Nadere motivering aan de voorzitter van de Raad van State, Dr. E.M.H. Hirsch Ballin


EuroStaete . . EKC . . Klokkenluiders <===> SDN . . Wolmanzouten . . English

Henry George (1839-1897): De Aarde behoort toe aan alle levende wezens

't Achterom 9a
5491 XD
Sint Oedenrode
Tel. 0413-490387
Fax. 0413-490386

Sint Oedenrode, 23 november 2003.
Aantekenen met ontvangstbevestiging

Aan: Voorzitter van de Raad van State, Dr. E.M.H. Hirsch Ballin,
Afdeling bestuursrechtspraak,
Postbus 20019,
2500 EA 's-Gravenhage.

Verstuurd per fax 070 - 3651380 op 23 november 2003.

    OPEN BRIEF

Ons kenmerk: Aar/091103/VV

Uw nummer: 200307429/2/M1

Betreft:

    A.J. van Rooij, J.M. van Rooij v/d Heijden, A.M.L. van Rooij en J.E.M. van Rooij van Nunen (appellanten)/ Nadere motivering van ons verzoek om het treffen van voorlopige voorziening resp. schorsing d.d. 9 november 2003 van het bij brief van 1 oktober 2003, nummer: 03/1754 verzonden besluit van 23 september 2003 van Burgemeester en Wethouders van Sint Oedenrode, inzake Gebr. van Aarle B.V.


Geachte voorzitter Hirsch Ballin,

Namens A.J. van Rooij, J.M. van Rooij v/d Heijden, A.M.L. van Rooij en J.E.M. van Rooij-van Nunen, wonende aan 't Achterom 9 en 9a, 5491 XD Sint Oedenrode, hierna te noemen: appellanten, laten wij u hierbij op ons opgemeld verzoekschrift d.d. 9 november 2003 de volgende nadere motivering toekomen:

NADERE MOTIVERING VERZOEKSCHRIFT.

Voor de nadere motivering van dit verzoek om het treffen van voorlopige voorziening resp. schorsing verwijzen wij u naar de nadere motivering van ons bijbehorend beroepschrift d.d. 23 november 2003, kenmerk: Aar/23113/B (zie bijlage). Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als herhaald en ingelast te beschouwen. Met die inhoud is feitelijk onomstotelijk komen vast te staan dat dr. E.M.H. Hirsch Ballin samen met J.G.M. Alders al vanaf 1991 aan het hoofd staan van de zware georganiseerde misdaad die het bedrijf Gebr. van Aarle B.V. gebruiken als dekmantel om met overheidssubsidie hoogproblematische gevaarlijk afval van de metaalindustrie (Billiton/Shell), met daarin zeer hoge concentraties arseenzuur en chroom VI (zwarte lijststoffen), bij de bewust onjuist voorgelichte consumenten in de tuin te dumpen.

De Gebr. van Aarle B.V. heeft van voormalig minister Alders van VROM daarmee al die jaren alle wetten mogen overtreden. Voormalig minister van Justitie dr. E.M.H. Hirsch Ballin heeft al die jaren geweigerd om daartegen strafrechtelijk op te treden en samenspannende bijeenkomsten geregeld op het paleis van Justitie te 's-Hertogenbosch met de bedoeling mij geestelijk ziek verklaard te krijgen ten gunste van deze zware georganiseerde misdaad.

Voormalig minister J.G.M. Alders van VROM heeft in samenspanning met voormalig minister E.M.H. Hirsch Ballin van Justitie hierover in 1992 opzettelijk de gehele Tweede Kamer en de Nationale Ombudsman onjuist geïnformeerd. Daarmee hebben deze twee voormalige ministers weten te bewerkstelligen dat alle 150 Tweede Kamerleden en de Nationale Ombudsman hebben goedgekeurd dat op al mijn toekomstige brieven, bezwaarschriften, Wob-verzoeken, klachten, aangiften e.d. over dit onderwerp vanaf 1992 geen inhoudelijke beantwoording meer behoeft plaats te vinden of besluiten behoeven te worden genomen.

Ik ben daarmee buiten de wet geplaatst.

Deze zware georganiseerde misdaad onder leiding van dr. E.M.H. Hirsch Ballin heeft ervoor gezorgd dat de Gebr. van Aarle B.V. met zijn geïmpregneerde houten producten vanaf 11 augustus 1992 tot op heden zo'n 62.150 kg. arseen en 86.900 kg. chroom VI, zijnde zwarte lijststoffen, in de gebruiks- en afvalfase (en daarmee in water, bodem en lucht) heeft kunnen brengen zonder een daarvoor vereiste milieuvergunning en dat dit heden nog steeds kan blijven doorgaan. Elke dag komen daar zo'n 15 kilogram arseen en 21 kilogram chroom VI bij.

Als gevolg daarvan zullen duizenden mensen ziek worden tot de vreselijke kankerdood daarop volgt. Dit alles is voor dr. E.M.H. Hirsch Ballin kennelijk geen enkel probleem. De zware georganiseerde misdaad heeft er miljoenen/miljarden aan verdiend. Dat is blijkbaar het enige wat voor de heer Hirsch Ballin telt.

Dat dr. E.M.H. Hirsch Ballin echt aan het hoofd staat van deze zware georganiseerde misdaad, en dat deze misdaad intussen ook de gehele Raad van State in haar greep heeft, blijkt uit het feit dat dezelfde mr. E.M.H. Hirsch Ballin recent voorzitter is geworden van de gehele Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die op dit verzoekschrift moet gaan beslissen.

Het hoofd van de zware georganiseerde misdaad die het bedrijf Gebr. van Aarle B.V. al 12 jaar lang heeft gebruikt als dekmantelbedrijf, zijnde dr. E.M.H. Hirsch Ballin, moet nu zelf als voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State gaan beslissen op dit schorsingsverzoek tegen dezelfde georganiseerde misdaad. Een dergelijke beslissing kan nooit onafhankelijk zijn.

Op grond van bovengenoemde feiten richt ik aan dr. E.M.H. Hirsch Ballin dan ook het nadrukkelijke verzoek om op grond van bovengenoemd feitelijk bewijsmateriaal met onmiddellijke ingang zijn functie als voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State neer te leggen en mij dat schriftelijk te bevestigen. Gebeurt dat niet dan zal ik het Europese Hof van Justitie in Luxemburg verzoeken om de behandeling van deze zaak over te nemen. Daarbij zal een afschrift van deze nadere motivering worden overlegd.

