Brandbrief aan Milieudefensie en de 20 lijsttrekkers
en partijen die meedoen aan de kamerverkiezingen

Politiek.nl . . . . . SDN Homepage . . . . Schandpaal

Oproep aan alle politieke partijen

Mede vanwege het dwingend besluit van de Europese Commisie
m.b.t. arseen en chroom-VI in geïmpregneerd hout van 6-1-2003

Sint Oedenrode, 5 januari 2003.

Aan: Alle 20 partijbesturen die meedoen aan de kamerverkiezingen op 22 januari 2003.

  1. CDA e-mail: m.verhagen@tk.parlement.nl (Fax: 070-3182602)
  2. LPF e-mail: m.herben@tk.parlement.nl (Fax: 010-7891141)
  3. VVD e-mail: gerrit.zalm@vvd.nl (Fax: 070-3608276)
  4. PvdA e-mail: W.Bos@tk.parlement.nl (Fax: 020-5512250)
  5. GroenLinks: e-mail: info@groenlinks.nl (Fax: 070-3183685)
  6. SP e-mail: spfractie@tk.parlement.nl (Fax: 010-2435566)
  7. D66 e-mail: Th.dGraaf@tk.parlement.nl (Fax: 070-3641917)
  8. CU: e-mail: bureau@christenunie.nl (Fax: 033-4226968)
  9. SGP e-mail: voorlichting@sgp.nl (Fax: 070-3182847)
  10. LN e-mail: haitske@leefbaar.nl (Fax: 070-3185599)
  11. Conservatieven e-mail: winny@deconservatieven.nl (Fax: 070-3185889)
  12. NCPN e-mail: ncpn@ncpn.nl (Fax: 020-6828276)
  13. Duurzaam Nld e-mail: ozguzel@duurzaamnederland.nl (Fax: 010-4664078)
  14. PvdT e-mail: JohanPvdT@Mailkantoor.nl (Fax: geen)
  15. Partij v dieren e-mail: info@partijvoordedieren.nl (Fax: geen)
  16. Lijst 16 e-mail: info@lijstratelband.nl (Fax: 026-3336535)
  17. VIP e-mail: info@integratiepartij.nl (Fax: 070-3453432)
  18. AVD e-mail: info@avd-web.nl (Fax: geen)
  19. O O Den Haag e-mail: info@oodenhaag.nl (Fax: 020-5722723)
  20. LijstVeldhoen e-mail: (geen) (Fax: geen)



Henry George (1839-1897): De Aarde behoort toe aan alle levende wezens Geachte Lijsttrekkers en Partijbesturen,

Twintig jaar CDA, VVD, PvdA en D66 hebben ons land vergiftigd met zo'n 12 miljoen kg. goed in water oplosbaar arseen (arseenzuur) en zo'n 22 miljoen kg. goed in water oplosbaar chroom VI (chroomtrioxide).

Dit heeft kunnen gebeuren ondanks het feit dat deze stoffen, vanwege hun uiterst gevaarlijke eigenschappen voor mens, dier en milieu, al vanaf 1985 in internationaal verband op de zwarte lijst zijn geplaatst en elke blootstelling hieraan, hoe gering ook, via een maximale brongerichte aanpak moet worden voorkomen. Hoe dit dan toch heeft kunnen gebeuren kunt u lezen in mijn bijgevoegde brief van 5 januari 2003 aan het bestuur van de Vereniging Milieudefensie t.a.v. voorzitter N. van Dijk (zie bijlage).

Zowel arseenzuur als wel chroomtrioxide vallen in de zwaarste klasse van kankerverwekkende stoffen, lossen goed op in water en zijn daardoor moeilijk of niet meer uit ons oppervlaktewater of drinkwater te zuiveren.

