Opdrachtgevers eisen soms dat je uitkomsten aanpast zegt prof. Godfried Engbersen
EuroStaete . . Politiek .. . Klokkenluiders <==> SDN . . Kamerzetel 151 . . Kiesraad

Wetenschappelijk onderzoek met tegengestelde en elastieke uitkomsten



van 3 augustus 1997

Door: Hans Wansink

Ervaringen met externe opdrachtgevers, de socioloog Godfried Engbersen (39) kan er uitvoerig over vertellen. 'Zo vond het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid onze conclusie dat het wel enigszins te begrijpen is als werklozen zwart werken of niet meer solliciteren, moreel verwerpelijk. Volgens het ministerie moesten we alleen de tijdsbesteding van de werklozen publiceren en niet de hoofdstukken waarin wij het gedrag van die werklozen verklaarden.

'Dat werd een heel debat. Het is niet toevallig dat het onderzoek bij een onafhankelijke uitgeverij is gepubliceerd.' Engbersen is geïnteresseerd in oorzaken en gevolgen van sociale ongelijkheid. In zijn oratie In de schaduwen van morgen spreekt hij van 'mensen zonder documenten'. zij die niet beschikken over geldige verblijfspapieren of bruikbare diploma's. Dezen lopen een groot risico in de marge van de samenleving terecht te komen, want ze maken. geen kans op de arbeidsmarkt. Althans op de officiële arbeidsmarkt: de weerbaarheid van veel baanlozen en illegalen moet niet worden onderschat.

Terwijl politici en wetenschappers debatteren over langdurig werklozen die moeten worden geactiveerd om voor zichzelf en elkaar te zorgen, blijken veel baanlozen dat allang te doen. Ze mobiliseren hun familie, geliefden en kennissen om bij te springen, ze zijn actief in de sterk opkomende informele economie: als etnische ondernemer zonder vergunning, als illegale handelaar op markten of als zwartwerker. Engbersen wijst op het rapport van de commissie-Van Traa. Daaruit bleek dat 'gemarginaliseerde groepen uit gevestigde allochtone gemeenschappen' (bijvoorbeeld werkloze Turkse mannen) betrokken waren bij nieuwe netwerken van drugshandel. Engbersen, onderkoeld: 'De sfeer van de criminaliteit lijkt voor sommige groepen een groter wenkend perspectief dan het arbeidsmarktbeleid van onze verzorgingsstaat.'

Toch biedt diezelfde Nederlandse verzorgingsstaat allerlei mogelijkheden om aan een crimineel bestaan te ontsnappen. Door schulden te maken bij de elektriciteitsmaatschappij, de woningbouwvereniging of de sociale dienst en door 'berekenend om te gaan' met uitkeringen, weten velen het hoofd boven water te houden. Engbersen: 'Wanneer er minder mogelijkheden zijn om gebruik, of misbruik, te maken van de verzorgingsstaat, ontstaat het risico dat kwetsbare groepen voor hardere strategieën gaan kiezen.'

Godfried Engbersen is sinds 1993 hoogleraar verzorgingsstaat en sociale ongelijkheid bij de vakgroep Algemene Sociale Wetenschappen aan de Universiteit Utrecht. Hij is voorzitter van de projectgroep Stad en Staat, een gezelschap van zeven vaste medewerkers en een wisselend aantal losse onderzoekers. Dat zijn aio's die promotie-onderzoek doen of onderzoekers die worden betaald uit de zogenoemde derde geldstroom: onderzoek in opdracht van externe opdrachtgevers. De derde geldstroom is voor Engbersen van levensbelang. Zeker als het gaat om nieuwe onderzoeksthema's. Want bij de vorming van onderzoeksscholen en bij NWO-subsidies wordt vooral gekeken naar past performance, de reputatie van onderzoekers op het terrein waarin ze gespecialiseerd zijn.