Op grond van bovengenoemde feiten verzoeken wij uw opvolger hierop:

  • Het in geding zijnde besluit te laten schorsen.
  • Ons bezwaarschrift van 7 april 2003 gegrond te laten verklaren.
  • Het onderliggende besluit van burgemeester en wethouders hierop te laten schorsen.
  • Burgemeester en wethouders te laten veroordelen in de proceskosten

(P.S. Overheidsmisdaad mag nooit worden beloond middels het niet veroordelen in proceskosten).

    Met nadruk verzoeken wij u de behandeling van dit verzoekschrift niet af te doen zonder hoorzitting. Bent u dat toch van plan dan verzoeken wij u om uiterlijk twee weken voor het doen van de uitspraak ons daarvan schriftelijk in kennis te stellen. Tenslotte verzoeken wij u ondergetekende hierover in ieder geval te horen op een dinsdag of donderdag, in afstemming met zijn drukke agenda. Met nadruk verzoek ik u het tijdstip van de hoorzitting, voorafgaande aan het inplannen ervan, met mij telefonisch af te stemmen. Dit omdat reeds diverse andere zittingen zijn ingepland.

    Om te voorkomen dat door mr. E.M.H. Hirsch Ballin deze informatie over zijn persoon uit de publiciteit wordt gehouden, heb ik dit schrijven laten plaatsen bij de stichting Sociale Databank Nederland (SDN) op internet, adres: www.sdnl.nl/ekc-rs119.htm

    De beslissing van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in deze zaak zal eveneens bij de SDN op internet worden geplaatst.

    Hoogachtend,

    ing. A.M.L. van Rooij, veiligheids- en milieudeskundige Ecologisch Kennis Centrum BV
    Voor deze

    Ing. A.M.L. van Rooij,
    directeur.


    C.c.

    • Dhr. Prodi, voorzitter van de Commissie van de Europese Gemeenschappen
    • Dhr. Mr. P.H. Donner, de minister van Justitie
    • De voltallige gemeenteraad van Sint Oedenrode.
    • Dhr. H. Smolders, voormalig Tweede Kamerlid van de LPF.
    • Mw. M. van Boxtel, SP-statenlid bij de provincie Noord Brabant, tevens voorzitter SP-fractie Sint Oedenrode.
    • Dhr. O. Mellema, Socialistische Partij landelijk.
    • Mw. P. Hemelrijk, freelance journaliste.
    • Dhr. H. Rijkers, Katholiek Nieuwsblad.
    • Dhr. R. van der Lee, Brabants Dagblad
    • Redactie kleintje Muurkrant
    • Dhr. T. v.d Ham, 2 Vandaag TV
    • Dhr. R. Brockhus, Sociale Databank Nederland
    • Dhr. A.P. van der Linden, Sint Oedenrode.

    Bijlage:

      Onze bijbehorende nadere motivering d.d. 23 november 2003 op bijbehorend beroepschrift
      van 9 november 2003, kenmerk: Aar/091103/B (206 pagina's).


Henry George (1839-1897): De Aarde behoort toe aan alle levende wezens

't Achterom 9a
5491 XD
Sint Oedenrode
Tel. 0413-490387
Fax. 0413-490386

Sint Oedenrode, 23 november 2003.
Aantekenen met ontvangstbevestiging

Raad van State,
Afdeling bestuursrechtspraak,
Postbus 20019,
2500 EA 's-Gravenhage.

Sint Oedenrode, 23 november 2003.
Verstuurd per fax 070 - 3651380 op 23 november 2003.
Tevens verstuurd per fax 070 - 3651380 op 14 oktober 2003

    OPEN BRIEF

Ons kenmerk: Aar/091103/B

Uw nummer: 200307429/1/M1.


Betreft:

    A.J. van Rooij, J.M. van Rooij v/d Heijden, A.M.L. van Rooij en J.E.M. van Rooij van Nunen (appellanten)/ Nadere motivering van ons beroepschrift d.d. 9 november 2003 tegen het bij brief van 1 oktober 2003, nummer: 03/1754, verzonden besluit van 23 september 2003 van Burgemeester en Wethouders van Sint Oedenrode, inzake Gebr. van Aarle B.V.


Geacht College,

Namens A.J. van Rooij, J.M. van Rooij v/d Heijden, A.M.L. van Rooij en J.E.M. van Rooij-van Nunen, wonende aan 't Achterom 9 en 9a, 5491 XD Sint Oedenrode, hierna te noemen: appellanten, laten wij u hierbij op ons opgemeld beroepschrift d.d. 9 november 2003 de volgende nadere motivering toekomen.

Nadere motivering beroepschrift

Onze nadere motivering van dit beroepschrift begint met een voorgeschiedenis vergezeld met enkele bijbehorende bewijsstukken.

VOORGESCHIEDENIS.

Vanaf 1983 tot 1987 heeft de Gebr. van Aarle B.V. illegaal hout geïmpregneerd met superwolmanzout in dompelbaden. Mede als gevolg daarvan is betreffend bedrijventerrein aan de Ollandseweg 159 sterk verontreinigd met o.a. arseen in een concentratie van 700 mg/kg. Dit is maar liefst 14 maal de saneringswaarde. Oriënterend onderzoek van mei 1989, nummer NB/505/008, uitgevoerd in opdracht van de provincie Noord Brabant heeft dat uitgewezen.

In 1988 en 1989 schrijft de regionale inspecteur van VROM van Noord Brabant dr. H.A.M.A. de Vries in zijn brieven van 12 december 1988 (kenmerk: 16N8020/vdL) en 5 september 1989 (kenmerk: 2589012/vdL) aan A.M.L. van Rooij: - dat de bouw van een houtimpregneerinstallatie in strijd is met het vigerende gemeentelijke bestemmingsplan. - en dat alvorens met de bouw van een houtimpregneerinstallatie kan worden begonnen eerst het terrein gesaneerd dient te zijn.

Betreffende brieven van de regionale inspecteur van VROM vindt u bijgevoegd (zie bijlage A en B). Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als herhaald en ingelast te beschouwen. Een afschrift van deze brieven had de regionaal inspecteur van VROM ook verstuurd aan burgemeester en wethouders van Sint Oedenrode. Ondanks deze wetenschap is de Gebr. van Aarle B.V. toen toch gewoon begonnen met de bouw van een grote kelder ten behoeve van een houtimpregneerinstallatie zonder een daarvoor vereiste bouwvergunning, in strijd met de vigerende bestemming, zonder betreffende sterk verontreinigde grond eerst te hebben gesaneerd en zonder dat er ook maar enige eisen zijn gesteld aan bouwconstructie, materiaalsoorten en vloeistofdicht.