1 kg arseen vergiftigt 16,6 miljoenen liter water boven de interventiewaarde (saneringswaarde) en 1 kg. chroom VI vergiftigt 33,3 miljoen liter water boven de interventiewaarde. Dit betekent dat deze twintig jaar CDA, VVD, PvdA en D66 politiek, met in het milieu brengen van 12 miljoen kg. arseen en 22 miljoen kg. chroom VI, ons (water)milieu totaal heeft vergiftigd met de zwaarste klasse (klasse I) aan kankerverwekkende stoffen, die ook nog gemakkelijk via de huid ons lichaam binnendringen.

Zowel arseenzuur als wel chroomtrioxide zijn sluipmoordenaars. Je krijgt ze nu binnen en de catastrofale gevolgen zie je 20 tot 40 jaar later. Wij allen zullen met deze catastrofale gevolgen te maken gaan krijgen. Het zal de komende 40 jaar miljoenen Nederlanders ziek maken tot de (kanker)dood erop volgt.

Deze door de CDA, VVD, PvdA en D66 aangebrachte toekomstige schade aan de gezondheid van mensen en de vergiftiging van ons (water)milieu kunnen wij economisch nooit meer opbrengen en zal Nederland de komende 40 jaar ook economisch naar de afgrond brengen.

Mijn oproep aan bovengenoemde 20 partijen en aan ondergenoemde media is dan ook:
Reken af met deze vergiftigingspolitiek, maak het niet nog erger, en laat tot op de bodem uitzoeken hoe het zover heeft kunnen komen. Enkel dan heeft Nederland mogelijk nog enige toekomst. Ik stel het op prijs dat alle partijen hierover hun standpunt vóór 15 januari 2003 aan mij laten toekomen, zodat de kiezers weten waarop zij op 22 januari a.s. daadwerkelijk gaan stemmen.

Deze brief, met bijbehorende brief aan het bestuur van Vereniging Milieudefensie, heb ik laten plaatsen bij de Sociale Databank Nederland (SDN) op internet: www.sdnl.nl/oproep.htm Uw antwoord daarop zal eveneens bij de SDN op internet worden geplaatst.

In afwachting van uw antwoord, teken ik,

Met vriendelijke groeten, ing.A.M.L. van Rooij, veiligheids- en milieudeskundige

Ing. A.M.L. van Rooij
Milieu- en veiligheidskundige
(Lid van Vereniging milieudefensie)

kopie:

  • Vereniging Milieudefensie t.a.v. Voorz. N. van Dijk.
  • Sociale Databank Nederland t.a.v. R. Brockhus.
  • Carl Tissen Import Export B.V. t.a.v. C. Tissen.
  • 2Vandaag t.a.v. T. v/d Ham
  • Katholiek Nieuwsblad T.a.v. H. Rijkers.
  • KRO-Reporter
  • Barend en van Dorp
  • NOS, GDP, ANP
  • Trouw, Volkskrant, AD, Telegraaf, NRC, Gazet (België), Financieel Dagblad, Kleintje Muurkrant, Etc.
  • Raad voor de Journalistiek.

Hieronder de brief aan de Vereniging Milieudefensie van 5 januari 2003

PER BRIEF EN PER FAX 020-5507310

Sint Oedenrode, 5 januari 2003.

Aan: Het bestuur van Vereniging Milieudefensie
t.a.v. voorzitter Mw. N. van Dijk,
Postbus 19199,
1000 GD Amsterdam.

Van: Ing. A.M.L. van Rooij,
't Achterom 9a,
5491 XD Sint Oedenrode.

Geachte mevrouw van Dijk,

Na een titanengevecht van 15 jaar beschik ik intussen over al het benodigde feitelijke bewijsmateriaal dat u nodig hebt om 's-werelds grootste milieucriminele organisatie te ontmantelen. Ook beschik ik over al het benodigde feitelijke bewijsmateriaal over (bewust ingebouwde) gaten in de Nederlandse wetgeving die dit alles hebben veroorzaakt en wat door de op 22 januari 2002 nieuw te kiezen politici aan wetgeving gerepareerd zal moeten worden. Dit om te voorkomen dat genoemde mens- en milieuvernietigende organisatiecriminaliteit, collusie genaamd, nog langer kan doorgaan. Ik, als lid van de Vereniging Milieudefensie, vraag hiervoor uw actieve hulp.


