Henry George en Edward Bellamy waren twee econmen die een basisinkomen voor iedereen bepleitten

Tien geboden voor een rechtvaardig en ecologisch fiscaal systeem

Grondvest . . . SDN Henry George <=====> SDN . . . Bellamy . . . GB Institute

Het basisinkomen is een verschijnsel dat steeds opnieuw weer zijn kop opsteekt

Door Wim Sweers


Belasting Onttrokken Waarde


BOW en Basisinkomen duidelijkheid en
de bokken van de geiten scheiden

Het basisinkomen is een verschijnsel dat steeds opnieuw weer zijn kop opsteekt, de kop wordt ingedrukt, een tijdje van het toneel verdwijnt en dan toch ineens weer opduikt. Het kent felle en gematigde voorstanders, maar ook felle en gematigde tegenstanders. Kon je in de vijftiger jaren een verjaardagfeestje flink bederven door het onderwerp kinderbijslag op tafel te leggen. Vandaag anno 2003 maakt niemand zich meer druk over kinderbijslag, tenzij het over verlaging van de bedragen gaat.

Zo verzette behoudend Nederland zich in de 50 tiger jaren tegen de totstandkoming van de AOW. Toch werd de AOW in 1957 ingevoerd en ik ken nu niemand die bezwaar heeft tegen het 'basisinkomen voor 65 jarigen' Rond 10 jaar geleden vlamde ook in Nederland het BI vuur weer op o.a. bij de voedingsbond FNV. Het vuur werd echter door conservatieven van Links en Rechts weer snel geblust. Zo in mindere mate bij onze buren in Ierland en België waar BI een politiek item is. Zal in Nederland het politiek getij keren ? Het huidige politieke klimaat belooft nog weinig goeds. Toch zal straks met het basisinkomen zich hetzelfde voordoen als destijds met kinderbijslag en AOW.

De voor- en tegenstanders van basisinkomen bewegen zich dwars door alle lagen van de bevolking en dwars door alle politieke stromingen heen, van uiterst links tot uiterst rechts. Is er al enige scheiding aan te brengen dan bevindt de breuk zich op de scheiding van conservatief en progressief. Conservatieven die graag alles bij het oude laten omdat ze gebeiteld zitten binnen het huidige systeem: men heeft al een soort basisinkomen b.v. aow of men heeft nooit behoefte gehad aan een arbeidsinkomen omdat men al over een arbeidsloos inkomen beschikte op grond van bezit. Eén derde deel van ons nationale inkomen bestaat uit inkomen uit bezit en 20% van de bevolking bezit 80% van onze nationale rijkdom.

Tegenstanders van het BI voeren als belangrijkste argumenten aan

  • dat het basisinkomen onbetaalbaar is,
  • dat de arbeidsmotivatie zal afnemen waardoor economie in het slop raakt,
  • dat een onvoorwaardelijk basisinkomen voor iedereen onethisch is, omdat de mens verplicht is met lonende arbeid in zijn onderhoud te voorzien. 'Wie niet werkt zal ook niet eten'.

Voorstanders van het BI voeren een veelvoud van argumenten aan die de argumenten van de tegenstanders moeten neutraliseren. De argumenten vóór zijn zeer talrijk en zeer divers. Ook de inhoud en betekenis van het BI zijn bij de voorstanders zeer verschillend en variëren van 'het middel tegen alle maatschappelijke kwalen' tot 'één van de vele strategieën die samen moeten leiden tot een 'rechtvaardige en duurzame samenleving'. Er zijn er met een lange geschiedenis en er zijn er van zeer recente datum.

