Harry Kerkhof over de integriteit van politiek en Justitie

IRM . . Juristen . . EU Grondwet <==> SDN . . Klokkenluider . . N.C. Burhoven

Beroepschrift van Harry Kerkhof aan het Europese Hof in Straatsburg

Van

Dhr. H.J. A. Kerkhof

Sjollemastraat 6                                                                Aantekenen

8442 JS  Heerenveen

Tel. +31 513624907

e-mail: h.kerkhof5@kpnplanet.nl

 

                                                                                                         

Aan

Europees Hof voor de Rechten van de Mens

Raad van Europa

F-67075 Strasbourg Cedex                                                                      

Frankrijk

 

                                                                                  Heerenveen, 18 mei 2010.

Beroepschrift/Verzoek

 

Betreft: Formeel een Beroepschrift/Verzoek van ondergetekende, H.J.A. Kerkhof

               tegen de uitspraak van de Hoge Raad der Nederlanden van 16 december

               2009 (Bijlage 1), waarin mijn beroep in Cassatie (zaaknummer: S 08/02934)

               (Bijlage 2) inzake de uitspraak/vonnis + proces-verbaal (Bijlage 3)van het

               Gerechtshof Leeuwarden van 9 april 2008, parketnummer: 24-002978-06,

               wordt verworpen.

 

Edelgrootachtbaar Hof,

 

Ondergetekende, H.J.A. Kerkhof komt hierbij formeel in beroep tegen de uitspraak van de Hoge Raad van 16 december 2009, waarin mijn beroep in Cassatie   (zaaknummer: S 08/02934) inzake de uitspraak van het Gerechtshof Leeuwarden van 9 april 2008, parketnummer: 24-002978-06, wordt verworpen.

 

Nota bene 1:

Hoewel deze zaak op het eerste gezicht wellicht van geringe (financiële) betekenis lijkt te zijn en slechts mijn schijnbaar vrij onbetekende individuele eigenbelangen lijkt te betreffen, is dit bij nadere beschouwing toch geenszins het geval.……

 

Ook in mijn zaak zitten namelijk alle aspecten inzake verdenking/aangifte, opsporing, aanhouding/dagvaarding,berechting,waarheidsvinding,bewijsvoering,motivering, enz.

Ook in mijn zaak zijn net zo goed, als in zgn. “grote” zaken, de regels van het Recht, de Wet en de Waarheid overtreden, c.q. met voeten getreden / aan de laars gelapt.

Het is daarmee net zo goed een voorbeeld van, dat en hoe slecht het principieel en fundamenteel is gesteld met de Democratische Rechtstaat Nederland.

Nb Als mijn zaak te klein zou worden geacht, dan zal juist deze “kleinheid” een

      herziening van mijn zaak ook niet in de weg kunnen staan.

 

Ook mijn zaak geeft evengoed aan, dat het Recht slecht wordt toegepast en hoezeer er wordt gehandeld in strijd met,zowel de Waarheid/Werkelijkheid, de Wet, het Recht, als de Beginselen van de Democratische Rechtstaat, de Grondwet en het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM).

Bepalend voor de “kwaliteit” van de Rechtstaat  is niet de grootte/zwaarte/ernst/ gewicht van zaken van wezenlijk belang, maar de vraag, of in alle opzichten volledig wordt voldaan aan deze fundamentele en principiële Beginselen van de Rechtstaat en aan de (Rechts)bescherming/veiligheid/zekerheid en vertrouwen, die hij biedt.

 

De Rechtsorde wordt door dit vonnis evenzeer ernstig geschokt.Zie Verzoek 1, NB.1

 

Weliswaar voldoet dit vonnis niet aan de eis, die de Commissie Posthumus II (Nb later omgedoopt tot “Commissie Evaluatie Afgesloten Strafzaken”, CEAS) (Bijlage 6) stelt, dat het een “zwaar” delict moet zijn, waarop een celstraf van minstens 12 jaar moet staan, om voor een nieuw onderzoek in aanmerking te komen.

Ook zal het Publiek door mijn vonnis waarschijnlijk niet ernstig geschokt zijn, omdat men de (on)Waarheid en (on)Werkelijkheid hiervan niet kent/kan kennen, nu de achtergronden hiervan niet door de media zijn onderzocht en gepubliceerd.

 

Nota bene 2:

Maar dat neemt niet weg, dat goed beschouwd ook in/door mijn zaak de Rechtsorde van de Democratische Rechtstaat principieel en fundamenteel evenzeer als in de genoemde “zware” zaken, zeer ernstig geschokt en geschaad is.

Nb De Rechtstaat wordt hiermee immers evenzeer in het hart getroffen en verliest

      deze zijn geloofwaardigheid, betrouwbaarheid, integriteit, legitimiteit, respect, enz.

Nb Het Recht geldt immers niet alleen voor zware gevallen, maar voor iedereen gelijk

      Ook in “kleine”zaken moet het Recht op dezelfde correcte wijze worden toegepast

Nb De Rechtstaat moet in alle zaken/opzichten integer zijn;niet alleen in grote/enkele

 

Nb De eisen/criteria, die Commissie Posthumus II/CEAS stelt, zijn dus heel ongepast

      Ze lijken te zijn ingegeven door sensatie, publiciteit, zakelijkheid, machtsbehoud,

      maar dienen natuurlijk uitsluitend gebaseerd te zijn op juridische- en feitelijke

      feiten en aspecten en op de “twijfel” en onduidelijkheden, die er met

      betrekking tot het vonnis, waarheidsvinding, bewijsvoering, enz. is/zijn gerezen.

 

Nb Onjuist/ongepast is ook de eis, dat alleen zgn. professionals, rechercheurs met

      gewetenswroeging, medewerkers van het Nederlands Forensisch Instituut(NFI)

      en/of wetenschappers zaken mogen aanmelden.  Ook dit is onjuist, omdat

      a)   deze beperking/eis berust op willekeur en onverantwoorde “partijdige” keuzes,

            die maken dat feitelijk de eigen slagers hun eigen vlees gaan herkeuren.

      b)   dezen vaak persoonlijk betrokken zijn en dus persoonlijk belang hebben.

      c)   niet alleen deze mensen de Waarheid/Werkelijkheid in pacht hebben.

      d)   met deze beperking alle anderen van de Waarheid worden uitgesloten.

      e)   het per definitie onafhankelijke Europese Hof als verzoeker wordt uitgesloten.

       f)   Als men de Waarheid wil onderzoeken, dan moet/mag men niet selecteren op

            de aanmelders, of strafmaat, maar moet men alle aangebrachte/ twijfelachtige/

            verdachte, enz. zaken op juistheid, Waarheid en andere criteria onderzoeken.

 

Nb Natuurlijk zal men, als men het goed wil doen en het geschade vertrouwen in en

      de integriteit, legitimiteit en gezag van en het respect voor de Rechtstaat wil

      herstellenen, niet alleen in geselecteerde gevallen, maar in alle (twijfel)gevallen

      ‘voorbeeldig’ moeten zijn en het Recht en de Waarheid moeten laten zegevieren.

      Natuurlijk zal dit tot gevolg hebben, dat er dan een grote “berg” van aangebrachte

      zaken ontstaat, omdat er sprake is van een inhaalslag op achterstallig onderhoud.

      Om dat probleem op te lossen, c.q. om deze “berg” weg te kunnen werken en om

      toch voor alle zaken de werkelijke Waarheid boven tafel te krijgen, zal men:

 

      1e. niet kunnen volstaan met een beperkte Commissie, maar moet er een omvangrijke “Dienst” komen, die zal moeten bestaan uit onafhankelijke / niet-

            bij politie, justitie, O.M, Rechterlijke- en Bestuurlijke Macht betrokken (en dus

            per definitie partijdige/ bevooroordeelde/ “verdachte” personen).

            Zowel deze Dienst, als de daarin werkzame personen zullen daarom

            rechtstreeks door het Parlement/Volksvertegenwoordiging moeten worden

            ingesteld en benoemd en tevens rechtstreeks onder de Verantwoordelijkheid /

            het democratisch Gezag van het Parlement moeten functioneren. (Bijlage 6).

Nb Men moet voorkomen, dat “verdachte” slagers hun eigen vlees gaan keuren

Nb Posthumus II/CEAS zijn ingesteld/benoemd door het OM(=verdachte slager)

Zie Zorgvuldigheid/scoringsdrift (Bijlage 15),Benoemd voor het leven (Bijlage 16a,b)

 

      2e. een onafhankelijk/onpartijdig/onbevooroordeeld orgaan/Klachten Commissie

            moeten instellen, waarbij ‘een ieder’, die gerede twijfel heeft aan de juistheid,

            Waarheid,enz. van gerechtelijke onderzoeken,procedures,bewijzen, vonnissen

            en/of aan de “kwaliteit”, onafhankelijkheid, onpartijdigheid van onderzoekers,

            rechercheurs, O.M, rechters, bestuurders, enz. zich kan beklagen en om

            herziening, heroverweging, enz. van twijfelachtige vonnissen kan verzoeken.

Zie:Zorgvuldigheid en scoringsdrift en Benoemd voor het leven (Bijlage 15, 16a,b).

Nb Dan kan voorkomen worden, dat men aan de ene kant de “berg” afgraaft en

      hij aan de andere kant even hard aangroeit met nieuwe verdachte zaken.

     

      3e. blunderende/ niet-capabele/corrupte, onzorgvuldige, enz. personen moeten

            straffen/ontslaan en/of bij recidive uit hun functie/positie, enz. moeten zetten.

Nb Er kan geen sprake van zijn, dat rechters voor het leven worden benoemd.

      Het is een menselijk “gegeven”, dat iedereen die niet wordt/kan worden

      gecontroleerd, gecorrigeerd en gestraft onafwendbaar ten eigen bate

      misbruik zal maken van de hem/haar gegeven of verkregen macht.

      Zie: “Benoemd voor het leven(Bijlage 16a).

 

Nb Als betrokkenen weten, dat zij wčl voortdurend worden beoordeeld en

      zo nodig             worden gestraft, dan zal men consistent zorgvuldig te werk gaan.

      De “berg” met ‘foute’ zaken zal dan minder snel groeien; de “berg” kan dan

      sneller worden opgelost; de kwaliteit, legitimiteit, geloofwaardigheid,

      van en het Vertrouwen in, alsmede het Respect voor het Recht en de

      Democratische Rechtstaat zullen dan structureel kunnen worden hersteld.

 

Nota bene 3 = Gevolgen van niet-motivering.

Zoals u kunt zien, is de Kennisgeving/uitspraak van de Hoge Raad (Bijlage 1) op

geen enkele wijze gemotiveerd. Dit getuigt niet alleen van machtsmisbruik en willekeur, maar maakt tevens, dat hij in strijd is met het (internationale) Recht en Wet

 

Door het ontbreken van Motivering is deze uitspraak niet alleen in strijd met de Wet (= onwettig), maar ontbeert hij ook elke juridische kwaliteit, geloofwaardigheid, respect, legitimiteit, enz.

 

Het ‘niet-motiveren’ van de uitspraak heeft tenminste de volgende gevolgen.

Enerzijds schuift de Hoge Raad alle verantwoordelijkheid voor zijn Taak inzake het beoordelen, controleren en corrigeren van de rechtsgang en de uitspraken van het Gerechtshof van zich af. De rechtzoekende Burger kan derhalve,noch de Hoge Raad noch het door de Hoge Raad beschermde Gerechtshof,alsmede noch de Rechtbank, Justitie en OM, enz, juridisch aanspreken op toch onbetwistbare fouten/onwaarheden

De Burger wordt met zo’n ongemotiveerde uitspraak dus feitelijk rechteloos gemaakt.

Er is dan feitelijk ook geen sprake meer van Handhaving van de Wet, de Waarheid, het Recht, noch van de juridische kwaliteit, integriteit, betrouwbaarheid, legitimiteit, respect en geloofwaardigheid van de Rechtspraak, Rechterlijke Macht en Rechtstaat.

 

Anderzijds geeft de Hoge Raad hiermee het slechte voorbeeld en geeft hij zichzelf en de hele Rechterlijke Macht feitelijk een “vrijbrief”/”mandaat” voor niet te controleren, noch te corrigeren machtsmisbruik, willekeur, rechteloosheid, onwaarachtigheid, enz.

Nb Het feit, dat tegen uitspraken van de Hoge Raad niet verder kan worden

      opgekomen, maakt de Hoge Raad feitelijk almachtig. Deze almacht impliceert

      eens temeer machtmisbruik, willekeur, rechteloosheid, enz. Het is daarom een

      absolute noodzaak/eis, dat de Hoge Raad steeds uiterst zorgvuldig te werk gaat.

Nb Het is immers een onmiskenbaar ‘gegeven’, dat iedereen, die almachtig is en niet wordt gecorrigeerd, straffeloos zijn almacht ten eigen bate gaat misbruiken.

 

Nb Dit geldt niet alleen voor de Hoge Raad,maar betreft feitelijk ook de raadsheer(en)

      van het Gerechtshof. Ook die zijn almachtig,nu zij weten,dat zij niet zullen worden

      gecorrigeerd (door de Hoge Raad), omdat er een drempel van 250 euro is gesteld

      aan de behandeling door de Hoge Raad. Niet voor niets blijft mijn boete van 130

      euro onder deze drempel. Zie Toelichting.Niet-motiveren’ is een “fout” signaal.

Nb Natuurlijk weten ook de Rechtbank en Politie, Justitie, OM van deze drempel.

      Natuurlijk geeft dit ook hen een vrijbrief voor machtsmisbruik,“onrechtspraak”,enz.

      Natuurlijk weten ook zij, dat een veroordeling van mij geen nare gevolgen voor

               hen zelf, maar wel voordelen voor hen, hun dienst/macht/positie kan hebben

               Zie: Grote fouten geen probleem bij Justitie. (Bijlage 18)

      Natuurlijk zal de Rechtbank(in collusie met OM en Politie) mij willen veroordelen.

      Natuurlijk zullen zij willen “scoren”.Zie Zorgvuldigheid en scoringsdrift (Bijlage 15)

      Natuurlijk weten zij, dat bij vrijspraak er waarschijnlijk schadeclaims zullen komen.  

      Natuurlijk zullen ambtenaren/B&W en Politie dan wel in een lastig parket komen,

               omdat ze ongetwijfeld zullen worden aangeklaagd en/of worden vervolgd.

      Natuurlijk moet de schijn van integriteit en betrouwbaarheid worden opgehouden.

Nb Deze zaken verklaren eveneens de “Tunnelvisie”, waarvan in mijn zaak sprake is.

