Nederland ontbeert een Grondwettelijk Hof als enig land in Europa. Rechterlijke willekeur is dan ook dagelijkse praktijk

Het Nederlandse rechter-plaatsvervangerschap is uniek in de wereld


IRM . . Juristen . . EU Grondwet <==> SDN . . Klokkenluider . . N.C. Burhoven

Ach
Wacht
Het Recht verkracht
Rechter prat van macht
Weet zich geacht
Lacht
Ach

Antecedentenregister Rechterlijke Macht



A  B  C  D  E  F  G  H  I  J  K  L  M  N  O  P  Q  R  S  T  U  V  W  X  Y  Z  AlZa  GEM  HOF  KH 

NJB 19 februari 1999.

Het instituut van rechter-plaatsvervanger wordt niet afgeschaft. Dit meldt de minister van justitie in een brief van 1 februari jl. (TK '98'99 26 352, nr. 3). Daarin zet hij uiteen wat zijn beleid is ten aanzien van het rechter-plaatsvervangerschap. Tijdens de vorige kabinetsperiode ontstond discussie over de nadelige aspecten van het rechter-plaatsvervangerschap, vooral de kwestie van het wekken van de schijn van partijdigheid. (Zie ook NJB 1995, p. 1574.) Het ging daarbij voornamelijk om de advocaat die in zijn eigen rechtsgebied als plaatsvervanger optreedt.

Een verbod daartoe is in een concept-wetsvoorstel overwogen. Na discussie over dat wetsvoorstel is de problematiek in een breder kader geplaatst. Onderkend werd dat het vermijden van het integriteitsprobleem door het genoemd verbod voor alleen advocaten niet afdoende kan worden aangepakt en bovendien dat er feitelijk veeleer een kwantiteits- c.q. capaciteitsprobleem bestaat dan een integriteitsprobleem. De rechtsprekende macht is in toenemende mate afhankelijk van de inzet van rechter-plaatsvervangers. Het gaat naar schatting om 10% van de totale capaciteit. Door de vorige minister van justitie werd dit als ongewenst beschouwd.

Zij ontwikkelde een beleid om de structurele afhankelijkheid van plaatsvervangers tegen te gaan zonder het instituut als zodanig af te schaffen; plaatsvervangers zouden vooral moeten worden ingezet voor specialismen, in geval van ziekte en vakantie en ter voorbereiding op de overstap naar de magistratuur. Voorts zou de (redelijke) schijn van belangenverstrengeling moeten worden voorkomen. O.m. is daartoe de wettelijke verplichting ingevoerd voor het opnemen van alle (neven)functies van rechters en plaatsvervangers in een door derden raadpleegbaar openbaar register. Ook zijn er afspraken gemaakt over het toedelingsbeleid van zaken door de president.

In zijn brief meldt de minister over de resultaten van dit beleid dat de inzet van rechter-plaatsvervangers, die grotendeels is geconcentreerd in de strafsector, is teruggebracht, dat (nagenoeg) geen advocaten meer tot plaatsvervanger worden benoemd in het eigen rechtsgebied en dat er steeds vollediger transparantie is ten aanzien van de functies. inmiddels is echter gebleken van acute capaciteitstekorten in de strafrechtsketen van een aantal arrondissementen. Tijdige berechting krijgt in zo'n situatie voorrang boven het verminderen van de afhankelijkheid van plaatsvervangers. Ook is sprake van een financieel probleem. In het regeerakkoord is slechts een gedeelte van de 'Leemhuis-claim' voor vaste rechters gehonoreerd. Slechts in beperkte mate kan dus uitvoering worden gegeven aan - onder andere - het afbouwen van de inzet van plaatsvervangers, aldus minister Korthals in zijn brief van 1 februari.

Samengevat bevat het beleid dar de minister wil voeren de volgende componenten:

  1. Het instituut van de rechter-plaatsvervanger wordt niet afgeschaft, mede gezien de voordelen die daaraan verbonden zijn. Hoewel er geen rechtstreekse financiële middelen ter beschikking zijn gesteld, moet toch worden getracht de afhankelijkheid van de rechterlijke macht van de inzet van plaatsvervangers te verminderen. Dit is onder andere mogelijk door de strafsector van de gerechten structureel te versterken.

