Brief aan staatssecretaris Van Geel van VROM over Europese wetgeving m.b.t. Wolmanzouten


EuroStaete . . EKC . . Klokkenluiders <===> SDN . . Wolmanzouten . . English

Henry George (1839-1897): De Aarde behoort toe aan alle levende wezens


    't Achterom 9a
    5491 XD
    Sint Oedenrode
    Tel. 0413-490387
    Fax. 0413-490386

Per Fax 040-2653030

Sint Oedenrode, 16 augustus 2004.

AANTEKENEN

    OPEN BRIEF

Aan:

    Staat der Nederlanden
    t.a.v. de Staatssecretaris
    de heer P. van Geel van VROM
    Postbus 20951,
    2500 EZ 's-Gravenhage.


Tevens, excl. bijlagen, verstuurd per fax 070 -3391347 en 070-3391350.

Ons kenmerk: SBL/VROM/16084/VZ

Betreft:

  • Stichting tot behoud leefmilieu Buggenum, Haelen, Horn, Nunhem en naaste omgeving, Holstraat 17, 6082 BA Buggenum.
  • Een 10-tal rechtstreeks gemachtigden uit Buggenum, Haelen en Roermond.
  • J.M. van Rooij v.d. Heijden, 't Achterom 9, 5491 XD Sint Oedenrode.
  • A.M.L. van Rooij en J.E.M. van Rooij van Nunen, 't Achterom 9a, 5491 XD Sint Oedenrode.
  • Reactie naar aanleiding van de brief van 4 augustus 2004 van drs. J.C. Scherpenzeel, regionale inspecteur VROM-inspectie regio Zuid.
  • Tevens verzoek om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur.


Geachte heer van Geel,

Namens bovenstaande stichting en personen, hierna te noemen: cliënten vindt u hieronder onze reactie op de brief van 4 augustus 2004, kenmerk VI/Z18532/WP/JM, van drs. J.C. van Scherpenzeel, regionaal inspecteur VROM-inspectie Regio Zuid. Deze reactie bevat tevens een 6-tal verzoeken om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur.

De Willem Alexander Centrale te Buggenum (Haelen).

Bij brief van 14 maart 2004, kenmerk PvG/14034/br, hebben wij u de feitelijke onderbouwing doen toekomen dat al het vrijkomende CCA-afvalhout (sloophout) overeenkomstig uw eigen circulaire inwerkingtreding Eural-regelgeving, SAS/2001144547, vanaf 1 januari 2003 onder de codenummers 170204* of 200137* door bedrijven met een daartoe geschikte vergunning als gevaarlijk afval moet worden verwijderd en verwerkt. Het mag daarom dus niet worden gestort op afvalstortplaatsen en niet worden ingezet als brandstof in energiecentrales.

In die brief hebben wij u ook verwezen naar uw eigen artikel in de staatscourant van 16 februari 2004, nummer 3. Daarin hebt u aan alle Nederlanders kenbaar gemaakt dat men zich over CCA-afvalhout geen zorgen behoeft te maken omdat dit afvalhout beland op goed gecontroleerde afvalstortplaatsen en wordt ingezet in energiecentrales om daar groene stroom mee op te wekken.

Aangezien er in geheel Nederland geen enkele stortplaats is die vergunning heeft om daar gevaarlijk afval te storten en er ook geen enkele centrale is die vergunning heeft om gevaarlijk afval mee te verstoken of mee te vergassen, is dit dus in volledige tegenspraak met uw bovengenoemd besluit.

Onze brief van 14 maart 2004 hebben wij gericht aan "Staatssecretaris van VROM de heer P. van Geel" persoonlijk. Tot op heden (na 5 maanden) hebben wij van u daarop nog steeds geen ontvangstbevestiging mogen ontvangen. Ingevolge vaste jurisprudentie van de Nationale ombudsman had u of namens u binnen zes weken op onze brief d.d. 14 maart 2004 inhoudelijk moeten hebben gereageerd. Cliënten zijn daarom de mening toegedaan dat deze brief voor u is achtergehouden.

Vraag 1: Heeft u persoonlijk ooit kennis genomen van de inhoud van onze brief van 14 maart 2004 ?