      Zie Nota bene 9: en Rechtspsycholoog Eric Rassin over Tunnelvisie (Bijlage 19)

 

Nu ik tegen deze in alle opzichten onwettige/onwaarachtige Uitspraak niet verder kan opkomen,richt ik mij tenslotte tot uw Europese Hof voor de Rechten van de Mens.

 

Niet alleen is en wordt er in toenemende mate onrecht/kromrecht gesproken en heeft men uit eigenbelang van het “Systeem” en/of om kennelijk machtspolitieke redenen in strijd gehandeld met de Wet de Waarheid, de Rechtstaat (Zie  ook “Rechtspraak in opspraak” (Bijlage 17) en “Rechtsbescherming verdachten holt achteruit(Bijlage 24) en “Rechter moet weer recht durven en kunnen spreken” (Bijlage 16b), maar ook is/wordt mij/anderen (met voorbedachten rade?!) onrecht aangedaan en worden er mij door Europa (EVRM) gegarandeerde fundamentele Grondrechten en Vrijheden afgepakt, illusoir gemaakt en met voeten getreden.

Verzoek 1:

Ik verzoek u, om en koester de hoop en verwachting, dat uw Europese Hof zich zal inspannen, om Nederland op boven- en onderstaande onrechtmatigheden, misbruik, willekeur en andere misstanden, onvolkomenheden in het Rechtssysteem te wijzen.

 

Ik verzoek u tevens, om uw invloed aan te wenden, om dit falende Rechtssysteem te verbeteren, zodat de legitimiteit, kwaliteit, integriteit, betrouwbaarheid, enz. van de Democratische Rechtstaat wordt verbeterd en de bescherming van de Rechten en Fundamentele Vrijheden van de Mens (EVRM) zal worden veiliggesteld.

 

Ook verzoek ik u, uw Gezag aan te wenden, om een herziening van mijn vonnis en/of heropening van het onderzoek in mijn zaak en vergelijkbare zaken te bewerkstelligen

 

NB.1.  Het instellen van Commissie Posthumus II/CEAS heeft het mogelijk gemaakt,

            dat strafzaken, waarin mogelijk ernstige fouten zijn gemaakt, opnieuw kunnen

            worden onderzocht. Zie “Onderzoek strafzaken: eervol en zwaar” (Bijlage 6).

 

            Nb Hoewel mijn zaak op het eerste gezicht heel klein lijkt en hiervoor niet in

                  aanmerking lijkt te kunnen komen, blijkt toch in alle opzichten te worden

                  voldaan aan de door de commissie gestelde voorwaarden/criteria.

                  1)  De rechtsorde en de Rechtstaat zijn beslist ernstig geschokt/geschaad,

                        nu het zulke principiële/fundamentele zaken betreft. Zie Nota bene 3:

                  2)  Er zijn (kennelijk opzettelijk en/of door ‘tunnelvisie, scoringsdrift, enz.)

                        beslist grote fundamentele fouten gemaakt. Zie Nota bene 9 en 10:

                  3)  Er zijn beslist cruciale fouten gemaakt bij het verhoor. Zie Nota bene 8:

                  4)  Uw Europese Hof zal toch zeker zeer professioneel/onpartijdig moeten

                        worden geacht en dus gerechtigd zijn om “foute” zaken voor te dragen.

 

Nota bene 3:

Hoewel het hier een heel kleine (130,00 euro) zaak lijkt te zijn, is de betekenis ervan toch zeer groot/verstrekkend en kenmerkend/bepalend voor het hele Rechtssysteem.

 

Ook mijn zaak moet gezien worden als een signaal, dat past in, kenmerkend is voor en aangeeft dat en hoe slecht het kennelijk is gesteld met de ‘kwaliteit’ van de Nederlandse Democratische Rechtstaat en dus ook voor de Rechtsbescherming.

 

Samen met een grote hoeveelheid andere signalen (zie Bijlagen 14 - 24) is deze zaak kenmerkend voor, zowel  de onjuiste, onwaarachtige, respectloze wijze waarop in het algemeen het Recht wordt toegepast,als voor de kwaliteit,legitimiteit, veiligheid, (Rechts)bescherming, geloofwaardigheid, integriteit, betrouwbaarheid van onze Democratische Rechtstaat, alsmede voor het Respect, de Rechten en Vrijheden van de Burgers, zoals die zijn vastgelegd in ondermeer de Grondwet en het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM).

 

Het gaat hier om zeer principiële zaken. Ook mijn zaak toont aan, dat het in onze Democratische Rechtstaat eenvoudig mogelijk is, dat iemand/ik wordt beschuldigd en als een misdadiger wordt behandeld, opgepakt, in de cel gezet, verhoord(zonder een advocaat), gedagvaard en veroordeeld, terwijl hij geen strafbaar feit heeft begaan.

Nb De politie handelde in meerder opzichten wčl in strijd met Wet en Ambtsinstructie

               Zie hiervoor ondermeer B. = Aanhouding en NB.3.

Hier zijn niet alleen ernstige fouten begaan, maar zijn ook de Wet, de Waarheid, de Rechten en fundamentele Vrijheden met voeten getreden.(Bijlagen 14 -  24)

 

Dat stel ik niet alleen, dat wordt ook door anderen geconstateerd, zoals: de Nationale Ombudsman, Advocaten, vice-voorzitter van de Raad van State Tjeenk Willink, Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, hoogleraar Cees Hamelink, Hans Crombag, Tjalling v.d. Goot en nog vele anderen, Zie(Bijlagen 14 – 24)            

Nb Genoemde (rechts)personen schetsen het ‘beeld’, zoals dit uit vele gevallen/

      zaken/klachten, enz. en ook uit mijn zaak naar voren komt.

 

Net als in het land van Kafka komt het dus ook in Nederland blijkbaar veel voor, dat iemand, die volstrekt onschuldig is, onverhoeds vals wordt beschuldigd en wordt aangegeven bij de politie voor zaken, die niet zijn gebeurd, of die niet strafbaar zijn.

 

Net als in het land van Kafka blijkt, dat ook in Nederland het “systeem” van Bestuurlijke Macht, Politie, Justitie Openbaar Ministerie, Rechterlijke- en Bestuurlijke Macht er op gericht is/bereid is, om gezamenlijk vermeende/aangegeven overtreders/ ”misdadigers” aan te pakken en te berechten/veroordelen, om “signalen” af te geven.

Het spreekt van zelf, dat daardoor de Kloof tussen de Burgers,`Dictatuur Nederland` en de Rechterlijke Macht feitelijk wordt verbreed. (Bijlage 17,  22a,b en 23).

 

Net als in het land van Kafka blijkt, dat dus ook in Nederland dit systeem in volstrekte willekeur zijn macht misbruikt, zijn eigen regels stelt en lak heeft aan de (Grond)Wet, de Waarheid/Werkelijkheid, Beginselen van de Democratische Rechtstaat en EVRM.

 

Net als in het land van Kafka blijkt,dat in Nederland ook het omgekeerde het geval is. Dit “systeem” blijkt zelfs dermate te zijn ontwricht, dat Overheden, Politie, Justitie, O.M. en Rechterlijke Macht, die zčlf bij herhaling/structureel kennelijk opzettelijk strafbare feiten/misdrijven begaan/plegen en dus wčl schuldig zijn, toch niet worden bestraft. Sterker nog, deze daders worden “beloond”. Ze krijgen feitelijk een “vrijbrief” voor hun strafbare feiten en worden “onschendbaar”gemaakt,of worden zelfs beloond  en/of gepromoveerd. Zie (Bijlage 18).= Grote fouten geen probleem bij Justitie, enz.

Nb De “vuile was” wordt bewust binnen gehouden, om gemaakte fouten, enz. niet te

      hoeven erkennen/toegeven, om toch naar buiten toe de schijn van onfeilbaarheid,

      betrouwbaarheid, integriteit, enz. te kunnen blijven wekken.

Nb Zie ook “Ambtenaren op justitie in de greep van de angst” (Bijlage 18b).

 

Net als in het land van Kafka, blijkt dat ook in Nederland de Geheime Dienst (AIVD) nauwelijks te controleren is. Zie(Bijlage 25) en zie: “Jaagt justitie op journalisten of op klokkenluiders” (Bijlage 29). Natuurlijk heeft dit rampzalige gevolgen.

Enerzijds voor de verdachten en hun Rechten en Fundamentele Vrijheden, zoals die zijn vastgelegd in de (Grond)wet en het EVRM. (Bijlage 24 en 26).

Anderzijds voor de integriteit,betrouwbaarheid,geloofwaardigheid van de Rechterlijke Macht en voor de legitimiteit en “kwaliteit” van de Democratische Rechtstaat.

 

Nota bene 4:

Niet alleen bij het strafrecht gaat het fout met het Recht, de Rechtsbescherming, de Waarheid, enz. en dus ook met de kwaliteit, legitimiteit, enz. van de Rechtstaat.

Ook bij het Bestuursrecht, vooral bij/door de Raad van State, gaat het op gelijke wijze fout.  Zie “Verhoogde rechtsbescherming?” (Bijlage 26).

Nb De Raad van State is niet alleen het hoogste orgaan in het Bestuursrecht, maar

      tevens het hoogste/belangrijkste Adviesorgaan van de regering/Bestuur.

      Op het hoogste niveau keurt ook daar de slager zijn eigen vlees en heeft dit

      rechtsorgaan tenminste twee petten op, met alle belangenverstrengeling van dien

      Ook daar heerst machtsmisbruik, willekeur, wetteloosheid, vriendjespolitiek, enz.

      Ook daar is overwegend sprake van tunnelvisie, onwaarachtigheid, enz. en wordt

      rechtzoekende Burgers doelbewust alle Recht en Rechtsbescherming ontnomen.

 

Nb Weliswaar waarschuwt de RvS ook, samen met de Nationale Ombudsman, het

      Centraal Bureau voor de Statistiek, Wetenschappelijke Raad voor het

      Regeringsbeleid, enz. voor de snel breder wordende kloof/ravijn tussen Burgers

      enerzijds en de Politiek/het Openbaar Bestuur en anderzijds.

      Er is sprake van een diepe vertrouwensbreuk, wetteloosheid, rechteloosheid, enz.

      Zie “Strafrechtelijke immuniteit overheden wankelt” en “Een beschamend vonnis”.

      (Bijlage 27a,b)

 

Nb Gezien de duidelijke collusie, belangenverstrengeling, vriendjespolitiek, klasse-

      justitie en zelfs aantoonbare samenspanning tussen het Openbaar Bestuur, de

      Politiek en de Rechterlijke Macht(Bijlagen 22a,b, 23) is de bovengenoemde Kloof

      ook evenzeer zichtbaar/merkbaar tussen de Burgers enerzijds en de Politiek en

      Rechterlijke Macht, c.q. de Democratische Rechtstaat, anderzijds.

 

Nb Gelet op het feit, dat uw Europese Hof reeds eerder zich heeft uitgesproken, dat

      individuele bestuurders vervolgd kunnen worden op grond van EVRM. Artikel 2

      (zie “Strafrechtelijke immuniteit overheden wankelt” (Bijlage 27a, b) en ….

     

      Gelet op het feit, dat ook in mijn en andere zaken dezelfde aspecten naar voren

      komen en/of tenminste een belangrijke rol spelen wil ik u het volgende verzoeken:

 

 

Verzoek 2:

Ik wil u vragen, om de invloed van uw Europese Hof aan te wenden, om enerzijds een herziening van de Beslissing van de Hoge Raad te bewerkstelligen in mijn zaak en anderzijds, om in het Algemeen Belang de verstoorde/ontwrichte rechtsorde en de Democratische Beginselen en Rechtsbescherming in Nederland te herstellen.

 

 

Toelichting:

Nadat de Rechtbank Leeuwarden mij had veroordeeld tot een voorwaardelijke boete van 130,00 euro (zie Uitspraak en Proces-verbaal (Bijlage 4), heeft in vervolg daarop

het Gerechtshof in Leeuwarden mij op 9 april 2008  veroordeeld en mij een onvoorwaardelijke boete opgelegd van 130,00 euro.

 

Ondanks het feit, dat bij een geldboete van 250,00 euro of minder er in de regel geen beroep in cassatie open staat, heb ik, in een uiterste poging, toch Cassatie ingesteld bij de Hoge Raad en is er tijdig een heel dure “Schriftuur” ingediend. (Bijlage 9).

 

Met de uitspraak van 16 dec.’09 (Bijlage 1) heeft de Hoge Raad beslist, dat mijn beroep toch is verworpen. Een motivering van deze uitspraak/beslissing ontbreekt.

 

Met deze ongemotiveerde uitspraak/beslissing van de Hoge Raad zijn in Nederland al mijn rechtsmiddelen uitgeput.

Ik kan hier niet verder opkomen tegen mijn veroordeling, noch tegen het onrecht, dat mij is aangedaan, noch tegen de onjuiste / onwaarachtige wijze waarop het “Recht”, de “Waarheidsvinding” en de “Bewijsvoering” in mijn zaak is toegepast

 

Gelet hierop, wil ik, als Europese Burger, op grond van het in het EVRM (= Europese Verdrag van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden) vastgelegde Recht, bij uw Europese Hof in beroep gaan tegen, c.q. mij bij u beklagen over ondermeer de volgende zaken, feiten en omstandigheden, veroordeling, vonnis, enz.

 

A. =  De onwettige Aangifte.

Al van het begin bij de Aangifte is het duidelijk,dat niet alleen verschillende instanties/ (rechts)personen meerdere kennelijk opzettelijke “fouten” hebben begaan, maar dat mijn aanhouding en veroordeling tevens op onjuiste/”valse” gronden berust, c.q. dat men is uitgegaan van onjuiste/onwaarachtige feiten en omstandigheden. Zie NB.2.

 

1e) De ambtenaren Schurer en Halman menen ten onrechte, dat zij in het hele

      gemeentehuis de “macht”/gezag hebben over Burgers, ook in de openbare hal,

      c.q. dat zij bevoegd zouden zijn, om vrije Burgers zondermeer/in willekeur uit de

      hal te verwijderen.   Nb. Zij zien Burgers kennelijk als hun “klanten”, die onder hun

      gezag/macht staan; Zij zetten feitelijk de Democratische verhoudingen op de kop.

2e) Zij menen, dat het vragen van ondersteuningsverklaringen (Kieswet Art.H4) aan wachtende Burgers bij Wet ‘verboden’ is, terwijl er geen wet-/regelgeving bestaat.