Met mijn tientallen bestuursdwangverzoeken en brieven hierover aan de gemeente Sint Oedenrode, provincie Noord Brabant, inspectie van VROM, politie Sint Oedenrode en justitie in 's-Hertogenbosch kon ik de illegale bouw van deze put niet stilgelegd krijgen. De Gebr. van Aarle B.V. mocht van hen gewoon illegaal doorgaan totdat die kelder was gerealiseerd.

In 1990, 1991 en 1992 bouwde de Gebr. van Aarle B.V. boven die illegale gebouwde put de houtimpregneerinstallatie zonder een daarvoor vereiste bouwvergunning, in strijd met de vigerende bestemming, zonder betreffend sterk verontreinigde bedrijventerrein eerst te hebben gesaneerd en zonder dat er ook maar enige eisen zijn gesteld aan bouwconstructie, veiligheid, vloeistofdichtheid e.d.

Ook bouwde de Gebr. van Aarle B.V. toen een verharde vloer van 700 m2 (die blijvend vloeistofdicht moest zijn !!) met bijbehorende ondergrondse pompput en ondergrondse riolering zonder een daarvoor vereiste bouwvergunning, in strijd met de vigerende bestemming, zonder betreffend sterk verontreinigde bedrijventerrein eerst te hebben gesaneerd en zonder dat er ook maar enige eisen zijn gesteld aan bouwconstructie, veiligheid, blijvend vloeistofdichtheid van vloer, ondergrondse put en riolering e.d.

Ook bouwde de Gebr. van Aarle B.V. toen over een lengte van zo'n 60 meter langs de Ollandseweg allemaal geïmpregneerde tuinhuisjes, die moesten dienen als showopstelling voor langskomende passanten. Ook de bouw van deze geïmpregneerde tuinhuisjes e.d. vond plaats zonder een daarvoor vereiste bouwvergunning, in strijd met de vigerende bestemming, zonder betreffend sterk verontreinigde bedrijventerrein eerst te hebben gesaneerd en zonder dat er ook maar enige eisen waren gesteld aan een de vloeistofdichtheid van de ondergrond.

Met mijn tientallen bestuursdwangverzoeken en brieven hierover aan de gemeente Sint Oedenrode, provincie Noord Brabant, inspectie van VROM, politie Sint Oedenrode en justitie in 's-Hertogenbosch kon ik de illegale bouw van deze houtimpregneerinstallatie, verharde vloer met ondergrondse pompput en riolering en geïmpregneerde tuinhuisjes e.d. niet stilgelegd krijgen. De Gebr. van Aarle B.V. mocht van hen gewoon illegaal doorgaan totdat al die bouwwerken waren gerealiseerd. De Gebr. van Aarle B.V. werd door al deze overheidsinstanties steeds de handen boven het hoofd gehouden en kon zonder ook maar enige vergunning steeds blijven doorgaan. Sterker nog voor al deze illegale bouwwerken heeft de Gebr. van Aarle B.V. grote bedragen aan overheidssubsidie ontvangen van het ministerie van VROM en/of het ministerie van Economische zaken.

Toen dit alles in 1992 voorkwam bij de Raad van State dacht ik; dit moet ik gaan winnen dat kan niet anders. Dat pakte echter anders uit. In de overwegingen behorende bij de uitspraak no's S03-92.2379, S03.92.3127, S03.92.3448 en S03.92.3848 van 9 november 1992 van staatsraad mr. J. de Vries schrijft de Afdeling Rechtspraak hierover letterlijk het volgende (zie bijlage C):

 

    Voor wat betreft het verzoek om toepassing van artikel 107 van de Wet op de Raad van State ten aanzien van het besluit van verweerders van 9 september 1992, waarbij afwijzend is beslist op het verzoek van verzoeker om toepassing van bestuursdwang ten aanzien van de impregneerinstallatie, die aanwezig is in de impregneerloods van Gebroeders Van Aarle B.V. overwegen wij het volgende.

    Tussen partijen is in geschil of voor de plaatsing van de diverse onderdelen van de impregneerinstallatie een bouwvergunning is vereist. Verweerders menen van niet nu het hier geen zelfstandig bouwwerk betreft.

    Wij delen het standpunt van verweerders niet. Gelet op de omvang, constructie en het plaatsgebonden karakter van de impregneerinstallatie dient deze te worden aangemerkt als een bouwwerk in de zin van de Woningwet. Derhalve is voor de plaatsing van de installatie een bouwvergunning als bedoeld in artikel 47 van de Woningwet vereist. Dat de installatie onderdeel uitmaakt van de loods, doet hier niet aan af. Uit het vorenstaande vloeit voort dat Gebroeders Van Aarle B.V. het in geding zijnde bouwwerk heeft opgericht zonder te beschikken over de daarvoor vereiste bouwvergunning. Verweerders waren derhalve bevoegd Gebroeders Van Aarle B.V. onder aanzegging van bestuursdwang te gelasten dit bouwwerk te verwijderen.

Voor wat betreft het verzoek om toepassing van artikel 107 van de Wet op de Raad van State ten aanzien van het besluit van verweerders van 6 oktober 1992, waarbij afwijzend is beslist op het verzoek om toepassing van bestuursdwang ten aanzien van de door Gebroeders van Aarle B.V. zonder de vereiste vergunning geplaatste tuinhuisjes, overwegen wij het volgende.

Vast staat dat Gebroeders Van Aarle B.V. de in geding zijnde bouwwerken heeft opgericht zonder te beschikken over de daarvoor vereiste bouwvergunning. Verweerders waren derhalve bevoegd Gebroeders Van Aarle B.V. onder aanzegging van bestuursdwang te gelasten deze bouwwerken te verwijderen.Voorts staat vast dat voor het gebouwde niet alsnog vergunning kan worden verleend.

Met deze overwegingen van de Raad van State zelf is onomstotelijk komen vast te staan dat ik deze twee zaken had moeten winnen. Om mij toch te kunnen laten verliezen en om de Gebr. van Aarle B.V. behulpzaam te zijn met de voortzetting van zijn illegale houtimpregneeraktiviteiten en de verkoop van illegaal uitgestalde geïmpregneerde producten, waaronder tuinhuisjes, heeft de Raad van State zonder mijn toestemming besloten bovengenoemde zaken niet apart uit te spreken maar te voegen met nog twee andere zaken.

