Kredietcrisis was in 1996 al in de maak, waarschuwingen ten spijt! Moet u rente betalen over nieuw geld van DNB?

Staatsschuld hoeft nooit te worden afgelost, dat is zelfs onverstandig !!

Staatsschuld . . Geldpolitiek . . Kamerzetel . . Klokkenluiders <===> SDN . . Crisisdebat . . CBS

"De Dag dat de dollar valt !". En wat zijn onze investeringen in de VS dan nog waard ?
Vragen, géén vragen voor het Symposium Nulpunt Energie van 19 april 2009 - video 1

Wil je weten hoe de geldschepping er bij staat, dan is de volgende link aan te bevelen :
Verborgen Geldmechanismen - De Ernst v/d situatie in Ogenschouw. Schuld aan WIE?

Geachte redactie,

Ik was op uw site sdnl.nl terecht. U besteedt veel aandacht aan problemen die zich aandienen binnen ons monetaire systeem. Zelf ben ik geen econoom, geen professor, geen politicus, gewoon een houtbewerker die zijn verantwoordelijkheid ten overstaan van de wereld wil nemen. Onderstaand treft u een compleet andere theorie aan (paradigma-shift) betreffende de beschrijving van ons economisch stelsel. Een benadering waar het geldsysteem als taal waarin we spreken centraal gesteld wordt en welke een volkomen heldere verklaring geeft voor de ontwikkelingen in de economie. Misschien dat dit u interesseert.

De toepassing en acceptatie van het geldsysteem als dé oorzaak van de crisis

Het kapitalisme is een systeem waarin een groot deel van de mensen hun leven invulling geeft. Het is gebaseerd op een geldsysteem. We denken nauwelijks na over de gevolgen van dit geldsysteem op ons maatschappelijke leven. Plato in zijn “allegorie van De Grot” beschreef de problemen die mensen ervaren in een groep wanneer ze op een andere manier dan de gangbare theorie tegen bepaalde zaken aankeken.

De door de groep ervaren ‘realiteit’ was gebaseerd op hetgeen men via de rotswand in de grot waarnam: schaduwen en echo’s. De bekende wetenschapsfilosoof Thomas Kuhn heeft in de voorgaande eeuw zo’n situatie op een soortgelijke wijze beschreven; "Wat de mens binnen een gebied van wetenschap als ‘waarheid’ en ‘werkelijkheid’ ervaart is afhankelijk van het geldende wereldbeeld".

Een wereldbeeld ontstaat doordat mensen collectief een conceptueel raamwerk van theorieën (paradigma/denkkader) accepteren. Wetenschap evolueert om die reden niet geleidelijk maar sprongsgewijs door veranderingen van paradigma. Wetenschap beschrijft dus geen werkelijkheid, maar schept een eigen werkelijkheid. Deze ‘werkelijkheid’ is immers afhankelijk van het geldende paradigma.

Een wereldbeeld kan veranderen bij verandering van paradigma. Paradigma-veranderingen kunnen plaatsvinden wanneer een bestaand, door mensen geaccepteerd paradigma ontoereikend blijkt voor het oplossen van problemen die zich aan blijven dienen binnen een gebied van wetenschap. Ofwel, worden de problemen binnen het huidige paradigma opgelost, dan wordt het vertrouwen in het paradigma hersteld en blijft het geaccepteerd, ofwel komt er een nieuw paradigma.

De huidige crisis is niet te verklaren vanuit de huidige economische theorieën, maar wel vanuit een ander conceptueel raamwerk wat processen beschrijft door een technische analyse van het door ons toegepaste geldsysteem te maken. Aanhangers van verschillende conceptuele raamwerken kunnen zich echter moeilijk aan elkaar verstaanbaar maken omdat er pas van ‘waarheden’, ‘feiten’ of ‘problemen’ gesproken kan worden indien er een gemeenschappelijk paradigma is.