3e) Zij menen, dat ik onbehoorlijk met hen zou communiceren, c.q. dat ik onbehoorlijk zou zijn, omdat ik als Klokkenluider hen/B&W confronteer met de feitelijke en juridische onjuistheden/strafbare feiten/ misdrijven, die zij aantoonbaar begaan.

4e) Deze onjuiste mening/ongegronde irritatie is kennelijk gebaseerd op, c.q. blijkt ook ondermeer uit onderstaande briefwisseling:

      a.   De brief, RS-06.3005375 van 5 okt.’06 (Bijlage 30), waarin B&W mij dreigen,

            de toegang tot het gemeentehuis te ontzeggen, wegens ongewenst gedrag.

      b.   Mijn brief van 2 maart ’07, waarin ik vraag om de reglementen (Bijlage 31)

      c.   De brief, 07.3002586, 20 maart ’07 (Bijlage 32), waarin B&W verklaren, dat

            de door mij gevraagde Reglementen (zie mijn Verzoek, 20 mrt.’07=Bijlage 31)

            niet bestaan, maar zich desondanks menen te kunnen baseren op Burgerlijk

            Wetboek en Wetboek van Strafrecht,Art.138 en op “lokaalvredebreuk”.

      d.   Mijn brief van 4 april ’07 aan B&W, met vragen over wet- en regelgeving.

      e.   De brief, 07.3002586, 20 april ’07 (Bijlage 34), waarin B&W onbehoorlijk

            afwijzend reageren op mijn Verzoek, 4 april ’07 (Bijlage 33), maar wel klagen

            over mijn, naar hun subjectieve, ongegronde mening,“disproportioneel gedrag”

5e) Of misschien hebben zij,door de onttakeling van de Democratische Rechtstaat, er

      geen idee meer van hoe de Democratische Beginselen en Verhoudingen liggen.

6e) Dat door het ontbreken van wettelijke Reglementen er geen sprake kan zijn van

      een Aangifte, of ‘Verbod op Toegang’,  in welke vorm en/of op welke grond ook.

 

N.B.2. Enerzijds blijkt uit de briefwisseling, dat er geen reglement, Wet, of grond was (Bijlage 31, 33)voor de door B&W gelegaliseerde actie  van Schurer/Halman

            en dat zij en B&W dus ook, onrechtmatig en onwaarachtig hebben gehandeld.

            Anderzijds blijkt ook, dat B&W hun fouten niet willen erkennen en dat zij zich

            andermaal storen aan het al langer bestaande feit, dat ik hen confronteer met

            hun eigen falen, fouten, feilen en strafbare feiten. (Bijlagen 30 t/m 34).

            Nb Uit deze briefwisseling blijkt, dat ook hun irritatie/vooringenomenheid enz.

                  ongegrond/onrechtmatig was. U kunt zich ervan overtuigen (Bijlage 31,33)

                  dat ik mij uiterst correct heb verweerd tegen hun onrechtmatige/openlijke

                  bedreigingen. Hun verbolgenheid lijkt voort te komen uit het feit, dat ik

                  steeds hun “ongelijk” aantoon en zij dit “ongelijk” niet willen erkennen.

            Nb Gezien de al bestaande irritatie/vooringenomenheid, lijkt het aannemelijk,

                  dat de aangifte van mij niet een op zichzelf staand incident was, maar dat

                  hun daad het gevolg was van frustratie/vooringenomenheid. Waarschijnlijk

                  waren zij en andere ambtenaren/college al langer voornemens, om mij (de

                  irritante bewaarmaker/klokkenluider/boodschapper) “te grazen te nemen”.

 

B. =  De Aanhouding

Op 5 oktober 2006 hebben de opsporingsambtenaren M. Hoekman en W.A. van Dalsen mij aangehouden in de openbare hal van het gemeentehuis van Heerenveen.

Zie de processen-verbaal / Uittreksel JD (Bijlage 5).

 

Bij deze aanhouding is ook anderszins in meerdere opzichten, zowel feitelijk, juridisch, als democratisch onjuist geoordeeld en gehandeld in strijd met, zowel hun Ambtsinstructie (zie D. b, Bijlage 14), de Waarheid/ Werkelijkheid, de (Grond)Wet, het Recht, als met de Beginselen van de Democratische Rechtstaat en het EVRM.

 

1.   De opsporingsambtenaren hebben mij aangehouden uitsluitend op verzoek van

      adjunct-gemeentesecretaris mevr. Y. Halman, die ten onrechte/in willekeur had

      geoordeeld, dat ik mensen zou lastig vallen en dingen zou hebben gedaan, die in

      de hal niet zouden zijn toegestaan NB.3. In strijd met de Waarheid/Werkelijkheid

      heeft zij gesteld en mij aangegeven, dat er sprake zou zijn van “lokaalvredebreuk”

 

NB.3.  Zij hebben niet zelf de toestand in de hal onderzocht, c.q. zij hebben niet zelf

            vastgesteld, dat/of er sprake was van “lokaalvredebreuk”, of “wederrechtelijk

            vertoeven”, op grond waarvan aanhouding gerechtvaardigd zou zijn.

            Nb Zij hebben slechts klakkeloos gedaan, wat de ambtenaar hen opdroeg.

 

NB.4.  Gelet hierop, hebben zowel de ambtenaren, als de politie in meerdere

            opzichten onjuist/onrechtmatig gehandeld:

            a)   Zij hebben de gezagsverhoudingen (tussen hen, ambtenaren en burgers)

                  op de kop gezet. Gezien de vanzelfsprekendheid waarmee dit gebeurde

                  en gelet op het huidige overheidsbeleid, dat kennelijk gericht is op het

                  beschermen van ambtenaren en andere “openbare” functionarissen tegen

                  vermeend “geweld”, deden zij dit structureel, c.q. is dit standaard beleid.!!!

            b)   Zij handelden in strijd met de wettelijke voorschriften en Ambtsinstructie.

            c)   Zij hebben, in strijd met de Wet,de Ambtsinstructie en het EVRM, excessief

                  onrechtmatig geweld gebruikt tegen een onschuldige, weerloze Burger.

            d)   Ze hebben mij verhoord zonder aanwezigheid van mijn advocaat. Zie D. b).

            e)   Ze hebben dit verhoor misbruikt ten eigen bate. D. b)=verkl. verbalisanten.

             f)   Ze hebben zich niet op mijn verzoek willen legitimeren.!!

            g)   Ze hebben mij onrechtmatig en onbehoorlijk, in strijd met de Rechtstaat, de

                  Grondwet en het EVRM, behandeld.

             h) Ze hebben feitelijk onrechtmatig strafbare feiten begaan.

                  Zie processen-verbaal/Uittreksel (Bijlage 5) en A.1e -- 4e. en NB.2, NB.3.

2.   Het is onjuist, om geen feitelijk, juridisch, democratisch verschil te maken tussen

      enerzijds de voor de openbare dienst/ambtenaren bestemde ruimte (= loketten,

      kantoren, burelen, enz.), waar de overheid het “Beschikkingsrecht” heeft en

      anderzijds de voor het publiek bestemde ruimte van de openbare hal, waar de

      publiekrechtelijke regels/rechten gelden, c.q. het Beschikkingsrecht terugtreedt.

      Zie Dagvaarding/Tenlastelegging (Bijlage 7), Uitspraak Hof (Bijlage 3), NB.5, 6.

      en Zie “Publiek domein” (Bijlage 8).

 

NB.5.  Hoewel de openbare toegankelijkheid van de “balie” in overheidskantoren niet

            wettelijk is geregeld, bestaan er wel publiekrechtelijke regels en beginselen,

            c.q. is er wel jurisprudentie inzake het publiekrechtelijke rechtsregiem, het

            “gebruiksrecht’ en “beschikkingsrecht” met betrekking tot de openbare functie,

            die aan openbare inrichtingen is gegeven. Zie “Publiek domein” (Bijlage 8).

            Nb Het kan immers niet zo zijn, c.q. het is in strijd met de Beginselen van de

                  Democratische Rechtstaat en praktisch onwerkbaar, dat als Burgers/ik niet

                  het Recht zouden hebben, om de hal van hun gemeentehuis binnen te

                  gaan, zij daar dan wederrechtelijk zouden vertoeven, c.q. feitelijk strafbaar

                  zouden zijn (er wederrechtelijk zouden zijn binnengedrongen; art.139, Sr.)

                  en slechts voor vervolging zouden worden behoed, zolang welwillende

                  ambtenaren hen daar willen “gedogen”.

 

NB.6.  Bij de ingang van de openbare hal zijn geen huisregels/toegangsregels, o.i.d. 

            opgehangen, waaraan binnentredende Burgers zich dienen te houden en/of

            ambtenaren bevoegdheden kunnen ontlenen, of zich er op kunnen beroepen.

            Nb Er zijn geen Regels, omdat er wettelijk niets geregeld is. (Bijlagen 30 – 34)

 

NB.7.  Voor het handhaven van de openbare orde/lokaalvrede(breuk) in de openbare

            ruimte (van de hal) is uitsluitend de burgemeester bevoegd; niet deze adjunct-

            gemeentesecretaris Halman.

            Nb De politie kan alleen, c.q. is verplicht, om aanwijzingen/bevelen van de

                  burgemeester op te volgen, omdat die het hoofd is van de politie. De politie

                  staat onder zijn gezag; niet onder gezag van Halman/andere ambtenaren.

 

3.   Het is onjuist te stellen, dat de ambtenaren Schurer en Halman bevoegd zouden

      zijn om gedragingen van mij / vrije Burgers in de openbare ruimte van de hal, te

      beoordelen en/of  te veroordelen, noch bevoegd om mij/deze vrije Burgers te

      sommeren, mij/zich uit deze openbare ruimte te verwijderen. Zie NB.6 en NB.7.

      Zie Dagvaarding (Bijlage 7) en Zie “Publiek domein” (Bijlage 8) en Pleitnotities

      (Bijlage 10), Schriftuur (Bijlage 9) en Aanvulling op proces-verbaal (Bijlage 11a)

      en brief Haarsma advocaten aan Advocaat-generaal (Bijlage 11b).

 

 

Nota bene 5: “Openbaarheid”, Democratische verhoudingen/dienstbaarheid

Dat ambtenaren/Bestuurlijke Macht, politie, OM, Justitie, Rechterlijke Macht en ook de Hoge Raad het gemeentehuis zien als een geheel voor de openbare dienst bestemde ruimte en het tevens op één lijn stellen met andere feitelijk private dus beslist niet-openbare gebouwen, lijkt het rechtstreekse gevolg van de voortgaande “normvervaging” en verloedering met betrekking tot het begrip Openbaarheid”.

 

Principieel houdt “Openbaarheid” in, dat gebouwen, diensten, bezittingen, bedrijven, enz. het eigendom zijn van het Volk/de Staat en worden beheerd door de Overheid.

Door steeds verdergaande privatisering dreigt de Openbaarheid geheel te verdwijnen

 

Zaken als Vervoer, Post, Gezondheidszorg, Energievoorziening, Waterleiding en zelfs Onderwijs, enz. lijken nog wel een openbaar karakter te hebben, maar zijn in werkelijkheid niet meer in handen van het Volk/de Staat. Ze zijn feitelijk aan het democratisch Gezag en Eigendom onttrokken en dus niet Openbaar, maar Privaat.

 

Private bedrijven staan principieel/per definitie niet meer ten dienste van het Volk en dienen niet meer uitsluitend onze Algemene Belangen/Openbaar Nut, maar dienen in de eerste (enige) plaats de private eigen belangen van winst en macht.

 

De privatisering is zover doorgeschoten, dat ook het Openbaar Bestuur/de Overheid zich zelf heeft uitverkocht/geprivatiseerd en in werkelijkheid niet meer een Openbaar Bestuur, maar een privaat bedrijf/ de “BV. Heerenveen/Nederland” is geworden.

 

NB.8.  Openbaarheid is een hypocriet achterhaald begrip/woord geworden.

            Openbaarheid wordt misbruikt, om de feitelijke annexatie/ontvreemding van

            het gemeenschappelijke bezit en het democratisch gezag te maskeren.

            Openbaarheid wordt misbruikt, om de voordelen, privileges, bevoegdheden,

            die openbaarheid/het Volk biedt (= machtsuitoefening, belastinginkomsten,

            bevoegdheden, enz.) ongestraft te kunnen benutten, uitbuiten, misbruiken.

 

De Overheid functioneert bedrijfsmatig en heeft zijn openbare karakter ten dienste van de Algemene Belangen van/voor het Volk verloren,c.q.heeft zich illusoir gemaakt

De geprivatiseerde Overheid behartigt voortaan in de eerste plaats zijn eigen bedrijfsmatige belangen, ambities en/of de belangen van andere private bedrijven.

De ambtenaren zijn feitelijk niet meer “dienstbaar” aan/voor het Volk/Burgers, maar bedienen de eigenbelangen van hun geprivatiseerde “BV. Heerenveen/Nederland”.

 

Enerzijds profiteert de geprivatiseerde Overheid nog wel van de voordelen, die de “openbaarheid”/het Volk biedt en misbruikt zijn macht, bevoegdheden, belastinggeld.

Anderzijds bedrijft hij feitelijk “vriendjes-,machtspolitiek” en keert hij zich tegen (de algemene belangen van) het Volk/de Burgers, als/omdat die algemene belangen overwegend in strijd zijn met de eigen bedrijfsbelangen.

 

Ziedaar de vervreemding en de “Kloof” tussen de Overheid en zijn Volk/Burgers.

 

Ziedaar de verklaring voor de irritatie,verbolgenheid,weerstand van ambtenaren/B&W  tegen mij/een vasthoudende klokkenluider, die kennelijk tot mijn uitzetting leidde.

 

Ziedaar de verklaring voor het feit,dat onmiskenbaar de democratische beginselen en gezagsverhoudingen door bedrijfsmatig werkende ambtenaren op de kop zijn gezet.

 

Ziedaar de verklaring voor het feit, dat bovengenoemde personen, instanties en ‘machten’ het bij uitstek openbare (= gemeenschappelijk bezit) gemeentehuis beschouwen als het bezit van hen, c.q. van hun “private” BV. Heerenveen/Nederland

 

Ziedaar een verklaring voor het feit, dat zo’n “privaat bedrijfsgebouw/winkel” wordt gezien als één geheel voor de feitelijk “geprivatiseerde dienst” bestemde ruimte, waar Burgers zijn gedevalueerd tot “klanten” van de daarin werkzame ambtenaren.