In bovengenoemde brief van 4 augustus 2004 reageert uw regionaal inspecteur dr. J.C. van Scherpenzeel, VROM inspectie Regio Zuid (Noord Brabant en Limburg) letterlijk als volgt op onze brief d.d. 14 maart 2004 (zie bijlage A).

"Tevens deel ik u in antwoord op uw brief van 14 maart 2004, gericht aan de Staatssecretaris van de volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM), kenmerk PvG/14034/br, over de Willem Alexander Centrale, Roermondseweg te Haelen, het volgende mee: CCA-afvalhout is gevaarlijk afval volgens het Landelijk Afval Beheersplan (LAP).

Minimumstandaard van verwerken van CCA-hout is storten of nuttige toepassing in een electriciteitscentrale onder voorwaarde dat dit alleen in een voorgeschakelde vergasser gebeurt en dat de reststoffen worden gestort.
Nuon Power Buggenum heeft voor de Willem Alexander Centrale uitsluitend vergunning (van 11 november 2003) voor het accepteren en verwerken van A- en B-hout. Medewerkers van VI/Z zullen in het najaar een bezoek brengen aan de Willem Alexander Centrale. Indien nodig zal handhavend worden opgetreden."

Naar aanleiding daarvan hebben wij aan u, let wel niet aan drs. J.C. van Scherpenzeel), de volgende vragen:


Vraag 2:
De Staat der Nederlanden (t.a.v. Staatssecretaris P. van Geel) is een rechtspersoon. De regionale inspecteur drs. J.C. van Scherpenzeel, VROM-inspectie Regio Zuid is geen rechtspersoon. Laat u daarom uw brieven, met rechtsgevolgen voor de Staat der Nederlanden, schriftelijk afhandelen door uw regionale inspecteur zonder namens u te hebben ondertekend. Dit om daarmee juridisch onder de rechtsgevolgen uit te komen ?


Vraag 3:
Uw inspecteur drs. J.C. van Scherpenzeel schrijft dat aan de Willem Alexander Centrale (Nuon Power Buggenum B.V.) op 11 november 2003 milieuvergunning is verleend voor het meevergassen van A- en B- hout. Geverfd afvalhout is B-hout. Zo'n 50-70% van het CCA-afvalhout (gevaarlijk afval) dat vrijkomt als sloophout is overgeverfd. Tot in hoogste instantie is vastgesteld dat (overgeverfd) CCA-afvalhout (gevaarlijk afval) niet te onderscheiden is van (overgeverfd) B-hout. Onder B-hout, zijnde niet gevaarlijk afval, bevindt zich, gezien de in Nederland geproduceerde enorme grote hoeveelheid, per definitie een groot percentage, niet als zodanig herkenbaar gevaarlijk afval. Zolang er geen waterdichte sorteertechniek is, dient daarom volgens de geldende wetgeving alle B-hout beschouwd te worden als gevaarlijk afval. Hoe kunt u daarop handhaven?

Bij brief van 20 februari 2002, kenmerk: SDN/26022/LAP/is, hebben wij namens de Stichting Sociale Databank Nederland (SDN) onze inspraakreactie gegeven op uw vanaf 28 januari 2002 tot en met 1 maart 2002 ter inzage gelegde ontwerp-landelijk afvalbeheersplan (LAP). Betreffende inspraakreactie vindt u bijgevoegd (zie bijlage B). Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als herhaald en ingelast te beschouwen. Met die inspraakreactie hebben wij u de uitspraak no's: F03.98.0271 e.v. van 19 augustus 1998 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State laten toekomen, waarin letterlijk het volgende staat geschreven:

"Uit het door de Stichting Advisering bestuursrechtspraak uitgebrachte deskundigenbericht is gebleken dat verduurzaamd hout niet visueel valt te onderscheiden van onbehandeld hout."

Deze inspraakreactie heeft u niet overgenomen in het LAP. Daarmee heeft uw ministerie het LAP met opzet tot stand laten komen in strijd met bovengenoemde bindende uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.


Vraag 4:
Bent u daarvan op de hoogte? Zo nee; vindt u dat geen reden om onmiddellijk handhavend op te treden tegen de bijstook van afvalhout in de Willem Alexander Centrale te Buggenum?