    Wat zijn de feiten?

De feiten zijn als volgt:

  1. De metaalindustrie en ertssmelterijen (Shell/Billiton) produceren jaarlijks duizenden tonnen hoogproblematisch gevaarlijk afval, met daarin zeer hoge concentraties arseenzuur en chroomtrioxide (Chroom VI).a)b) Arseen en chroom VI zijn zwarte lijststoffen. Zwarte lijststoffen zijn zo gevaarlijk voor mens, dier en milieu, dat in het milieu brengen ervan in internationaal verband vermeden moet worden.c) Dit betekent dat o.a. Shell/Billiton wettelijk verplicht waren om dit hoogproblematische gevaarlijke afval tegen hoge kosten eeuwig te laten opslaan.

  2. De reikwijdte van de Bestrijdingsmiddelenwet kent een (bewuste) ernstige tekortkoming. Bij de besluitvorming inzake de toelating van bestrijdingsmiddelen (houtverduurzamingsmiddelen) mag het College voor de Toelating van bestrijdingsmiddelen (CTB) geen rekening houden met het vrijkomende arseenzuur en chroomtrioxide in de afvalfase van het verduurzaamde hout.d) Dit was bij voormalig minister J.G.M. Alders bekend.

  3. In de "Circulaire betreffende werkprogramma milieumaatregelen bij houtimpregneerbedrijven" van mei 1992 worden geen uitspraken gedaan over milieuaspecten van verduurzaamd hout in de gebruiks- of afvalfase. Dit met wet strijdige beleid heeft minister Alders vanaf mei 1992 bij zo'n 35 houtimpregneerbedrijven in Nederland, waaronder de Gebr. van Aarle B.V., en bij betrokken besturen van gemeenten en waterschappen opgelegd.e) Overeenkomstig dit beleid zijn bij betreffende houtimpregneerbedrijven de milieuvergunningen afgegeven.

  4. Bij brief van 19 augustus 1996, kenmerk: BP96040460, schrijft minister Margaretha de Boer van VROM aan een ander houtimpregneerbedrijf letterlijk het volgende. f):
 
'In uw brief van 6 juli jl. verzoekt u mij aan te geven op welke grondslag ik u op 21 februari 1995 heb doen berichten dat de aansprakelijkheid voor geproduceerde producten, in casu geïmpregneerd hout, berust bij de producent. Dienaangaande kan ik u als volgt berichten.

Met de zinsnede over productaansprakelijkheid in de brief aan u van 21 februari 1995 werd niets anders bedoeld dan een verwijzing naar de civielrechtelijke productaansprakelijkheid. Op grond van boek 6 van het Nieuw Burgerlijke Wetboek bestaat er immers een civielrechtelijke (risico)-aansprakelijkheid van de producent ten gevolge van een gebrek in een door hem geproduceerd product (artikelen 185 t/m 193). Bovendien geldt op grond van de artikel 175 en 176 een risicoaansprakelijkheid voor producenten met betrekking tot gevaarlijke stoffen en verontreiniging van lucht, water en bodem.'

















Hiermede heeft de minister van VROM aangegeven dat 35 Nederlandse houtimpregneerbedrijven aansprakelijk zijn voor alle schade aan mens, dier en milieu (water, bodem en lucht) die ontstaat als gevolg van in het milieu brengen van jaarlijks 900.000 kg. arseen (arseenzuur) en 1.700.000 kg. chroom VI (chroomtrioxide) op een wijze zoals hieronder staat beschreven.g)

Wat is er aan de hand?