Aanhangers van de huidige economische modellen proberen momenteel met de beste wil van de wereld de om zich heen grijpende systeemcrisis te verklaren en te bezweren, weinigen lijken zich vragen te stellen bij het chaotisch gedrag van de economische realiteit, welk wel logisch te verklaren is door de problematiek vanuit een ander paradigma te bekijken; de technische werking van het door ons toegepaste geldsysteem.

    Ander conceptueel raamwerk schept helderheid

De huidige opinie wordt echter momenteel in grote lijnen gevormd door de gangbare economische theorieën, die als algemeen geldend verondersteld worden. Deze economische theorieën die als geldend paradigma hun eigen werkelijkheden creëren gelden als fundamenten waaruit het wereldbeeld gevormd is en waarop de maatschappij gebouwd is. Deze theorieën worden in onze wereld onderwezen en in de media door politici, economen en andere vooraanstaande beleidsmakers uitgedragen en gehanteerd.

De schuldvraag betreffende de oorzaak van deze crisis is interessant en te beantwoorden wanneer we begrijpen hoe en waarom het kapitalisme zoals we dat kennen functioneert en ontwikkelt door de tijd, zoals het al enkele eeuwen doet met bijbehorende maatschappelijke ontwikkelingen. We zouden een ander paradigma als conceptueel raamwerk kunnen definiëren en ons qua onderzoeksgebied kunnen richten op de structuur van de afspraken waar dit systeem op gefundeerd is om dat vervolgens als helder uitgangspunt te gebruiken voor verdere analyse.

Afspraken binnen het kapitalistische stelsel worden uitgedrukt in het door ons toegepaste geldsysteem. De aanhangers van de nu geldende economische theorieën benaderen de economische situatie niet vanuit de werking van dit geldsysteem. Ze achtten de toepassing van dit geldsysteem, waar de geldhoeveelheid toeneemt als de uitstaande leningen toenemen, als een niet aan te tornen aanname of gegeven. De verbazing, ontkenning en weerstand die waarschijnlijk ontstaat bij het lezen van dit artikel is een logische reactie omdat er in het huidige wereldbeeld een ander paradigma geldt, men leeft door dit andere paradigma om zo te zeggen in een andere wereld.

Veranderingen van paradigma’s zijn echter van alle tijden. Hoe beleefden mensen die reeds door de tijd-ruimte gegaan zijn hun wereld en waarheden? De natuurkundige theorieën van Newton waren ‘waarheid’ totdat Einstein z’n bevindingen als nieuw paradigma geaccepteerd werden. Iets soortgelijks is met de benadering van de economie aan de hand. Het kapitalistische model doorgaat iedere 50,60 of nu zelfs 80 jaar een enorme crisis waarbij het gros van alle uitstaande leningen gesaneerd wordt. Het oorzakelijke verband van deze problematiek is niet helder en duidelijk te verklaren vanuit de geldende economische theorieën, maar wel door de werking van ons geldsysteem te bekijken. Waarom is dit dan niet bekend? Evenals de acceptatie van een ander paradigma zoals bijvoorbeeld het ‘feit’ dat de aarde rond de zon circuleert en niet meer andersom, is een paradigma-verandering (een zogenaamde Gestalt-Switch) niet zozeer gestoeld op logische, rationele gronden maar in allerlaatste instantie een sociologisch proces.

    Eeuwenoude structuur van het geldsysteem als dé oorzaak van de crisis

De (westerse) mens drukt zich bij zijn activiteiten hoofdzakelijk uit in een geldsysteem. Dat is de afspraak waar nagenoeg iedereen zich aan houdt. Dit geldsysteem schept in ons kapitalistische model de bindende voorwaarde voor het wel of niet leveren van producten of het uitvoeren van diensten. Sinds een aantal eeuwen past de mens dit geldsysteem toe, een geldsysteem waarbij de geldhoeveelheid toeneemt als de uitstaande leningen toenemen. Deze structuur van het door ons toegepaste geldsysteem is verantwoordelijk voor de huidige problematiek.