Vraag 5:
Hebt u naar aanleiding van onze brief d.d. 14 maart 2004 aan drs. J.C. Scherpenzeel opdracht gegeven om niet eerder dan in het najaar (december 2004!) de Willem Alexander Centrale te bezoeken om te bezien of in die elektriciteitcentrale van Nuon Power Buggenum B.V. gevaarlijk afval (CCA-afvalhout) zonder een daarvoor vereiste milieuvergunning wordt meevergast?

Het is Nuon Power Buggenum die in de Willem Alexander Centrale betreffend gevaarlijk afval (overgeschilderd CCA-afvalhout) als biomassa meevergast voor de opwekking van gesubsidieerde groene stroom. Nuon manifesteert zich als een normaal op de concurrerende markt opererend commercieel bedrijf. De aandelen van dit bedrijf blijken echter in het bezit te zijn van de overheid zelf. De belangrijkste aandeelhouders van Nuon Power Buggenum B.V. zijn de provincies Gelderland, Friesland, Noord Holland alsmede de gemeente Amsterdam. Naar aanleiding daarvan hebben wij de volgende vragen:


Vraag 6:
Is dit de werkelijke reden dat uw inspectie al vanaf 17 oktober 2000 oogluikend toestaat dat in de Willem Alexander Centrale te Buggenum gevaarlijk afval wordt meevergast zonder een daarvoor vereiste vergunning?


Vraag 7:
Is dit de werkelijke reden dat minister Brinkhorst van Economische Zaken voor het meevergassen van dit gevaarlijk afval zonder een daarvoor vereiste vergunning aan Nuon (en daarmee aan de overheid zelf) grote bedragen aan MEP-subsidie (gemeenschapsgeld) uitgeeft?


Vraag 8:
Vindt u niet dat subsidieverlening aan Nuon voor het plegen van dergelijke zware milieumisdrijven onmiddellijk moet stoppen?

Uw regionale inspecteur drs. J.C. van Scherpenzeel schrijft in zijn brief van 4 augustus 2004 letterlijk het volgende:

"CCA-afvalhout is gevaarlijk afval volgens het Landelijk Afval Beheersplan (LAP). Minimumstandaard van verwerken van CCA-hout is stortten of nuttige toepassing in een electriciteitscentrale onder voorwaarde dat dit alleen in een voorgeschakelde vergasser gebeurd en de reststoffen worden gestort".

Het in Nederland geproduceerde geimpregneerd hout, dus in de afvalfase CCA-afvalhout genoemd, bevat zo'n 13 miljoen kg. arsenicum en 30 miljoen kg. chroom VI. Voor de feitelijke onderbouw lees bijgevoegd artikel "Aan die 13 miljoen kilo arsenicum en die 30 miljoen kg. chroom VI kan het niet gelegen hebben" van Pamela Hemelrijk (zie bijlage C). Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als herhaald en ingelast te beschouwen.

De minimumstandaard is de standaard die bovengenoemde 13 miljoen kg. arseen en 30 miljoen kg chroom VI gecontroleerd uit het bouw- en sloopafval haalt, waarna het in geconcentreerde vorm met een relatief gering volume eeuwig blijvend kan worden opgeslagen. Met het storten op afvalstortplaatsen en toepassing in elektriciteitscentrales vindt juist een ongecontroleerde verdunning en verspreiding van betreffende goed in water oplosbare 13 miljoen kg. arseen en 30 miljoen kg. chroom VI naar water, bodem en lucht plaats. Dat kan nooit de minimumstandaard zijn. Wij verzoeken u daarom op grond van de Wet openbaarheid van bestuur ons de volgende informatie te laten toekomen:


1e informatieverzoek:
Wij verzoeken u ons een afschrift van de schriftelijke gedoogbeschikkingen te laten toekomen van alle vuilnisstortplaatsen waarin CCA-afvalhout wordt gestort en van alle kolengestookte elektriciteitscentrales waarin CCA-afvalhout wordt meeverbrand of meevergast.


2e informatieverzoek:
Wij verzoeken u ons een afschrift te laten toekomen van het onderzoekrapport (life cycle analyse) waarop uw ministerie heeft gebaseerd dat de minimumstandaard voor CCA-afvalhout is: of storten; of toepassing in een electriciteitscentrale onder voorwaarde dat dit alleen in een voorgeschakelde vergasser gebeurd en dat de reststoffen worden gestort.