Het volgende is er aan de hand:

Zowel de Bestrijdingsmiddelenwet als wel de aan zo'n 35 houtimpregneerbedrijven verleende milieu- en Wvo-vergunningen leggen geen voorschriften op voor het door deze bedrijven geproduceerde product "geïmpregneerd hout" als dat in de gebruiks- en afvalfase is beland. Dit met de wet strijdige beleid heeft minister J.G.M. Alders van VROM bij circulaire vanaf mei 1992 aan alle Nederlandse houtimpregneerbedrijven en betrokken besturen van gemeenten en waterschappen voorgeschreven. Met dit voorgeschreven beleid heeft voormalig milieuminister Alders het volgende weten te bewerkstelligen:

De metaalindustrie en ertssmelterijen (Shell/Billiton) laten hun grote hoeveelheden vrijkomend hoogproblematisch gevaarlijk afval door o.a. Hickson Garantor B.V. omzetten tot o.a. het product 'superwolmanzout-Co', waarna het aan houtimpregneerbedrijven wordt verkocht. Zo'n 35-tal houtimpregneerbedrijven persen jaarlijks zo'n 900.000 m3 hout tot aan de kern toe vol met dit hoogproblematische gevaarlijke afval en maken daarvan het nieuwe product 'geïmpregneerd hout'. Dit geïmpregneerde hout bevat zo'n hoge concentratie aan arseen en/of chroom VI dat het veelal de concentratie van gevaarlijk afval 50 tot 100 maal te boven gaat.

De Tweede Kamer der Staten Generaal heeft in het vergaderjaar 1985 - 1986, het Indicatief Meerjarenprogramma Milieubeheer 1986 - 1990, 19204, nrs 1-2 vastgesteld. In dat meerjarenprogramma staat geschreven dat arseen en chroom VI zwarte lijststoffen zijn, en dat deze stoffen zo gevaarlijk zijn voor mens, dier en milieu, dat in het milieu brengen ervan in internationaal verband vermeden moet worden. Voor uit het milieu weren van deze zwarte lijststoffen wordt daarom een maximale brongerichte aanpak voorgestaan.c)

Genoemde 35 houtimpregneerbedrijven in Nederland doen precies het tegenovergestelde. Deze bedrijven persen onder hoge druk schoon hout tot aan de kern toe vol met het goed in water oplosbare arseenzuur en chroomtrioxide (chroom VI). Nadat betreffend hout is volgeperst met deze zwarte lijststoffen worden er houten producten als tuinschuttingen, pergola's, tuinhuisjes, vlonders, picknicktafels en zelfs kinderspeeltoestellen van gemaakt. Deze met arseen en chroom VI volgeperste houten producten worden door betreffende bedrijven verkocht aan consumenten zonder hen te hebben gewaarschuwd voor de daaraan verbonden gevaren en gebreken.

Het betreffende arseen en chroom VI komt met het regenwater mee uit het hout en vergiftigen daarmee bramen, druiven, aardbeien, tomaten e.d. die vaak tegen of onder deze geïmpregneerde houten schuttingen of pergola's worden geplant. Kinderen die op geïmpregneerde houten kinderspeeltoestellen spelen krijgen dit arseen en chroom VI binnen via de huid, de mond en rechtstreeks in het bloed bij splintervorming.

In de afvalfase wordt dit geïmpregneerde hout opgestookt in houtkachels. Daarbij wordt zo'n 50 % van dat arseen en chroom VI via de schoorsteen uitgestoten naar de lucht.h) Omwonenden ademen deze zwarte lijststoffen in. Het overblijvende as bevat extreem hoge concentraties arseen en chroom VI. Zonder enige bescherming wordt dit levensgevaarlijk as veelal opgeschept met veger en blik, waardoor degenen die dat doen hoge concentraties arseen en chroom VI inademen. Dit levensgevaarlijke as gaat vervolgens gewoon in de vuilnisbak of wordt gebruikt als humus in de groentetuin. Dit heeft tot gevolg dat degenen die het huisvuil ophalen, of de op dat as gekweekte groenten eten, daarmee ook hoge concentraties aan arseen en chroom VI het lichaam binnenkrijgen.