Het 'Grondvest BI' behoort al tot de categorie met al enige geschiedenis. Ook onder degene, die het Georgistische gedachtegoed ondersteunen en tot de vrienden van Grondvest gerekend mogen worden lopen de opvattingen over het Grondvest BI uiteen. 'Grondvesters van het eerste uur, die 'de hitte van de dag' gedragen hebben komen moeizaam op één lijn met de 'werkers van het laatste uur'. In Grondvest 2e kwartaal 1995 werden een aantal 'Grondvest BI's' op rij gezet::

    Grondrecht als basisinkomen

    Invoering en financiering: toch niet zo moeilijk door Ir J.J. Pot
    medeoprichter en bestuurder van Stichting Grondvest april 1995

Verander de naam Kinderbijslag in 'basisinkomen voor kinderen', Noem AOW een basis- inkomen voor 65 plussers. Verander RVVW , Bijstandsuitkering en een hele reeks andere sociale uitkeringen allemaal in Basisinkomen. Al die uitkeringen bij elkaar, plus de besparing aan kosten van administratie en fraudebestrijding, gedeeld door het aantal in de burgerlijke stand ingeschrevenen, noem ik een ieders basisinkomen. Als dit geld - in de plaats van de sociale uitkeringen - aan iedereen als basisinkomen wordt uitgekeerd, wat is dan het verschil?

Het belangrijkste verschil is dat iedereen vrijelijk en onbeperkt mag bijverdienen. Bijverdiensten worden, in tegenstelling tot wat gebruikelijk is bij huidige sociale uitkeringen, op het basisinkomen niet gekort. Zwart werken is wit geworden. Er is geen fraude meer die bestreden moet worden. En geen aantasting van privacy meer nodig. Een computer kan de giro's automatisch uitschrijven aan de hand van het bevolkingsregister. Blijft het bezwaar dat het geld voor het basisinkomen op de gebruikelijke wijze met belastingen en premies van het verdiende loon van werkende mensen moet worden afgepakt. Zo'n basisinkomen beschouw ik als een fooi, een mensonterende bedeling. Gelukkig kan dat volgens ons 'Handvest van de Grond' ook anders.


    Grondrecht

    Wat is grondrecht? Wat kun je ermee en wat moet je ermee?

Er is een grondmarkt. Makelaars in Onroerend Goed kunnen ons met behoorlijke precisie vertellen wat de prijs of pachtwaarde is van de grond in stad en land, wat de marktprijs is. Marktprijs betekent 'waar voor je geld' en markt betekent locatie voor commerciële ruiltransactie. Huishuur is voor een gedeelte grondhuur. Eigenaar van grond betekent de spaarbankrente missen van de koopsom of rente betalen voor een hypotheek.

Letterlijk iedereen betaalt voor wat de grond waard is. Daar hoeft niets aan te veranderen, maar... Wie ontvangt de koop-, huur- of koopsom? Is dat degene die de grond van waarde 'gemaakt' heeft? De grondspeculant duidelijk niet. Maar ook iemand die de grond gebruikt of misbruikt voor een of ander doel, heeft als zodanig geen invloed op de waarde van de grond. Hij moet bij verkoop maar afwachten wat een gegadigde op de grondmarkt er voor geeft. Dat hangt helemaal af van de ontwikkeling van de maatschappij en van de plaats van de vierkante meters in de samenleving. Zo is de prijs van een vierkante meter in Amsterdam het tien- tot honderdvoudige van dat in Roodeschool.

Iedereen ziet dat de grond van waarde wordt door de samenleving er omheen. Hierbij stellen wij de vraag: als de waarde van de grond door de samenleving wordt 'gemaakt', waarom betaal je dan voor grond aan 'iemand' in plaats van aan de samenleving? Het brood dat we kopen bij de bakker betalen we toch ook niet aan de melkboer?

Eén derde deel van ons nationale inkomen betalen we voor het gebruik van grond (zie 'Costing the Earth' van Ronald Banks) en deze betaling gaat ten onrechte naar particuliere 'eigenaren'. Wanneer deze prijs voor het gebruik van 'de oppervlakte van Nederland' zou worden betaald aan de gemeenschap dan zou uit het aldus ontstane gemeenschapsfonds aan 15.5 miljoen Nederlanders leefbaar basisinkomen kunnen worden betaald.