3e informatieverzoek:
Volgens onze gegevens mag er op de Nederlandse stortplaatsen geen gevaarlijk afval worden gestort en beschikt geen enkele Nederlandse electriciteitscentrale over een milieuvergunning om gevaarlijk afval mee te vergassen. Wij verzoeken u daarom ons een overzichtlijst van stortplaatsen en elektriciteitscentrales te laten toekomen waarin CCA-afvalhout wordt gestort of meevergast.

Ingevolge artikel 6 van de Wet openbaarheid van bestuur bent u wettelijk verplicht om binnen vier weken na heden de hierboven verzochte informatie aan ons te verstrekken. Met nadruk verzoeken wij u dit maximaal wettelijke termijn niet te overtreden.

Impregneerbedrijf Gebr. van Aarle B.V. te Sint Oedenrode.

Bij brief van 20 juli 2004 hebben wij aan inspecteur F. Westerlaken van de VROM-inspectie Regio-Zuid de feitelijke bewijsstukken overhandigd van het plegen (en gepleegd hebben) van een 2-tal zware milieudelicten door het bedrijf Gebr. van Aarle B.V. te Sint Oedenrode te weten:

"Ingevolge besluit van 17 mei 2004 "houdende regels met betrekking tot met arseenverbindingen behandeld hout en wijziging van enige andere maatregelen van bestuur (Besluit met arseenverbindingen behandeld hout Wms)" mag de Gebr. van Aarle B.V. al vanaf 9 juni 2004 geen met arseenverbindingen behandelde tuinhuisjes, schuttingen, pergola's, etc en zelfs kinderspeeltoestellen voorhanden hebben en verkopen. Dit besluit en onderliggende Europese richtlijn nr. 2003/2/EG wordt door de Gebr. van Aarle B.V. al vanaf 9 juni 2004 met voeten getreden."

Het bedrijf Gebr. van Aarle B.V. heeft in strijd met de Wet milieubeheer zich ontdaan van 40.000 liter gevaarlijk afval, zijnde een 4%-ige oplossing van superwolmanzout-Co door het als 'ontdoener' te hebben afgeleverd aan een wettelijk niet erkend bedrijf (afvalverwerker).

Ondanks ons nadrukkelijk verzoek om tegen deze door de Gebr. van Aarle B.V. gepleegde zware milieudelicten onmiddellijk handhavend op te treden en het bedrijf te beboeten overeenkomstig de zwaarte ervan, reageert de regionaal inspecteur drs. J.C. Scherpenzeel van de VROM-inspectie Regio Zuid bij brief van 4 augustus 2004 daarop letterlijk alsvolgt (zie bijlage A):

"In antwoord op uw fax van 20 juli 2004, kenmerk Aar/20074/vz, over houtimpregneerbedrijf Gebr. Van Aarle B.V., Ollandseweg 159 te Sint Oedenrode deel ik u het volgende mee. In het najaar van 2004 zullen medewerkers van de VROM-inspectie Regio Zuid (VI/Z) in het kader van een landelijk project bedrijven controleren op de naleving van het Besluit met arseenverbindingen behandeld hout Wet milieugevaarlijke stoffen Wms). In het kader van dat project zal ook een bezoek aan houtimpregneerbedrijf Gebr. van Aarle B.V. gebracht worden. Tijdens dit bedrijfsbezoek zal aandacht besteed worden aan de door u gesignaleerde milieudelicten. Indien nodig zal handhavend worden opgetreden".

Daarmee heeft uw inspecteur drs. J.C. van Scherpenzeel beslist dat het bedrijf Gebr. van Aarle B.V. in ieder geval mag doorgaan met het plegen van bovengenoemde zware milieudelicten tot in het najaar (december 2004!). Wij verzoeken u daarom de volgende vraag te beantwoorden:

Vraag 9:
Heeft Drs. J.C. van Scherpenzeel zelf besloten dat de Gebr. van Aarle B.V. tot in het najaar ( december 2004!) mag doorgaan met het plegen van de hierboven genoemde milieumisdrijven; of heeft hij als zodanig moeten beslissen in uw opdracht om daarmee onder de immuniteit van de Pikmeer-jurisprudentie te vallen?