In de afvalfase wordt dit geïmpregneerde hout ook bijgestookt in de kolengestookte elektriciteitscentrales voor de opwekking van groene stroom. In dat geval wordt betreffend arseen en chroom VI deels uitgestoten via de schoorsteen van die elektriciteitscentrales en worden die stoffen door de omwonenden van die centrale ingeademd. Een groot gedeelte van betreffend arseen en chroom VI blijft achter in het vliegas. Dit vliegas wordt voor zo'n 50 procent toegevoegd aan cement. Bouwvakkers die met die cement moeten werken krijgen betreffend arseen en chroom VI vervolgens weer binnen door inademing, inslikken en via de huid. Bouwbedrijven die hun werknemers met deze giftige cement laten werken overtreden daarmee de Arbeidsomstandighedenwet. Het is voor mij een raadsel dat de arbeidsinspectie daartegen niet optreedt. Deze bedrijven kunnen later rekenen op grote schadeclaims, aangespannen door hun zieke werknemers.

Op deze wijze heeft, door toedoen van voormalig minister Alders van VROM, o.a. Shell/Billiton haar hoogproblematisch gevaarlijk afval, vol met het uiterst kankerverwekkende arseenzuur en chroomtrioxide, al ruim tien jaar lang kunnen dumpen bij de Nederlandse mensen in tuinen, in de huizenbouw e.d. Betreffende multinationals en hun aandeelhouders hebben hieraan goud verdiend. De Nederlandse consument daar en tegen wordt opgezadeld met een toekomstige milieu- en gezondheidsschade die economisch nooit meer op te brengen is. Op de iets langere termijn (15-40 jaar na de eerste blootstelling) zullen hiervan mogelijk miljoenen mensen ernstig ziek worden tot de (kanker)dood erop volgt.

Voor meer informatie hierover lees bij de Sociale Databank Nederland op

Dit alles heeft voormalig milieuminister Alders van VROM op zijn geweten, omdat hij over de afvalfase van het geïmpregneerde hout de Tweede Kamer, tijdens de interpellatie Willems (Groenlinks) m.b.t. arseenhoudende wolmanzouten, op 26 mei 1993 onjuist heeft voorgelicht.i)

Minister Alders heeft op 26 mei 1993 tegenover alle Tweede Kamerleden bovengenoemde door hem ingebrachte tekortkoming in de "Circulaire betreffende werkprogramma milieumaatregelen bij houtimpregneerbedrijven" verzwegen. Ook heeft hij niet verteld dat hij als milieuminister primair verantwoordelijk is voor de milieuaspecten van het verduurzaamde hout in de afvalfase.j) Hij is dus verantwoordelijk voor een algehele vergiftiging van Nederland met de zwarte lijststoffen arseenzuur en chroomtrioxide. Maar ook voor de daaruit voortvloeiende organisatiecriminaliteit van wereldomvang onder de dekmantels van biomassa, secundaire brandstof, CO2-reductie, groene stroom , hergebruik, bouwstof, duurzaam bouwen, green bricks e.d. is huidig Commissaris van de Koningin van de Provincie Groningen J.G.M. Alders verantwoordelijk.

Waartoe deze organisatiecriminaliteit in de gemeente Sint Oedenrode rondom houtimpregneerbedrijf Gebr. van Aarle B.V. onder leiding van CDA burgemeester P. Schriek heeft geleid kunt u lezen bij de Sociale Databank Nederland www.sdnl.nl/ekc-gh04.htm

Met dit jarenlang gevoerde beleid hebben multinationals zoals Shell en Billiton, die met het op deze wijze dumpen van hoog problematisch gevaarlijk afval kapitalen verdienen, de landelijke politiek al jarenlang volledig in hun greep. Als feitelijk bewijs daarvoor vindt u bijgevoegd de brief van 17 juli 1996 van houtimpregneerbedrijf Carl Tissen import export B.V. aan de vaste commissie voor VROM van de Tweede Kamer (zie bijlage 1). In die brief schrijft Carl Tissen aan de Tweede Kamer letterlijk het volgende:



AANTEKENEN.

Luyksgestel, 17 juli 1996.

Betreft:
    Verzoek een onderzoek in te stellen naar het functioneren van Dr. H.A.M.A. de Vries,
    Regionaal inspecteur voor de hygiëne van het milieu voor Noord Brabant.


