en methaan die voornamelijk gerelateerd zijn aan kunstmest en veevoergrondstoffen, zijn de veranderingen gering. Dat is ook logisch, want mineralen in deze producten zijn in dit onderzoek niet belast. Alleen de energie bij de productie en het transport van kunstmest en veevoer zijn belast.

De werkgelegenheid stijgt (0,4%) bij ecotax-plus. De materiële welvaart neemt echter af (0,6%). Gebruikt de overheid de ecotax-plus voor het verhogen van de gebruikelijke overheidsuitgaven of het subsidiëren van de bedrijfstakken die de heffing betalen, dan zijn de werkgelegenheidseffecten minder gunstig. In het laatste geval daalt bovendien de uitstoot van de 'andere' vervuilende stoffen (zoals ammoniak, etc.) minder. Naar de mening van de onderzoekers komt de ecotax-plus het best tot zijn recht bij een vermindering van de arbeidskosten voor de bedrijven. Daarom is in de berekeningen een arbeidstoeslag voor zelfstandigen in de land- en tuinbouw opgenomen die betaald wordt uit de heffingsopbrengst van de ecotax-plus.

    Akkerbouw- en melkveehouderijbedrijven

Meer in detail werd ook onderzocht wat de gevolgen voor akkerbouw- en melkveehouderijbedrijven zijn. De onderzoekers kwamen via onderzoek met vier bedrijfsmodellen (een akkerbouwbedrijf op zandgrond, een akkerbouwbedrijf op kleigrond, een intensief melkveebedrijf en een extensief melkveebedrijf) tot de conclusie dat de ecotax-plus met een energieheffing van 45% nauwelijks een effect had op de bedrijfsvoering. Daarmee zijn er ook nauwelijks effecten in de uitstoot van CO2 , NOx, en SO2 en neemt het fosfaat en stikstofoverschot op de bedrijven slechts gering af. Dit betekent dat een energieheffing van 45% met arbeidskostenverlaging onvoldoende is om verdergaande milieu- en werkgelegenheidsdoelstellingen in de land- en tuinbouw te realiseren.

Wel laat het onderzoek zien dat er een duidelijk positief effect is op de boereninkomens, variërend van f 3405,- tot f 14.542,- per bedrijf. Deze toename van het inkomen wordt voornamelijk veroorzaakt door een hogere melkprijs en door de arbeidstoeslag. Ook dalen de vaste kosten door de prijsdaling van kapitaal als gevolg van vervanging van kapitaal door de goedkoper geworden arbeid. Dat maakt de extra kosten voor energie als gevolg van de energieheffing meer dan goed. Hiermee wordt duidelijk dat de akkerbouw- en melkveehouderijsectoren relatief weinig energie verbruiken.

Om betere milieuresultaten te realiseren in de land- en tuinbouw dan de hierboven genoemde ecotax-plus, dient een andere invulling van de ecotax-plus gevonden te worden met hogere heffingshoogten, waarbij ook mineralen in kunstmest en veevoer worden belast. Echt effectief lijkt de ecotax-plus pas te worden wanneer ook andere instrumenten worden ingezet, zoals bijvoorbeeld de combinatie met MINAS.

Als de ecotax-plus op nationaal of op Europees macro-economisch niveau wordt ingevoerd, heeft dat een duidelijk effect op het verbruik van grondstoffen en de werkgelegenheid. Op het niveau van de agrarische bedrijven is er geen effect op de bedrijfsvoering te zien, maar is er wel een duidelijk positief effect op de boereninkomens. Zelfs als de heffingsopbrengst van de ecotax niet wordt teruggesluisd naar de arbeid op de boerenbedrijven, is er nog steeds sprake van een gelijkblijvend of positief of positief inkomenseffect. Angst voor een ecotax lijkt hiermee onterecht.

John van Soest is beleidsmedewerker landbouw bij Aktie Strohalm. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met hem of met Marc van der Valk, tel: 030 - 2314314, e-mail: strohalm@intouch.nl