    Twee ministers vóór basisinkomen!

    commentaar van W.P. Roelofs

Eind 1994 staat het basisinkomen ineens in de publieke belangstelling. Twee ministers, respectievelijk van Economische Zaken en van Financiën laten blijken, onafhankelijk van elkaar, niet afkerig te zijn van het invoeren van een basisinkomen. Een aantal voorstanders van het basisinkomen juichen: .eindelijk weer eens echte sociaaleconomen in het kabinet". De bureaucraten zijn verbijsterd en roepen om het hardst dat basisinkomen onbetaalbaar is en wijzen om die reden het basisinkomen hartgrondig af. Maar ook voorstanders van het basisinkomen hebben bedenkingen bij de rninisteriële ideeën aangaande het basisinkomen.

'Bezint, eer ge begint'. Daarmee beëindigde prof. F. Hartog zijn bijdrage over het probleem in NRC van 24 dec. 94. Hij zag niet veel in de door twee ministers voorgestane negatieve inkomstenbelasting en zou de voorkeur geven aan een gelijk 'basisinkomen' voor 'iedere volwassene' terwijl de kinderbijslag zou blijven bestaan. Zover ben ik het bijna met hem eens. Ik zou willen pleiten voor een algemeen arbeidsloos inkomen van de wieg tot het graf, dat leeftijdsafhankelijk zou kunnen zijn en beperkt tot mensen die hier tenminste een bepaald aantal jaren ingezetene zijn, dan wel uit een land komen waar eenzelfde regeling bestaat.

Wat zou het doel moeten zijn van zulk een arbeidsloos inkomen? Ik zou zeggen: Niet in de eerste plaats 'een besparing op het minimum loon', zoals onze ministers voor ogen staat. Het moet leiden tot volledige werkgelegenheid, d.w.z. betaald werk voor iedereen die dat wenst, en, samen met een wijziging van het belastingstelsel, tot een verdwijnen van wat 'zwart werk' heet. Iedereen die tot werk in staat is, moet vrij zijn en de mogelijkheid hebben tenminste een minimum inkomen te verdienen, zodat het minimum totaal inkomen voldoende is om van te leven. Zolang aan dit criterium niet kan worden voldaan, zal het 'basisinkomen' omhoog (en het minimumloon omlaag) moeten.


    Onbetaalbaar ???

Prof. Hartog maakt een rekensommetje en meent dat het basisinkomen 'onbetaalbaar' is. Eerst dient de vraag te worden gesteld: Uit welke bron zou men zo'n basisinkomen moeten financieren? Er zijn 2 potentiële bronnen die met recht daarvoor in aanmerking komen:

  1. de totale potentiële grondrente, die wel 100 á 150 miljard per jaar zal bedragen, en
  2. ca. 10% van M1 die als kosten voor geldbezit (= liquiditeit) in rekening moeten worden gebracht

Een noodzakelijke maatregel om een op termijn van het inkomen uit vermogen en een stabilisatie van de munt mogelijk te maken. Het gaat hierbij om een bedrag van de orde van 10 miljard. De grondeigenaren zouden desgewenst hun grondeigendom kunnen inruilen tegen staatsobligaties met samengestelde interest (zie mijn Open Brief aan Wim Kok in 'Hervormd Nederland', van 9 december 1989), en de grond die ze in eigendom hadden, pachten. Zo nodig moeten ze dan, om de pacht te kunnen betalen, geleidelijk wat van hun obligaties verkopen.

Van een 'onbetaalbaarheid' is bepaald geen sprake, evenmin van noodzakelijkerwijs 'veel hogere belastingen'. Het gaat tenslotte niet om een ad hoe oplossingentje van een vraagstukje van een paar ministers, maar om de vraag: hoe komen we, na het 'reëel bestaan hebbende socialisme', ook nog af van het tenminste even erg 'reëel bestaande kapitalisme', dat ons met ondergang bedreigt, als we er geen eind aan maken. (Vgl. Uirich Duchrow: 'Alternatieven zur kapitalistischen Weitwirtschaft - Biblische Erinnerung und politische Ansätze zur Oberwindung einer lebensbedrohenden Okonomie'. 1994.)

Wat betreft het CDA Kamerlid Gerrit de Jong zou ik willen zeggen: De beste manier om 'de werkloosheid te lijf te gaan' is volledige werkgelegenheid mogelijk maken, en ik zie daartoe geen andere mogelijkheid dan middels een 'basisinkomen', dat is: door vrijwillige terugtrekking van de arbeidsmarkt van zoveel mensen, als de arbeidsmarkt niet kan absorberen. Waarom dat het einde van de solidariteit zou moeten betekenen, vermag ik niet in te zien.