Geachte Voorzitter,

Bij brief van 21 december 1994 heb ik aan Minister de Boer van VROM persoonlijk een afschrift van mijn concept bedrijfsmilieuplan 1995 - 1998 en milieujaarprogramma 1995 toegestuurd met het verzoek de daarin aangegeven vraagtekens in te vullen (Bijlage 1).

Daarin heb ik de verantwoordelijke minister persoonlijk kenbaar gemaakt dat ik als gevolg van mijn bedrijfsactiviteiten jaarlijks c.a. 16.000 kg. arseenzuur en 19.000 kg.. chroomtrioxide (chroom VI) diffuus in de compartimenten water, bodem en lucht breng. Als reactie daarop bericht Dr. H.A.M.A. de Vries, de Regionaal Inspecteur voor de hygiëne van het milieu voor Noord Brabant, mij dat niet het Ministerie van VROM maar ik als producent verantwoordelijk ben voor alle schade als gevolg van het door mij geproduceerde hout. (Bijlage 2).

In mijn brief aan de Minister van VROM heb ik zeer nadrukkelijk kenbaar gemaakt dat arseen een zwarte lijststof is voor water, bodem en lucht en chroom VI een zwarte lijststof is voor lucht en dat in het milieu brengen ervan vanwege hun milieuschadelijke eigenschappen via een maximale brongerichte aanpak vermeden moet worden (Bijlage 1). Voor onderbouw zie bijgevoegde pagina 1, 52, 53 en 55 uit het Indicatief Meerjarenprogramma milieubeheer 1986 - 1990 van de Tweede Kamer der Staten Generaal no. 19204, nrs. 1-2 (bijlage 3).

Dr. H.A.M.A. de Vries is bij beschikking van 30 november 1981 no. 947/281 belast met de opsporing van overtreding en van voorschriften gesteld bij of krachtens de Wet Milieubeheer. Daar het jaarlijks in het milieu brengen van zo'n 16.000 kg. arseenzuur en 19.000 kg. chroomtrioxide mijns inziens op grond van die Wet Milieubeheer een bijzondere ernstige overtreding betreft was hij vanuit zijn functie wettelijk verplicht mij onmiddellijk het verbod op te leggen om nog meer arseenzuur en chroomtrioxide (chroom VI) in het milieu te brengen. Hij heeft dit nagelaten. Als gevolg daarvan heb ik vanaf 21 december 1994 tot op heden nog zo'n 24.000 kg. arseenzuur en zo'n 29.000 kg. chroomtrioxide (chroom VI), zijnde zwarte lijststoffen, meer in het milieu kunnen brengen. Hiervoor kan ik nooit aansprakelijk gesteld worden. Hiervoor is Dr. H.A.M.A. de Vries (Ministerie van VROM) aansprakelijk.

Ik richt om die reden aan u het verzoek een onderzoek in te stellen naar de reden waarom Dr. H.A.M.A. de Vries mij niet òf een verbod heeft opgelegd om nog langer genoemde zwarte lijststoffen in het milieu te brengen òf schriftelijk heeft onderbouwd dat dit op grond van de Wet Milieubeheer is toegestaan. Tevens verzoek ik u mij van de resultaten van dat onderzoek op de hoogte te houden. In afwachting van uw antwoord, teken ik,

Hoogachtend,

Carl Tissen Directeur.


Bijlage 1:

    Mijn brief d.d. 21 december 1994 aan Minister de Boer (VROM) persoonlijk, inclusief mijn concept bedrijfsmilieuplan 1995 - 1998 en milieujaarprogramma 1995 (11 pagina's).
Bijlage 2:
    Brief d.d. 21 februari 1995, kenmerk 170295007/GM/MdB van Dr. H.A.M.A. de Vries, regionaal inspecteur voor de hygiëne van het milieu voor Noord Brabant (1 pagina).
Bijlage 3:
    Blz. 1, 52, 53 en 55 uit het Indicatief Meerjarenprogramma Milieubeheer 1986 - 1990 van de Tweede Kamer der Staten Generaal no. 19204. nrs. 1-2 (4 pagina's).


c.c. - Dr. H.A.M.A. de Vries, regionaal Inspecteur voor de hygiëne van het Milieu voor Noord Brabant, Postbus 6195., 5600 HD Eindhoven.

