Antecedentenregister RM . . . . . SDN homepage . . . . Het Pleidooi


    Soest, 2-5-01.

    A. v. Velsen
    Pa. L. v. Vollenhove 63
    3706 CB. ZEIST

    Aan de; Procureur Generaal van Justitie.
    dhr. Mr. J.L. de Wijkerslooth.
    Zoeterwoudse singel 20.
    2313 AZ. Leiden.

    Edelachtbare heer Wijkerslooth,

    Zoals in onze voorgaande gesprekken en briefwisseling reeds voldoende naar voren is gebracht, ben ik vanwege een valse en leugenachtige aangifte aangehouden door de Rotterdamse recherche, waarbij een groot aantal ontoelaatbare overheidsdaden zijn gepleegd. Na enorme tegenwerking waarbij leugen en bedrog van politiezijde niet werd geschuwd, werden door de verschillende klachtencommissies wat betreft de bovengenoemde overheids daden, 90% van mijn klachten gegrond verklaard. De daden werden aldus toegegeven.

    Na onderzoek bleek dat er op een doorzichtig leugenachtige (dus onwettige) aangifte na, geen wettig en overtuigend bewijs is gevonden, wat impliceert dat er geen wettig bewijs voor ligt Justitie geeft aan dat er wel wettig bewijs voor ligt maar kan dit niet tonen, wat tot resultaat heeft dat het sepot "02" luidt: "ONVOLDOENDE wettig bewijs". Dit is niet waar. Het O.M. is wettelijk verplicht om bewijs middelen, zowel voor als tegen de verdachte gericht te verzamelen, dit is niet gebeurd, zelfs niet toen mijn raadsvrouw en ikzelf daar uitdrukkelijk om verzochten is dit geweigerd. Indien dit wel was gedaan was mijn onschuld bewezen, en had dit vervolging van aangeefster kunnen betekenen.Het is dus aan de foute gedragingen van het O.M. te wijten dat deze situatie is ontstaan.

    In augustus 2000 trachtte ik aangifte te doen van valse aangifte van verkrachting, poging tot doodslag en wederrechtelijke vrijheidsberoving, dit werd mij herhaaldelijk geweigerd, waarna ik verschillende protestacties hield die uiteindelijk, na 8 maanden op 25-03-01 resulteerden in een toestemming tot het doen van aangifte. Toestemming ging gepaard met grote onwil wat waarschijnlijk zal resulteren in het staken van het onderzoek hiervan in het algemeen belang, zoals de rechercheur dhr. Bakker mij reeds mededeelde tijdens een tel. gesprek.I.v.m. deze mogelijkheid heb ik voor contra expertise een recherche bureau ingeschakeld.Inmiddels wacht ik nog op uitnodiging tot doen van aangifte. Vervolging van aangeefster kan mijn onschuld aantonen.

    Het beleid wat o.a. door U wordt gemaakt is er de oorzaak van dat er bij dergelijke aangiftes binnen de familie sfeer door de politie, als een olifant in een porseleinkast wordt opgetreden, en er aldus een enorme schade word toegebracht aan verdachten die niet schuldig blijken te zijn. In mijn geval is dit nog extremer door de daden die door de politie gepleegd zijn. Bij ontwikkelde en humane Personen of instellingen van goede wil, met problemen omtrent genoegdoening over schade, letsel en/of laakbaar beledigend ontoelaatbaar gedrag, strekt het tot eer indien zij op een betamelijke wijze overeenstemming bereiken.

    Blz. 248 A

    Middels het door Justitie bestuurders gemaakte beleid zijn er richting burger een groot aantal onoverkomelijke obstakels opgericht, die de gevolgen van ontoelaatbare daden, leed en schade dat reeds toegebracht is, ernstig vergroot door onredelijke eisen om de schade te verhalen.

    Enkele voorbeelden zijn:

    • Het is niet mogelijk strafbare feiten gepleegd door de overheid te vervolgen, (valsheid in geschrifte met als doel mij vast te zetten, het wegnemen van mijn eigendommen zonder mijn toestemming en misbruik van machtsoverwicht, immers werden mijn eigendommen weggenomen direct nadat ik geboeid was afgevoerd). Minister Korthals onderzoekt momenteel of het mogelijk is om de staat strafrechtelijk aansprakelijk te stellen.

