verzekeringsmaatschappijen

L Big Insurance      Big Insurance  L

Paul Quekel

St. Toezicht Nederland . . . SDN Homepage . . . Schandpaal

Kort geding Delta Lloyd / Quekel


28 juni 2002: President Rechtbank Amsterdam


  1. Delta Lloyd start kort geding tegen Paul Quekel om hem (definitief) het zwijgen op te leggen.

  2. Aquvex/Quekel uit Waalwijk vordert schadevergoeding van Delta Lloyd van ca. € 5.000.000.


  3. Aquvex/Quekel baseert deze vordering op de stelling, dat overeenkomsten van geldlening en verzekeringspolissen door Delta Lloyd onjuist zijn ingericht en uitgevoerd. Delta Lloyd heeft in een interne memo aangegeven dat de contracten met Aquvex/Quekel niet kloppen. Stichting Toezichthoudend Nederland te Lelystad (STN) heeft namens Aquvex/Quekel Delta Lloyd tekst en uitleg gevraagd, maar niet verkregen.

  4. STN heeft bij Delta Lloyd (nog eens) twee dossiers opgevraagd:
    • met betrekking tot de contracten en polissen tussen Delta Lloyd enerzijds en Aquvex/Quekel anderzijds (plus bijbehorende administraties);
    • met betrekking tot de strafzaak die het Openbaar Ministerie destijds tegen Delta Lloyd is gestart: alle stukken uit het Strafrechtdossier (plus de bijbehorende administraties).
    Deze strafzaak ging over zwart geld, belastingontduiking, 'wit wassen' en valsheid in geschrifte.
    In verband met deze verdenkingen heeft Delta Lloyd destijds een schikking met het Openbaar Ministerie getroffen, waarbij Delta Lloyd een bedrag ad € 1,1 miljoen heeft voldaan. Volgens de media een recordhoogte.

  5. Aquvex/Quekel heeft zich afgevraagd of Delta Lloyd een '??? organisatie' vormt. Aquvex/Quekel baseert deze vraagstelling mede op de schikking die Delta Lloyd met het Openbaar Ministerie heeft getroffen. Delta Lloyd vindt dat Aquvex/Quekel zich van deze vraagstelling / uiting dient te onthouden. Delta Lloyd wil de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van uiting van feiten aan de zijde van Aquvex/Quekel ontzeggen. Delta Lloyd zal Aquvex/Quekel dwingen zich te beperken tot het voeren van een gerechtelijke procedure. Aquvex/Quekel dient te worden geïsoleerd in een rechtszaak.

  6. STN wijdt tevens algemene beschouwingen aan de verhouding tussen grote professionele partijen (zoals banken, verzekeraars en overheid) enerzijds en particuliere klagers anderzijds in gerechtelijke procedures. Over het algemeen kan een klager de financiële en mentale kosten van een jarenlange procedure niet opbrengen. Dat is precies de bedoeling van de beklaagden.


    Arrondissementsrechtbank te Amsterdam
    Zitting in Kort Geding dd. 28 juni 2002 om 10.00 uur
    pleitnotities


    van Mr. G. Engelgeer in de zaak van

    1. Paulus Ludovicus Gerardus QUEKEL
      wonende te Waalwijk,
    2. de besloten vennootschap met beperkte
      aansprakelijkheid AQUVEX BEHEER BV.
      gevestigd te Waalwijk,
    gedaagden,
    procureur: Mr. G. Engelgeer


    contra:

    1. de naamloze vennootschap DELTA LLOYD N.V. gevestigd te Amsterdam,
    2. DELTA LLOYD LEVENSVERZEKERING N.V. gevestigd te Amsterdam,
      eisers,
      Procureur: Mr. J. Schaap




    Mijnheer de President,

    In mijn pleidooi zal ik gedaagden in enkelvoud aanduiden als Quekel. Eisers zal ik aanduiden als Delta Lloyd en voorzover nodig zullen eisers afzonderlijk met naam worden aangeduid.