De voorwaarde waaraan deelnemers aan het systeem hun bestaansrecht binnen het systeem ontlenen is het feit dat men niet in liquiditeitsproblemen moet komen; men moet kunnen blijven betalen. Het systeem kan zonder grote problemen blijven functioneren wanneer dit voor het overgrote deel van alle deelnemers het geval is. Aan deze voorwaarde kan enkel voldaan worden wanneer de geldhoeveelheid ieder jaar in voldoende mate groeit.

Het bewijs van het onafwendbaar zijn van zulk een crisis die we momenteel ervaren waarbij de geldhoeveelheid gaat krimpen wordt in de navolgende paragraaf onomstotelijk aangetoond. Het toont aan waarom deze crisis een nagenoeg complete sanering van schulden moet kennen vooraleer er structureel herstel kan komen wanneer we het geldsysteem blijven hanteren. Deze sanering van schulden wordt grootschaliger dan in de jaren ’30 van vorige eeuw, een economische depressie die toen, handelend binnen de grenzen van het geldsysteem, ook niet af te wenden was enkel uit te stellen en die enorme maatschappelijke gevolgen heeft gehad.

Door de onvoorwaardelijke toepassing van dit geldsysteem door de mens is de situatie waarin we wereldwijd nu verkeren dan ook onmogelijk te voorkomen. Ook Japan in de jaren ’90, de wereldcrisis uit de jaren ’30 en ook eerdere grote crises (1837-1850 en 1873-1895) zijn vanuit deze benadering logisch te verklaren. Het zou overigens meer van wijsheid getuigen ons af te vragen of er andere manieren zijn om maatschappelijke activiteiten te ontplooien dan als deelnemers aan het kapitalistische systeem hardnekkig het geldsysteem met pyramidestructuur toe te blijven passen, welke grote maatschappelijke problemen tot gevolg gaat hebben, maar dit nu even terzijde.

    Na een groeiende geldhoeveelheid volgt een krimpende geldhoeveelheid

We beperken ons in dit schrijven tot de kern van de problematiek. Na een groeiende geldhoeveelheid volgt een krimpende geldhoeveelheid. Met het uitzetten van een lening wordt geld gecreëerd; er ontstaat een lening én een tegoed, met het aflossen van een lening verdwijnt er geld; er verdwijnt een lening én een tegoed. Vanuit deze kern zijn bij enig begrip de verdere ontwikkelingen logisch af te leiden. Gedurende de ca. vierhonderd jaar dat we dit geldsysteem toepassen herkennen we perioden waarbij de geldhoeveelheid groeit; deelnemers nemen meer leningen op dan ze aflossen en perioden waarbij de geldhoeveelheid krimpt; deelnemers lossen meer leningen af dan ze opnemen.

Voor het begrip wordt hierna de laatste periode van groeiende geldhoeveelheid beschreven. Deze periode volgde op de jaren ’30 van voorgaande eeuw, een tijd die zich kenmerkte door een krimpende geldhoeveelheid; deelnemers losten meer leningen af dan ze opnamen. Zoals reeds opgemerkt was die wereldcrisis ook niet af te wenden, enkel uit te stellen zoals aangetoond gaat worden aan de hand van de structuur van het door ons toegepaste geldsysteem.

Gedurende de laatste 60 jaar nemen uitstaande leningen weer toe en groeit de geldhoeveelheid. Banken worden in deze periode ook steeds groter en machtiger, wat een logische, niet te voorkomen ontwikkeling is gezien de noodzakelijke toename van uitstaande leningen. Tijdens iedere recessie van de laatste 60-jarige periode heeft het systeem zich ‘uit de recessie kunnen lenen’. Door een voldoende toename van de uitstaande leningen, nam de geldhoeveelheid weer voldoende toe, het gros van alle deelnemers “kon blijven betalen” waardoor het bestaansrecht voor het totale systeem weer langer gewaarborgd bleef.