      De schade door strafbare feiten, gepleegd door de politie, kan ik daarom niet verhalen, de energie, en financiële middelen bezit ik niet meer na de ongelijke uitputtingsslag tegen de Justitie en politie om mijn verdediging te onderbouwen, bovendien is het psychisch niet haalbaar voor mij om de druk van een jarenlange civiele procedure te doorstaan. Ook het resultaat van het arbeidsdeskundig onderzoek wijst uit dat het niet gewenst is dat ik in contact kom met overheidsfunctionarissen.

    • Met betrekking op het verzoek tot schadevergoeding wegens ondergane hechtenis op grond van art. 89 Sv. werd voor de zitting lichaamsfouillering geëist, wat wederom het totaal omdraaien van de vertrouwenskwestie is, n.l. de enige die met oog op de ervaringen met de overheid aanspraak kan maken op terecht wantrouwen zal ik toch wel zijn.

    • Tijdens de zitting waar ik alleen stond, vanwege een tel gesprek 2 dagen voor de zitting tussen de officier van Justitie en mijn raadsvrouw, wat aanleiding was voor haar, zich terug te trekken, werd ik geconfronteerd met vragen waar alleen een advocaat een goed antwoord op zou kunnen geven. Dit gaf reden om de zitting te verdagen, nog langer druk en erger dus.

    De vragen kwamen er op neer dat ik de reiskosten gespecificeerd moest indienen met de gedateerde strippenkaarten en de delen hiervan. Verder dien ik aan te tonen dat de psychische problemen waar ik sinds het gebeurde mee kamp te wijten zijn aan de gevolgen van de ondergane hechtenis. Aan de hand van psychiatrische, en rapporten van de G.A.K. arts i.v.m. W.A.O. toekenning blijkt dit ruimschoots. Ik zal zorgdragen voor meerdere verklaringen die mijn stabiliteit aantonen van voor het gebeurde, ten opzichte van de periode hierna.

    Uit bovenstaande blijkt een onterechte tegenwerking van politie en Justitie om op een redelijke wijze, rekening houdende met de talloze dingen die van de zijde van de overheid zijn gebeurd, en niet had mogen gebeuren, tot een eervolle en bevredigende finale oplossing te komen.Om de gewraakte sepot formulering beter te kunnen onderbouwen is mijn voorstel om af te wachten wat het resultaat van de aangifte tegen de valse aangifte is, die door de Rotterdamse recherche word onderzocht. Alvorens mij tot het actiemiddel te wenden vraag ik U om, zoals de officier suggereerde te overwegen of de mogelijkheid bestaat om met politie en/of Justitie overleg te voeren omtrent een schaderegeling. In overleg met dhr. Baron P.R.F. Groeninx van Zoelen heb ik deze zaken doorgesproken, waarbij hij zich bereid verklaarde om als bemiddelaar op te treden. Graag verneem ik nader van U omtrent dit voorstel.


    Hoogachtend,

    A.van Velsen


    Blz. 228 B G


    Soest 3-05-01

    A. v. Velsen
    P/a Laan v. Vollenhove 63
    . 3705 CB ZEIST

    Aan de; Politie Rotterdam Korpsleiding dhr. M.P.A.C. Baeten
    Postbus 70023
    3000 LD ROTTERDAM


    Geachte heer Baeten.

    Zoals in onze voorgaande gesprekken en briefwisseling reeds voldoende naar voren is gebracht, ben ik vanwege een valse en leugenachtige aangifte aangehouden door de Rotterdamse recherche, waarbij een groot aantal ontoelaatbare overheidsdaden zijn gepleegd. Na enorme tegenwerking waarbij leugen en bedrog van politiezijde niet werd geschuwd, werden door de verschillende klachtencommissies wat betreft de bovengenoemde overheids daden, 90% van mijn klachten gegrond verklaard. De daden werden aldus toegegeven.

    Na onderzoek bleek dat er op een doorzichtig leugenachtige (dus onwettige) aangifte na, geen wettig en overtuigend bewijs is gevonden, wat impliceert dat er geen wettig bewijs voor ligt Justitie geeft aan dat er wel wettig bewijs voor ligt maar kan dit niet tonen, wat tot resultaat heeft dat het sepot "02" luidt: "ONVOLDOENDE wettig bewijs". Dit is niet waar.