      Ontvankelijkheid

  1. Met een verwijzing naar NJ 1996, 269 heeft Delta Lloyd haar zaak met Quekel onder de aandacht gebracht van de Amsterdamse rechtbank. In bepaalde rechtsgeschillen kunnen de daad en de gevolgen in meerdere landen merkbaar zijn. op basis van regels van internationaal privaatrecht dient alsdan te worden onderzocht welke rechter in welk land rechtsmacht toekomt om over een zaak te oordelen. De beoordeling van een dergelijke kwestie kan er aanleiding toe geven dat rechters in meerdere landen bevoegd zijn om over één en dezelfde zaak te oordelen.

  2. In de conclusie van de Advocaat?Generaal Darmon is een rechtsvergelijkend overzicht weergegeven van de gekozen oplossingen in de aangesloten lidstaten. In punt 39 wordt aangegeven dat in Nederland alleen de rechter van de woonplaats, of bij gebreke daarvan, de verblijfplaats van de verweerder bevoegd is. Gesteld kan worden dat Nederland heeft gekozen voor een eenvoudige oplossing.

  3. De keus van Delta Lloyd voor de rechtbank te Amsterdam roept bij Quekel de terechte vraag op wat ex mis is met de rechtbank te Den Bosch. Quekel doelt op het door de A?G Darmon geconstateerde gevaar van forumshopping.

  4. Als advocaat komt het mij voor dat er niets mis is met de rechtbank te Den Bosch en evenmin met de rechtbank te Amsterdam.

  5. Wel is duidelijk dat Delta Lloyd met haar keuze voor Amsterdam kennelijk geen heil ziet in een hernieuwd oordeel van de rechtbank te Den Bosch. Forumshopping in internationale kwesties komt mij verdedigbaar voor: aan de hand van de geldende rechtsregels kan een procedure in verschillende landen tot een andere uitkomst leiden. In de thans door Delta Lloyd ingestelde actie kan daarvan geen sprake zijn: zowel in Amsterdam als in Den Bosch zijn dezelfde rechtsregels van kracht.

  6. Delta Lloyd kiest bewust forum in Amsterdam en op de vraag van Quekel of deze keuze van Delta Lloyd inhoudt dat hij mag rekenen op een onafhankelijk rechterlijk oordeel, heb ik bevestigend geantwoord.

  7. Het EEX?verdrag is wat betreft de aanwijzing van de bevoegde rechter in civielrechtelijke procedures bedoeld voor geschillen tussen partijen die in verschillende verdragsstaten zijn gevestigd. Dat volgt onder meer uit art. 2, eerste zin van het verdrag, dat eindigt met de woorden "opgeroepen voor de gerechten van die staat". Artikel 3 heeft het over "de rechter van een andere verdragsluitende staat". De bepalingen van het verdrag omtrent de bevoegdheid strekken er dus toe om de Staat aan te wijzen van wie de rechterlijke macht bevoegd is om van een geschil kennis te nemen. Wanneer zoals in het onderhavige geval beide partijen in een en dezelfde Verdragsstaat gevestigd zijn, dan is het verdrag dus niet van toepassing en wordt de relatieve bevoegdheid bepaald door de regels van het nationale recht.

  8. op grond van het vorenstaande beroept Quekel zich op onbevoegdheid van de voorzieningenrechter om van de vorderingen kennis te nemen.


      Geschil Quekel es versus Delta Lloyd

  9. Ten aanzien van de feiten wordt het onder 1 tot en met 3 van de dagvaarding gestelde als juist erkend.

  10. Voor Delta Lloyd is er in ieder geval tijdens dit kort geding nieuws te noteren. Ik heb de behandeling van het bodemgeschil van Mr Knoops?Hamburger overgenomen.

  11. Het gestelde in punt 4 van de dagvaarding kan slechts deels worden erkend. De door Delta Lloyd overgelegde producties onderbouwen niet het terzake in rechte ingenomen standpunt.