Engbersen: 'Ik probeer in mijn werk vernieuwing aan te brengen. Maar als je een nieuw thema wil aanpakken, heb je veelal geen past performance. Als je dan een onderzoeksvoorstel indient, is de kans ongeveer honderd procent dat je het niet krijgt. 'Toen ik mij verdiepte in thema's als migratie, illegaliteit en criminaliteit, werden mijn onderzoeksvoorstellen zeer kritisch bejegend door de minderhedenelite en door bepaalde criminologen. Bij elk nieuw onderwerp moet je je invechten.' Bij de overheid daarentegen kan je met een goed en relevant idee een onderzoeksopdracht verwerven, is Engbersens ervaring. Het nadeel is alleen dat men je soms een bepaalde kant wil opsturen.

In Arm Nederland. Het eerste jaarrapport armoede en sociale uitsluiting, een verslag van een groot meerjarenproject dat zijn projectgroep doet in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken, staat een kritische analyse over de Melkertbanen. Engbersen: 'Daarin klinkt enige scepsis door over de vraag of Melkertbanen leiden. tot inkomensverbetering en doorstroming. De minister liet in een reactie weten dat hij dat te kritisch vond en op een aantal punten niet juist. Uiteindelijk heeft het geleid tot een redactiestatuut waarin is vastgelegd dat de verantwoordelijkheid voor de onderzoeksresultaten bij ons ligt.'

Engbersen heeft de zaak onder controle, hij laat zich niet door beleidsambtenaren de les lezen. Maar hij neemt ze wel serieus. Beleidsmakers en -uitvoerders blijken vaak goed op de hoogte te zijn van nieuwe wetenschappelijke inzichten. Van die tegenexpertise maakt Engbersen dankbaar gebruik. 'Mijn strategie is: ik heb een idee voor een onderzoek, bijvoorbeeld illegaliteit. Eerst ga ik naar NWO, maar daar is de kans groot dat je wordt afgeschoten als je met iets nieuws komt. Vervolgens benader ik bijvoorbeeld departementen met de vraag: zijn jullie geïnteresseerd? 'Nu valt mijn onderzoek niet in de categorie "men vraagt en wij draaien". Het is beleidsmatig moeilijk te vertalen. Soms is dat geen probleem en is men geïnteresseerd in een verkennend onderzoek naar nieuwé concepten.' Maar vaker kom je in een onderhandelingssituatie: "Dit is voor jullie interessant, dat gaan we voor jullie doen en het stelt ons in staat materiaal te verzamelen over zaken die wij willen weten".

Het is niet altijd baanbrekend toponderzoek dat de klok slaat erkent Engbersen Soms doe je iets kleins voor de Rijks Planologische Dienst of de gemeente Rotterdam dat goed valt en dan weer vervolg opdrachten oplevert. Dan ben ik de wetenschappelijke entrepreneur. Hoe beleidsgevoeliger, des te moeilijker het ligt. Evaluatieonderzoek - werkt de Ziektewet, de bijzondere bijstandswet of het vreemdelingenbeleid - wordt in toenemende mate aan commerciële onderzoeksbureaus verstrekt. Engbersen: 'Niet alleen omdat ze sneller en effectiever werken maar ook omdat zij zich sneller laten beïnvloeden dan universitaire onderzoekers.

De tijd is voorbij dat de Nederlandse universiteiten 'grote derdegeldstroominstituten hadden. Ze zijn allemaal 'als een pudding in elkaar gezakt', observeert Engbersen. Een gevolg van de opkomst van commerciële instituten, die anders omgaan met vragen van kwaliteit en onafhankelijkheid. 'Het onderzoeksinstituut van de Leidse antropoloog Köbben heeft onderzoek gedaan naar ziekteverzuim. Toen bleek dat in een bepaalde periode het ziekteverzuim wat minder was teruggelopen dan was verondersteld, heeft de opdrachtgever de onderzoekers op allerlei manieren onder druk gezet om de cijfers bij te stellen. Uiteindelijk is het onderzoek naar een ander instituut gegaan. Dat zijn schaamteloze praktijken.'