    Het OM is wettelijk verplicht om bewijs middelen, zowel voor als tegen de verdachte gericht te verzamelen, dit is niet gebeurd, zelfs niet toen mijn raadsvrouw en ikzelf daar uitdrukkelijk om verzochten is dit geweigerd. Indien dit wel was gedaan was mijn onschuld bewezen, en had dit vervolging van aangeefster kunnen betekenen.Het is dus aan de foute gedragingen van het O.M. te wijten dat deze situatie is ontstaan.

    In augustus 2000 trachtte ik aangifte te doen van valse aangifte van verkrachting, poging tot doodslag en wederrechtelijke vrijheidsberoving, dit werd mij herhaaldelijk geweigerd, waarna ik verschillende protestacties hield die uiteindelijk, dank zij het gesprek met U en dhr. Mos, na 8 maanden op 28-03-01 resulteerden in een toestemming tot het doen van aangifte. Inmiddels wacht ik nog op uitnodiging tot doen van aangifte. Vervolging van aangeefster kan mijn onschuld aantonen.

    Het beleid wat o.a. door Justitie wordt gemaakt is er de oorzaak van dat er bij dergelijke aangiftes binnen de familie sfeer door de politie, als een olifant in een porseleinkast wordt opgetreden, en er aldus een enorme schade word toegebracht aan verdachten die vaak niet schuldig blijken te zijn. In mijn geval is dit nog extremer door de daden die door de politie gepleegd zijn. Bij ontwikkelde en humane Personen of instellingen van goede wil, met problemen omtrent genoegdoening over schade, letsel en/of laakbaar beledigend ontoelaatbaar gedrag, strekt het tot eer indien zij op een betamelijke wijze overeenstemming bereiken.

    Blz. 250 A

    Middels het door Justitie bestuurders gemaakte beleid zijn er richting burger een groot aantal onoverkomelijke obstakels opgericht, die de gevolgen van ontoelaatbare daden, leed en schade dat reeds toegebracht is, ernstig vergroot door onredelijke eisen om de schade te verhalen.

    Enkele voorbeelden zijn:

  • Het is niet mogelijk strafbare feiten gepleegd door de overheid te vervolgen, (valsheid in geschrifte met als doel mij vast te zetten, het wegnemen van mijn eigendommen zonder mijn toestemming en misbruik van machtsoverwicht, immers werden mijn eigendommen weggenomen direct nadat ik geboeid was afgevoerd). Minister Korthals onderzoekt momenteel of het mogelijk is om de staat strafrechtelijk aansprakelijk te stellen.

    De schade door strafbare feiten, gepleegd door de politie, kan ik daarom op dit moment nog niet verhalen, de energie, en financiële middelen bezit ik niet meer na de ongelijke uitputtings slag tegen de Justitie en politie om de verdediging te onderbouwen, bovendien is het psychisch niet haalbaar voor mij om de druk van een jarenlange civiele procedure te doorstaan. Ook het resultaat van het arbeidsdeskundig onderzoek wijst uit dat het niet gewenst is dat ik in contact kom met overheidsfunctionarissen.

  • Met betrekking op het verzoek tot schadevergoeding wegens ondergane hechtenis op grond van art. 89 Sv. werd voor de zitting lichaamsfouillering geëist, wat wederom het totaal omdraaien van de vertrouwenskwestie is, n.l. de enige die met oog op de ervaringen met de overheid aanspraak kan maken op terecht wantrouwen zal ik toch wel zijn.

  • Tijdens de zitting waar ik alleen stond, vanwege een tel gesprek 2 dagen voor de zitting tussen de officier van Justitie en mijn raadsvrouw, wat aanleiding was voor haar, zich terug te trekken, werd ik geconfronteerd met vragen waar alleen een advocaat een goed antwoord op zou kunnen geven. Dit gaf reden om de zitting te verdagen, nog langer druk en erger dus.

De vragen kwamen er op neer dat ik de reiskosten gespecificeerd moest indienen met de gedateerde strippenkaarten en de delen hiervan. Verder dien ik aan te tonen dat de psychische problemen waar ik sinds het gebeurde mee kamp te wijten zijn aan de gevolgen van de ondergane hechtenis. Aan de hand van psychiatrische, en rapporten van de G.A.K. arts i.v.m. W.A.O. toekenning blijkt dit ruimschoots. Ik zal zorgdragen voor meerdere verklaringen die mijn stabiliteit aantonen van voor het gebeurde, ten opzichte van de periode hierna.