  12. Op zich is het juist dat Quekel aangifte heeft gedaan bij de officier van Justitie en daarnaast is het juist dat de officier van Justitie kenbaar heeft gemaakt dat er geen sprake zou zijn van een vermeend strafbaar handelen. Die aangifte en het oordeel van de Officier van Justitie zien echter niet op de kwestie waar het vandaag over gaat: mag Quekel Delta Lloyd een ??? organisatie noemen?

  13. De rechtbank Den Bosch heeft op 1 februari 2001 bepaald dat Quekel een schriftelijk telefonisch en/of persoonlijk contact meer mocht opnemen met drie met name genoemde bestuurders van Delta Lloyd. Wanneer het vonnis van de rechtbank Den Bosch op zijn merites wordt beschouwd, dan wordt duidelijk dat met name het verstoren van de privacy van deze drie bestuurders buiten de normale kantooruren, als zwaarwegend belang werd aangemerkt. Telefonische en schriftelijke contacten zijn mede genoemd in voornoemde uitspraak, zelfs tijdens de gebruikelijke kantooruren. Quekel heeft destijds berust in het vonnis en in overeenstemming daarmee gehandeld.

  14. Uit het slot van punt 7 van de dagvaarding blijkt dat Delta Lloyd thans van mening is dat sedert 1 februari 2001 zich zodanige omstandigheden hebben voorgedaan, dat een ruimer verbod, dan toen gegeven, nu wel gerechtvaardigd is. Quekel is van mening dat de door Delta Lloyd overgelegde producties ter gelegenheid van dit kort geding, een dergelijk verbod niet rechtvaardigen.


      Periode na kort geding dd. 1 februari 2001

  15. Uit de door Delta Lloyd overgelegde producties blijkt dat in een periode van 17 maanden zegge en schrijven door Quekel 4 emails werden verzonden aan medewerkers van Delta Lloyd. Drie van deze emails werden verzonden aan één en dezelfde medewerker van Delta Lloyd, te weten de heer G.C. Schneider. De betrokken medewerkers hebben op geen enkele wijze aan Quekel kenbaar gemaakt dat zij zich door de betreffende emailberichten gegriefd voelen. Voorts maakt geen van deze medewerkers kenbaar dat zij in de toekomst geen email meer wensen te ontvangen. Elke door Quekel verzonden email maakt duidelijk kenbaar dat op eerste verzoek het betrokken email adres uit de database wordt verwijderd.


      Delta Lloyd als ??? organisatie

  16. Ongemerkt verloopt de periode na het eerste kort geding over in de door Delta Lloyd gestelde onrechtmatige daad (zie pntt. 13 t/m 18 dagvaarding).

  17. Delta Lloyd heeft op zich het gelijk aan haar zijde als zij stelt dat de publicatie van 29 januari 2002 in De Telegraaf geheel los staat van het geschil tussen Quekel en Delta Lloyd. Maar dat doet aan het recht van Quekel om zijn mening over die publicatie te geven niets af.

  18. Quekel wenst geen misverstand te laten bestaan omtrent zijn visie. Delta Lloyd is een ??? organisatie in de zin van art. 140 WvSr. Wat is er aan de hand?

  19. Naar aanleiding van de zogenoemde bouwfraude is gebleken dat door het Openbaar Ministerie schikkingen zijn getroffen met organisaties in Nederland die strafbare feiten hebben gepleegd. Naar aanleiding van de bouwfraude is openbaar gemaakt dat Delta Lloyd een schikking heeft getroffen met het openbaar Ministerie tot een bedrag van Eur 1,1 miljoen, één van de hoogst in Nederland getroffen schikkingen ooit.