Op het keerpunt waar we ons sinds de zomer van 2007 bevinden groeien nieuwe leningen in onvoldoende mate terwijl de aflossingen van oude leningen doorgaan, of tenminste door zouden moeten gaan (vorige keer was dat mondiaal eind jaren ’20 van de vorige eeuw het geval; vanaf medio 1928 begonnen de nieuwe leningen te stagneren). de totale som van uitstaande leningen in het systeem neemt minder sterk toe en de geldhoeveelheid groeit onvoldoende. Hierdoor ontstaat bij een grote groep deelnemers een tekort aan geld. Deelnemers moeten dus op grotere schaal activa (waar vaak leningen op gebaseerd zijn) gaan verkopen waardoor deze in waarde gaan dalen en het aantal transacties afneemt.

Belangrijker en essentieel in dit verhaal is het inzicht dat de som van nieuwe leningen op deze transacties dus ook afneemt, waardoor in de volgende periode de groei van de geldhoeveelheid verder stagneert of zelfs negatief (krimpende geldhoeveelheid) wordt; er wordt immers minder geld gecreëerd dan in de voorgaande periode terwijl er door noodzakelijke aflossing wel geld verdwijnt. Het gevolg hiervan is een nog grotere toename van liquiditeitsproblemen binnen het systeem. De verkoopdruk neemt verder toe en de prijzen zullen nog meer gaan dalen, de nieuwe leningen op deze onderpanden zullen wederom verder dalen, etc. etc.

De, vanwege de kenmerkende pyramidestructuur van dit geldsysteem, niet de voorkomen negatieve spiraal is onafwendbaar. Gezien de huidige waardering van activa, de hoeveelheid aan uitstaande leningen en de relatief lage rente hebben we nagenoeg de technische grens van een groeiende geldhoeveelheid bereikt. Uitstellen kan enkel door de som van uitstaande leningen in voldoende mate te vergroten. Het oplopen van de staatsschulden wereldwijd zal waarschijnlijk de laatste stuiptrekking zijn. De mogelijkheid om nog in voldoende mate nieuwe leningen uit te geven teneinde de geldhoeveelheid voldoende te laten groeien zoals bij eerdere naoorlogse recessies nog wel mogelijk was, dient zich nu dan ook niet meer aan, hoe langer we in de periode van toenemende geldhoeveelheid zitten, hoe instabieler het systeem door de ook noodzakelijk oplopende leningen nu eenmaal wordt.

De economie trekt dan structureel ook niet meer aan voordat we een nagenoeg complete sanering van schulden hebben ondergaan. De geldgroei stopt immers; er worden meer leningen afgelost dan nieuwe uitgezet. Huizenprijzen en aandelenkoersen zullen door de toenemende verkoopdruk structureel blijven dalen omdat de hoeveelheid en hoogtes van nieuwe leningen af blijft nemen wat op veel plaatsen in de economie letterlijk een tekort aan geld geeft. Dit geeft een versterkende terugkoppelende neerwaartse druk zoals hierboven beschreven. De economie zal blijven vertragen, in een ernstiger tempo dan in de jaren ’30 van voorgaande eeuw.

    Gevolgen van onze manier van uitdrukken

Deze toepassing en acceptatie van het geldsysteem door de mens heeft enorme gevolgen. Buiten de door het geldsysteem aangestuurde noodzakelijke specialisaties, opschaling en fusies van menselijke activiteiten om als deelnemer levensvatbaar te blijven in dit kapitalistische model durf ik me eigenlijk geen beeld te vormen bij de maatschappelijke problemen die reeds in ontwikkeling zijn. Bij een krimpende geldhoeveelheid kan men, om in het geldsysteem te spreken “niets meer verdienen”, moet men “bezuinigen” of wordt de activiteit door toedoen van de financierder of andere schuldeisers gestaakt “omdat er niet meer aan de verplichtingen voldaan kan worden”.