Bijgevoegd vindt u een afschrift van onze pleitnotitie d.d. 12 juli 2004 in zaaknummer 200307429/1, behandeld ter zitting door de staatsraden mr. W. Konijnebelt (voorz.), mr. Ch.W. Mouton en mr. H.Ph.J.A.M. Hennekens van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (zie bijlage D) of zie bij de SDN op internet adres: www.sdnl.nl/ekc-rs132.htm

Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als herhaald en ingelast te beschouwen. Met die inhoud is bij besluit van burgemeester en wethouders van Sint Oedenrode komen vast te staan dat de milieuvergunning van het bedrijf Gebr. van Aarle B.V. zich niet uitstrekt tot de gebruiks- en afvalfase van het door dit bedrijf geproduceerde en verkochte geïmpregneerde hout.

Hiermee heb ik feitelijk bewezen dat het bedrijf Gebr. van Aarle B.V. vanaf 19 november 1991 tot op heden door de onze politiek is gebruikt als dekmantelbedrijf om tot nu toe maar liefst zo'n 62.150 kg. arseen en 86.900 kg. chroom VI,- zijnde zwarte lijststoffen-, op een ongecontroleerde wijze in water, bodem en lucht te brengen (zie bijlage D).
Dit terwijl deze zwarte lijststoffen op grond van uw eigen beleid ingevolge het Indicatief Meerjarenprogramma Milieubeheer 1986 - 1990 al van 1986 met de best bestaande techniek uit het milieu hadden moeten worden geweerd.


Vraag 10:
Verdient de politiek (ministerie van VROM) geld aan deze vorm van dumping van arseen en chroom VI omdat de Gebr. van Aarle B.V. van uw inspecteur J.C. Scherpenzeel in ieder geval tot in het najaar (december 2004!) mag blijven doorgaan met het voorhanden hebben en verkoop van met arseen geïmpregneerde houten producten als tuinhuisjes, pergola's, schuttingen, picknicktafels, kinderspeeltoestellen aan consumenten?
Zo nee; wat is dan de werkelijke reden dat de Gebr. van Aarle B.V. van u uw eigen "Besluit met arseenverbindingen behandeld hout Wms" van 17 mei 2004 en de daaraan ten grondslag liggende Europese richtlijn nr. 2003/2/EG van 6 januari 2003 vanaf 9 juni 2003 tot in het najaar (december 2004!) mag overtreden?

De 62.150 kg arseen (arseenzuur) en 86.900 kg. chroom VI (chroomtrioxide) die de Gebr. van Aarle B.V. zonder een daarvoor vereiste milieuvergunning van u en van uw voorgangers in het milieu heeft mogen brengen zal op termijn (5 tot 40 jaar na de eerste blootstelling) duizenden mensen ziek maken tot na een lange lijdensweg de vreselijke (kanker)dood erop volgt. Voor de wetenschappelijke onderbouw daarvan verwijs wij u naar bijgevoegd artikel "Arsenic Crisis in Bangladesh" uit het blad Scientific American van augustus 2004 (zie bijlage E). Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als herhaald en ingelast te beschouwen.

Bij brief van 21 februari 1995, kenmerk: 17029500/GM/MdB, en brief van 19 augustus 1996, kenmerk: IBP 96040460, schrijft de voormalige minister van VROM Magaretha de Boer hierover letterlijk het volgende aan een ander houtimpregneerbedrijf in Luyksgestel (zie bijlage D):

  • Van de door u gestelde aansprakelijkheid van het Ministerie van VROM kan geen sprake zijn, daar de gevolgen die optreden in het kader van het door u geproduceerde hout, voor rekening van de producent (Gebr. van Aarle B.V.) komen.
  • Met de zinsnede over productaansprakelijkheid in de brief aan u van 21 februari 1995 werd niets anders bedoeld dan een verwijzing naar de civielrechtelijke productaansprakelijkheid. Op grond van boek 6 van het Nieuw Burgerlijk Wetboek bestaat er immers een civielrechtelijke (risico)- aansprakelijkheid van de producent ten gevolge van een gebrek in een door hen geproduceerd product (artikelen 185 t/m 193). Bovendien geldt op grond van de artikel 175 en 176 een risico-aansprakelijkheid voor producenten met betrekking tot gevaarlijke stoffen en verontreiniging van lucht, water en bodem.