  20. Delta Lloyd heeft met het Openbaar Ministerie deze schikking getroffen om aan strafvervolging te ontkomen. Delta Lloyd zou voorts tijdens het tot stand komen van deze schikking hebben bedongen dat haar naam niet zou worden genoemd. Delta Lloyd had er belang bij dat de door haar organisatie gepleegde strafbare feiten buiten de publiciteit zouden blijven. Het belang van Delta Lloyd is vanuit haar zienswijze wellicht te verdedigen, maar strafbare feiten blijven strafbare feiten en het doet ook geen afbreuk aan het recht van een ieder om op grond van het recht van vrije meningsuiting daaromtrent (publiekelijk) zijn visie te geven.

  21. Nadat de door Delta Lloyd met het Openbaar Ministerie getroffen schikking alsnog in de publiciteit kwam, heeft Delta Lloyd een persbericht laten uitgaan dat zij als organisatie zelfstandig de strafbare handelingen had ontdekt en terzake de toezichthoudende organisaties had geïnformeerd. Dat bleek niet waar te zijn. De journalist Bart Mos van De Telegraaf heet de verklaring van Delta Lloyd gepubliceerd, maar als kritisch journalist tevens zelfstandig onderzoek verricht. Op basis daarvan heeft De Telegraaf op 2 februari 2002 gepubliceerd dat Delta Lloyd terzake de waarheid geweld had aangedaan: de frauduleuze en strafbare handelingen van Delta Lloyd bleken te zijn ontdekt door de toezichthouder, de Nederlandse Bank.

  22. Quekel heeft het door hem ingenomen standpunt, Delta Lloyd is een ??? organisatie, gebaseerd op deze officiële perspublicaties. Perspublicaties die door Delta Lloyd niet in rechte zijn bestreden. Het moet er dus voor worden gehouden dat deze publicaties juist zijn. Als vaststaand feit dient dus te worden aangenomen dat Delta Lloyd zogenoemde 'back?to?back?leningen' heeft verstrekt aan organisaties die beschikten over ruim toereikende middelen aan 'zwart geld'. Delta Lloyd had als zekerheid voor de door haar verstrekte leningen aan deze organisaties bedongen dat deze 'zwarte geld' reserves dienden als onderpand voor de door Delta Lloyd verstrekte geldleningen. Met andere woorden: Delta Lloyd verdiende dik geld door het verstrekken van geldleningen met als zekerheid 'zwart geld' te bedingen, waardoor Delta Lloyd geen risico liep indien deze organisaties de geldlening niet zouden kunnen terugbetalen.

  23. Duidelijk is dat Delta Lloyd organisaties in staat heeft gesteld om met de door haar verstrekte geldleningen deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer en met deze geldleningen in het economisch verkeer voordeel te behalen. Deze organisaties beschikten weliswaar over banktegoeden die in geen enkel land tegenover de aldaar verantwoordelijke fiscus waren verantwoord. Met andere woorden: Delta Lloyd heeft aan organisaties de middelen verstrekt om deze 'zwarte geldtegoeden' economisch functioneel te maken.

  24. Doordat Delta Lloyd de voor de geldlening bedongen zekerheid van 'zwarte geldtegoeden' niet heeft vermeld in de door haar opgestelde kredietovereenkomst met deze organisaties, heeft Delta Lloyd zich met de 'back?to?back?leningen' ondermeer structureel, althans bij herhaling, schuldig gemaakt aan valsheid in geschrifte (art. 225 WvSr).

  25. Voorts blijkt uit dezelfde publicatie dat niet is uit te sluiten dat Delta Lloyd met de 'back?to?back?leningen' andere ??? organisaties mogelijk in staat heeft gesteld om met drugshandel of andere misdrijven verkregen gelden wit te wassen.

  26. Delta Lloyd heeft gemeend een geruststellende mededeling te kunnen doen: de nederlandse fiscus is niet benadeeld. Het benadelen van bijvoorbeeld de belgische, duitse of zwitserse fiscus is echter even strafbaar. Verder vergeet Delta Lloyd gemakshalve dat het medeplegen van strafbare feiten door andere ook strafbaar is.