Hiermee heb ik feitelijk bewezen dat de Raad van State niet onafhankelijk is maar al vanaf 1992 de misdaad helpt die het bedrijf Gebr. van Aarle B.V. gebruiken als dekmantel. Vanaf dat moment (1992) tot op heden (2003) heeft de Raad van State mij de nog honderden daarop volgende rechtszaken tegen de Gebr. van Aarle B.V. met het ongevraagd inbouwen van allerlei juridische trucs, waaronder voegingen, en misbruik van bevoegdheden nagenoeg allemaal laten verliezen. Ondanks het feit dat ik die op de feitelijke inhoud had moeten winnen. Op deze wijze heeft de Raad van State de georganiseerde misdaad, die het bedrijf Gebr. van Aarle B.V. gebruiken als dekmantel, 12 jaar lang geholpen.

Intussen beschikte ik over alle benodigde feitelijke bewijzen dat het bedrijf Gebr. van Aarle B.V. door de zware georganiseerde misdaad werd gebruikt als dekmantelbedrijf die het hoogproblematisch gevaarlijk afval van Billiton/Shell, vol met de zwarte lijststoffen arseen en chroom VI, bij de bewust onjuist voorgelichte consumenten in de tuinen moest dumpen. Dit alles met de wetenschap dat de Tweede Kamer al in 1986 had beslist dat zwarte lijststoffen (arseen en chroom VI) in internationaal verband, vanwege hun levensgevaarlijke eigenschappen, al vanaf 1986 via een maximaal brongerichte aanpak met de best bestaande techniek uit het milieu moesten worden geweerd. Dus het ongecontroleerd dumpen van jaarlijks duizenden kilogrammen arseen en chroom VI via het door de Gebr. van Aarle B.V. geproduceerde geïmpregneerde hout, en houten producten daarvan, bij de bewust onjuist voorgelichte consumenten in de tuin was al vanaf 1986 wettelijk verboden.

Bij brief van 25 februari 1992 heb ik de minister van Justitie mr. E.M.H. Hirsch Ballin van deze zware georganiseerde misdaad rondom dekmantelbedrijf Gebr. van Aarle B.V. feitelijk op de hoogte gebracht. Betreffende brief van 25 februari 1992 vindt u bijgevoegd. (zie bijlage D). Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als herhaald en ingelast te beschouwen.

Omdat inhoudelijke beantwoording van minister Hirsch Ballin uitbleef en ik hierover nog meer feitelijke bewijsstukken had gekregen, heb ik de minister van Justitie mr. E.M.H. Hirsch Ballin bij brief van 13 maart 1992 ook van die bewijsstukken op de hoogte gebracht. Ook deze brief van 13 maart 1992 vindt u bijgevoegd (zie bijlage E). Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als herhaald en ingelast te beschouwen.

Toen ook hierop reactie van minister Hirsch Ballin uitbleef ben ik deze brieven samen met mijn vrouw persoonlijk bij Hirsch Ballin thuis in Tilburg gaan afgeven. Minister Hirsch Ballin heeft toen zelf de deur opengemaakt en betreffende brieven persoonlijk in ontvangst genomen. Ondanks zijn belofte dat hij daarop inhoudelijk zou reageren is dat niet gebeurd. Om die reden heb ik al die weigeringen om te reageren op mijn brieven door Hirsch Ballin als minister van Justitie, door Mevr. Y. van der Meer als hoofd sectie milieucriminaliteit van de CRI en door Mr. Wasser als officier van Justitie in 's-Hertogenbosch op een rij gezet en bij brief van 5 april 1992 naar de Tweede Kamer der Staat der Nederlanden gestuurd met een voorbrief aan Hare Majesteit Koningin Beatrix (zie bijlage F). Bij brief van 15 april 1992, No 90.013454, reageert Mr. W. van Braam van Vloten, directeur van het Kabinet der Koningin, daarop als volgt (zie bijlage G).

 
    In opdracht van Hare Majesteit de Koningin bericht ik u, dat de koningin uw brief van 5 april j.l. heeft ontvangen en in handen heeft gesteld van de minister van Justitie.

Ook hierop heeft minister van Justitie Mr. E.M.H. Hirsch Ballin nooit gereageerd en daarmee geweigerd uitvoering te geven aan deze opdracht van Hare Majesteit de Koningin.

Vanaf 14 maart 1992 wist Hirsch Ballin dat ik beschikte over alle feitelijke onderbouw over de zware georganiseerde misdaad rondom dekmantelbedrijf Gebr. van Aarle B.V. die onder zijn leiding als minister van Justitie werd afgedekt. Het afdekken van deze zware georganiseerde misdaad en het uitbreiden ervan was voor minister Hirsch Ballin van een zodanig groot belang dat alle tot hem ter beschikking staande middelen moesten worden aangewend om mij uit te schakelen. Hij heeft er mede voor gezorgd dat minister J.G.M. Alders van VROM hierover bij brief van 31 maart 1992, kenmerk SBM/27392009, de gehele Tweede Kamer der Staten Generaal opzettelijk onjuist heeft voorgelicht. Betreffende brief van 31 maart 1992 van minister J.G.M. Alders van VROM vindt u bijgevoegd (zie bijlage H). Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als herhaald en ingelast te beschouwen. Mijn onderliggende brief van 16 februari 1992 heeft minister Alders daarbij opzettelijk voor de gehele Tweede Kamer achtergehouden. Deze door minister Alders voor de Tweede Kamer achtergehouden onderliggende brief van 16 februari 1992 vindt u bijgevoegd (zie bijlage I). Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als herhaald en ingelast te beschouwen.

Met deze opzettelijke onjuiste voorlichting van de Tweede Kamer der Staten-Generaal heeft minister Alders van VROM weten te bewerkstelligen dat alle 150 Tweede Kamer leden hebben goedgekeurd dat de verantwoordelijke ministers van VROM en Justitie, en de Nationale ombudsman niet meer inhoudelijk behoeven te reageren op mijn toekomstige brieven over dit onderwerp.

Hiermee heeft de zware georganiseerde misdaad rondom dekmantelbedrijf Gebr. van Aarle B.V., onder leiding van de minister van Justitie mr. E.M.H. Hirsch Ballin en de minister van VROM dhr. J.G.M. Alders, de gehele Tweede kamer en de Nationale ombudsman volledig achter zich weten te krijgen.