  • Vraag 11:
    Neemt de Staat der Nederlanden (minister van VROM) de verantwoordelijkheid en de aansprakelijkheid van deze enorme economische, milieu en gezondheidsschade, die het bedrijf de Gebr. van Aarle B.V. daarmee heeft aangericht bij duizenden mensen over ?
    Zo nee, wordt het dan niet heel hoog tijd dat u tegen de vanaf 9 juni 2004 wettelijk verboden verkoop van met arseen geïmpregneerde houten producten door de gebr. van Aarle B.V. direct handhavend optreedt?

    Tot op heden heeft de Gebr. van Aarle B.V. maar liefst 60.000 m3 met arseen geïmpregneerd hout op de Nederlandse markt gebracht. Omdat u daartegen weigert handhavend op te treden komen er elke dag nog meerdere m3 met arseen geïmpregneerd hout bij. Dit door de Gebr. van Aarle B.V. geproduceerde en aan de consumenten verkochte met arseen geïmpregneerde hout zit nu al deels in de afvalfase en moet ingevolge de Eural door de consumenten, die betreffend CCA-hout bij de Gebr. van Aarle B.V. hebben gekocht, worden verwijderd en verwerkt als gevaarlijk afval. Dit alles op kosten van de Gebr. van Aarle B.V. Dit omdat de Gebr. van Aarle B.V. betreffend met arseen geïmpregneerde hout aan de consumenten heeft verkocht, en daarmee in de gebruiks- en afvalfase heeft gebracht, zonder een daarvoor vereiste milieuvergunning en eerder genoemd gebrek voor deze consumenten heeft verzwegen.


    Vraag 12:
    Bent u het met voormalig minister Magaretha de Boer van VROM eens dat de Gebr. van Aarle B.V. de hoge verwijderingkosten als gevaarlijk afval van zijn aan de consumenten geleverde met arseen geïmpregneerde hout (gebrekkig product) moet betalen in plaats van de consument zelf ?
    Zo ja, bent u dan bereid om nu te stoppen met het storten van dit gevaarlijk afval (CCA-afvalhout) op stortplaatsen en het gesubsidieerd bijstoken ervan in de kolengestookte elektriciteitscentrales, waaronder de Willem Alexander Centrale te Buggenum, zonder een daarvoor vereiste milieuvergunning ?
    Zo nee, bent u dan bereid om op grond van het gelijkheidsbeginsel bij alle Nederlandse bedrijven oogluikend toe te staan dat die bedrijven evenals de Gebr. van Aarle B.V. jaarlijks vele duizenden kilogrammen zwarte lijststoffen, als arseen en chroom VI, op een ongecontroleerde wijze in het milieu mogen brengen en later daarvoor de aangerichte economische, milieu- en gezondheidsschade van miljarden euro's niet behoeven te betalen maar kunnen afwentelen op de Nederlandse consumenten en belastingbetaler.

    Naar aanleiding van bovengenoemde feiten verzoeken wij u ons op grond van de Wet openbaarheid van bestuur de volgende informatie te laten toekomen:


    4e informatieverzoek:
    Wij verzoeken u ons een afschrift te laten toekomen van het ministeriële besluit op basis waarvan u hebt beslist dat de Gebr. van Aarle B.V. te Sint Oedenrode uw eigen "Besluit met arseen behandeld hout Wms" van 17 mei 2004 vanaf 9 juni 2004 tot in het najaar (december 2004!) mag overtreden.


    5e informatieverzoek:
    Wij verzoeken u ons een afschrift te laten toekomen van het besluit waarin de Europese Commissie heeft beslist dat de Gebr. van Aarle B.V. te Sint Oedenrode de aan lidstaat Nederland bindend opgelegde Europese richtlijn 2003/2/EG van 6 januari 2001 vanaf 30 juni 2004 tot in het najaar (december 2004!) mag overtreden.