 

Nota bene 6:

In het bovenstaande heb ik de feiten en omstandigheden genoemd, die duidelijk maken, dat mijn aanhouding, insluiting, verhoor en dagvaarding minstens strijdig was met ondermeer de Grondwet en Artikelen 1, 5, 6, 7,10,11,13,17 en 18 van het EVRM

 

C. =  Feitelijk en juridisch onjuiste Tenlastelegging / Dagvaarding (Bijlage 7).

“Mij wordt ten laste gelegd, dat ik op of omstreeks 5 oktober 2006 te Heerenveen, wederrechtelijk vertoevende in een voor de openbare dienst bestemd lokaal, te weten het gemeentehuis van de gemeente Heerenveen (gelegen aan de Crackstraat aldaar), zich niet op vordering van de bevoegde ambtenaar E.T. Halman, aanstonds heeft verwijderd”. (Artikel 139 lid 1 Wetboek van Strafrecht).

 

Deze “Tenlastelegging” is in meerdere opzichten onjuist, c.q. strijdig met de Wet, de feitelijke Waarheid/Werkelijkheid en de Beginselen van het Recht en de Rechtstaat.

1e. Er was geen sprake van feiten/omstandigheden als in Artikel 139 Sr. (Bijlage 13).

2e. Ik kon niet wederrechtelijk vertoeven in de openbare ruimte/hal van het/mijn/ons

      gemeentehuis, omdat ik net als ‘een ieder’ het onvoorwaardelijke democratische

      recht heb, om daar te vertoeven tijdens de openingstijden.

3e. Er was dus geen grond vóór, c.q. ik hoefde geen gehoor/gevolg te geven áán de

      vordering van Schurer en/of Halman, die volgens de Tenlastelegging uitsluitend

      blijkt te zijn gebaseerd op dit wederrechtelijk vertoeven van Artikel 139 lid 1.           

4e. Er was/is geen sprake van een voor de openbare dienst bestemd lokaal. Zie B.2.

5e. Ambtenaar Halman was/is niet bevoegd, van mij te vorderen, dat ik mij aanstonds

      zou verwijderen. Zie A 1e-4e, NB.2, Pleitnotities(Bijlage 10), Schriftuur (Bijlage 9)

6e. Afgezien van haar onbevoegdheid had Halman geen ‘grond’ voor haar vordering.

      a) Ik kon daar, net als alle andere aanwezigen, niet wederrechtelijk zijn. De hal was immers open en dus vrij toegankelijk voor iedereen, dus ook voor mij.

      b)   Ik had tevens toestemming ván en een werkafspraak mčt ambtenaar Schurer

            Zie “Aanvulling op het proces-verbaal”, 28 april ‘07 (Bijlage 11a,b).

      c)   Ik kon daar ook niet wederrechtelijk zijn, omdat ik bezig was met de uitvoering

            van de Kieswet, Artikel H4. Die schrijft voor, dat kandidatenlijsten van politieke

            partijen, die aan verkiezingen willen meedoen, moeten worden ondersteund

            door verklaringen van kiezers, die in een gemeente zijn geregistreerd. Iedere

            ondersteuningsverklaring dient hiervoor te zijn voorzien van een handtekening

            van de burgemeester, of van diens gemachtigde. (in dit geval mevr. Schurer).

            Ik was dus niet alleen dubbel gerechtigd, maar de Kieswet eiste zelfs, dat ik

            de hal zou betreden,om de ondersteuningsverklaringen te laten ondertekenen.

      d)   De Kieswet eist,dat de gemeente aan de uitvoering alle medewerking verleent.

            Halman’s sommering stond haaks op deze eis en is dus eens temeer onwettig

      e)   Er was geen sprake van lokaalvredebreuk. Getuigenverklaringen (Bijlage 12).

       f)   Ik viel geen andere mensen lastig. Zie Getuigenverklaringen (Bijlage 12a,b).

      g)   Er was/is door niemand geklaagd over mijn gedrag. Zie processen-verbaal.

            Nb Alleen Schurer had geklaagd bij Halman, dat ik niet wou meewerken.

                  Niet is bekend, noch genoemd, waar zij op doelde.

            Nb De opmerking van Schurer, dat ik haar “klanten” zou lastig vallen, is

                  1.  zeer onjuist, omdat die de democratische verhoudingen op de kop zet.

                  2.  onjuist, omdat objectief gezien er geen sprake was van lastig vallen.                                     3.   subjectief en getuigt van Vooringenomenheid (A. NB.2) en Tunnelvisie.

                  4.  onjuist/ongegrond, omdat er geen reglement/Wet bestaat, waarop zij

                        zich zou kunnen baseren.           

NB.9.  De punten d), e), f) en g) zijn niet genoemd in de Tenlastelegging. De in deze

            punten genoemde zaken zouden dan ook niet een rol mogen spelen in de

            bewijsvoering, noch in de beoordeling van de zaak en veroordeling/vonnis.

 

7e. De Tenlastelegging blijkt te zijn gebaseerd op tegenstrijdige en onverenigbare 

      feiten en omstandigheden.

 

      a.   Enerzijds blijkt de vordering van ambtenaar Halman uitsluitend gebaseerd te 

            zijn op het onjuiste feit,dat ik wederrechtelijk zou vertoeven in de openbare hal

      b.   Anderzijds stellen Rechtbank en Gerechtshof in hun Uitspraken en Processen-

            verbaal (Bijlagen 3 en 4), dat mijn wederrechtelijkheid pas is ontstaan na,

            c.q. door de eerste vordering, om de hal te verlaten.

 

NB.10 Uit de processen-verbaal blijkt, dat Halman haar vordering heeft gebaseerd op

            de onjuiste/vermeende feiten, dat ik personen zou hebben lastig gevallen en

            dat ik bezig was met het ronselen van mensen voor een politieke partij en dat

            dit “verboden” zou zijn. Op grond van deze onjuiste zaken en/of haar onjuiste/

            onbevoegde interpretatie van feiten, omstandigheden en vooringenomenheid

            (zie NB.2 ) zou er volgens haar feitelijk sprake zijn van ‘lokaalvredebreuk’.

           

            Nb Mogelijk omdat de politie (achteraf) heeft ingezien, dat deze feiten volstrekt

                  onjuist waren, heeft men deze zaken niet genoemd in de ‘Tenlastelegging’.

 

NB.11 Gelet hierop,is het feitelijk en juridisch onjuist, onwaarachtig, onrechtmatig, dat

            de Rechtbank en Gerechtshof zich wčl uitsluitend baseren op/veroordelen van

            zaken, die niet in de ‘tenlastelegging’ staan, c.q. mij niet ten laste gelegd zijn.

           

            Nb Dit is ondermeer ook strijdig met de laatste zin van de uitspraak(Bijlage 3):

                  “Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste

                  gelegd dan hiervoor als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij”.

           

            In strijd met hun Uitspraken, Processen-verbaal en Tenlastelegging, dat de

            wederrechtelijkheid is gebaseerd op, c.q. pas is ontstaan na en door de eerste

            vordering van Halman, stellen Rechtbank en Gerechtshof met betrekking tot

            de bewijsvoering nu, dat de eerste vordering wčl was gedaan omdat, c.q. wčl

            was gebaseerd op het feit, dat mijn gedrag hinderlijke lokaalvredebreuk was.

 

NB.12 Rechtbank en Hof hebben in dit geval het Recht onjuist toegepast. Zij hebben

            zich dus gebaseerd op tegenstrijdige onwaarachtige/juridisch onjuiste gronden

 

8e. Anders dan de Rechtbank, Hof en dus ook de Hoge Raad stellen, is het feitelijk

      en juridisch strijdig met de Wet en de Waarheid/Werkelijkheid, dat op grond van

      Artikel 139 lid 1 alle ambtenaren bevoegd zijn, om te oordelen over het gedrag

      van vrije mensen in de openbare ruimte van de hal van het gemeentehuis, c.q.

      dat alle ambtenaren bevoegd zijn, om (daar) de openbare orde te handhaven.

 

      Het is onjuist en in strijd met de Beginselen van de Democratische Rechtstaat en

      in strijd met ondermeer het “gelijkheidsbeginsel”(Grondwet Art.1), om ambtenaren

      juridisch en feitelijk te stellen boven de vrije Burgers, terwijl zij daaraan

      democratisch gezien nu juist “dienstbaar” moeten zijn. Rechtbank en Hof zetten

      met deze stelling, zowel de Democratische Rechtstaat, als het EVRM op zijn kop.

 

NB.13 Andermaal wordt het Recht onjuist toegepast, c.q. schenden zij het Recht, de

            Wet, de Beginselen van de Democratische Rechtstaat en het EVRM.

            Zie ook Pleitnotities (Bijlage 10) en Schriftuur (Bijlage 9).

 

NB.14 Er was/is beslist sprake van een onrechtmatige en onwaarachtige ‘stapeling’/ cumulatie van meerdere hele en/of halve (on)waarheden, die kennelijk opzettelijk zijn geleid naar deze onrechtmatige, onwaarachtige veroordeling. Nb        Ik beging werkelijk geen strafbaar feit, maar Ambtenaren, Politie, Justitie,

                        OM en Rechterlijke Macht (b)lijken hun macht te hebben misbruikt en in

                        eendrachtige samenwerking een strafbaar feit te hebben “gecreëerd”.

            Nb Dat voor deze hele en halve (on)waarheden geen enkel bewijs is geleverd,

                        maakt het Onrecht/”Kromrecht”, enz. des te groter en schrijnender.

 

 

Nota bene 7:

Gelet op de in C. (met name NB.12-14) genoemde feiten en omstandigheden, kan worden gesteld, dat inzake de Tenlastelegging/Dagvaarding tenminste in strijd is gehandeld met de Wet en de Artikelen 1, 5, 6, 7, 10, 11, 13, 17, 18 van het EVRM.

 

 

D. =  Het verloop/proces-verbaal van de zittingen bij Rechtbank en Gerechtshof

Uit de Uitspraken en processen-verbaal (Bijlagen 3 en 4) blijkt ook, dat en wat er in de zittingen veel “fout” is gegaan en/of kennelijk opzettelijk “fout” is gedáán.

 

a)   Verklaring Halman/adjunct-gemeentesecretaris.

      Deze verklaring is in meerdere opzichten onjuist/in strijd met haar proces-verbaal.

      ***  Schurer stond niet in de centrale hal, maar werkte in de dienstruimte achter de

            balie. Dit is nu juist het verschil tussen de openbare hal en de dienstruimte.

      ***  Anders dan Schurer stelt, wou ik juist wel met haar meewerken. Ik had zelfs

            een werkafspraak met haar. Zie Aanvulling op Proces-verbaal (Bijlage 11a,b).

            Nb Dat Schurer, zowel deze werkafspraak, als haar plicht tot “dienstbaarheid”

                  ongemotiveerd/in willekeur schond en verzaakte, maakt dit niet anders.

      ***  Halman baseert haar sommatie op onwaarachtige feiten en omstandigheden:

            1)   Halman kan (op afstand) niet beoordelen, of er sprake is van ‘lastig vallen’.

            2)   Zij kon op afstand niet horen, of er wat werd gezegd, laat staan, dat ze kon

                  horen wat er gezegd werd en/of welk “verhaal” ik zou vertellen. Ook kon ze

                  dus niet weten hoe vervelend en/of “verboden” mijn “verhaal” werkelijk was

            3)   Haar verklaring, dat wachtende mensen het vervelend vonden te worden

                  aangesproken, omdat ze daar voor een paspoort of rijbewijs kwamen, is

                  ook uit de lucht gegrepen, c.q. berust ook op ongefundeerde fantasie.

                  Nb Haar waarneming is, zowel zeer subjectief, als boosaardig suggestief.

                        Hij is kennelijk ingegeven door de in het gemeentehuis heersende  

                        boosaardige vooringenomenheid, irritatie en verbolgenheid. (Zie NB.2.)

              

NB.15 Er is immers ook geen enkel “bewijs” waarop zij deze onjuiste/zeer subjectieve

            en boosaardige suggestieve waarneming kan baseren. Ze heeft niemand iets

            gevraagd en ze heeft niemand bij naam genoemd, die haar waarneming heeft

            bevestigd en dus is deze waarneming ook daarom kennelijk onjuist.

            Tevens lijkt haar waarneming te zijn gebaseerd op, c.q. te zijn ingegeven door

            de onjuiste/vermeende stelling, dat mijn gedrag “verboden” zou zijn. Zie C. 6e.

 

            4)   Objectief bezien was er ook geen sprake van lastigvallen/lokaalvredebreuk

                  Zie ondermeer Getuigenverklaringen (Bijlage 12a,b) en B. en NB.9.

            5)   Er is geen wet, reglement, of verordening, die het vrije burgers verbiedt,

                  om met elkaar te praten in de openbare hal van het gemeentehuis.

            6)   Er is dus ook geen Wet/Reglement waarop Halman zich kan beroepen.

 

      ***  Halman heeft mij slechts één keer onbevoegd gesommeerd om te vertrekken.

      ***  Noch in haar verklaring, noch in haar proces-verbaal staat het feit, dat ik haar

            heb uitgelegd, waarom ik niet aan de verzoeken van Schurer en Halman en

            Politie hoefde te voldoen. Zij sloegen geen acht, op mijn uitleg, dat ik als vrije

            Burger het democratisch Recht heb, om in onze openbare hal te vertoeven en

            vrijelijk over elk willekeurig onderwerp mocht praten met een ieder die dat wil.

            Nb. Juist hieruit blijkt hun ondemocratisch machtmisbruik en respectloosheid.

      ***  Ik heb niet geweigerd, om het gebouw te verlaten; ik wou alleen een verklaring

            voor hun sommatie. Ik had er Recht op, om met respect behandeld worden. Ik

            had bovendien geen strafbaar feit begaan. Zie Pleitnota (Bijlage 10). en A., B.

     

b)   Verklaring verbalisanten/Politie:

      Ook deze verklaring is in meerdere opzichten onjuist. Tevens blijkt hieruit, dat de

      politieagenten in meerdere opzichten hebben gehandeld, in strijd met:

 

      >> Hun Ambtsinstructie (Bijlage 14). In strijd met hun Ambtsinstructie hebben zij tegen mij hun macht misbruikt, hun bevoegdheden overtreden, onverantwoord  excessief geweld gebruikt. Zij hebben  dwangmatige kracht en handboeien gebruikt, mij ingesloten in politiecel, mij verhoord (zonder advocaat) en gedagvaard en zonder enige grond mij van mijn Vrijheid beroofd.

            Nb Het feit, dat er op 5 okt.’06 bij mijn aanhouding “ambtelijk fysiek geweld” is

                        toegepast, blijkt uit de mededeling onder het hoofdstuk “Dwangmiddelen”

                        op het formulier van de Dagvaarding/Tenlastelegging. Zie Bijlage 7.