Bij brief van 9 sept. 1996 reageert de vaste commissie voor VROM
van de Tweede Kamer daarop letterlijk als volgt (zie bijlage 2):

's-Gravenhage, 9 september 1996

Aan: Carl Tissen Import Export BV
Postbus 5,
5575 ZG Luyksgestel.

VROM-98-629
Uw kenmerk : -
Uw brief van 17 juli 10996
Betreft: Verzoek om een onderzoek in te stellen

Hierbij bericht ik, namens de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de goede ontvangst van Uw bovenvermelde brief. Een afschrift hiervan werd ter kennis gebracht aan de leden van de commissie.

In de vergadering van de commissie op 28 augustus 1998 is besloten uw brief voor kennisgeving aan te nemen. Dit houdt in dat de commissie als zodanig meent geen actie te moeten ondernemen en het aan haar individuele leden overlaat te handelen zoals het hen goeddunkt. De leden van de commissie adviseren u om contact op te nemen met de Nationale Ombudsman.

In de hoop u hiermee voldoende te hebben ingelicht teken ik,

Met vriendelijke groet, De griffier van de commissie,

Mr. drs. J.M. de Vries.



TWEEDE KAMER Commissiebureau Ruimtelijke Beleid Lange Poten 4 Pb. 20018 2500 EA Den Haag tel. 070 - 3182028 fax 070 - 31803440

Bij brief van 9 sept. 1996 reageert de vaste commissie voor VROM
van de Tweede Kamer daarop letterlijk als volgt (zie bijlage 2):

Tot op heden, na 6 ½ jaar, heeft hierover nog nooit ook maar een Tweede Kamerlid uit die vaste commissie voor VROM contact opgenomen met houtimpregneerbedrijf Carl Tissen Import Export B.V. Hiermee hebben we feitelijk bewezen dat de multinationals, als Shell en Billiton, de landelijke politiek al jarenlang in haar greep hebben.

Wat is de oplossing?

Enkel de op 22 januari 2003 nieuw te kiezen politiek kan de hierboven beschreven 's-werelds grootste milieucriminele organisatie ontmantelen door bovengenoemde (bewust) ingebouwde tekortkomingen in de Nederlandse wetgeving toe te geven en met behulp van een parlementaire enquête de (politieke) belangenverstrengelingen met desbetreffende multinationals als Shell en Billiton, Hickson Garantor, houtimpregneerbedrijven, VHN, kolengestookte elektriciteitscentrales (Nuon, Essent, Elektrabel), vliegas verwerkende bedrijven (Hoogovens, AvR, VBM), groene stroom en green bricks onderzoekende en adviserende bedrijven (Novem, Kema, Intron B.V.), e.d. tot op de bodem uit te laten zoeken.

Benevens dit dienen de volgende (bewust ingebouwde) tekortkomingen in de Nederlandse wetgeving door deze nieuw te kiezen landelijke politiek te worden gerepareerd.

  1. De Bestrijdingsmiddelenwet dient zodanig te worden aangepast, dat bij de toelating ervan ook rekening moet worden gehouden met de milieu- en gezondheidsconsequenties van de niet werkzame chemische stoffen en met de milieu- en gezondheidsconsequenties van zowel de werkzame als wel de niet werkzame chemische stoffen als het betreffende bestrijdingsmiddel in de afvalfase is beland.
  2. Het beleid van het Ministerie van VROM voor de houtimpregneerbedrijven, zoals dat staat geschreven in de "Circulaire betreffend werkprogramma milieumaatregelen bij houtimpregneerbedrijven" van mei 1992, dient onmiddellijk te worden uitgebreid met gebruiks- en afvalfase van het geïmpregneerde hout.
  3. De Pikmeer-jurisprudentie van de Hoge raad dient met nieuwe wetgeving onmiddellijk onschadelijk te worden gemaakt, zodat ook ministers en andere besluitvormende overheidsinstanties strafrechtelijk vervolgd kunnen worden.
  4. De Wetboeken van Strafrecht en Strafvordering dienen zodanig te worden aangepast dat door de behandelende officier van Justitie op alle gedane aangiften van strafbare feiten binnen hooguit een half jaar een beslissing genomen moet worden.