Uit bovenstaande blijkt een onterechte tegenwerking van politie en Justitie om op een redelijke wijze, rekening houdende met de talloze dingen die van de zijde van de overheid zijn gebeurd, en niet had mogen gebeuren, tot een eervolle en bevredigende finale oplossing te komen.Om de gewraakte sepot formulering beter te kunnen onderbouwen is mijn voorstel om af te wachten wat het resultaat van de aangifte tegen de valse aangifte is, die door de Rotterdamse recherche word onderzocht. Alvorens mij tot het actiemiddel te wenden vraag ik U om, zoals de officier suggereerde te overwegen of de mogelijkheid bestaat om met politie en/of Justitie overleg te voeren omtrent een schaderegeling. In overleg met dhr. Baron P.R.F. Groeninx van Zoelen heb ik deze zaken doorgesproken, waarbij hij zich bereid verklaarde om als bemiddelaar op te treden. Graag verneem ik nader van U omtrent dit voorstel.


Hoogachtend,

A.van Velsen


Blz. 250 B


    Driebergen 05-5-01

    A. v. Velsen
    P/a Laan v. Vollenhove 63
    . 3705 CB ZEIST

    Aan de Min. V. Justitie Mr. A.H. Korthals.
    Schedeldoekshaven 100
    2511 EX. Den Haag.

    Onderwerp;

      protest actie tegen het onwettig tolereren van ontoelaatbaar politiegedrag en
      opwerpen van hindernissen en discriminerend overheidsbeleid ter verhulling hiervan.


    Geachte heer Korthals,

    Vaak vraagt de rechter op een zitting aan de veroorzaker van een misdrijf, of deze excuus heeft aangeboden, en een schade regeling heeft getroffen met het slachtoffer.Het antwoord aan de rechter zal de dader respect of minachting opleveren bij het oordeel van de rechter.

    Door een aantal reeds onderzochte en gegrond verklaarde ontoelaatbare overheidsdaden, waaronder diefstal en fraude in proces verbaal door de politie en Justitie, ben ik nu genoodzaakt om, mede door het uitblijven van behoorlijke excuses en een reële aanbieding om een relevante schadevergoeding te regelen, tot protestacties over te gaan.

    De Justitie en politie dienen een voorbeeld te zijn voor de burger, haar topfunctionarissen het visitekaartje voor de rechtstaat, doch het resultaat is dubbel, discriminerend en immoreel gedrag en heeft tot gevolg dat geloof en respect in de overheid verdwijnen, en terecht. De talloze schandalen en het vernederende, respectloze en asociale gedrag richting burger van de in mijn klachten genoemde hoge functionarissen, geven weer dat zij volledig voorbijgaan aan het nut en de doelstelling van een regering. Regeringen zijn ingesteld ter verzekering van rechten en plichten onder haar burgers.

    Waarom nu ik juist protesteer? Onrechtvaardig toeschuiven van gemeenschapsgelden aan overheidspersoneel wat niet functioneert of op andere wijze verdwijnen moet, en de medewerking van de overheid om obstakels hiertoe door onderonsjes en duistere regelingen te ontgaan, staan in duidelijke tegenstelling tot hetgeen mij is gepasseerd. Bij de overheid ligt grove schuld aan mijn huidige situatie, en zij blijkt niet bereid om mij fatsoenshalve rechtvaardig te behandelen, terwijl de Procureur-Generaal Mr. de Wijkerslooth in de zaak Rene Lance waar de politie zich niet schuldig had gemaakt aan diefstal uit zijn woning binnen enkele maanden tot een regeling overging. Er was een verschil, Lance was overheidsfunctionaris. Waarom maakt de overheid mijn leven tot een hel, en continueert zij onrecht en discriminatie? Hiertegen protesteer ik, het maakt mij niet uit wat er gebeurt maar ik protesteer.


    Hoogachtend,

    A.van Velsen


    Blz. 251


    Driebergen 07-5-01

    A. v. Velsen
    P/a Laan v. Vollenhove 63
    . 3705 CB ZEIST

    Aan de Min. V. Justitie Mr. A.H. Korthals.
    Schedeldoekshaven 100
    2511 EX. Den Haag.

    Persoonlijk in handen van de Minister.

    Aan de Min. V. Justitie Mr.A.H. Korthals.
    Schedeldoekshaven 100
    2511 EX. Den Haag.

    Onderwerp; Verzoek om gesprek.