 

 

Nota bene 8: =  verhoor.

Ik ben door de politie verhoord, zonder dat ik werd bijgestaan door een advocaat.

Men verbood mij zelfs, om contact te hebben met mijn vrouw /anderen/een advocaat. Dit is strijdig met de Wet en onbehoorlijk machtmisbruik. Zie “Politie fout bij verhoren verdachte(Bijlage 20) en “Advocaat bij politieverhoor vanzelfsprekend” (Bijlage 28).

 

      >>  De Wet: 1)   Zij zijn ook in hun verhoor vooringenomen/partijdig uitgegaan van

                                 het werkelijk onjuiste feit, dat ik wederrechtelijk in de hal zou zijn

                                 binnengedrongen, c.q. dat Art.139 lid 1 Sr. van toepassing was.

                                 Nb Zij hebben in het verhoor niet de waarheid trachten te vinden,

                                       maar zijn zondermeer voorbijgegaan aan mijn woorden/

                                       verklaring (proces-verbaal Bijlage 5), dat er wel sprake was

                                       van een openbare hal en niet van lokaalvredebreuk.

                                 Nb Zij hebben dus het verhoor misbruikt en de Waarheid verdraait.                                                   Enerzijds, om hun onrechtmatige/onwaarachtige aanhouding/ 

                                                           handelwijze te rechtvaardigen/te legaliseren.

                                       Anderzijds, om zich te kunnen committeren aan en vervolg te

                                                           kunnen geven aan de onwaarachtige/ onwettige

                                                           beschuldigingen, sommatie en aanhouding, waarop

                                                           vervolgens Justitie, OM. en de Rechterlijke Macht

                                                           zich zonder nader onderzoek en waarheidsvinding

                                                           kritiekloos/klakkeloos hebben gebaseerd.

                                 Nb Zij hebben dus de basis gelegd voor mijn latere veroordeling.

 

                                 Nb Daarmee hebben ze eens temeer in strijd gehandeld met de

                                       Waarheid, de (Grond)wet, het Recht en het EVRM.

 

                           2)   Zij hebben zich niet gelegitimeerd, niet zelf de toestand bekeken,

                                 c.q. niet de mate van ordeverstoring/lokaalvredebreuk/lastigvallen

                                 vastgesteld, niet gepoogd deze zaak in der minne te schikken, niet

                                 mij de gelegenheid geboden, om welwillend op hun

                                 ongefundeerde/onbehoorlijke/respectloze vordering te reageren.

                           3)   Zij hebben hun vordering niet gemotiveerd en dus hebben zij in

                                 volstrekte willekeur hun macht misbruikt.

            Nb.   Omdat de politie niet zelf de toestand heeft onderzocht en beoordeeld,

                     hebben ze geheel ten onrechte mij als een vlucht-gevaarlijke misdadiger

                     behandeld en derhalve mij zeer respectloos/onbehoorlijk behandeld in

                     strijd met de Beginselen van de Democratische Rechtstaat en het EVRM.

      >>  De Waarheid; ik wou wel meewerken. Zie Verklaring van verdachte.

 

c)   Verklaring/getuigenis van getuige Schurer/baliemedewerkster.

 

NB.16 Ik/mijn advocaat had het Hof verzocht, om Schurer als onze/mijn getuige te

            Dagvaarden. Zie brief, 16 mei ’07, (Bijlage 20). Zij zou dan haar werkafspraak

            met mij en de feitelijke toestemming aan mij, om ondersteuningsverklaringen

            te vragen(zie Aanvulling op proces-verbaal Bijlage 11a,b), kunnen bevestigen

              

            Ter zitting bleken Hof en Advocaat-generaal onze getuige feitelijk te hebben

            overgenomen(NB.22-24). Kennelijk hebben ze haar samen  geďnstrueerd, dat

            en hoe zij tégen ons moest getuigen, zodat ze hiermee “lokaalvredebreuk”/

            lastigvallen als het “(stapel)bewijs” voor mijn veroordeling/schuld inzake

            “wederrechtelijk vertoeven” zouden kunnen gebruiken.

            Nb. De “Aanvulling op het proces-verbaal” werd weggewuifd.

 

NB.17 Een voorval, dat zowel de stelling dat de Advocate-generaal(Ag) en het Hof

            “onder één hoedje spelen” (Zie ook  “Rechtspraak in opspraak”= Bijlage 17),

            als de stelling dat Ag en Hof mijn/onze getuige Schurer feitelijk van ons / de

            verdediging hebben overgenomen, lijkt te bevestigen, is het volgende:

            Voor de zitting zag ik de Ag de ontvangsthal doorlopen naar de portiersloge.

            Ik hoorde haar daar zeggen, dat getuige Schurer straks zou komen.

            Zij vroeg niet, of ik al binnen was. Zij had dus niet de bedoeling om mij, maar

            de Hof-portier dit melden, terwijl Schurer toch niet haar/Hof, maar mijn/onze

            getuige was.

Nb Dit voorval toont ook, dat er vertrouwelijke relatie tussen Hof en Ag moet zijn.

      Enerzijds duidt dit op een vertrouwelijkheid/collusie tussen Schurer en de Ag.

      Anderzijds duidt het ook op een vertrouwelijkheid/collusie tussen de Ag en het

      Hof/raadsheer, die er niet hoort te zijn. Zie Rechtspraak in opspraak (Bijlage 17).

 

Nb Niet alleen hebben Hof en Ag zich eendrachtig gebaseerd op onwaarachtige

      zaken, maar tevens hebben zij dus met het overnemen van onze getuige, mijn

      verdediging feitelijk buitenspel gezet/illusoir gemaakt en lijken zij zich schuldig te

      hebben gemaakt aan een zeer “ongelijke behandeling” van aanval en verdediging

 

Nb Ook dit toont aan hoezeer het Hof/de Advocate-generaal niet alleen vertrouwelijk

      met elkaar omgingen, c.q. dat er een verwerpelijke collusie was/is, maar ook

      hoezeer ze samen kennelijk bevooroordeeld waren;

      hoezeer zij er op gericht waren, om mij te veroordelen en

      hoezeer er sprake is van Tunnelvisie.  Zie Nota Bene 10. en zie Nota bene 9.=

            =Onrechtmatige koppeling/schakeling/stapeling van “bewijzen”.

 

      De verklaring en getuigenis van Schurer wijken ook af van de verklaring en het

      proces-verbaal van Halman. Die discrepantie maakt, zowel deze verklaringen, als

      hun gezamenlijke “actie”, eens te meer twijfelachtig, onwaarachtig en verdacht.

 

      1.   Halman verklaart, dat Schurer haar zei, dat ik niet wilde meewerken. Geen

   woord over lastig vallen, noch over klagende mensen, noch over het wegsturen van mij, noch over het vermeende “verbod”, om met anderen te praten en/of ondersteuningsverklaringen te vragen.

      2.   In strijd met de Waarheid en Halman’s Verklaring en proces-verbaal ontkende

            Schurer ineens onze Afspraak, om mensen, die een ondersteuningsverklaring

            bij haar wilden laten bevestigen, er tussendoor te bedienen, zodat ze niet

            hoefden te wachten en dus niet voortijdig wegliepen.

            Nb Nu zij feitelijk ontkent, dat zij daar daadwerkelijk aan heeft meegewerkt en

                  ook ontkent, dat zij mensen en mij heeft geholpen met die verklaringen, is

                  er eens temeer twijfel aan het waarheidsgehalte van haar getuigenis.

                  Als er geen Afspraak was en als ik dus niet steeds met ondersteuners bij

                  haar balie kwam en er kennelijk ook geen ander contact was tussen ons,

                  Hoe kan zij dan het idee kregen hebben, dat ik verboden dingen deed.?

                  Hoe kan zij dan weten, dat ik een aantal uren bezig ben geweest.?

                  Hoe kan zij dan weten, waarmee ik bezig ben geweest.?

                  Hoe kan zij dan weten, of mijn onbekende activiteiten verboden waren.?

                  Hoe kan zij dan mij herhaaldelijk hebben kunnen vragen om naar buiten te

                        gaan, als ik niet met ondersteuningsverklaringen bij haar balie kwam.?

                  Hoe kan ik haar dan hebben gezegd, dat de hal openbaar was en dat ik

                        daar mocht vertoeven en vrijelijk mocht praten met iedereen.?

                  Hoe kan zij dan weten, dat ik mensen/”klanten” lastig viel.?

            Nb Ik kwam toch uitsluitend met tevreden/welwillende ondertekenaars bij haar.

            Nb Aan de Aanvulling op proces-verbaal (Bijlage 11a) had ik het Verzoek gekoppeld, om Schurer als mijn getuige te dagvaarden.(Bijlage 11b)

                  Uit haar getuigenis blijkt, dat het Hof en Ag kennelijk haar als hun getuige

                  van mij hebben overgenomen. Zie ook NB.16, 17 en NB.22, 23, 24.

            Nb In plaats van dat de raadsheer ons/mij en mijn advocaat de gelegenheid

                  bood, om ter ondersteuning/ontlasting van onze verdediging, onze getuige

                  te bevragen, bood hij Schurer (en dus ook zichzelf en Ag) de gelegenheid,

                  om de voor mij/verdediging belastende getuigenis af te leggen. 

            Nb Gezien deze procedureel/juridisch onjuiste gang van zaken en gezien de

                  discrepantie tussen de Verklaring en de belastende Getuigenis en gezien

                  de ongenuanceerde boze reactie van de rechter toen ik de waarheid van

                  de getuigenis van Schurer in twijfel trok, alsmede gezien de “tunnelvisie”

                  (zie Nota bene 10:) ligt het voor de hand,dat het Hof haar heeft gebruikt,

                  om “bewijzen” te creëren, die hij nodig vond voor mijn schuld/veroordeling.

 

NB.18 Ook hieruit blijkt hoezeer het Hof/de Advocaat-generaal bevooroordeeld was

            en heel bewust zijn/hun macht heeft misbruikt en in willekeur de Wet,

            Waarheid, het Recht en de feiten en omstandigheden en dus ook

            verschillende mensen heeft gemanipuleerd en naar zijn hand heeft gezet.

            Hieruit blijkt, dat en hoe de raadsheer samen met de Advocaat-generaal

            gericht was op mijn veroordeling (tunnelvisie) en heel bewust de Waarheid en

            het Recht onwaarachtig en partijdig heeft toegepast en misbruikt, c.q.

            onrechtmatig heeft gemanipuleerd en de verdediging buitenspel heeft gezet.

 

d)   Verklaring van mij/verdachte.

      Hierin staat, dat, hoe en waarom de bovenstaande verklaringen onjuist en in strijd

      zijn, zowel met elkaar, als met de processen-verbaal. Zie NB.17. en NB.21.

      Ik wil er ondermeer nog aan toevoegen:

     

      ^^^ Dat ik haar duidelijk heb uitgelegd, hoe de Democratische Verhoudingen nu

            eenmaal zijn; dat er geen sprake was van “klanten”, maar van vrije Burgers,

            waaraan zij/Schurer en Halman zich “dienstbaar” behoren op te stellen.

      ^^^ Dat in onze Democratie niet zij/ambtenaren, maar de Burgers het hoogste

            Gezag zijn en dus de hoogste Rechten hebben; ook in hun openbare hal.

            Nb De hal is immers juist bedoeld voor de Burgers, zodat zij in contact kunnen

                  komen met de voor hen werkzame ambtenaren. Zelfs zijn de hal en ook de

                  Raadszaal feitelijk een ‘Agora’/ een ontmoetingsplaats, waar vrije Burgers

                  elkaar kunnen treffen en vrijelijk kunnen praten over alle onderwerpen.

      ^^^ Dat de hal tenminste een openbare ruimte is, waarin alle Burgers (dus ook ik)

            vrije toegang hebben en dat alle Burgers het recht hebben, om met iedereen/

            elkaar te praten over alles wat zij maar willen. Er kan geen sprake zijn van

            censuur /correctie / toezicht door aan de Burgers ondergeschikte ambtenaren.

 

NB.19 Zowel de ambtenaren (Bestuurlijke Macht), als Politie, OM en de Rechterlijke

            Macht hebben ten onrechte de verschillende begrippen op een hoop gegooid

            en/of met elkaar verward/door elkaar gehaald en/of verdraaid.

            1.   Zij hebben geen verschil gemaakt tussen “openbare” en “niet-openbare”

                  gebouwen. Nb. De openbaarheid/toegankelijkheid van het gemeentehuis,

                  waar Burgers heen moeten en voor algemeen gebruik bestemd is, verschilt

                  principieel van de niet voor algemeen gebruik bestemde gebouwen, waar

                  Burgers heen mogen. Zie Publiek domein (Bijlage 8) en Nota bene: 5

            2.   Zij hebben geen verschil gemaakt tussen de “voor de openbare dienst

                  bestemde ruimten” (= specifieke functie) en de “openbare hal”, die bedoeld

                  is voor algemeen gebruik (= openbare functie) door Burgers.

            3.   Zij hebben ten onrechte de ambtenaren bevoegdheden toegedacht, die ze

                  mogelijk wel hebben in de voor de openbare dienst bestemde ruimten,

                  maar beslist niet in de voor het publiek/Burgers bestemde openbare hal.

 

NB.20 Het in de Wet vastgelegde ‘verbod’ op politieke uitingen, geldt uitsluitend voor

            ambtenaren voor zover dezen werkzaam zijn in de voor de openbare dienst

            bestemde ruimten. Dit “verbod” geldt niet voor Burgers in de openbare ruimte.

            Nb De ambtenaren/openbare dienst behoren immers politiek neutraal te zijn,

                  maar de vrije Burgers hoeven dit niet, c.q. Burgers hebben “Vrijheid van

                  Meningsuiting”, c.q. zij hebben het recht, hun mening overal uit te dragen.

                       

      ^^^ Dat zij dus niet bevoegd waren om, c.q. dat zij geen recht of grond hadden, te

            oordelen over gedrag van mij/vrije Burger in de openbare ruimte van de hal.

      ^^^ Ik wou wel meewerken/naar buiten gaan, maar wilde eerst met hen praten, om

            te achterhalen op welke gronden/wet- en regelgeving zij zich baseerden.

      ^^^ Noch de ambtenaren Schurer, Halman, noch de politie hebben zich aan

            mij gelegitimeerd en/of hun bevoegdheid getoond.(= strijdig met de Wet).