Waarom mijn verzoek om hulp aan Milieudefensie?

Ik ben al jarenlang actief lid van Vereniging Milieudefensie. In artikel 2 van de Statuten Vereniging Milieudefensie staat letterlijk het volgende geschreven: De Vereniging Milieudefensie stelt zich tot doel een bijdrage te leveren aan het oplossen van milieuproblemen in de meest uitgebreide zin.

Juist daarom richt ik aan het bestuur van de Vereniging Milieudefensie hierbij het verzoek om mij te helpen in mijn al 15 jaar lang voortdurende strijd tegen de hierboven beschreven mens- en milieuvernietigende organisatiecriminaliteit, met als doel te komen tot blijvende oplossingen.

Uw antwoord op dit verzoek zie ik gaarne zo spoedig mogelijk tegemoet.


    Met vriendelijke groeten,

    ing.A.M.L. van Rooij, veiligheids- en milieudeskundige Ing. A.M.L. van Rooij,
    Milieu en Veiligheidskundige
    (Lid van Vereniging Milieudefensie)


C.c.

  • Sociale Databank Nederland
  • Carl Tissen Import Export B.V. te Luyksgestel
  • De lijsttrekkers en partijbesturen van alle oude en nieuwe partijen die meedoen aan de Tweede Kamerverkiezingen op 22 januari 2003.
  • Diverse leden van Vereniging Milieudefensie.

Bijlage:

  1. De brief van 17 juli 1996 van houtimpregneerbedrijf Carl Tissen Import Export B.V. aan de vaste commissie voor VROM van de Tweede Kamer (2 pagina's)
  2. Brief van 9 september 1996, kenmerk VROM-96-629, van de vaste commissie voor VROM van de Tweede kamer aan Carl Tissen Import Export B.V. (1 pagina).

Referentie's:

  • Blz. 3 uit het rapport "Duurzaam hout Goed fout" van oktober 1990 van voormalig 2e Kamerlid R. Poppe van de S.P.
  • Brief van 10 augustus 1998 van voorma;lig 2e Kamerlid Th.J.M. Hendriks aan milieuminister J. Pronk van VROM.
  • Blz. 3, 52 t/m 55 uit het Indicatief Meerjarenprogramma Milieubeheer 1986-1990, 19204, nrs. 1-2 van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
  • Brief d.d. 10 april 1996, nummer: 96/1807 HPK/HPK, van Prof. Dr. J.S.M. Boleij, secretaris van het College voor de Toelating van Bestrijdingsmiddelen.
  • Circulaire betreffende werkprogramma milieumaatregelen bij houtimpregneerbedrijven van mei 1992 van J.G.M. Alders, minister van VROM, met bijbehorende voorbrief van 20 mei 1992 van ing. C.M. Moons.
  • Brief van 19 augustus 1996, kenmerk: IBP96040460, van de Minister van VROM.
  • Blz. 2, 7 en bijlage 3 uit het rapport "CCA-hout duurzaam verwijderd?". Projectnummer 3721132, van Tauw en SHR.
  • Voorblad, blz. 22, blz. 39 en blz. 40 uit het basisdocument arseen, rapportnr. 758701002, van het Rijksinstituut voor de Volksgezondheid en Milieuhygiëne (RIVM).
  • Voettekst ongecorrigeerd stenogram 73 169 van 057F/1 juni 1993 van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
  • Brief d.d. 2 september 1996, kenmerk: GZB/C&O/963400, van Erica Terpstra, staatssecretaris van VWS.