Bij de Gebr. van Aarle B.V. kon en mocht vanaf dat moment alles. Op al mijn brieven werd niet meer gereageerd. Ik moest als querulant worden afgeschilderd. Kort daarna liet verantwoordelijk milieuwethouder H. van Dijk-Eerhardt van de gemeente Sint Oedenrode een artikel plaatsen in het Eindhovens Dagblad met als kop "Werkwijze Van Rooij kan niet langer" (zie bijlage J). Dit artikel bevat een en al onwaarheden. Een anonieme journalist van het Eindhovens Dagblad heeft betreffend artikel geschreven zonder mij daarover te hebben gehoord of te hebben geïnformeerd. Het is hierbij goed te weten dat een anonieme journalist in hetzelfde Eindhovens Dagblad van 7 juli 1989 het artikel "Hout impregneren zonder milieu te belasten" heeft geschreven en dat de daarin genoemde ing. Mouwen van Techmil, die nauw samenwerkte met het ministerie van VROM, ook de adviseur van de Gebr. van Aarle B.V. was en dit bedrijf verdedigde voor de Raad van State (zie bijlage K).

Toen ook deze misdadige methodes via het Eindhovens Dagblad waren mislukt volgden er vele levensbedreigingen aan het adres van mij, mijn vrouw, kinderen en ouders. Daarna werden bij ons ruiten ingegooid, dakpannen kapot gegooid, gepoogd mijn moeder te vermoorden en mij dood te rijden, etc.etc. Met mijn tientallen aangiften hierover bij politie en justitie werd niets gedaan. Verantwoordelijk minister Hirsch Ballin van Justitie had zich immers volledig ten dienste gesteld van de zware georganiseerde misdaad rondom dekmantelbedrijf Gebr. van Aarle B.V. en had op basis van onjuiste voorlichting aan de Tweede Kamer weten te bewerkstelligen dat de gehele landelijke politiek en de Nationale Ombudsman er mee hadden ingestemd dat hij niet meer behoefde te reageren op al mijn aangiftes.

Op 11 augustus 1992 begon de Gebr. van Aarle B.V. zonder een daarvoor vereiste milieuvergunning hout te impregneren in een ketel die was gebouwd zonder een daarvoor vereiste bouwvergunning in strijd met de bestemming zonder voorafgaande daaraan het sterk verontreinigde bedrijventerrein te hebben gesaneerd. Bij het openen van de impregneerketel, het uitrijden en de opslag van het stoomgefixeerde hout, komt steeds gedurende geruime tijd grote hoeveelheden met arseen en chroom VI vergiftigde stoom in de lucht vrij, waarmee onze omgevingslucht, naastliggende landbouwgronden en oppervlaktewater al 11 jaar lang cumulatief zijn vergiftigd.

Dit heeft de Gebr. van Aarle B.V. al die jaren kunnen doen zonder een daarvoor vereiste milieuvergunning. Ook deze zaak wordt op 2 december 2003 onder nummer 200307226/2/M1 ter zitting behandeld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 
    De zaken die op 2 december 2003 ter zitting worden behandeld heeft de Raad van State al op hun website staan. Opvallend hierbij is dat bovengenoemde zaak met als nummer 200307226/2/M1 en deze zaak met als nummer 200307429/2/M1 daar niet bij staan (zie bijlage L).

    Oud minister van Justitie mr. E.J.H. Hirsch Ballin, die al vanaf 1992 de leider is van bovengenoemde zware georganiseerde misdaad rondom dekmantelbedrijf Gebr. van Aarle B.V., heeft zich recent tot voorzitter van de gehele Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State weten op te werken (zie bijlage M). Voor mij staat hiermee dan ook vast dat dr. E.M.H. Hirsch Ballin, als voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak, betreffende zaken van de website van de Raad van State heeft afgehouden om daarmee corrupt te kunnen uitspreken en die corrupte uitspraken uit de openbaarheid te houden.

Toen ook al deze pogingen onder leiding van voormalig minister van justitie mr. E.M.H. Hirsch Ballin waren mislukt heeft hij de milieuofficier van justitie mr. G. Bos opgedragen tot een geheime samenspannende bijeenkomst tegen mij op 18 augustus 1992 op het paleis van justitie te 's-Hertogenbosch (zie bijlage N) Bij die samenspannende bijeenkomst waren aanwezig:

  • dhr. G. Bos, officier van Justitie (voorzitter)
  • dhr. G. Broeren (parketsecretaris)
  • dhr. H. de Vries (milieu-inspecteur Noord Brabant)
  • Dhr. H. Artz (juridisch medewerker provincie Noord Brabant)
  • dhr. V. Ditters (hoofd algemene zaken waterschap De Dommel)
  • dhr. I. Valk (wachtmeester rijkspolitie Sint Oedenrode)
  • dhr. M. Saris (wachtmeester rijkspolitie Sint Oedenrode)
  • dhr. P. Schriek (CDA)(burgemeester van Sint Oedenrode)
  • mevr. H. van Dijk-Eerhardt (CDA)(wethouder milieu van Sint Oedenrode).
  • dhr. C. Kerstholt (hoofd afdeling bouwen en milieu bij de gemeente Sint Oedenrode)
  • Dhr. G. van Aarle (milieu technische medewerker bij de gemeente Sint Oedenrode).
  • De heer M. Kerstholt (projectleider bodemsanering voor het verontreinigde bedrijventerrein van Gebr. van Aarle B.V was afwezig) Deze M. Kerstholt is een broer van C Kerstholt, hoofd afd. bouwen en milieu bij de gemeente Sint Oedenrode.

Betreffend samenspannend overleg heeft de officier van justitie mr. G. Bos in opdracht van de minister van justitie mr. E.M.H. Hirsch Ballin in het geheim georganiseerd zonder mij (A.M.L. van Rooij) hierover te hebben geïnformeerd en zonder mij in de gelegenheid te hebben gesteld mijn weerwoord daarop te geven.

In dat geheime overleg zijn diverse afspraken gemaakt, waaronder de afspraak dat burgemeester P. Schriek van Sint Oedenrode medisch milieukundige H. Jans, waarmee hij als voorzitter van de GGD-Breda samenwerkte, als vertrouwensarts op mij moest afsturen om mij gek te kunnen verklaren en in een gesticht te kunnen krijgen. Voor de feitelijke bewijslast zie mijn bijgevoegde brief van 21 oktober 2003, kenmerk Aar/Smet/21103/br, aan burgemeester en wethouders van Sint Oedenrode (zie bijlage N). Ik verzoek u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als herhaald en ingelast te beschouwen.

Vanaf 1993 tot 2003 hebben ik, mijn gezin en mijn ouders in Sint Oedenrode tien jaar lang een misdaad meegemaakt van een omvang die zijn weerga niet kent. Palermo in Italië is er niets bij. Om u een idee te geven hoe groot die misdaad is vindt u bijgevoegd onze brief van 21 oktober 2003, kenmerk: Aar/Smet/21103/br, aan burgemeester en wethouders van Sint Oedenrode (zie bijlage N). Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als herhaald en ingelast te beschouwen.