            Nb Derhalve zijn zij allen feitelijk en juridisch onbevoegd/onbekwaam/strafbaar

      ^^^ In mijn Verklaring heb ik andermaal benadrukt, dat de dagvaarding en het

            proces-verbaal en verklaring van Halman en de politie met elkaar in strijd zijn.

 

NB.21 De tenlastelegging is gebaseerd op het “wederrechtelijk vertoeven”, dat pas is

            ontstaan na de vordering van Halman, terwijl de processen-verbaal aangeven,

            dat de vordering van Halman is gebaseerd op de verklaring van Schurer, die                vervolgens weer is gebaseerd op vermeend “lastig vallen”/“lokaalvredebreuk”.

 

 

Nota bene 9: onrechtmatige stapeling/koppeling/schakeling van “bewijzen”.

 

Enerzijds is hier sprake van een onrechtmatige, onwaarachtige stapeling en/of koppeling/schakeling van tegenstrijdige factoren, verdachtmakingen en “bewijzen”.

 

Het wederrechtelijk vertoeven kon niet rechtstreeks worden bewezen. Zie NB.21.

Dus heeft het Hof (met de Ag) zich bediend van een onrechtmatige, onwaarachtige stapeling /koppeling/schakeling van niet ten laste gelegde/niet-bewijsbare/niet- bestaande/niet ter zake doende factoren, als vermeend lastigvallen/lokaalvredebreuk

Nb Er is hier onmiskenbaar sprake van samenwerking tussen de Ag, die de (onjuiste)

      informatie heeft aangedragen en de Raadsheer. Zie NB.17, (Bijlage 17). Samen

      blijken zij de mogelijkheden voor de veroordeling, het arrangeren van de zitting,

      het voor hun karretje spannen en beschermen van getuige Schurer, het negeren/

      wegwuiven van mijn beide Getuigenverklaringen, mijn Aanvulling op het Proces-

      verbaal en het poneren van pertinente onjuist-/onwaarachtigheden en de zgn.

      “bewijzen”,het stellen van de strafmaat, enz., te hebben besproken en uitgevoerd.

 

Eerst werd “bewezen”, dat ik aanwezig was, c.q. zou hebben vertoefd in een voor mij verboden “voor de openbare dienst bestemde ruimte”.

Nb Dit “bewijs” is onjuist/onwaar; Ik was legaal in de openbare Hal. Zie (Bijlage 8).

Nb Tevens kon het strafbare feit/wederrechtelijk vertoeven daarmee niet bewezen

      worden, omdat dan ook alle andere in dezelfde “dienstruimte” aanwezige Burgers

      hadden moeten worden aangegeven en vervolgd voor wederrechtelijk vertoeven.

 

Vervolgens werd daarom “bewezen”, dat er sprake zou zijn van “Lokaalvredebreuk”, c.q. lastigvallen van andere in diezelfde “verboden dienstruimte” aanwezige Burgers.

Nb Maar ook dit kon niet een sluitend bewijs zijn, omdat niet alleen ik sprak, maar

      ook de andere aanwezigen met en tegen elkaar (ook met en tegen mij) spraken

      en dus samen een veel groter, niet aan mij maar aan alle aanwezigen te wijten,

      rumoer, c.q. de door het Hof genoemde “lokaalvredebreuk” veroorzaakten.

Nb Bovendien kan, als twee/meerdere mensen met/tegen elkaar praten, niet worden

      bepaald,of er sprake is van “lastigvallen” en/of wie,wie lastig valt en ook valt niet

      te bepalen, of en wanneer er sprake is van het strafbare feit “lokaalvredebreuk”.

Nb Ook dit “bewijs” is dus onjuist/onwaarachtig/onwettig en allerminst overtuigend.

 

Tenslotte werd daarom “bewezen”, dat de/alle ambtenaren bevoegd zouden zijn, om Burgers te (be)veroordelen voor hun gedragingen en dus bevoegd/”gemachtigd” zouden zijn, om Burgers, die zich naar het willekeurig oordeel van de ambtenaren onjuist zouden gedragen, te sommeren de vermeende “dienstruimte”  te verlaten.

Nb Ook dit “bewijs” is onjuist/onwaarachtig. Zie Bijlage 8 , NB.6, NB.7. en B.3.

 

Pas toen op volstrekt onjuiste/onwaarachtige gronden “bewezen”/bepaald werd, dat het willekeurige/ongefundeerde oordeel van onbevoegde ambtenaren bepalend zou zijn voor de constatering van lokaalvredebreuk/lastigvallen en voor het recht/de macht/de  bevoegdheid, om Burgers te sommeren de “dienstruimte” te verlaten, leek er “bewijs”/”grond” te zijn voor het ten laste gelegde “wederrechtelijk vertoeven”.

Nb Maar ook dit “bewijs” is onjuist/onwaar/ongegrond/onwettig. Het is immers onjuist

      gebaseerd op bovenstaande/gekoppelde/gestapelde, maar onjuiste, onwettige,

      onwaarachtige, “bewijzen” en ongefundeerde volstrekt willekeurige bepalingen.

Nb Rechtbank en Gerechtshof hebben onmiskenbaar onrechtmatig/in strijd met Wet

      en Waarheid onrecht gesproken, c.q. in volstrekte willekeur hun macht misbruikt.

 

Anderzijds is hier tevens onmiskenbaar sprake van “wederkerige bewijsvoering”.

Het vermeende “wederrechtelijk vertoeven” is gebaseerd op, c.q. wordt “bewezen” met de “vordering” van Halman, die vervolgens “bewezen” wordt met de vermeende “lokaalvredebreuk”/lastigvallen.

 

Andersom wordt de vermeende “lokaalvredebreuk” “bewezen” door,c.q. is gebaseerd op het vermeende “wederrechtelijk vertoeven” in de vermeend “besloten”/voor de openbare dienst bestemde ruimte van de hal, die echter onweerlegbaar Openbaar is.

 

Anders gezegd: De Vordering van Halman is wederkerig/dubbel gebaseerd op, zowel de door Schurer genoemde lokaalvredebreuk, als op mijn vermeend wederrechtelijk vertoeven, zoals dat uit de “tenlastelegging”/dagvaarding blijkt.

 

Tevens is hier onmiskenbaar sprake van “onrechtmatig verkregen “bewijs”.

De verklaring van Schurer, dat mensen zich bij haar over mij zouden hebben beklaagd, geeft namelijk geen ‘spoor van bewijs. Hij kan zelfs geen “aanwijzing” zijn voor de vermeende/niet in het proces-verbaal, noch in de tenlastelegging genoemde “lokaalvredebreuk”, of “lastig vallen”.

Nb Dat zij onder ede stond, maakt geen verschil, c.q. maakt de Werkelijkheid / ware

      feiten en omstandigheden niet anders. Het Hof had de Waarheid/Werkelijkheid

      ervan moeten onderzoeken en vaststellen, door andere getuigen te horen.

 

##  Getuige Schurer: Zij moest ‘dienstbaar’ haar werk voor mij en andere Burgers

      doen. Zij is daarnaast niet in staat, noch bekwaam, bevoegd, of gemandateerd,

      om te (ver)oordelen over hoe ik en andere vrije Burgers met elkaar omgaan in de

      vrije ruimte van de openbare hal. Zie Bijlage 8, NB.6, NB. 7 en B.3.

      Laat staan, dat deze, aan mij/ons ondergeschikte/dienstbare, ambtenaar mij er

      zou kunnen/mogen uitsturen.

           

      Dat zij zegt,dat “men”zich bij haar over mij heeft beklaagd, is erg ongeloofwaardig

      Anders dan het Hof beweert, kan deze getuigenis geenszins dienen als een

      “bewijs” voor “lastig vallen” en/of “lokaalvredebreuk”; laat staan voor het

      “wederrechtelijk vertoeven”, dat mij ten laste is gelegd, immers:

            >>  Lokaalvredebreuk staat niet in de processen-verbaal, of ’tenlastelegging’.

            >>  Getuige Schurer noemt geen namen, noch adressen van klagers.

                  Nb Er kan dus niet worden geverifieerd/onderzocht, of deze mensen wel

                        werkelijk bestaan, noch of zij toen wel aanwezig waren in de hal, noch

                        wat zij toen zouden kunnen hebben gezegd tegen mij en/of Schurer.

                  Nb De waarschijnlijke meineed kan niet worden aangetoond,omdat het Hof

                        zijn macht gebruikt, om de voor hem belangrijke getuige te beschermen

            >> Ook vertelt zij niet, wat die onbekende/niet-verifieerbare personen aan

                  verschrikkelijke dingen over mij zouden kunnen hebben gezegd.

            >> de schriftelijke Getuigenverklaringen (Bijlage 12) zijn wčl harde bewijzen.

                  Nb            Omdat deze wel-verifieerbare getuigen de getuigenis van Schurer

                        onderuit zouden kunnen halen, zijn ze door het Hof weggewuifd.

                  Nb            Een sterk staaltje van partijdigheid, machtsmisbruik, tunnelvisie, enz.

            >> Er zijn 6 ondertekende ondersteuningsverklaringen van tevreden mensen.

            >> Het is dan ook onwaarschijnlijk,of de onbekende/niet-verifieerbare klachten

                  van onbekende personen een aanwijzing zouden kunnen geven / ”bewijs”

                  kunnen zijn voor kennelijk niet-bestaande en niet in de tenlastelegging, of

                  processen-verbaal genoemde lokaalvredebreuk/lastig vallen.

            >>  Het Hof heeft de waarheid van deze getuigenis niet willen onderzoeken.

                  Het heeft de genoemde personen niet willen opsporen en hen niet in een

                  openbare zitting onder ede willen verhoren. Hierdoor ontbreekt elk “bewijs”.

                  Nb Hieruit blijkt de opzettelijke “tunnelvisie”.(Bijlage 19) en Nota bene 10.

            >>  Tegenover deze ongeloofwaardige getuigenis staan de harde/verifieerbare

                  getuigenissen van Tjibbe de Jong en E. Blaauwbroek, die aantonen, dat er

                  geen sprake was van “lastig vallen”, noch van “lokaalvredebreuk”.

                  Nb Het mij ten laste gelegde wederrechtelijk vertoeven is ook uitgesloten.

 

NB.22 Tegenover deze onbekende/twijfelachtige beweringen (die pas achteraf zijn

            geuit) staan meerdere verschillende zekerheden, die aangeven, dat er geen

            lokaalvredebreuk was en wederrechtelijk vertoeven dus ook uitgesloten was.

 

NB.23 Getuige Schurer was door ons opgeroepen, om te bevestigen, dat er geen

            sprake kon zijn van wederrechtelijkheid, noch van lokaalvredebreuk.

            Zij had mij immers onmiskenbaar toestemming gegeven, door met mij een

            “werkafspraak” te maken, die aanvankelijk door beide partijen voorbeeldig

            werd uitgevoerd. Zie Aanvulling proces-verbaal (Bijlage 11a).

 

            Blijkbaar heeft het Hof mijn getuige bewust voor zijn karretje gespannen en de

            verdediging bewust benadeeld. Zie “Rechtspraak in opspraak” (Bijlage 17).

            Feit is immers, dat onze/mijn getuige, Schurer, in de zitting, in plaats van een

            voor ons/mij ontlastende verklaring,een voor ons/mij belastende verklaring gaf,

            die precies leek te passen in de tunnelvisie van het Hof/Advocaat-generaal-Ag

           

            Feit is ook, dat het Hof evenzo de ongeloofwaardige ommezwaai van Schurer

            (van ‘toestemming’ naar ‘wegsturen’) heeft “weggewuifd”, door te zeggen, dat

            zij dit nu eenmaal zonder opgaaf van redenen/in willekeur mocht beslissen.

           

NB.24 Het Hof heeft de (on)waarheid van deze getuigenis niet willen onderzoeken.

            Daarbij heeft het Hof tevens de wčl verifieerbare getuigenverklaringen/harde

            bewijzen van Tjibbe de Jong en E. Blaauwbroek (Bijlage 12) kennelijk

            opzettelijk, als niet ter zake doende, buiten beschouwing gelaten/weggewuifd.

           

            Daardoor heeft het Hof ondermeer de Beginselen van de Rechtspraak mbt.

            objectieve onpartijdige Waarheidsvinding, Rechtsbescherming, Gelijke

            Behandeling en een juiste afweging van pro- en contra bewijzen geschonden,

            c.q. heeft hij ook hier het Recht niet juist toegepast/met voeten getreden.

 

NB.25 Het Hof heeft het Recht ook anderszins onjuist toegepast/met voeten getreden

            Het heeft zich inzake de onjuiste bewijsvoering gericht op het aantonen/ ”bewijzen” van “lastigvallen” en/of “lokaalvredebreuk”, terwijl dit begrip/misdrijf mij niet ten laste is gelegd, c.q. ook niet heeft plaats gevonden.

            Zie ‘Tenlastelegging”/Dagvaarding (Bijlage 7).

 

Nota bene10:Tunnelvisie,bevooroordeeldheid/vooringenomenheid. Bijlage 19

Gelet op bovenstaande (vooral NB.15 t/m 25), blijkt er, in het algemeen en mijn zaak in bijzonder, niet alleen sprake te zijn van een onrechtmatige, justitieel verwerpelijke, willekeurige stapeling en koppeling van onbewezen en zelfs niet ter zake doende/niet ten laste gelegde/uit de lucht gegrepen feiten en omstandigheden, maar ook van een grote partijdigheid, vooringenomenheid, machtsmisbruik, willekeur en “tunnelvisie”.

 

Bij ‘tunnelvisie’,bevooroordeeldheid, machtsmisbruik,“scoringsdrift”(Bijlage 15 en 19) wordt eerst het doel bepaald, c.q. het vooraf gestelde standpunt ingenomen, dat ik moest worden veroordeeld. Vervolgens worden slechts die zaken, factoren, feiten en omstandigheden bij elkaar gezocht, die naar het vooraf bepaalde doel kunnen leiden.

 

Allerlei zaken, factoren, enz. worden zodanig bij elkaar gezocht/gestapeld/gekoppeld en met elkaar in verband gebracht, dat ze tezamen de indruk kunnen wekken, dat het doel bereikt is en dat de zaak/misdrijf “bewezen” lijkt.

 

Bij tunnelvisie worden echter ook harde “tegen-bewijzen”, ontlastende verklaringen, feiten en omstandigheden, enz. niet (h)erkend, over het hoofd gezien, of zelfs bewust genegeerd, ontkend en/of buiten gesloten.

 

Enerzijds:

is er door de tunnelvisie’ feitelijk sprake van “omkering van de bewijslast”.