Conflicten en frustraties tussen mensen zullen omwille van het geldsysteem enkel toenemen. ‘Zekerheden’ zoals waarderingen van vastgoed, aandelen en obligaties komen, uitgedrukt in het geldsysteem, steeds meer onder druk te staan. Dit zal door de mens, als deelnemer aan het kapitalistische systeem, als een teleurstelling worden ervaren. Ook marktpartijen in de voedselketen, het onderwijs en de gezondheidszorg drukken zich (noodzakelijkerwijs) uit in het door ons toegepaste geldsysteem. Mensen zouden moeten blijven eten, maar zolang ook voor deze activiteit het geldsysteem de bindende voorwaarde schept, wordt dat toch een probleem. Bovendien komt de geloofwaardigheid van het geldsysteem steeds meer in het geding, de staatsschuld loopt sterk op (o.a. door staatssteun aan financiële instellingen en stimuleringsmaatregelen), terwijl in de reële economie de hoeveelheid leningen af blijft nemen door dalende onderpanden en de geldhoeveelheid blijft krimpen.

Tot een maatschappelijk geaccepteerde oplossing kunnen we als mens, redenerend, handelend en zoekend binnen het geldsysteem, gewoonweg niet komen. Het is belangrijk deze andere benadering van de problematiek te overwegen en ons bewust te worden van de reden van de huidige situatie want zolang de afspraken, die gevormd zijn in het geldsysteem, blijven gelden zullen de economische problemen, een voedselcrisis, politieke instabiliteit, sociale onrust en verdere conflicten wereldwijd enkel blijven toenemen. We willen het niet, maar omdat we ons als mens collectief uit blijven drukken in het door ons toegepaste geldsysteem, gebeurt het.

    Samengevat

De fundamentele oorzaak van de nu reeds begonnen gigantische crisis is gelegen in het feit dat we als mens het door ons toegepaste geldsysteem accepteren. Vanuit de werking van dit geldsysteem is volledig de rode draad van de huidige problematiek te verklaren. Vingerwijzen naar sub-prime leningen, derivaten, banken, hypotheekadviseurs of andere marktpartijen is dus fundamenteel ongegrond. Deze marktpartijen hebben in bepaalde gevallen het proces van geldgroei versneld tot de ommekeer gebracht door, met behulp van positie en macht, zichzelf te verrijken. Ze zouden het echter onmogelijk hebben kunnen voorkomen.

Indien het leengedrag van de deelnemers aan het kapitalistische systeem in een vroeger stadium was beteugeld, en daardoor de groei van de geldhoeveelheid was gestagneerd, had dat zulk een crisis reeds eerder ingeluid, aantoonbaar. Ook overheden kunnen binnen de spelregels van het geldsysteem geen maatregelen nemen die een structurele, maatschappelijk aanvaardbare oplossing bieden, hoe graag ze ook zouden willen. Omdat we, reeds een aantal eeuwen, dit geldsysteem met pyramidestructuur toepassen en als mens hebben geaccepteerd, ondergaan we na een periode van groeiende geldhoeveelheid een periode van een krimpende geldhoeveelheid, of het ongeloofwaardig worden van het geldsysteem.

De mens wordt door te zoeken binnen de systeemgrenzen belemmerd in het vinden van alternatieve oplossingen. Een verandering is echter onafwendbaar en de toekomst is niet meer te meten met de maatstaven van de huidige wereld. Hopelijk lukt het de mens dit geldsysteem en daarmee al haar voorwaarden, regels en verwachtingen uit zijn hoofd te verbannen en de verandering te interpreteren als een nieuw begin, niet als een ondergang of wereldeinde. Een oud weten leert ons dat tijden van “de koopman” (“Indien ik een activiteit verricht of iets onderneem moet het mij wat opleveren”), waarin men in het hoofd zulk een systeem niet los kan laten eindigen in verwarring, teleurstelling en conflict. De mens zou deze door hem zelf opgelegde gedachte los kunnen laten en eenmaal bevrijd van dat juk als bindende voorwaarde, uit vreugde, plezier en liefde voor omgeving en medemens volop activiteiten kunnen ontplooien.

Veranderingen van conceptuele raamwerken (paradigma’s) geven weerstand uit de maatschappij. In de komende jaren zal blijken dat deze crisis zich verdiept indien de mens als deelnemer aan het kapitalistische model het geldsysteem aan blijft hangen, ongeacht het vaak tijdelijke optimisme en de steeds waanzinniger wordende maatregelen die men binnen de systeemgrenzen zoekt. Het geldsysteem schept de bindende voorwaarden voor het ontplooien van activiteiten, is als het ware een gemeenschappelijke taal waarin men communiceert.