    Geachte heer Korthals,

    Naar aanleiding van het tel gesprek met Uw secretaresse Mevrouw Heeren doe ik U nogmaals een "kort" overzicht toekomen omtrent mijn hechtenis en de gevolgen hiervan, alsmede een verzoek om een gesprek, met als doel uit deze onverkwikkelijke impasse te komen, en gezamenlijk een definitieve oplossing te vinden.

    Tevens mag ik U mededelen dat dhr. Baron P.R.F. Groeninx van Zoelen, met Uw goedvinden bereid is om als bemiddelaar een bijdrage te leveren om uit deze situatie te komen.

    Eventuele brieven omtrent dit onderwerp kunt U richten aan;

    Dhr. Baron P.R.F. Groeninx van Zoelen.
    Dorpsstraat 73.
    3299 BB. Maasdam.
    Tel.mobiel. 06-53179442.

    Of aan ondergetekende.


    Hoogachtend,

    A.van Velsen


    Blz. 252


    Zeist, 12-05-01

    A. v. Velsen
    P/a Laan v. Vollenhove 63
    . 3705 CB ZEIST

    Aan v.d. Goen Advocaten.
    T.a.v. Mr M.M. Strengers.
    Pb. 318.
    3760 AH. Soest.

    Geachte mevrouw Strengers,

    Met alle respect voor uw standpunt het niet met mij eens te zijn wat betreft mijn denkwijze omtrent het betrekken van de resultaten van mijn aangifte tegen de aangeefster in deze zaak, blijf ik, en tevens de officier, van mening dat vervolging van aangeefster de zaak, ook met betrekking tot schaderegeling en sepot 01, een belangrijk andere kijk op de zaak zal geven.

    Dat het een met het ander verweven is, bleek uit het schade vergoedingsverzoek dat U indiende bij de rechtbank, daar zaten nl. ook reis en andere kosten in verwerkt die niets met de aanhouding maar alles met de gevolgen op langere termijn te maken hadden. Ook de gevolgen van het latere gedrag van politie en Justitie wat betreft ongerechtvaardigde ontkenning, leugen en diefstal waar ik mij zeer druk over heb gemaakt, is duidelijk van invloed op de formulering van het schadeverzoek, wat thuishoort in een ander verzoek tot schadevergoeding.

    Zoals de Officier tijdens de zitting terecht naar voren bracht zijn er een aantal zaken die niet relevant zijn aan de directe schade als gevolg van de hechtenis, en tevens niet goed onderbouwd zijn. Dit kan nadelig zijn, omdat enerzijds de rechtbank de schade niet zal toekennen, en anderzijds tijdens een relevante verhaalsprocedure de kans bestaat dat het niet word toegekend omdat, het reeds vermeld word in deze procedure.

    U stelde mij voor om mij bij te laten staan door Mr. Luipen daar U zelf verhinderd was, en dat wij voor aanvang der zitting nog een korte voorbespreking zouden hebben. Ik heb U zoals gemeld in mijn brief van 26-04-01 van mijn voornemen op de hoogte gesteld, en meende dat de voorbespreking mede over dit onderwerp zou gaan.Dat deze zaak geen makkelijke zaak is doordat ik nu eenmaal rechtvaardigheid zoek en hierin tot het uiterste ga is reeds lang bekend, maar wat mij zeer verbaasd is dat u Uw jas aan de kapstok hangt exact 1 dag voor de zitting en hierover geen overleg met mij heeft willen voeren, terwijl de zaak al gewonnen is, alleen de vlag moet er nog op wat erkenning betreft. Het is niet Uw, een beetje mijn, en veel schuld van Justitie die in haar weerzin om tot rechtvaardige schaderegelingen over te gaan deze ondemocratische en discriminerende barricaden heeft opgeworpen voor de burger.

    Wat betreft de ontoelaatbare daden van de politie en de vertraagde vervolging van aangeefster is de zaak inmiddels persoonlijk in handen van de minister. I.v.m. de eisen van de rechtbank omtrent de tekortkomingen in het schadevergoedingsverzoek zal ik e.e.a. zelf toelichten, en hoor ik graag zo spoedig mogelijk wanneer de dossiers opgehaald kunnen worden.