 

Ook in mijn zaak blijkt “men” (=ambtenaren/Bestuurlijke Macht, Politie, OM en Rechterlijke Macht, Hoge Raad),wegens vooringenomenheid en onwetendheid te zijn uitgegaan van verkeerde/ onjuiste/onwaarachtige feiten en omstandigheden en….

Ook in mijn zaak heeft “men” deze foute zaken wegens “tunnelvisie” niet op Waarheid / juistheid willen onderzoeken, maar heeft men ze op voorhand als vaststaand en/of middels koppeling/stapeling/schakeling, als “bewezen” beschouwd.

 

Ook in mijn zaak is er derhalve tenminste feitelijk sprake van omkering van de bewijslast en tevens wordt ik / de verdachte daardoor feitelijk rechteloos gemaakt.

 

NB.26 Bij omkering van de bewijslast hoeven niet zij mijn schuld te bewijzen, maar

            moet ik bewijzen, dat ambtenaren, politie, OM. en/of rechters onwaarheid

   spreken/ongelijk hebben, terwijl dezen zelf overtuigd zijn van hun gelijk en deze zaken als vaststaand en bewezen beschouwen.

 

            Deze omkering van de bewijslast is niet alleen in strijd met het Internationale

            Democratische Recht en het EVRM, maar ontneemt hij mij feitelijk ook alle

            Recht en Rechtsbescherming.

            Nb Het is voor mij/verdachte immers onmogelijk, om rechters van “mijn gelijk”

                  te overtuigen, c.q. “mijn onschuld” te bewijzen, terwijl dezen zelf vast

                  overtuigd zijn van mijn “ongelijk” en mijn schuld reeds “bewezen” achten.

       

Ook in mijn zaak worden door deze onmiskenbare tunnelvisie de zaken/feiten en omstandigheden niet op waarheid/juistheid onderzocht en wordt niet meer gekeken, of hun “feiten” werkelijk kloppen en/of ze werkelijk met elkaar in verband staan en/of ik werkelijk wel een misdrijf heb gepleegd en/of er werkelijk wel wettig en overtuigend bewezen kan worden, dat ik de dader ben en/of ik echt schuldig ben.

 

De ‘twijfel’, waarvan men met betrekking tot waarheidsvinding en een overtuigende bewijsvoering vanuit moet gaan,wordt bij tunnelvisie al dan niet opzettelijk genegeerd

 

Bij ‘tunnelvisie’ gaat men in beide gevallen niet uit van, c.q. negeert men het dogma, dat een ieder onschuldig is, tot dat de schuld wettig en overtuigend bewezen is.

 

Bij ‘tunnelvisie’ draait men (Rechtbank en Hof) dit juridische dogma om en worden de feitelijke en juridische Werkelijkheid/Waarheid en Beginselen van de Democratische Rechtstaat, het Internationale Recht en het EVRM volledig op de kop gezet.

 

Anderzijds:

is er in mijn zaak duidelijk sprake van onrechtmatige en onwaarachtige stapeling en/of koppeling/schakeling van tegenstrijdige factoren,verdachtmakingen, twijfelachtige/ niet-verifieerbare beweringen en/of halve en/of hele onwaarheden.

Inderdaad Men(= ambtenaren, politie, OM, rechtbank, Gerechtshof, Hoge Raad, enz) blijkt successievelijk mij op voorhand al als schuldige te hebben aangewezen.

Men blijkt de “bewijzen”er later te hebben bijgezocht en/of eigenmachtig te hebben gecreëerd en/of te hebben verzonnen.

 

Inderdaad blijkt Men slechts gericht te zijn op het zoeken  naar en/of het creëren en verzinnen van vermeende belastende feiten en omstandigheden, om het proces van mijn aangifte, aanhouding en veroordeling in de door hen gewenste richting (=veroordeling) te kunnen sturen.

 

Inderdaad is men kennelijk opzettelijk (zie A. en NB.2.) voorbij gegaan aan, zowel de feitelijke Waarheid / Werkelijkheid, als aan alle ontlastende feiten, c.q. heeft men inderdaad alle ontlastende feiten en omstandigheden, zoals die door mij/ mijn verdediging zijn aangevoerd, genegeerd, ontkend, weggewuifd en/of met verontwaardigde, intimiderende boosheid van de hand gewezen.

 

Inderdaad hebben zij kritiekloos / zondermeer het (onjuiste)oordeel en de vermeende belastende feiten en omstandigheden overgenomen van voorgaande beoordelaars.

 

Inderdaad zijn zij vanaf het begin zonder nader onderzoek uitgegaan van de juistheid van de  aangevoerde beweringen, sommaties, beschuldigingen en andere feiten en omstandigheden. Zie (Bijlage 19 a,b,c,d).

 

Inderdaad blijken zij vervolgens samen onjuiste, onwaarachtige, onbewezen en/of niet ter zake doende zaken bij elkaar te hebben gezocht, geschakeld, gekoppeld en/of op elkaar te hebben gestapeld, om mijn vooraf bepaalde / al vaststaande ‘veroordeling’ achteraf aannemelijk te maken, c.q. “bewezen” te verklaren.

 

 

E. =  De Veroordeling / het Vonnis door/van  Rechtbank en Gerechtshof.

Tenslotte hebben zowel de Rechtbank, als het Gerechtshof mij veroordeeld wegens: “Wederrechtelijk in een voor de openbare dienst bestemd lokaal vertoevende, zich niet op vordering van de bevoegde ambtenaar aanstonds verwijderen”.

De toegepaste wetsartikelen zijn: Art. 23, 24, 24c en 139 van Wetboek van Strafrecht

 

Artikel 23 Sr. gaat over de hoogte en de betaling van de opgelegde boete.

Artikel 24 gaat over het vaststellen van de redelijkheid en hoogte van de boete.

Artikel 24c gaat over de hoogte van de vervangende hechtenis.

Nb. Deze regels zijn dus niet relevant voor de onderbouwing van mijn veroordeling.

 

Artikel 139. Sr. Lijkt wel betrekking op mijn veroordeling te hebben: “Hij die

                           wederrechtelijk vertoeft in een voor openbare dienst bestemd lokaal,

                           zich niet op vordering van de bevoegde ambtenaar aanstonds verwijdert.

 

De tekst van de veroordeling (= art.139 Sr.) kan niet anders gelezen en opgevat worden, dan dat hij uitsluitend is gebaseerd op het (onjuiste/vermeende”) feit, dat ik wederrechtelijk in de openbare hal van het gemeentehuis zou hebben vertoefd.

 

NB.27 Dit feit is pertinent onjuist/onwaarachtig.

            Immers, ik was in de hal in de tijd, dat de hal was opengesteld voor ‘iedereen’.

            Immers, ik was daar samen met vele andere Burgers, die daar dan evenzo

                           wederrechtelijk moeten zijn geweest.

            Immers, de bevoegde ambtenaar had dan van alle aanwezige Burgers moeten

                           vorderen, dat zij zich aanstonds uit de hal zouden verwijderen, terwijl

                           de hal nu juist voor ‘iedereen’ (dus ook voor mij) was opengesteld.

 

      NB.28      Met geen woord zegt de Tenlastelegging iets over lastigvallen van Mensen/

            “lokaalvredebreuk”, als reden voor de ambtenaar om mij weg te sturen.

                        Evenmin wordt verklaard, waarom ik wel werd weggestuurd en de andere

                        Burgers niet, c.q. waarom ik ongelijk werd behandeld vergeleken met anderen.

NB.29 De “verklaring” van de Rechtbank, dat het-- tot op zekere hoogte-- een vrije

            bevoegdheid van de gemeente zou zijn,om regels te stellen met betrekking tot

            het gedrag van personen, die zich ophouden in de hal van het gemeentehuis,

            is met betrekking tot de situatie in Nederland/Heerenveen volstrekt onjuist. Zie

            “Publiek domein” (Bijlage 8), NB.6 en briefwisseling in A. 4e.(Bijlagen 30- 34)

            Nb Het is een onbetwistbaar feit, dat in Nederland geen regels zijn gesteld.

            Nb Dus berust mijn veroordeling geheel op onbetwistbaar onjuiste feiten

                  en niet-bestaande Regels.

 

NB.30 Gelet op het ontbreken van genoemde regels, is het evenzo onjuist te stellen,

            dat ik had kunnen weten, dat  “het benaderen van mensen voor dit doeleinde”

            (het is niet duidelijk wat met dit doeleinde bedoeld wordt) niet is toegestaan.

 

            a)   Nu er geen regels/verboden zijn gesteld, kan ik ze ook niet overtreden.

            b)   Als de gemeenteambtenaar mij wel het bestaan van regels zou hebben

                  meegedeeld, dan is zij/die mededeling onbetwistbaar onwaarachtig/onjuist.

            c)   Gelet op het Proces-verbaal (Bijlage 5), heeft ambtenaar Halman mij niet

                  gewezen op de overtreding van niet-bestaande regels,maar heeft zij alleen

                  gesteld, dat ik mensen zou lastigvallen en daarom moest vertrekken

                  Nb            De stelling van de rechter is derhalve volstrekt onjuist en onwaarachtig.

            d)   Dat zij de politie (niet mij) gezegd zou hebben, dat ik bezig was met het

                  ronselen van mensen voor een politieke partij Transparant Nederland, doet

                  enerzijds dan niet ter zake en is anderzijds een pertinent onjuiste uitspraak

                  Nb            Ik was niet bezig met verboden zaken. Ik “ronselde” niet mensen, maar

                        ik vroeg mensen om Ondersteuningsverklaringen,(die in de Kieswet

                        verplicht zijn gesteld), te tekenen, opdat Nederland Transparant (Nb dit

                        is een legale partij met twee zetels in het Europese Parlement) ook aan

                        de landelijke verkiezingen zou kunnen meedoen.

                  Nb            Ik was dus bezig met de uitvoering van de Kieswet. Dit is een volstrekt

                        legale activiteit, waaraan ook de gemeente/Schurer verplicht is om mee

                        te werken en gelet op de werkafspraak, onmiskenbaar ook werkelijk

                        heeft meegewerkt. Zie Aanvulling op Proces-verbaal (Bijlage 11).

            e)   Ook al zou Schurer terug mogen komen op de “werkafspraak”, dan nog 

                  blijft het onbetwistbare feit van de werkafspraak/de verplichte medewerking

                  aan het verkrijgen van Ondersteuningsverklaringen onmiskenbaar bestaan.

                  Nb            Door ondermeer deze werkafspraak/verplichte medewerking en

                        goedkeuring was er geen grond voor de sommering, de hal te verlaten.

                  Nb            Ik was immers bezig met een legale/wettelijk voorgeschreven activiteit.              

Mijn veroordeling door, zowel Rechtbank, als Gerechtshof is naast bovengenoemde

onjuiste feiten, tevens gebaseerd op het in de processen-verbaal en dagvaarding genoemde “wederrechtelijk vertoeven”, dat pas is ontstaan nadat/doordat Halman mij gesommeerd had de hal te verlaten, wegens het vermeende/ onwaarachtige/niet- bestaande “lastig vallen”/ ”lokaalvredebreuk”.

 

NB.31 Feitelijk zijn deze vonnissen dus gebaseerd op een juridisch en feitelijk

            onjuiste/ niet-toegestane/onwettige stapeling en/of koppeling van onjuiste/

            onwaarachtige factoren, zaken, feiten en omstandigheden, als “wederrechtelijk

            vertoeven” en “lokaalvredebreuk”. Zie Nota bene 9.

 

            Ook deze onjuiste koppeling/stapeling van op zich ook weer onjuiste zaken

            maakt de veroordelingen/vonnissen onjuist, onwaarachtig, onwettig, enz.

           

NB.32 De vonnissen zijn onjuist, onwettig, onwaarachtig, enz.

            a)   Omdat “lokaalvredebreuk” niet wordt genoemd in de tenlastelegging/

                  dagvaarding en mij dus niet ten laste kan worden gelegd. Zie Vonnis van

                  Gerechtshof (Bijlage 3) onder punt K. : “Verklaart niet bewezen hetgeen

                  aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan

                  hiervoor als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij”.

            b)   Omdat ze zijn gebaseerd op onjuiste/onwaarachtige en/of uit de lucht

                  gegrepen/niet-bestaande zaken, feiten en omstandigheden.

            c)   Omdat ze berusten op een niet-toegestane stapeling/koppeling van onjuiste/onwaarachtige/onbewezen en niet met elkaar van doen hebbende/ uit de lucht gegrepen/niet-bestaande zaken, feiten en omstandigheden.

            d)   Omdat er goed beschouwd geen enkel (overtuigend) bewijs is geleverd.

            e)   Omdat er geen Motief voor mijn vermeend strafbare daden is.

 

NB.33 Niet alleen ontbreekt elk bewijs voor mijn vermeende overtreding/misdrijf,

            maar bovendien is/kon er geen enkel Motief of Belang worden aangevoerd.

            En inderdaad, ik had er geen enkel belang bij, om mensen lastig te vallen

            en/of om de orde/”lokaalvrede” te verstoren, integendeel.

            Ik wou hen immers vragen, om ondersteuningsverklaringen te ondertekenen

            en deze door de bereidwillige baliemedewerkster Schurer laten registreren.

           

            In die situatie had ik immers alle belang bij rust, orde en voorkomendheid.

            Ik heb dan ook werkelijk niemand lastig gevallen, of de openbare dienst, de

            openbare orde verstoord, of de lokaalvrede verbroken.

            Zie Getuigenverklaringen (Bijlage 12) en Werkafspraak Schurer (Bijlage 11).

                 

     

Tenslotte 1:

In het bovenstaande heb ik ondermeer het volgende naar voren gebracht.

a)   Ik heb aangetoond, dat het “fout” ging en nog steeds gaat. Niet alleen fout met de

      Rechtspraak, het Openbaar Bestuur, Politie, Justitie, OM, enz., maar ook met de

      Democratische Rechtstaat en de Bescherming van de Rechten en Fundamentele

      Vrijheden van de Mens, waar het toch in de eerste plaats om zou moeten gaan.  

b)   Ik heb aangetoond, dat er sprake is van machtsmisbruik, willekeur, collusie,

      manipulatie, onwaarachtigheid, respectloosheid, enz.

c) Ik heb aangetoond, dat er (kennelijk opzettelijk en structureel) sprake is van strijd

      met de Wet, de Waarheid/Werkelijkheid en/of dat de feiten en omstandigheden

      naar hun hand worden gezet, c.q. in de (on)wenselijke richting worden verdraaid.

 

d)   Ik heb aangegeven, waar het fout gaat. Ik heb aangegeven, waar de “fouten”

      worden gemaakt en door wie deze fouten worden gemaakt.