Wat zijn 'ethische vraag': 'Heeft men recht op inkomen zonder arbeidsplicht?' betreft, zou ik willen opmerken, dat ten eerste die vraag huichelachtig is, als de vraagsteller die vraag niet stelt t.a.v. de gigantische inkomens uit vermogen, en ten tweede dat die vraag wat mij betreft met ja beantwoord mag worden als het gaat om een gelijk inkomen voor iedereen uit bronnen die geen product van arbeid zijn ('grond' en geld) en die ons allen gelijkelijk toebehoren, en wanneer bovendien de markt in ieder geval een deel van ons buitensluit.


    Basisinkomen, maatschappij en welzijn

door Simon Hogervorst

Het is misleidend en onwaarachtig om, als het sociaal beleid aan de orde is te spreken van een 'zorgzame samenleving' en daarbij een beroep te doen op de onderlinge solidariteit van mensen, terwijl men tegelijkertijd een dominerend economisch systeem en arbeidsbestel handhaaft, waarvan de normen haaks staan op de beginselen van solidariteit en medemenselijke verantwoordelijkheid.

Als sympathisant van de beweging 'Grondvest' heb ik in eerdere jaren al eens gewezen op de beperkingen, die de gevolgde benaderingswijze - met name de directe koppeling van het grondrechtbeginsel aan het algemeen basisinkomen (ABI) - met zich meebrengt. Daarop wil ik nu - nu het ABI in steeds bredere kring bespreekbaar lijkt te worden - nog eens de aandacht vestigen. Daarbij merk ik het volgende op:

  • Dat ik het ABI op zichzelf een goede, ja noodzakelijke zaak vind, heb ik - dacht ik - reeds voldoende duidelijk gemaakt in de 10 punten, die u onlangs in het blad Grondvest nog eens in herinnering bracht.
  • Het kan echter niet los gezien worden van andere ontwikkelingen, met name die welke gaan in de richting van loonliberalisatie: beëindiging van de algerneen-verbindend-verklaring van de loonparagrafen uit de CAO's en afschaffing van het minimumloon.

Zo'n loonliberalisatie maakt het ABI op zich al noodzakelijk, onontkoombaar. Die combinatie van ABI plus loonliberalisatie is m.i. ook de enige weg die leidt naar effectieve bestrijding, ja opheffing van de werkloosheid en daarom voor velen van levensbelang!

Waar ik het recht op lonende arbeid een grondrecht van de mens acht, ben ik er van overtuigd dat deze weg dient te worden ingeslagen. Echter: ook deze combinatie kan niet los gezien worden van zijn sociale context en effecten; de loonliberalisatie zal met name resulteren in een verscherpte polarisering van de verhouding werkgever-werknemer. En van zo'n verscherping is de zwakste partij, i.c. de werknemer onvermijdelijk de dupe.

Dat vereist tegenwicht. Deze kwestie kan dan ook niet los gezien worden van hun onderlinge verhouding binnen de private onderneming: de werkenden dienen op het totale (!) beleid van de onderneming minstens zoveel te zeggen te hebben als de kapitaalverschaffers. Daarvoor is een samenwerkingsvorm op basis van reëel gedeelde verantwoordelijkheid nodig, waarvoor een adequate vorm gevonden dient te worden. Ook dit is - evenals het ABI - een conditio sine qua non voor de loonliberalisatie. Met die zeggenschapsproble-matiek is het beginsel van de westerse eigendom in het geding. Het recht op eigendom is ook een mensenrecht, maar op zich niet 'heiliger' dan het recht op vrije meningsuiting of op lonende arbeid.