    Het afvoeren van 100 liter gevaarlijk afval in strijd met de Wet milieubeheer aan een wettelijk niet erkende afvalverwerker wordt door uw VROM-inspectie al zwaar beboet. Het bedrijf Gebr. van Aarle B.V. te Sint Oedenrode heeft in juni 2004 40.000 liter (400x100 liter) gevaarlijk afval, zijnde een 4%-ige oplossing van Superwolmanzout-Co in strijd met de Wet milieubeheer aan een anoniem persoon afgevoerd. Bij opgemelde brief van 4 augustus 2004 heeft uw regionale inspecteur dr. J.G. van Scherpenzeel, VROM-inspectie Regio-Zuid mij daarop kenbaar gemaakt dat hij hiervoor het bedrijf Gebr. van Aarle B.V. in het najaar (december 2004!) gaat bezoeken.


    Vraag 13.
    De Gebr. van Aarle B.V. te Sint Oedenrode heeft in juni 2004 40.000 liter gevaarlijk afval aan een anoniem persoon afgevoerd. Daarmee heeft het bedrijf als "ontdoener"in ernstige mate de Wet milieubeheer overtreden en zich daarmee een zwaar economisch delict gepleegd. Bent u daarvan pop de hoogte?
    Zo ja; waarom mag de Gebr. van Aarle B.V. te Sint Oedenrode zich wel ontdoen van (40.000 liter) gevaarlijk afval aan een anoniem persoon en mogen dat de andere Nederlandse bedrijven dan niet?
    Zo nee; Bent u bereid om met onmiddellijke ingang een onafhankelijk onderzoek te laten instellen waarin wordt nagegaan waar de Gebr. van Aarle B.V. met betreffende 40.000 liter gevaarlijk afval is gebleven.

    Op grond van bovengenoemde feiten verzoeken wij u ons op grond van de Wet openbaarheid van bestuur de volgende informatie te laten toekomen.


    6e informatieverzoek:
    Wij verzoeken u ons een afschrift te laten toekomen van het ministeriële besluit op basis van waarop u hebt beslist dat de Gebr. van Aarle B.V. te Sint Oedenrode zich van 40.000 liter gevaarlijk afval mag ontdoen in strijd met Wet milieubeheer en onderliggende Europese wet- en regelgeving.

    Ingevolge artikel 6 van de Wet openbaarheid van bestuur bent u wettelijk verplicht om binnen vier weken na heden de hierboven verzochte informatie aan ons te verstrekken. Met nadruk verzoeken wij u dit maximaal wettelijke termijn niet te overtreden.


    MAXIMALE OPENBAARHEID

    Om te voorkomen dat u de al 16 jaar lang voortdurende georganiseerde milieucriminaliteit rondom dekmantelbedrijf Gebr. van Aarle B.V. te Sint Oedenrode en de al 5 jaar lang voortdurende georganiseerde milieucriminaliteit rondom dekmantelbedrijf Nuon Power Buggenum B.V. (voorheen Demkolec B.V.) nog langer afdekt en met overheidssubsidie stimuleert, hebben wij deze brief maximaal in de openbaarheid gebracht door hem te laten publiceren bij de Sociale Databank Nederland (SDN) op internetadres www.sdnl.nl/ekc/ekc-vr40.htm

    Uw reactie op deze brief, uw antwoord op bovengenoemd 13-tal vragen en uw besluit op bovengenoemd 6-tal verzoeken om informatie zal eveneens bij de SDN op internet worden geplaatst. De machtigingen van cliënten vindt u bijgevoegd (zie bijlage F).

    In afwachting van uw antwoord binnen de gestelde termijnen waaraan u zich te houden hebt, te weten:

    • binnen twee weken op onze 6-tal informatieverzoeken op grond van artikel 6 van de Wet openbaarheid van bestuur of binnen vier weken als u ons binnen twee weken schriftelijk kenbaar maakt dat u daarvoor meer tijd nodig heeft.
    • binnen zes weken op onze gehele brief en de daarin gestelde 13 vragen op grond van vaste jurisprudentie van de Nationale Ombudsman.

    Hoogachtend,

    Ecologisch Kennis centrum B.V.
    voor deze, ing. A.M.L. van Rooij,
    directeur.



    C.c.

    • R.M. Brockhus, webmaster van de SDN internetsite (www.sdnl.nl)

    Bijbehorende bijlagen:

    
    (A)	-  1 pagina
    (B)	- 11 pagina's
    (C)	-  8 pagina's
    (D)	- 21 pagina's
    (E)	-  6 pagina's
    (F)	- 12 pagina's