  27. De feitelijke strafbare gedragingen zijn ongetwijfeld te lezen in het strafdossier dat door het Openbaar Ministerie omtrent Delta Lloyd is samengesteld en dat de basis heeft gevormd voor één van de hoogste schikkingen die ooit in het strafrecht in Nederland is gesloten. Als Delta Lloyd niets te vrezen had, dan zou dit dossier ongetwijfeld in het kader van de beoordeling van dit kort geding, als productie zijn overgelegd.

  28. Het is het goed recht van Delta Lloyd om dit niet te doen, maar dan kan zij een ander niet verwijten dat die zich op basis van gepubliceerde, in rechte door Delta Lloyd nimmer bestreden feiten, een eigen mening vormt en die mening openbaart. Dat is alles wat Quekel heeft gedaan.

  29. Quekel heeft gedaan wat Delta Lloyd graag wilde: met zijn brief van 7 maart 2002 heeft hij zijn visie kenbaar gemaakt aan de advocaat van Delta Lloyd. En wat was de respons: geen. Wie zwijgt, stemt toe?


      De email van 20 april 2002

  30. Delta Lloyd is reeds op of omstreeks 20 april 2002 bekend geraakt met de door Quekel verzonden email. De email wordt door een medewerker van Delta Lloyd onder de aandacht gebracht van de heer Niek Hoek, voorzitter van de Raad van Bestuur van Delta Lloyd, met de mededeling: "Quekel is weer bezig!". Mede gelet op de brief van Quekel van 7 maart 2'002 aan Mr Wanders, betrof het voor Delta Lloyd oud nieuws.

  31. De betreffende email bouwt voort op een commercial van Delta Lloyd die kennelijk grappig bedoeld is. Als die commercial grappig bedoeld is, waarom kan Delta Lloyd dan niet de humor inzien van de daarop gebaseerde email? Hoe dan ook, de ontvangera hebben de humor er wel van ingezien, boze reacties bleven uit en ook de bestuurders van Delta Lloyd is, zoals te verwachten was, geen haar gekrenkt.

  32. Na 20 april 2002 verlopen bijna twee maanden zonder dat Delta Lloyd op enigerlei wijze reageert op de door Quekel verzonden email. Op 11 juni 2002 blijkt aan de email van 20 april 2002 plotsklaps een spoedeisend belang te kunnen worden verbonden. Waarom men in die zes weken daarvoor dat belang niet heeft gezien: ik weet het niet.

  33. Delta Lloyd neemt overigens een onjuist standpunt in: niet de mededeling van Quekel dat Delta Lloyd een ??? organisatie is in de zin van art. 140 WvSr schaadt de goede naam van Delta Lloyd. Het zijn juist de strafbare feiten die Delta Lloyd als organisatie zelf heeft gepleegd c.q. heeft doen laten plegen die de goede naam van Delta Lloyd als organisatie aantasten. Maar dat valt Quekel niet te verwijten, niet de boodschapper (Q. te W.) maar de veroorzaker DL te A., moet worden aangepakt.

    Delta Lloyd en da door haar geformuleerde eisen

  34. Eis 1 komt niet voor inwilliging in aanmerking. Zoals hiervoor is betoogd dient Delta Lloyd immers wel degelijk als een ??? organisatie te worden aangemerkt. Het staat een ieder (dus ook Quekel) vrij om dat standpunt in te nemen en te verkondigen. Delta Lloyd heeft niet aannemelijk gemaakt dat het standpunt van Quekel onjuist is.