  2. Het is van groot belang dat in concreto de schijn van partijdigheid wordt vermeden. Daarom moeten de regelingen die de transparantie van de rechterlijke organisatie reguleren worden nageleefd. Inmiddels is gebleken dat de registers waarin de (neven)functies van de rechterlijke macht zijn geregistreerd, in redelijke mate op orde zijn. Op enige praktische punten wordt gewerkt aan verbetering en uniformering van de melding en registratie. Inmiddels is door de presidentenvergaderingen een leidraad vastgesteld voor een uniforme wijze van registreren. Als handvat voor de concrete toetsing is de bewindsman voornemens in de wet een algemene bepaling op te nemen waaraan het concrete handelen van een rechter bijvoorbeeld door zijn functionele autoriteit kan worden getoetst. De strekking van deze bepaling is dat door een rechter (plaatsvervanger) geen betrekking mag worden vervuld waarvan de uitoefening ongewenst is met het oog op een goede vervulling van zijn ambt of op de handhaving van zijn onpartijdigheid en onafhankelijkheid of van het vertrouwen daarin (vergelijk bijvoorbeeld art. 7 van de Wet op de Raad van State). Deze norm is specifieker dan de normen die zijn opgenomen in de art. 11 en 14 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie. Nu kan slechts aan deze laatstgenoemde normen worden getoetst.

  3. Voorts verdient het aanbeveling dat binnen de rechterlijke organisatie een discussie wordt gestart over onder meer de vraag welke (neven)functies naast het rechterschap kunnen worden uitgeoefend en de vraag wanneer er sprake is van een zodanige betrokkenheid bij een bepaalde zaak dat de rechter zich dient te verschonen. Tevens kan aan de hand daarvan een nadere integriteitsbeleid en een gedragscode worden ontwikkeld. Bij deze discussie kan gebruik worden gemaakt van een onderzoek van het WODC, dat deze zomer moet worden afgerond.

Het onderzoek is driedelig:

  • Een feitelijke inventarisatie van alle (neven)functies van rechters (-plaatsvervangers).

  • Een onderzoek naar de opvattingen die binnen de rechterlijke macht en bij relevante beroepsgroepen leven over de verenigbaarheid van functies.

  • Rechtsvergelijkend onderzoek over de wijze waarop deze problematiek in het buitenland is geregeld. Daarbij wordt met name gedacht aan de Verenigde Staten van Amerika en Duitsland.

Consequentie van het voorgestelde beleid is dat het in een brief van 3-11-1997 aan de Tweede Kamer aangekondigde beleid (TK '97'98 25 600 VI nr. 12) niet ongeclausuleerd wordt doorgezet en dat aan het concept-wetsvoorstel waarin onder meer een onverenigbaarheid wordt gevestigd voor een rechter-plaatsvervanger die tevens advocaat is in het eigen arrondissement geen vervolg wordt gegeven. In combinatie met de hierboven genoemde maatregelen, kan materieel wel naar de situatie worden toegewerkt dat de afhankelijkheid van de rechtsprekende macht van de inzet van rechter-plaatsvervangers vermindert, en de schijn van partijdigheid en mogelijke integriteitsproblemen worden voorkomen, aldus de minister.

De huidige wettelijke situatie, die inhoudt dat advocaten ook in het eigen rechtsgebied als plaatsvervanger kunnen worden benoemd, wordt derhalve thans gehandhaafd. Toekomstige voordrachten zullen dan ook worden gehonoreerd. Het volgende benoemingsbeleid zal worden gehanteerd: Aanbevelingen voor de benoeming van een rechter-plaatsvervanger worden in beginsel gehonoreerd; in de aanbeveling moet worden aangegeven waarom iemand als plaatsvervanger wordt voorgedragen. Zodra de capaciteit van de gerechten op orde is en opstaande vacatures voor vaste rechters zijn vervuld, zal een terughoudend benoemingsbeleid worden gehanteerd. Uitzonderingen kunnen worden gemaakt indien (acute) capaciteitstekorten inzet van plaatsvervangers noodzakelijk maken.

Commentaar:

  • kortom: de weg terug is ingeslagen
  • het kan een beetje vriezen, het kan een beetje dooien. Een beetje naar rechts, een beetje naar links; men kan alle kanten uit. Maar vooruit, ho maar. Zo kan men in de praktijk doen wat men wil. Heet dat beleid of is er over nagedacht ?
  • de situatie wordt bevestigd dat het aan een rechter bij wet verboden is om tevens advocaat te zijn, maar dat een advocaat wél rechter mag zijn, zelfs in eigen arrondissement. Absurd en schandelijk.
  • men geeft ten onrechte zichzelf een compliment over het bijbanenregister, als of dat nu gesmeerd loopt. Ervaring in de praktijk laat anders zien.
  • zo schrijden wij de toekomst achterwaarts tegemoet.