Degene die al ruim 12 jaar lang aan het hoofd staat van deze zware georganiseerde misdaad is mr. E.H.M. Hirsch Ballin. Dezelfde E.H.M. Hirsch Ballin is nu voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State die als hoogste rechter uitspraak moet doen in deze zaak tegen de Gebr. van Aarle B.V. Het moge u duidelijk zijn hoe op 2 december 2003 zal worden beslist op bijbehorend verzoek om voorlopige voorziening als mr. E.H.M. Hirsch Ballin dan nog als voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak in functie is.

Omdat ik na 16 jaar misdaad recht heb op een eerlijk proces richt ik mijn nadere motivering op bijbehorend verzoek om voorlopige voorziening aan mr. E.H.M. Hirsch Ballin persoonlijk met het nadrukkelijke verzoek om op grond van bovengenoemde feitelijke informatie zich onmiddellijk uit zijn functie als voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State terug te trekken en mij dat schriftelijk te bevestigen. Gebeurt dat niet dan zal ik deze zaak rechtstreeks voorleggen aan het Europese Hof van Justitie in Luxemburg. Daarbij zal een afschrift van deze nadere motivering worden overlegd.


De feiten in deze zaak.

Voor de nadere motivering van de feiten in deze zaak verwijzen wij u naar de inhoud van de volgende stukken:

  1. Ons bestuursdwangverzoek van 2 februari 2003, kenmerk: Aar/02023/VZ, aan burgemeester en wethouders van Sint Oedenrode (20 pagina's).
  2. Ons bezwaarschrift van 7 april 2003, kenmerk: Aar/07043/BZ, aan burgemeester en wethouders van Sint Oedenrode (24 pagina's).
  3. Onze bij brief van 20 april 2003, kenmerk: Aar/07043/BZ, toegezonden nadere motivering van ons bezwaarschrift d.d. 7 april 2003 aan burgemeester en wethouders van Sint Oedenrode (76 pagina's).
  4. Ons verzoek om het treffen van voorlopige voorziening, kenmerk: Aar/07043/bz/VV, lopende de bezwaarprocedure aan de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State ingeboekt onder uw nummer 200302286/1/M1 (33 pagina's).
  5. Nadere motivering van ons verzoekschrift d.d. 7 april 2003, kenmerk: Aar/07043/bz/VV, lopende de bezwaarprocedure aan de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, ingeboekt onder uw nummer: 200302286/1/M1 (79 pagina's).
  6. Onze bij brief van 10 mei 2003, kenmerk: Aar/07043/bz/VV, nader toegezonden stukken aan de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in zaaknummer 200302286/1/M1 (28 pagina's).
  7. Onze pleitnotitie van 13 mei 2003, kenmerk: Aar/07043/bz/VV, in zaaknummer: 200302286/1/M1. Op 13 mei 2003 aan staatsraad mr. K. Brink als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J. Heijerman, ambtenaar van staat, persoonlijk overhandigd (11 pagina's).
  8. De uitspraak 200302286/1 van 5 juni 2003 van staatsraad mr. K. Brink die daarmee in opdracht van zijn baas mr. E.M.H. Hirsch Ballin, als voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, de zware georganiseerde misdaad rondom dekmantelbedrijf Gebr. van Aarle B.V. gevolggetrouw afdekt. (3 pagina's).
  9. Onze bij brief van 14 juni 2003, kenmerk: Aar/07043/BZ, nader toegezonden stukken aan burgemeester en wethouders van Sint Oedenrode.
  10. Onze pleitnotitie van 25 juni 2003, kenmerk: Aar/07043/BZ Op 25 juni 2003 ter zitting overhandigd aan de belangenverstrengelde commissie bezwaar- en beroepschriften van de gemeente Sint Oedenrode (5 pagina's).

Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud van bovengenoemd 10-tal stukken, die bij u allemaal in het dossier moeten zitten, en die inhoud hier als herhaald en ingelast te beschouwen.

Bij besluit van 23 september 2003 hebben burgemeester en wethouders beslist op ons bezwaarschrift van 7 april 2003, nader gemotiveerd bij brief van 20 april 2003. In deze bij besluit van 23 september 2003 genomen beslissing hebben burgemeester en wethouders ons bezwaarschrift ongegrond verklaard op de volgende heroverweging. Aan hun beslissing van 25 februari 2003 waarbij het verzoek om indieners is afgewezen, ligt de opvatting van het college ten grondslag dat de milieuvergunning waarover het bedrijf van Gebr. Van Aarle B.V. beschikt zich niet uitstrekt tot de gebruiks- en afvalfase van het geïmpregneerde hout.

Hiermee hebben burgemeester en wethouders zelf beslist dat de door hen aan de Gebr. van Aarle B.V. verleende milieuvergunning zich niet uitstrekt tot het door Gebr. van Aarle B.V. geproduceerde geïmpregneerde hout of houten producten daarvan die worden verkocht aan de consumenten. Dit omdat daarmee betreffend geïmpregneerde hout of geïmpregneerde houten producten daarvan, in de gebruiks- en afvalfase worden gebracht.

Bijgevoegd vindt u:

  • de brief van A.M.L. van Rooij d.d. 21 oktober 2003, kenmerk: Aar/Smet/21103/br, aan burgemeester en wethouders van Sint Oedenrode (zie bijlage N).
  • ons verzoekschrift d.d. 26 oktober 2003, kenmerk: Aar/26103/VZ, aan burgemeester en wethouders van Sint Oedenrode (zie bijlage O)

Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als herhaald en ingelast te beschouwen. Uit die inhoud kunt u opmaken dat de Gebr. van Aarle B.V. door verkoop van geïmpregneerd hout aan de consument vanaf 11 augustus 1992 tot op heden maar liefst zo'n 62.150 kg arseen en 86.900 kg. chroom VI op een ongecontroleerde wijze in water, bodem en lucht heeft gebracht zonder een daarvoor vereiste milieuvergunning. Uit die inhoud kunt u tevens opmaken dat elke dag dat de Gebr. van Aarle daarmee kan doorgaan zo'n 15 kilogram arseen en 21 kilogram chroom VI bijkomt.