  35. Bovendien kan de eis zoals die in zijn verstrekkende vorm is ingesteld, niet worden toegewezen, omdat het Delta Lloyd concern bestaat uit een grote hoeveelheid vennootschappen die ieder bevoegd en in staat zijn om in rechte voor hun eigen belangen op te komen. Delta Lloyd heeft niet gesteld dat zij door de bevoegde directies van deze vennootschappen uitdrukkelijk is gevolmachtigd om ter zake in rechte voor hen op te treden. Evenmin is gebleken dat elke tot het concern van Delta Lloyd behorende vennootschap zich met de eisen van Delta Lloyd heeft verenigd. Het heeft er alle schijn van dat Delta Lloyd op een vennootschappelijke onjuiste wijze tracht te bewerkstelligen dat andere zelfstandige vennootschappen kennis nemen van de vrije mening van anderen. Eenvoudig gezegd: het lijkt dat Delta Lloyd een vorm van censuur binnen het eigen concern toepast. Dat ia ook strafbaar.

  36. voorzover de eis wel toewijsbaar mocht zijn zal in het dictum van het vonnis heel expliciet moeten worden opgenomen om welke vennootschappen het gaat. Dat is een ondoenlijke zaak maar een gevolg van de concernconstructie van Delta Lloyd die zij in het kader van deze procedure overigens niet kenbaar heeft gemaakt. voorzover de vorderingen zien op (ex?) medewerkers van Delta Lloyd geldt het volgende. Quekel betwist dat eisers in het kader van de arbeidsverhoudingen die deze medewerkers met zelfstandige vennootschappen, andere dan eisers, hebben, de bevoegdheid toekomt om voor hen te bepalen waar zij wel o£ kennis van mogen nemen? 2r bestaat geen rechtstreekse gezagsverhouding tussen eisers en de hier bedoelde medewerkers.

  37. Ten aanzien van het petitum onder 2 merk ik namens Quekel het volgende op. Uit de door Delta Lloyd overgelegde producties (ik doel op de emails) blijkt dat op uiterst spaarzame wijze een medewerker van Delta Lloyd wordt benaderd. welk een storend karakter heeft de email aan Stephanie van Moorsel? Het handelt over sport en een uitnodiging om de website te bezoeken? De email dateert van 9 februari 2001 (15 maanden oud). Ook bij het uitbrengen van deze dagvaarding is niet gebleken dat mevrouw van Moorsel zich op enig moment onheus bejegend heeft gevoeld door de ontvangst van de betreffende email.

  38. De email van 27 september 2001 aan de heer Schneider dient hetzelfde lot te ondergaan. Er is sedertdien veel tijd verstreken zonder enige reactie van de zijde van Delta Lloyd. Inhoudelijk handelt de email slechts over de wens om een schikking te bereiken en de ideale doelstellingen van Quekel met betrekking tot de stichting New Rain Forest. Deze email bevat dus geen onheuse informatie, laat staan informatie die zo ernstig is dat die kan hebben bijgedragen aan de psychische ineenstorting van bijvoorbeeld de betrokken heer Schneider.

  39. Productie 8: een brief van 30 oktober 2001 aan mevrouw Z. de Graaf. Uit de inhoud blijkt dat Quekel geen reactie heeft ontvangen op een eerdere brief en voorts een nieuwe slogan heeft bedacht voor een door Delta Lloyd kennelijk geëxploiteerd cultuurspel. Ook deze brief van 30 oktober 2001 is door Delta Lloyd niet beantwoord, ook niet door haar raadsman. Aan de inhoud werd destijds kennelijk geen waarde gehecht. Het ia dan ook onbegrijpelijk dat aan een dergelijke brief thans in kort geding een spoedeisend belang dient te worden ontleend.

  40. Productie 9: Quekel blijkt een fan te zijn van wijlen de heer Fortuyn en vraagt voorts aandacht voor zijn probleem met Delta Lloyd. Quekel maakt voorts gebruik van de mogelijkheden die internet hem bieden: het vinden van lotgenoten die eenzelfde ervaring met banken en/of verzekeraars hebben opgedaan. Datum is overigens 6 november 2001..