    Vriendelijke groet,

    A.van Velsen


    Blz. 254


    Soest, 14-05-01

    A. v. Velsen
    P/a Laan v. Vollenhove 63
    . 3705 CB ZEIST

    Aan de Minister van Justitie, Dhr. Mr. A.H. Korthals
    Slotlaan 36
    3062 PR ROTTERDAM.

    Geachte heer Korthals,

    Sinds 12-12-2000 wordt mijn actie tegen de asociale en onrechtvaardige overheids gedragingen, die met medeweten en toestemming van een aantal gezagdragers hebben plaatsgevonden, ook met Uw medeweten gecontinueerd. Hierbij deel ik U mede dat de onmenselijk onrechtvaardige situatie die absoluut niet past in de rechtstaat verergerd is door de categorische weigerachtigheid van Justitie om een aangifte op te nemen, waarvoor ik al sinds 9 maanden de deur platloop bij de politie en Justitie. Een enorm aantal brieven mijnerzijds hebben aanleiding gegeven tot een gesprek met officier van Justitie Mr. Mos, waarna hij als enig resultaat van de bespreking toestemming gaf voor de aangifte.De andere klachtpunten zijn ondanks mijn rechtvaardige standpunten niet herzien.

    De vele zaken die niet gelopen zijn zoals had gemoeten, worden zodoende op een crimineel misdadige en hypocriete wijze voortgezet, waarbij ik mag opmerken dat U, sinds ik op woe. 09-05-2001 heb gesproken met mevrouw Heeren van Uw secretariaat, op de hoogte bent van deze gang van zaken. De onfatsoenlijke wijze waarop de verantwoordelijke functionarissen zich ten gevolge van de misstappen van een recherche team gedragen, is schandalig en zou bij de behandeling door de rechter van een burger in een dergelijk geval, een negatief oordeel tot gevolg hebben.

    De beoordeling van 9 maanden weigering, de hier opvolgende toestemming met de inmiddels 6 weken durende vertragingstactiek om aangifte tegen de valse aangifte te doen, en het negeren van mijn standpunten en klachten om de kwalijke en asociale gedragingen van de functionarissen te verdonkermanen, geeft mij nu aanleiding om mijn acties wat serieuzer en in Uw richting te verleggen. Het spijt mij buitengewoon, doch mij rest niets anders dan dit middel om rechtsongelijkheid en dubbel gedrag, waardoor ik enorm gedupeerd, ben als wapen te gebruiken. Ik zie mij in deze situatie als een persoon die ten koste van alles recht wil krijgen, en niet als een neurotisch persoon die zich afreageert op functionarissen. Ondanks alles hoop ik nog steeds op inzicht en een rechtvaardige finale.

    Ik meen nu voldoende te hebben aangetoond dat ik grondige reden heb om niet meer te collaboreren met deze overheid die mij herhaaldelijk onrechtvaardig hebben benadeeld, dit niet willen beamen en geen stappen ondernemen om de schade te vergoeden, deze mogelijkheid zelfs frustreren. Mijn wens om in de gevangenis te komen, zodat ik, hoe mager dan ook van U kan profiteren, zal ik realiseren door U en andere hoge functionarissen die hier verantwoordelijk voor zijn in werk en privé situatie aan te vallen.

    Hoogachtend,

    A.van Velsen


    Blz. 254 A


    Soest, 14-05-01

    A. v. Velsen
    P/a Laan v. Vollenhove 63
    . 3705 CB ZEIST

    Aan de Officier v. Justitie Mr. H.F. Mos
    Arrondissements Parket Rotterdam.
    Pb. 50956
    3007 BT ROTTERDAM.

    Geachte heer Mos,

    Per abuis is er een fax op 11 mei naar Uw faxadres verstuurt, deze was als brief bedoeld gemaakt om op 14-05 te worden verzonden met een begeleidend schrijven aan U, indien ik ten dezer tijde niets zou hebben vernomen van voortgang betreffende de aangifte tegen mevr. Bover. OP vrijdag 11- 05 ben ik echter om 13.15 op mijn mobiel no. gebeld door de heer Bakker die mij uitnodigde om de aangifte te komen tekenen, hierna is door de bewoner van het huis wat ik als postadres mag gebruiken, bij zijn thuiskomst de fax zonder mijn medeweten verzonden.

    Ik verzoek U deze fax als niet verzonden te beschouwen, en bied U bij deze hiervoor mijn excuses aan.

    Vriendelijke groet, hoogachtend,

    A.van Velsen


    Blz. 255 B