Iedereen krijgt bij het blijven toepassen van dit geldsysteem en het niet veranderen van zijn instelling als mens met problemen voortvloeiende uit deze economische crisis te maken. We zouden nog genoeg voor elkaar kunnen betekenen, enkel deze activiteiten uitdrukken in het geldsysteem gaat door de krimpende geldhoeveelheid steeds stroever; mensen zouden wel willen, maar kunnen zich vanwege de structuur van dit geldsysteem steeds moeilijker verstaanbaar maken jegens elkaar. Hoe logisch de huidige (vooralsnog financiële en economische) gebeurtenissen in de wereld ook te verklaren zijn, acceptatie van deze andere benadering is in laatste instantie een sociologisch proces.

Gezien de gevolgen die de acceptatie en toepassing van het geldsysteem in de zeer nabije toekomst in de maatschappij heeft zag ik me genoodzaakt deze uiteenzetting als betoog op te tekenen om als mens op deze manier staande tegenover de wereld mijn verantwoordelijkheid te nemen.

Met vriendelijke groet,

Frans Houbraken
Runderbochten 10
5571 TD Bergeijk
Mob.: 0031-6-22801282


Commentaar:

Meneer Houbaken, het is jammer dat u niet in het parlement zit. U zou de discussie ongetwijfeld in de goede richting hebben kunnen dwingen, want vanzelf gaat dat niet heb ik gemerkt. De weerstand tegen kennis vanuit de bevolking is groot, zeer groot. De kaasstolp in Den Haag blijkt aardbevingsbestendig zoals ik dat altijd zeg. Toch probeer ik - nu met het onzalige plan van de kilometerheffing - een gaatje te boren in het bastion van het (ver)zwijgen. U bent in elk geval geen 'eenvoudige' houtbewerker, want uw feitenkennis over het verleden en het inzicht in de structuur van het gelddysteem is dermate uitgebreid, dat menig econoom van u iets kan leren. De praktijk van het vormgeven van hout loopt parallel met uw vormgeveing van gedachten. Mijn compliment.

Overigens ben ik minder pessimistisch dan u zoals dat blijkt uit uw exposé, want ik meen dat het kapitalistisch systeem toch flexibeler is om zichzelf te kunnen overleven. De angst voor armoede voor de rijken zal de drijfveer zijn om de noodzakeljke koopkracht en liquiditeit te creëren die nodig is om de wereldeconomie te laten functioneren, weliswaar met een groot aantal slachtoffers aan de onderkant van de inkomenspiramide.

Koopkracht beschouw ik ook als een product dat een evenwichtige distributie vereist. En Wouter Bos heeft met de opgelopen staatsschuld van ca. 120 miljard vanaf 2007 enkel goede dingen gedaan. Namelijk het vullen van de gaten "tussen" de banken door het wegvallen van de onderlinge geldscheppende kredietverlening, het opkopen van enkele banken met toename van het eigen vermogen van de Staat der Nederlanden, tegenover de schuld die daardoor ontstond met de financiering van DNB en een beetje op de kapitaalmarkt. Verder het uitstellen van enige bezuiniging op de koopkracht van de burgers.

Dit laatste dreigt nu met de demagogie van vooral het CDA en de VVD een ramp te worden omdat het bezuinigen op de uitgaven van de Staat alleen maar negetief uitpakt m.b.t. de afzet van producten door verminderende koopkracht, verdwijnende werkgelegenheid en en wegvallende belastinginkomsten. Men weet eenvoudigweg niet wat geld is. Men beschouwt de schuld van de staat als een schuld voor de komende generaties, terwijl dat helemaal niet zo is. particuliere schuld en staatsschuld zijn twee onvergelijkbare zaken. Met name mijn overleden goed vriend dr. W.P. Roelofs was daarover heel duidelijk.

Rob Brockhus