Uit die inhoud kunt u tevens opmaken dat arseen (arseenzuur) al vanaf 1986 een zwarte lijststof is voor water, bodem en lucht en chroom VI (chroomtrioxide) al vanaf 1986 een zwarte lijststof is voor lucht. Deze zwarte lijststoffen zijn zo gevaarlijk dat al in 1986 in Internationaal verband is besloten dat in het milieu brengen ervan gezien de stofeigenschappen, zoals giftigheid- waaronder carcinogeniteit, mutageniteit en teratogeniteit - afbreekbaarheid en (bio)accumulatie, die een ernstig risico inhouden via een maximaal brongerichte aanpak met de best bestaande techniek moet worden vermeden. Dit Internationaal beleid heeft de staat der Nederlanden met het door de Tweede Kamer der Staten-Generaal goedgekeurde Indicatieve meerjarenprogramma milieubeheer 1986 - 1990 overgenomen. Als feitelijk bewijs daarvoor zie blz. 1, 52, 53, 54 en 55 uit het Indicatief Meerjarenprogramma Milieubeheer 1986-1990 van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, vergaderjaar 1985-1986, 19204 nrs. 1-2. Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als herhaald en ingelast te beschouwen (zie bijlage O).

In dit Indicatieve Meerjarenprogramma milieubeheer 1986-1990 staat letterlijk de volgende tekst:

  • Arseen is een zwarte lijststof voor water, bodem en lucht.
  • chroom VI is een zwarte lijststof voor lucht.
  • in het milieu brengen van deze zwarte lijststoffen dient gezien hun milieuschadelijke eigenschappen vermeden te worden.
  • onder milieuschadelijkheid wordt verstaan stofeigenschappen, zoals giftigheid - waaronder carcinogeniteit, mutageniteit, teratogeniteit, afbreekbaarheid en (bio)accumulatie, die een ernstig risico inhouden.
  • zwarte lijststoffen worden op grond van hun eigenschappen geacht een bijzondere bedreiging te vormen voor de kwaliteit van bodem, water (waaronder zeewater) en lucht.
  • door intercompartimentaal transport kunnen deze stoffen ook een schadelijke werking uitoefenen in een ander compartiment dan waarin de emissie plaatsvindt.
  • voor stoffen van de lijst van zwarte stoffen wordt een maximale brongerichte aanpak voorgestaan.
  • de lijst van zwarte lijststoffen voor het milieubeleid heeft een richtinggevende betekenis voor overheden (waaronder burgemeester en wethouders van Sint Oedenrode) beslast met de vergunningverlening en de betrokken bedrijven.

Op grond van bovengenoemde tekst uit het Indicatief Meerjarenprogramma Milieubeheer 1986 - 1990 waren burgemeester en wethouders wettelijk verplicht om mijn bezwaarschrift gegrond te verklaren en met toepassing van bestuursdwang en dwangsom het bedrijf Gebr. van Aarle B.V. te dwingen de verkoop van met arseen en chroom VI geïmpregneerd hout, en houten producten daarvan, aan de consument met onmiddellijke ingang te verbieden. Dit omdat daarmee door de Gebr. van Aarle B.V. dagelijks zo'n 15 kilogram arseen en 21 kilogram chroom VI op een ongecontroleerde wijze in water, bodem en lucht worden gebracht, zonder te beschikken over een daarvoor vereiste milieuvergunning.

Het moge u duidelijk zijn dat u als hoogst onafhankelijk rechtscollege, zonder de belangenverstrengelde mr. E.M.H. Hirsch Ballin als voorzitter, het in geding zijnde besluit hierop zult moeten vernietigen. Gaat u ondanks bovengenoemde feitelijke onderbouw niet over tot vernietiging van het in geding zijnde besluit dan geeft u mij daarmee de bewijzen in handen dat onder leiding van voorzitter mr. E.M.H. Hirsch Ballin de gehele Raad van State aan het hoofd is komen te staan van de zware georganiseerde misdaad die o.a. het houtimpregneerbedrijf Gebr. van Aarle B.V. te Sint Oedenrode gebruiken als dekmantel.

Daarmee laat u dan tevens onherroepelijk jurisprudentie ontstaan dat op grond van het 'gelijkheidsbeginsel' iedereen in Nederland dagelijks zo'n 15 kilogram arseen en 21 kilogram chroom VI (via tijdelijke producten) zonder een daarvoor vereiste milieuvergunning op een ongecontroleerde wijze in de compartimenten water, bodem en lucht mag dumpen en daarmee duizenden mensen ziek mag maken tot de verschrikkelijke kankerdood erop volgt. In dat geval verzoek ik u de volgende prejudiciële vraag voor te leggen aan het Europese Hof van Justitie.


prejudiciële vraag 1.

Staat de Europese wet- en regelgeving toe dat, evenals de Gebr. van Aarle B.V., ieder bedrijf in Europa en iedere Europeaan zonder een daarvoor vereiste milieuvergunning dagelijks (via tijdelijke producten) zo'n 15 kilogram arseen en 21 kilogram chroom VI, zijnde zwarte lijststoffen, op een ongecontroleerde wijze in de compartimenten water, bodem en lucht brengt, Ja/Nee?

Het moge u duidelijk zijn dat u, als hoogst verantwoordelijk niet onafhankelijk rechtscollege, van meet af aan al haar bevoegdheden heeft misbruikt om daarmee de zware georganiseerde misdaad rondom dekmantelbedrijf Gebr. van Aarle B.V. behulpzaam te zijn. Dit alles mag voor appellant geen schade tot gevolg mag hebben. Wij richten aan u dan ook het zeer nadrukkelijke verzoek om burgemeester en wethouders te veroordelen op al deze door appellanten gemaakte kosten.

Beslist u ondanks bovengenoemde feitelijke onderbouw dat burgemeester en wethouders deze door appellanten gemaakte kosten niet behoeven te vergoeden dan helpt u daarmee nog langer de zware georganiseerde misdaad, die het bedrijf Gebr. van Aarle B.V. gebruiken als dekmantel, met onrechtmatige verrijking ten koste van degenen die daartegen procedeert. In dat geval richten wij aan u het nadrukkelijke verzoek om de volgende prejudiciële vraag voor te leggen aan het Europese Hof van Justitie.


Prejudiciele vraag 2.

Moeten appellanten alle juridisch gemaakte kosten in de bezwaren- en beroepsprocedure zelf betalen als feitelijk is bewezen dat zij die kosten hebben moeten maken omdat burgemeester en wethouders van Sint Oedenrode, met misbruik van gemeenschapsgeld, opzettelijk de wet hebben overtreden om daarmee duizenden mensen te vergiftigen totdat de verschrikkelijke kankerdood erop volgt. Dit alles ter verrijking van de zware georganiseerde misdaad die onder leiding van huidig voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak mr. E.H.M. Hirsch Ballin (voorheen minister van Justitie) het bedrijf Gebr. van Aarle B.V. al ruim 12 jaar lang gebruiken als dekmantelbedrijf, Ja/Nee?