    Engbersen somt de trucs op:

'Een: traineren, twee: onderzoekers laten herformuleren, drie: extra onderzoeksgeld geven, zodat de uitkomsten nog niet beschikbaar komen, maar over twee jaar. Dat zie ik wel gebeuren om me heen, al heb ik er zelf nauwelijks mee te maken gehad.' De socioloog behoort tot een generatie die de weelde van de ivoren toren niet meer heeft mogen smaken. Hij heeft niettemin veel te danken aan zijn leermeester, de Leidse socioloog Kees Schuyt. 'Mijn hele loopbaan bij hem is grotendeels gebaseerd op het derdegeldstroomonderzoek dat hij aantrok en zijn lidmaatschap van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Daardoor kon hij mij en anderen een baan geven, want als daar in Leiden iemand wegging, werd die post meteen opgeheven.

'Ik heb geleerd op dezelfde manier te werk te gaan om jonge mensen perspectief te bieden én om grootschalig onderzoek te kunnen doen.' De universiteit als plaats voor vrijgestelden bestaat niet meer. 'Als je je wilt onthaasten, moet je niet aan de universiteit gaan werken', adviseert Engbersen. 'Mijn voorganger was Gerrit Jansen Hij schreef mooie boeken over de kermis de straat en het café. Thuis en in de kroeg. En hij deed daar vijf zes zeven acht jaar over. Rustig een boek schrijven is er nu niet meer bij. Je moet elk jaar publicaties hebben. Je bent steeds meer de manager van een onderzoeksteam. Voor mij is de empirische toets van de theorie cruciaal. Daar heb je mensen voor nodig, jonge mensen. Die kan ik alleen in dienst nemen als ik geld weet aan te trekken, want de sociale wetenschappen gaan fors achteruit in studentenaantallen, dus in middelen. 'Als ik met mijn armen over elkaar blijf zitten, gebeurt er niets.'


Commentaar:

Ook Bisschop Muskens maakte bezwaar tegen de manipulatie van de statistieken rond de werkloosheid, de werkgelegenheid, de koopkracht en andere cruciale onderdelen van beleidsuitgangspunten. Het feit dat het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het Duitse onderzoeksbureau DIW in de arm nam (voor analyses op het gebied van de sociale zekerheid en de werkgelegenheid), komt met de ervaring van prof. Godfried Engbersen wel in bijzonder daglicht te staan; evenals de briefwisseling met minister Melkert persoonlijk. Gezien het specifieke onderzoeksterrein waarop Engbersen zich beweegt, nemen wij aan dat zijn kritiek zich richt op beïnvloeding van de resultaten van onderzoek in opdracht van dit ministerie.

De opmerking:

    " Volgens het ministerie moesten we alleen de tijdsbesteding van de werklozen publiceren, en niet de hoofdstukken waarin wij het gedrag van die werklozen verklaarden."

laat aan duidelijkheid niets te wensen over, evenmin als die van bisschop Muskens:

    " Over de groei van de economie toonde Muskens zich sceptisch. Volgens hem worden de zaken beter voorgesteld dan ze in werkelijkheid zijn. "Den Haag manipuleert de cijfers". Hij vermoedt dat "minister Melkert de zaken bewust positiever voorstelt dan de werkelijkheid is". Muskens oogstte met zijn stellingname veel bijval."

Hieruit kan opgemaakt worden dat men in de politiek helemaal niet zit te wachten op oplossingen voor sociale vraagstukken, in de zin van het verhelpen van armoede, sociale en maatschappelijke uitsluiting, discriminatie naar ras en leeftijd of uitbuiting door werkgevers zonder scrupules, maar alles gericht is op het vergroten van de productie en het verhogen van de rendementen op investeringen en kapitaal.

De partij van de "sociaal democraten" heeft in de praktijk net zo weinig meer van doen met SOCIAAL en met DEMOCRATIE, als de christelijke partijen van doen hebben met het werkelijke CHRISTENDOM en de NAASTENLIEFDE, danwel met de brenger van de Blijde Boodschap: Jezus Christus de Verlosser.