 

e)   Ik heb getoond, hoe het fout gaat door vooringenomenheid, bevooroordeeldheid,

      “tunnelvisie”, kwaadwillendheid, ‘scoringsdrift’ en door kennelijk opzettelijke

      onwaarachtigheid, machtsmisbruik, willekeur, intimidatie, “samenspanning”,

      collusie en door onrechtmatigheid/onwettigheid, gepaard met verbijsterende

      onwetendheid,ondeskundigheid, of gewoon door desinteresse en “onbenulligheid”

f)    Ik heb beschreven, hoe het komt, dat niet alleen het rechtssysteem, maar ook

      hoe het democratisch bestuurlijk systeem en de Democratische Rechtstaat faalt.

g)   Ik toon aan, hoe wordt voortgebouwd op in het begin gemaakte fouten/tunnelvisie

 

h)  Ik heb ook verteld, waarom het fout gaat; welke oorzaken er zijn; welke onjuiste

      denkpatronen en beweegredenen er zijn, waarom er belangen spelen en hoe en

      waarom die met elkaar verstrengeld zijn.

 

i)    Ik heb laten zien, dat, hoe en waarom er sprake is van een samenhangend

      ‘Systeem’ van Machten, Krachten, Belangen, enz.

j)    Ik heb getoond, dat, hoe, waarom en waardoor deze systemen falen.

k)   Ik heb laten zien, dat, hoe en waarom dit collectieve, structurele falen ernstige

      gevolgen heeft voor, zowel de legitimiteit, geloofwaardigheid, betrouwbaarheid,

      integriteit van de Democratische Rechtstaat, als voor de Rechten van de Mens en

      de Fundamentele Vrijheden (EVRM), waar het in de Democratische Rechtstaat

      toch in de eerste plaats / uitsluitend om zou moeten gaan.

 

l)    Tevens toon ik aan, dat mijn zaak en deze Uitspraken/Vonnissen geen incident

      zijn , maar het gevolg zijn van ondermeer dit genoemde structureel en collectief

      falen van een in feite door en door “verrot”, “verziekt” machtssysteem.

m) Ik heb ook duidelijk gemaakt, dat er naast dit collectieve falen tevens sprake is

      individuele belangen(verstrengeling), c.q. dat dit falen kennelijk berust op, dan

      wel het gevolg is van deze individuele belangen(verstrengeling).

      Zie (Bijlagen 15, 16a,b, 17, 18a,b) en zie de uitzending van Zembla (zondag 31

      jan.’10), waarin wordt aangetoond, dat minstens 90 Officieren van Justitie fouten

      maken, omdat ze willen ‘scoren’.

 

NB.34 De verrotting van het systeem wordt aangetoond met het feit, dat zulke “foute”

            Officieren niet op hun fouten worden aangesproken, c.q. geen nadelige

            gevolgen ondervinden van hun fouten, waar veel onschuldige mensen het

            slachtoffer van zijn.

 

            Sterker nog: Zembla noemt meerdere gevallen van blunderende/corrupte

            Officieren, die worden (weg)gepromoveerd naar hogere posities (als rechter).

            De “vuile was”/ de verrotting wordt dan niet buiten gehangen. Naar buiten toe

            kan dan de schijn van zuiverheid en correctheid gewekt blijven. (Bijlage 18)

 

 

Verzoek 3:

Gelet op het bovenstaande, vraag ik u andermaal, om uw invloed aan te wenden, om de aantasting van en de gevolgen voor de Rechten van de Mens weg te nemen.

 

NB.35 Gezien de verruiming van de mogelijkheden om uitspraken (ook van de Hoge

            Raad) toch te kunnen herzien, (Bijlage 6) en gezien de steeds luidere kritiek

            en de roep om, c.q. de noodzaak tot verruiming van de mogelijkheden voor

            revisie (Bijlage 15,16a,b,17,18b),lijkt het mogelijk/gewenst, dat ook uw

            Europese Hof zal kunnen vragen, strafzaken te herzien. Vooral zal dit zaken

            betreffen, waarbij, zoals in mijn zaak, Rechten en Fundamentele Vrijheden

            van de Mens en/of de Rechtsorde ernstig worden geschaad en de integriteit,

            geloofwaardigheid, betrouwbaarheid, legitimiteit en het Respect/Gezag van

            de Democratische Rechtstaat in het geding is, c.q. verloren dreigt te gaan.

            Nb Gezien het feit, dat uw Europese Hof zich al eerder meerdere malen tegen

                  ons land heeft uitgesproken en/of Nederland een “fikse draai om de oren

                  heeft gegeven”,(zie: “Strafrechtelijke immuniteit overheden wankelt”

                  (Bijlage 27a) en “Een beschamend vonnis” (Bijlage 27b), meen ik te

                  mogen verwachten, dat u ook in mijn en andere dubieuze zaken uw macht/

                  invloed zult aanwenden.

Gelet hierop herhaal ik Verzoek 1 en NB.1. en wijs ik u nogmaals op Nota Bene 2:

 

Verzoek 1: (herhaling)

Ik verzoek u, om en koester de hoop en verwachting, dat uw Europese Hof zich zal inspannen, om Nederland op boven- en onderstaande onrechtmatigheden, misbruik, willekeur en andere misstanden, onvolkomenheden in het Rechtssysteem te wijzen.

 

Ik verzoek u tevens, om uw invloed aan te wenden, om dit falende Rechtssysteem te verbeteren, zodat de legitimiteit, kwaliteit, integriteit, betrouwbaarheid, enz. van de Democratische Rechtstaat wordt verbeterd en de bescherming van de Rechten en Fundamentele Vrijheden van de Mens (EVRM) zal worden veiliggesteld.

 

Ook verzoek ik u, uw Gezag aan te wenden, om een herziening van mijn vonnis en/of heropening van het onderzoek in mijn zaak en vergelijkbare zaken te bewerkstelligen

 

NB.1.  Het instellen van Commissie Posthumus II/CEAS heeft het mogelijk gemaakt,

            dat strafzaken, waarin mogelijk ernstige fouten zijn gemaakt, opnieuw kunnen

            worden onderzocht. Zie “Onderzoek strafzaken: eervol en zwaar” (Bijlage 6).

            Nb Hoewel mijn zaak op het eerste gezicht heel klein lijkt en hiervoor niet in

                  aanmerking lijkt te kunnen komen, blijkt toch in alle opzichten te worden

                  voldaan aan de door de commissie gestelde voorwaarden/criteria.

                  1)  De rechtsorde en de Rechtstaat zijn beslist ernstig geschokt/geschaad,

                        nu het zulke principiële/fundamentele zaken betreft. Zie Nota bene 3:

                  2)  Er zijn (kennelijk opzettelijk en/of door ‘tunnelvisie, scoringsdrift, enz.)

                        beslist grote fundamentele fouten gemaakt. Zie Nota bene 9 en 10:

                  3)  Er zijn beslist cruciale fouten gemaakt bij het verhoor. Zie Nota bene 8:

                  4)  Uw Europese Hof zal toch zeker zeer professioneel/onpartijdig moeten

                        worden geacht en dus gerechtigd zijn om “foute” zaken voor te dragen.

 

 

Tenslotte 2:

Hierboven heb ik overtuigend aangetoond, hoezeer in mijn zaak het Recht, de Wet en de Waarheid/Werkelijkheid onjuist is toegepast en met voeten is getreden.

Tevens heb ik aangetoond, hoe onrechtvaardig ik ben behandeld en dat en hoe men op onrechtmatige wijze enerzijds mij mijn ongeschonden status(= blanco strafblad) heeft ontnomen en anderzijds mij op onrechtmatige en onwaarachtige wijze fundamentele (Grond)wettelijke Rechten en Vrijheden feitelijk heeft afgepakt, illusoir gemaakt en met voeten heeft getreden.

Men heeft duidelijk onrechtmatig gehandeld in strijd met, zowel de Werkelijkheid en feitelijke Waarheid, de(Grond)wet, de Beginselen van de Democratische Rechtstaat, als met het Europese Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM).

 

Gelet hierop en gelet op uw strijd voor het Recht, de Waarheid, de Beginselen van de Democratische Rechtstaat, alsmede voor de Bescherming van de Rechten en Fundamentele Vrijheden van de Mens, zoals die in het EVRM zijn vastgelegd, meen ik uw reactie met vertrouwen tegemoet te kunnen zien.

 

 

PS.1.

De zaak Lucia de Berk en verscheidene andere aan het licht gekomen zaken tonen eens temeer, dat, hoe en waarom er kennelijk veelvuldig sprake is van zogenoemde “rechterlijke dwalingen”. Zie ook krantenartikelen “Zorgvuldigheid en scoringsdrift” (Bijlage 15) en “Rechtspraak in opspraak” (Bijlage 17).

 

Deze zaken, die ongetwijfeld slechts het topje van de ijsberg zullen blijken te zijn, onthullen/ tonen aan, dat de ook in mijn zaak geconstateerde “fouten” waarlijk niet op zichzelf staande “incidenten” zijn, maar berusten op kennelijk structurele “feilen”, c.q.

op een collectief falen van het Nederlandse Rechtssysteem.

Zie krantenartikel:“Benoemd voor het leven”en “Rechter op dwaalspoor” Bijlage 16a)

en “Rechter moet weer recht durven én kunnen spreken” (Bijlage 16b).

 

Met name rechtspsycholoog Hans Crombag (Bijlage 17) constateert in zijn al achttien jaar geleden geschreven boek (“Dubieuze zaken”), dat er al tientallen jaren meerdere  structurele tekortkomingen zitten in de Nederlandse Rechtspraak.

 

In het krantenartikel “Rechtspraak in opspraak” (Bijlage 17) wordt door advocaat Tjalling van der Goot van al die tekortkomingen feitelijk alleen genoemd, dat de verdediging wordt achtergesteld bij het Openbaar Ministerie (OM) en dat daardoor de indruk wordt gewekt, dat het OM (officier van Justitie en/of Advocaat-generaal) en de rechters “onder één hoedje spelen”.

Anderen en ook ik tonen aan, dat er nog veel meer en veel ernstiger “fouten” zijn.

Zie mijn bovenstaande brief en Tenslotte 1:

 

Er (b)lijkt structureel sprake te zijn van, zowel belangenverstrengeling, collusie, enz. en een principieel onjuiste “houding” ten opzichte van de Democratie, de Waarheid, het Recht, de Rechten van de Mens, enz., als van “blindvaren” van de rechter op de eenzijdige (niet onafhankelijk en onpartijdig getoetste) informatie van het OM naar de rechter. Zie ook (Bijlage 16a,b en 17).

Nb Dit (b)lijkt ook in mijn zaak zo te zijn. Zie NB.8, Nota bene 8, 9 en 10, NB.16- 21.

 

 

PS.2.

Enerzijds toont het bovenstaande aan, dat er veel kritiek is op de kwaliteit van de Rechtspraak en dat er al vele jaren grote fundamentele en principiële “fouten” worden gemaakt.

Anderzijds toont het ook aan, dat met het instellen van een Commissie Evaluatie Afgesloten Strafzaken (CEAS)/Comissie Posthumus II de kritiek niet verstomt en dat daarmee de problemen niet kunnen worden opgelost, integendeel. Zie Nota bene 2:

Ook het aanbieden van excuses en ruimhartige schadevergoedingen aan de slachtoffers van dit justitiële geweld zullen geen solaas bieden, integendeel.

Het lijkt er meer op, dat het foute Systeem hiermee de gemaakte fouten wil “afkopen”

Met excuses en schadevergoedingen wordt de valse indruk gewekt, dat er slechts in enkele incidentele op zich zelf staande zaken fouten zijn gemaakt, maar dat er met het Rechtssysteem en de Rechtstaat fundamenteel en principieel niets mis is, zodat men gevoeglijk weer over lijkt te kunnen gaan tot de orde van de dag.

 

Nota bene 11:

Juist omdat de “kwaliteit” van de Rechtspraak/Rechtstaat wordt bepaald door zeer principiële en fundamentele normen en waarden, is het onjuist deze kwaliteit af te meten aan de vele zaken, die schijnbaar “juist” gaan, maar moet worden gelet op de enkele (mogelijk zelfs vele) zaken, die “fout” zijn/gaan.

Nb Dit vereist een onafhankelijke “Dienst”, die alle zaken op “juistheid” onderzoekt.

 

NB.36            Met een strikt onafhankelijke/op geen enkele wijze bij het “Systeem” betrokken

            “Dienst” (zie Nota bene 2) zouden vele problemen kunnen worden opgelost.

      Nb.   Dit is vergelijkbaar met een sportbond, waarbij de officials/scheidsrechters in de wedstrijd, waarvoor de sportbond hen heeft aangewezen, onafhankelijk/ autonoom beslissingen moeten nemen, maar toch door die sportbond steeds worden beoordeeld en achteraf voor de gemaakte “fouten” worden gestraft.

 

1.    De beoordeling/het onderzoek richt zich uitsluitend op de zaken zelf en op hoe de betrokken personen van het rechtssysteem specifiek in de betreffende zaak hebben gehandeld, c.q. hoe het rechtssysteem heeft gefunctioneerd.

De algemene kwaliteit van de Rechtstaat is (nog) niet in het geding.

 

      2.   De beoordeling van de werking van het rechtssysteem wordt bij het systeem

      weggehaald, c.q. er is geen sprake meer van keuring door de eigen slager.

 

3.   Het Systeem hoeft niet meer zijn fouten toe te geven/zijn ongelijk te bekennen.

 

4.   Onderzoeken zullen door de Dienst moeten worden geëvalueerd.

      a).  De geconstateerde fouten zullen moeten worden hersteld.

      b).  Betrokkenen zullen moeten worden gecorrigeerd en/of worden gestraft.

      c).  Slachtoffers moeten volgens een vastgestelde Regeling worden

            schadeloos gesteld.

      d).  Structurele fouten, tekortkomingen, knelpunten, enz. moeten worden

            opgelost, zodat het Rechtssysteem/Rechtstaat integer, betrouwbaar,

            geloofwaardig, respectvol, enz. kan blijven.

 

Nota bene 12:

De “Grootheid” van en het Vertrouwen in een Systeem wordt niet bepaald door het verzwijgen van fouten, maar door het toegeven/benoemen/herstellen daarvan.

           

 

Hoogachtend,  H.J.A. Kerkhof

 

H.J.A. Kerkhof

Sjollemastraat 6

8442 JS  Heerenveen

Tel. 9513-624907

E-mail: h.kerkhof5@kpnplanet.nl