Op grond van bovengenoemde feiten kan het in geding zijnde besluit nooit in stand blijven of het moet zijn dat dr. E.M.H. Hirsch Ballin, als voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, intussen heeft weten te bewerkstelligen dat de gehele Raad van State onderdeel uitmaakt van bovengenoemde zware georganiseerde misdaad. Mocht u desondanks toch niet overgaan tot vernietiging van het in geding zijnde besluit dan richten wij aan u het nadrukkelijke verzoek om de volgende prejudiciële vraag voor te leggen aan het Europese Hof van Justitie.


Prejudiciële vraag 3.

Is de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State ingevolge de Europese wet- en regelgeving, als hoogst verantwoordelijk rechtscollege van lidstaat Nederland, nog wel onafhankelijk als het in geding zijnde besluit op bovengenoemde feiten niet wordt vernietigd, Ja/Nee?

Op grond van bovengenoemde feiten verzoeken wij u hierop:

  • Het in geding zijnde besluit van 23 september 2003 van burgemeester en wethouders te vernietigen.
  • Ons bezwaarschrift van 7 april 2003 gegrond te verklaren.
  • Het onderliggende besluit van burgemeester en wethouders te vernietigen.
  • Burgemeester en wethouders met oplegging van een dwangsom per dag alsnog te verplichten uitvoering te geven aan ons bestuursdwangverzoek van 2 februari 2003.
  • Burgemeester en wethouders te veroordelen in de proceskosten (P.S. Overheidsmisdaad mag nooit worden beloond middels het niet veroordelen in proceskosten!)

Met nadruk verzoeken wij u de behandeling van dit beroepschrift niet af te doen zonder hoorzitting. Bent u dat toch van plan dan verzoeken wij u om uiterlijk vier weken voor het doen van de uitspraak ons daarvan schriftelijk in kennis te stellen. Tenslotte verzoeken wij u ondergetekende hierover in ieder geval te horen op een dinsdag of donderdag, in afstemming met zijn drukke agenda. Met nadruk verzoek ik u het tijdstip van de hoorzitting voorafgaande aan het inplannen ervan met mij telefonisch af te stemmen. Dit omdat reeds diverse andere zittingen zijn ingepland.

Om te voorkomen dat door mr. E.M.H. Hirsch Ballin deze informatie over zijn persoon uit de publiciteit wordt gehouden, heb ik dit schrijven laten plaatsen bij de stichting Sociale Databank Nederland (SDN) op internet, adres: www.sdnl.nl/ekc-rs119.htm De beslissing van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in deze zaak zal eveneens bij de SDN op internet worden geplaatst.

Hoogachtend,

ing. A.M.L. van Rooij, veiligheids- en milieudeskundige Ecologisch Kennis Centrum BV
Voor deze

Ing. A.M.L. van Rooij,
directeur.


C.c.

  • Dhr. Prodi, voorzitter van de Commissie van de Europese Gemeenschappen
  • Dhr. Mr. P.H. Donner, de minister van Justitie
  • De voltallige gemeenteraad van Sint Oedenrode.
  • Dhr. H. Smolders, voormalig Tweede Kamerlid van de LPF.
  • Mw. M. van Boxtel, SP-statenlid bij de provincie Noord Brabant, tevens voorzitter SP-fractie Sint Oedenrode.
  • Dhr. O. Mellema, Socialistische Partij landelijk.
  • Mw. P. Hemelrijk, freelance journaliste.
  • Dhr. H. Rijkers, Katholiek Nieuwsblad.
  • Dhr. R. van der Lee, Brabants Dagblad
  • Redactie kleintje Muurkrant
  • Dhr. T. v.d Ham, 2 Vandaag TV
  • Dhr. R. Brockhus, Sociale Databank Nederland
  • Dhr. A.P. van der Linden, Sint Oedenrode.

Bijlage:

  • Brief d.d. 12 december 1988, kenmerk: 16N8020/vdL, van de Regionaal Inspecteur van VROM dr. H.A.M.A. de Vries (2 pagina's).
  • Brief d.d. 5 september 1989, kenmerk: 2589012/vdL, van de Regionaal Inspecteur van VROM dr. H.A.M.A. de Vries (1 pagina).
  • Uitspraak no's S03.92.2379, S03.92.3127, S02.92.3448 en S03.92.3848 van 9 november 1992 van de Afdeling rechtspraak van de Raad van State (10 pagina's).
  • Mijn brief van 25 februari 1992 aan de minister van Justitie mr. E.M.H. Hirsch Ballin met mijn bijbehorende brief van 25 februari 1992 aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal (30 pagina's).
  • Mijn brief van 13 maart 1992 aan de minister van Justitie mr. E.M.H. Hirsch Ballin met mijn bijbehorende brief van 13 maart 1992 aan de Tweede Kamer der State-Generaal (16 pagina's).
  • Mijn brief van 5 april 1992 aan Hare Majesteit Koningin Beatrix met mijn bijbehorende brief van 5 april 1992 aan de Tweede Kamer der State-Generaal(10 pagina's).
  • Brief van 15 april 1992, no. 90.013454, van Mr. W. van Braam van Vloten, van het Kabinet der Koningin (1 pagina).
  • Brief van 31 maart 1992, kenmerk: SBM/27392009, van minister J.G.M. Alders van VROM aan de Voorzitter van de vaste Commissie van Milieubeheer van de Tweede Kamer der Staten-Generaal (5 pagina's)
  • Mijn brief van 16 februari 1992 aan minister Alders van VROM (3 pagina's).
  • Het artikel "werkwijze Van Rooij kan niet langer" uit het Eindhovens Dagblad van 1992 (1 pagina).
  • Het artikel "hout impregneren zonder milieu te belasten" uit het Eindhovens Dagblad van 7 juli 1989 (1 pagina).
  • Uitdraai zittingsagenda voor dinsdag 2 december 2003 bij de Raad van State op internet (1 pagina).
  • Uitdraai leden Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, bij de Raad van State op internet (1 pagina).
  • Onze brief d.d. 21 oktober 2003, kenmerk: Aar/Smet/21103/br, aan burgemeester en wethouders van Sint Oedenrode. (75 pagina's).
  • Ons verzoekschrift d.d. 26 oktober 2003, kenmerk: Aar/26103/VZ, aan burgemeester en wethouders van Sint Oedenrode. (33 pagina's).