Hernieuwde doordenking van de grenzen, die aan het eigendomsrecht gesteld moeten worden, is noodzakelijk en urgent. Een aspect van dat te herziene eigendomsdenken betreft de private grondeigendom. Hier ben ik radicaler dan 'Grondvest': het gaat niet alleen om de grondrente, het gaat om de totale zeggenschap over de grond, ons aller bestaansbasis! In plaats van een eigendomsrecht op grond dient daarom een gebruiksrecht te komen, dat best verhandeld, maar nimmer verpacht mag worden. De revenuen van dit gebruiksrecht (gedifferentieerd te heffen naar de aard van de bestemming van de grond) dienen vervolgens de belasting op arbeidsinkomsten volledig te vervangen; zij vormen tevens de financieringsbron van het ABI.

N.B. Zowel bij het ABI als bij de grondproblematiek gaat het om mensenrechten; maar de relatie is minder direct, dan Grondvest geneigd is te veronderstellen. Een breder en diepgaander conceptie is noodzakelijk!


    Het Bi van de 'Georgisten van het laatste uur'

door Wim Sweers

Is de 'wet van de remmende voorsprong" ook van toepassing op de filosofen van het basisinkomen? Ik ben het helemaal eens met Hogervorst dat het gelijke recht van mensen op de productiviteit van de grond (natuur) meer is dan de gelijke verdeling van de financiële tegenwaarde.

De eerste Georgistische voorstanders van een 'inkomen voor iedereen' uit grondrecht' moesten het opnemen tegen geduchte opponenten van zowel kapitalistische als socialistische huize. Reeds in 1888 stelde de Grondpartij zich op het standpunt:

  • dat ieder mens door het feit van zijn geboorte een onvervreemdbaar recht heeft op het leven, op vrijheid en het zelfstandig streven naar geluk;
  • dat ieder kind recht heeft op een opvoeding in het gezin waartoe het behoort, waardoor het in staat gesteld wordt later dit levensrecht te kunnen uitoefenen;
  • dat de aarde, zo goed als de lucht, het licht en het water ten dienste moet staan aan de gehele gemeenschap en dus niet door enkelen aan de gemeenschap mag worden onttrokken; enz.

Bij de 'vijandige stromingen', kapitalisme en socialisme voerden economisten de boventoon. Bij die discussie raakte de ethische inbreng van de Georgisten, het 'grondrecht' van de Grondpartij geheel ondergesneeuwd. Ook de kerken steunden het 'grondrecht' van de Grondpartij niet.

In de politieke discussie werden ook de Georgisten meegezogen in de alles overheersende maalstroom van het economisme en ook voor hen ging min of meer gelden de 'ethiek' van de economisten: 'goed is datgene wat financiële baat oplevert'. En menig Georgist kleedde zich met religieus klinkende begrippen als vrije wereld, vrije mensen, vrije markt, enz. en bij het overtuigen van tegenstanders wordt maar al te vaak gebruik gemaakt van de 'logica van de kontzak'. Thans echter proberen de jongste generaties Georgisten zich weer te ontworstelen aan de wurggreep van het economisme.


    Nieuwe visie op arbeid en inkomen

Het nog gangbare 'ethisch' denken inzake arbeid en inkomen is nog steeds: 'wie niet werkt zal ook niet eten'. Daarbij wordt werken vereenzelvigd met arbeid in dienst van overheid, handel en industrie, z.g. betaalde banen. Niet betaalde arbeid, hoe zinvol of dienstbaar die ook mag zijn t.a.v. medemens of samenleving, zij dient onmiddellijk te wijken als zich betaalde arbeid aandient, ook als deze betaalde arbeid beschadigend is voor medemens, milieu of samenleving. Deze moraal; gij zult betaalde arbeid verrichten is thans sterk aan erosie onderhevig.

Het besef begint door te dringen dat de oude ethiek dat "de arbeider (afhankelijk en onvrij) verplicht is om met arbeid een bijdrage te leveren in de winst van de vrije ondernemer " zijn geldigheid verliest. Zo rijst de vraag of de werkloze verpleger wegbezuinigd in de gezondheidszorg moet voorkomen dat een roekeloze vrije ondernemer - die meer aspergebedden heeft aangelegd en meer asperges heeft gekweekt dan de 'markt' tegen redelijke kostprijs wil afnemen - verlies gaat lijden. Wat is de ethische logica van het verplicht steunen van de vrije ondernemer door de niet vrije arbeider?