  41. Productie 9 bestaat overigens voor de rest uit berichten die voornamelijk door derden zijn vervaardigd, zoals bijvoorbeeld Stichting Toezichthoudend Nederland en de opvatting van Prof. Tak omtrent de vermoedelijke werking van de Raad van State. De email dateert van november 2001 en bevat aan het slot de geruststellende mededeling dat, indien men geen ongevraagde email meer werst te ontvangen, dit op eenvoudige wijze kan worden opgelost. Niet valt in te zien wat er grievend en/of onrechtmatig aan de inhoud van deze email is. Delta lloyd heeft ook in dit verband niet voldoende gesteld.

  42. Productie 10: wederom email van november 2001. De betrokken werknemer van Delta Lloyd (de heer Schneider) heeft nimmer gereageerd. De door Delta Lloyd geopperde suggestie (zie punt 12 van de dagvaarding) dat de heer Schneider in een eventuele procedure onder ede de waarheid niet zou vertellen, valt niet te herleiden uit de door Quekel geplaatste opmerking. Voorts wordt om aandacht verzocht voor twee andere websites met informatie over de handel en wandel van verzekeraars. Ik vraag mij af: waar hebben wij het eigenlijk over? Ook deze email bevat dus niets wat jegens Delta Lloyd als onrechtmatig moet worden gekwalificeerd.

  43. Productie 11: De door Delta Lloyd getroffen schikking van 1,1. miljoen euro met Justitie heeft Quekel op 29 januari 2002 (5 maanden geleden) doen besluiten een schikkingsvoorstel te doen. De tekst en inhoud van het schikkingsvoorstel heeft Delta Lloyd en haar raadsman doen besluiten om niet te reageren. Het valt zelfs te betwijfelen of het voorstel van Quekel van 29 januari 2002 ooit de leiding van Delta Lloyd heeft bereikt. Quekel was uitgenodigd voor de afscheidsreceptie van heer G. Leers van het CDA en heeft vooraf toestemming aan de heer Leers gevraagd en verkregen. Quekel heeft overigens aangedrongen op een parlementaire enquête. Waar hebben wij het over? Ook ten aanzien van deze brief met bijlagen valt niet in te zien wat daar onrechtmatig aan is.

  44. Nog los van het gegeven dat er geen plaats is voor een door Delta Lloyd gevorderde rectificatie per email, doet het voorstel zelf de gedachte ontstaan dat het bedacht is door iemand die niet thuis is op internet. Email wordt ontvangen en bij mogelijke interesse gelezen. Daarna is er de deleteknop, waardoor het bericht wordt verwijderd. Indien en voorzover de eis Überhaupt zou worden toegewezen, zal bij de ontvanger verwarring ontstaan, aangezien men zich thans de boodschap van 20 april 2002 niet meer zal herinneren. Maar ook hier doet zich de vraag voor o£ Delta Lloyd kan vorderen dat Quekel emailberichten verzendt aan derden die daar mogelijk geen interesse (meer in hebben) en dat wellicht jegens hen als onrechtmatig beschouwen.


  45. Conclusie:
    er is geen rechtvaardiging voor een rectificatie email en praktisch bezien kleven er de nodige nadelen aan.

  46. De gevorderde dwangsommen zijn buitensporig en mede gelet op de praktische problemen die aan (controle op) de uitvoering van het vonnis kunnen ontstaan, niet toewijsbaar. De gevorderde dwangsommen dienen dus te worden afgewezen subsidiair te worden gematigd en aan één maximum te worden verbonden. Daaraan valt nog toe te voegen dat de beheerder van de netwerksystemen van Delta Lloyd zeer wel in staat zijn om email, afkomstig van Quekel, vooraf te filteren, waardoor deze überhaupt niet op de werkplek terecht kan komen.

Namens gedaagden concludeer ik primair dat de voorzieningenrechter zich onbevoegd dient te verklaren. Subsidiair dienen de vorderingen van eisers in alle onderdelen te worden afgewezen met veroordeling van eisers in de kosten van het geding.

Procureur,