Gelukkig hebben enkele lokale bestuurders in Limburg geweigerd om de maatregelen van minister Melkert uit te voeren en de 'niet werkwillige' aspergestekers te sanctioneren. Overigens is de weigering niet gebaseerd op ethische overwegingen maar op praktisch economische: de arbeidsinspanning die de lokale bureaucratie zich moet getroosten om aspergestekers te werven' is vele, vele malen groter dan het aan arbeidskracht voor de aspergeteler oplevert.

Indien er een leefbaar basisinkomen zou hebben bestaan, zou de asperge-economie anno 1995 er dan anders hebben uitgezien? Zouden er dan meer aspergestekers bereid zijn geweest om de aspergeteler te helpen? Of zou de aspergeteler met de steun in de rug van het basisinkomen zijn overgestapt op een gewasteelt met een betere arbeidsspreiding over het seizoen, waardoor hij niet meer aangewezen is op veel intensieve arbeid gedurende korte tijd?

Aldus heeft invoering van een 'basisinkomen voor iedereen' , een gunstig effect op land- en tuinbouw, midden- en kleinbedrijf. Het is echter de vraag of het basisinkomen hetzelfde effect heeft op de grootindustriële bedrijvigheid en op de multinationals. Immers de grootschalige industriële bedrijvigheid beschikt over de macht (eigendom) om te beslissen over wat, waar en door wie er geproduceerd gaat worden. Andere maatregelen zullen nodig zijn om te voorkomen dat de maatschappelijke voordelen van het basisinkomen door de macht van 'het grote geld' onderuit worden gehaald. Om die maatregelen ingevoerd te krijgen is het nodig dat de samenleving anders gaat denken over natuur, arbeid en bestaansmiddelen, waardoor een nieuw economisch model ontstaat dat de bedrijvigheid weer dienstbaar maakt aan de samenleving in plaats van omgekeerd: een nieuwe economie, en wel in drievoud: Dienstbaar, Doelmatig en Duurzaam.


    Nieuwe ethiek maakt basisinkomen betaalbaar

Binnen het huidige economisch en ethisch denken krijgt de betaalde arbeid ook als zij veel schade toebrengt aan milieu en samenleving - de hoogst prioriteit. Het hoogst genoteerd staat de arbeid in industrie en handel die goederen levert voor de wereldmarkt. Daarna de banen bij overheid, non profit organisaties, sociale dienstverlening en banen in de kleine lokale economieën en productiebedrijven.

Geheel onder aan de waarderingsschaal verschijrnen economische activiteiten die onbetaald worden uitgevoerd. Wie de betaalde en onbetaalde arbeid wat nader beschouwt en beoordeelt in het licht van onze dringende behoefte aan dienstbaarheid, doelmatigheid en duurzaamheid komt tot de ontdekking dat onze economische arbeidswaardering omgekeerd evenredig is aan onze arbeidsbehoefte.

Sommige tegenstanders van het basisinkomen vinden dat de vrouw van tandarts of de vrouw van de notaris geen basisinkomen mag hebben om tandartsen en notarissen genoeg verdienen om hun vrouwen te onderhouden. Maar dezelfde critici van het basisinkomen maken geen bezwaar tegen t arbeidsloos inkomen van mw Brenninckmeijer, dat net zo groot is als hei inkomen van 100 bijstandsgezinnen tezamen.

Ongeveer één derde deel (ca 185 miljard) van ons nationale inkomen bestaat uit arbeidsloos inkomen op grond van bezit (Grond, Geld en Goed). Als de Nederlandse economie het op kan brengen om een arbeidsloos inkomen totaal 185 miljard te verstrekken aan een heel klein deel van de bevolking het minder nodig heeft dan de arts- en de notarisvrouw, dan is zij ook in om een leefbaar basisinkomen op te brengen voor de hele bevolking dat meer kost dan het bedrag dat thans toevloeit aan enkele machtige eigen Basisinkomen betaalbaar?

Kwestie van verdeling en goed economisch denken: Dienstbaar, Doelmatig en Duurzaam.